NL1038807C2 - Luchtslurf-stelsel. - Google Patents

Description

Titel: Luchtslurf-stelsel

De uitvinding heeft betrekking op een luchtslurf-stelsel. Luchtslurven zijn bekend, bijvoorbeeld als reclamedrager, maar meer in ruime zin als ludieke aandachttrekker.

5 Figuur 1 illustreert schematisch een bekend luchtslurf- stelsel 1. Het luchtslurf-stelsel 1 omvat een generator 2 voor het genereren van een luchtstroom 4 uit een uitlaatpijp 3. Aan de uitlaatpijp 3 is het onderuiteinde bevestigd van een luchtslurf 5. De luchtslurf 5 is een lange buis van een slap 10 materiaal zoals bijvoorbeeld plastic folie, textiel of dergelijke. Door de luchtstroming 4 in de slurf 5 ontstaat een verhoogde druk binnen in de slurf 5, waardoor deze zich gedraagt als een opgeblazen ballon en voldoende stijfheid heeft om verticaal te staan. Vaak is het bovenuiteinde van de 15 slurf open, waardoor dat uiteinde kan omknikken waardoor er diverse speelse effecten ontstaan. In elk geval beweegt de slurf 5 op diverse manieren speels heen en weer, hetgeen een aandacht-trekkend vermogen heeft. De slurf is bruikbaar als versiering, maar ook als drager voor reclameboodschappen.

20

Figuur 1 illustreert schematisch een luchtslurf-stelsel 10 volgens de onderhavige uitvinding. Het luchtslurf-stelsel 10 omvat een dragerpijp 20 met twee vrije uiteinden 22, 23. In de getoonde gebruikstoestand is de dragerpijp 20 verticaal 25 gemonteerd, zodat de vrije uiteinden 22, 23 kunnen worden aangeduid als bovenuiteinde 22 en onderuiteinde 23.

Het luchtslurf-stelsel 10 omvat verder een flexibele slurf 30, die gemaakt kan zijn van eenzelfde materiaal als bekende slurven. Voorbeelden van geschikte materialen zijn 30 textiel en kunststoffolie. De materialen hoeven niet luchtdicht te zijn, en een zekere mate van luchtdoorlaatbaarheid is zelfs van voordeel. Belangrijk is dat de materialen soepel zijn, en redelijk sterk.

1038807 ' 2

De slurf 30 heeft een aanzienlijk grotere lengte dan de dragerpijp 20, en is coaxiaal aangebracht binnen in de dragerpijp 20. De vrije uiteinden 32, 33 van de slurf 30 zijn aan de buitenzijde teruggevouwen en vastgemaakt aan 5 respectievelijk bovenuiteinde 22 en onderuiteinde 23 van de dragerpijp 20. Aldus is tussen de dragerpijp 20 en de slurf 30 een in hoofdzaak afgesloten, ringvormige ruimte 43 gedefinieerd.

In het inwendige van de dragerpijp 21 is een ringvormige 10 separator 40 aangebracht, die zich coaxiaal uitstrekt rondom de slurf 30 en afdichtend aanligt tegen de slurf 30 en de dragerpijp 20. De separator 40 kan precies in het midden van de dragerpijp 20 zijn aangebracht, zoals getoond, maar dat is niet essentieel. Door de separator 40 wordt genoemde ring-15 vormige ruimte 43 onderverdeeld in een eerste ringvormige ruimte 41 boven de separator 40, omsloten door het bovenste deel van de slurf 30, het bovenste deel van de dragerpijp 20, en de separator 40, en een tweede ringvormige ruimte 42 onder de separator 40, omsloten door het onderste deel van de slurf 20 30, het onderste deel van de dragerpijp 20, en de separator 40.

Het luchtslurfstelsel 10 omvat voorts een generator 50, of luchtpomp, voor het genereren van een luchtstroom. De generator 50 heeft een eerste aansluitpijp 51 die is 25 aangesloten op het bovenste deel van de dragerpijp 20 en aldus communiceert met de eerste ringvormige ruimte 41, en een tweede aansluitpijp 52 die is aangesloten op het onderste deel van de dragerpijp 20 en aldus communiceert met de tweede ringvormige ruimte 42. In de weergegeven uitvoeringsvorm is de 30 generator 50 opgesteld achter een muur M en daardoor niet zichtbaar vanaf de zijde van de slurf 30.

De generator 50 is voorzien van een ter wille van de eenvoud niet weergegeven schakelklep, waarmee de generator 50 kan worden omgeschakeld tussen twee bedrijfstoestanden: een 35 eerste bedrijfstoestand waarbij de eerste aansluitpijp 51 een uitgang is en een tweede bedrijfstoestand waarbij de tweede aansluitpijp 52 een uitgang is.

Figuur 3A illustreert de eerste bedrijfstoestand. De generator 50 zuigt in deze bedrijfstoestand lucht aan via de 3 tweede aansluitpijp 52, die dus een ingang is. Hierdoor ontstaan een verlaagde druk in de tweede ringvormige ruimte 42, terwijl er door het inblazen van lucht in de eerste ringvormige ruimte 41 een verhoogde druk ontstaan in de eerste 5 ringvormige ruimte 41. Als gevolg hiervan wordt de slurf 30 aan de bovenzijde uit de dragerpijp 20 gedrukt, en wordt de eerste ringvormige ruimte 41 opgeblazen als een luchtkussen.

In de tweede bedrijfstoestand, geïllustreerd in figuur 3B, is de situatie omgekeerd. De generator 50 zuigt in deze 10 bedrijfstoestand lucht aan via de eerste aansluitpijp 51, die dus een ingang is. Hierdoor ontstaan een verlaagde druk in de eerste ringvormige ruimte 41, terwijl er door het inblazen van lucht in de tweede ringvormige ruimte 42 een verhoogde druk ontstaan in de tweede ringvormige ruimte 42. Als gevolg 15 hiervan wordt de slurf 30 aan de onderzijde uit de dragerpijp 20 gedrukt, en wordt de tweede ringvormige ruimte 42 opgeblazen als een luchtkussen.

Opgemerkt wordt, dat de dragerpijp 20 via een separate bevestigingsconstructie kan zijn bevestigd aan de muur M, maar 20 het is ook mogelijk dat de aansluitpijpen 51, 52 tevens de functie vervullen van het ophangen/vasthouden van de dragerpijp 20.

Opgemerkt wordt, dat het niet per se essentieel is dat de generator 50 lucht aanzuigt via de tweede of eerste aansluit-25 pijp, maar dit biedt wel het voordeel dat een omschakelen van de eerste bedrijfstoestand naar de tweede, en omgekeerd, sneller verloopt.

Voorts wordt opgemerkt, dat de generator 50 de zojuist via de tweede of eerste aansluitpijp aangezogen lucht weer kan 30 uitblazen via de eerste respectievelijk tweede aansluitpijp. Het is echter ook mogelijk dat de generator 50 feitelijk twee generatoren omvat, onderling gescheiden, waarbij de ene is ingericht voor het uitblazen van lucht naar de dragerpijp 20 terwijl de andere is ingericht voor het aanzuigen van lucht 35 vanaf de dragerpijp 20. In beide gevallen zal de genoemde schakelklep de uitgeblazen lucht sturen naar hetzij de eerste aansluitpijp 51 danwel de tweede aansluitpijp 52, en een aanzuigzijde verbinden met respectievelijk hetzij de tweede aansluitpijp 52 danwel de eerste aansluitpijp 51. Het is 4 echter ook mogelijk dat er twee omschakelbare generatoren zijn, waarbij de ene constant is verbonden met de eerste aansluitpijp 51 terwijl de andere constant is verbonden met de tweede aansluitpijp 52, en waarbij er steeds één wordt 5 aangestuurd om te blazen terwijl de andere wordt aangestuurd om te zuigen.

De naar de ringvormige ruimten 41, 42 gerichte zijde van de slurf 30 zal worden aangeduid als binnenoppervlak 34, terwijl de tegenoverliggende zijde zal worden aangeduid als 10 buitenoppervlak 35. Het is dat buitenoppervlak 35 dat steeds van buitenaf zichtbaar is voor een waarnemer. Echter, afhankelijk van de bedrijfstoestand is er steeds een ander deel van het buitenoppervlak 35 zichtbaar.

Figuur 3A toont dat in de eerste bedrijfstoestand het 15 zichtbare gedeelte van het buitenoppervlak 35 correspondeert met een op het eerste uiteinde 32 van de slurf 30 aansluitend eerste gedeelte 36 van het buitenoppervlak 35. Figuur 3B toont dat in de tweede bedrijfstoestand het zichtbare gedeelte van het buitenoppervlak 35 correspondeert met een op het tweede 20 uiteinde 33 van de slurf 30 aansluitend tweede gedeelte 37 van het buitenoppervlak 35. Een centraal gedeelte 38 tussen deze twee gedeelten 36 en 37 is nooit zichtbaar. Wanneer de lengte van de slurf wordt aangeduid met A en de lengte van de dragerpijp 20 wordt aangeduid met B, zal eenvoudig duidelijk 25 zijn dat de lengte van de zichtbare gedeelten 36 en 37 althans ongeveer gelijk is aan (A-B)/2, en dat de lengte van het niet-zichtbare gedeelte 38 althans ongeveer gelijk is aan B.

Een belangrijk voordeel van het stelsel 10 volgens de onderhavige uitvinding is dat de slurf 30, voor een waarnemer, 30 zich gedraagt als een omhoog en omlaag verplaatsbare staaf. De beweging van deze staaf heeft een aandacht-trekkend vermogen. Dat kan worden verhoogd door het omschakelen van de eerste naar de tweede bedrijfstoestand en omgekeerd uit te voeren volgens een willekeurig tijdschema, waardoor de staaf niet 35 alleen wordt verplaatst van een uiterste bovenste stand naar een uiterste onderste stand en vice versa maar ook al van bewegingsrichting kan veranderen nog voordat de uiterste stand is bereikt. Het omschakelen kan handmatig worden gestuurd, maar kan ook worden gestuurd door een tijdklok of door een 5 geschikt geprogrammeerd besturingsorgaan zoals bijvoorbeeld een controller of microprocessor, of zelfs een PC of laptop. Het is ook mogelijk de stuurschakeling aan te sluiten op een muziekinstallatie, waardoor een effect kan worden gecreëerd 5 alsof de staaf danst op de maat van de muziek.

Een ander belangrijk voordeel van het stelsel 10 volgens de onderhavige uitvinding is dat de twee afwisselend zichtbare gedeelten 36 en 37 voorzien kunnen zijn van onderling verschillende kleuren en/of van onderling verschillende 10 reclameboodschappen.

Dit alles maakt de onderhavige uitvinding bijzonder geschikt voor toepassing als reclamedrager.

Figuur 4 is een met figuur 2 vergelijkbare figuur die een 15 variant van het luchtslurf-stelsel volgens de onderhavige uitvinding illustreert. Bij de uitvoeringsvorm van figuur 2 is de separator 40 een vast lichaam. Dat kan een massief lichaam zijn, waarbij het buitenoppervlak bij voorkeur is voorzien van een wrijving-verminderend oppervlak om slijtage van de slurf 20 30 tegen te gaan. De separator 40 kan zelfs een star lichaam zijn, hoewel een zacht lichaam de voorkeur geniet.

Bij de uitvoeringsvorm van figuur 4 is de separator 40 uitgevoerd als een opblaasbare torus, waarvan het inwendige is aangesloten op een vaste uitgang 53 van de generator 50. Als 25 alternatief kan de opblaasbare separator 40 zijn aangesloten op een separate luchtpomp.

Behalve als reclame-objeet is de onderhavige uitvinding ook praktisch bruikbaar voor het oppakken van voorwerpen. In 30 de in figuur 3B geïllustreerde tweede bedrij fstoestand kan het onderuiteinde van de slurf 30 zich sluiten om een voorwerp, en bij het verhogen van de druk in de eerste ruimte 41 zal de slurf 30 zich omhoog bewegen en het omklemde voorwerp optillen. Het oppakken kan dermate delicaat gebeuren, dat een 35 ei zonder beschadiging wordt opgepakt. Uiteraard kan de slurf gemonteerd zijn op een verplaatsingsapparaat, zodat het opgepakte voorwerp op een andere plaats kan worden neergezet.

Het is ook mogelijk om opgepakte voorwerpen door de dragerpijp 20 heen omhoog te transporteren, tot boven de 6 dragerpijp, en het is zelfs mogelijk om dergelijke voorwerpen tot aan het bovenuiteinde van de slurf 30 in de eerste toestand van figuur 3A te brengen. Dit biedt aantrekkelijke spelmogelijkheden. In dat geval biedt de uitvoeringsvorm van 5 figuur 4 een bijzonder voordeel omdat deze in staat is een voorwerp zoals bijvoorbeeld een fles of een voetbal op te pakken en tot boven de dragerpijp 20 te transporteren, zelfs als het voorwerp een diameter heeft die slechts weinig kleiner is dan de binnendiameter van de dragerpijp 20.

10

In het voorgaande is de uitvinding besproken met de hartlijn van de dragerpijp 20 en de slurf 30 verticaal. Het is echter ook mogelijk om de dragerpijp 20 en de slurf 30 horizontaal te monteren. In een bijzondere toepassing zijn de 15 dragerpijp en slurf onderdeel van een waterspel, waarbij een persoon de slurf inzwemt en voorzichtig door de slurf wordt vastgepakt om met vrij grote snelheid door de dragerpijp heen te worden gedragen.

20 In het voorgaande is de uitvinding besproken aan de hand van een luchtstroom als drijvende kracht achter het verplaatsen van de slurf 30. In plaats van lucht zou ook water gebruikt kunnen worden, hetgeen in het bijzonder voordelen biedt bij het hierboven beschreven waterspel.

25

Figuur 5 illustreert een variant waarbij de generator 50 via een enkele blaasuitgang 54 is aangesloten op een centraal gedeelte van de dragerpijp 20. De blaasuitgang 54 heeft een uitgangsmondstuk dat een hoek van ongeveer 90° maakt met de 30 uitgangspijp 54, en dat roteerbaar is ten opzichte van de lengterichting van de uitgangspijp 54. Afhankelijk van de rotatiestand van het uitgangsmondstuk wordt de geproduceerde luchtstroom afgegeven aan de eerste ruimte 41, zoals geïllustreerd, of aan de tweede ruimte 42. Het uitgangsmond-35 stuk kan gekoppeld zijn met een verbinding tussen de eerste ruimte 41 en de tweede ruimte 42 om aldus, door de aanzuigende werking van de uitgeblazen luchtjet, de tweede ruimte respectievelijk de eerste ruimte leeg te zuigen.

7

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de 5 uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies. Kenmerken die alleen zijn beschreven voor een bepaalde uitvoeringsvorm, zijn ook toepasbaar bij andere beschreven uitvoeringsvormen. Kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen kunnen gecombineerd worden om een andere uitvoerings-10 vorm te bereiken. Kenmerken die niet uitdrukkelijk zijn beschreven als zijnde essentieel, mogen ook worden weggelaten. Waar in de tekst wordt vermeld dat twee onderdelen met elkaar gekoppeld zijn, kan er sprake zijn van een directe koppeling maar ook van een indirecte koppeling, dus bij voorbeeld onder 15 tussenkomst van een derde onderdeel of contactloos.

De in de conclusies gebruikte verwijzingscijfers dienen uitsluitend ter verduidelijking bij het begrijpen van de conclusies in het licht van de beschreven uitvoeringsvoorbeelden, en dienen op geen enkele wijze beperkend te 20 worden geïnterpreteèrd.

1038807

Claims (10)

1. Luchtslurf-stelsel (10), omvattende: - een dragerpijp (20) met vrije uiteinden (22, 23); - een zich axiaal in de dragerpijp (20) uitstrekkende slurf (30) met een lengte groter dan die van de 5 dragerpijp (20), waarbij vrije uiteinden (32, 33) van de slurf (30) zijn bevestigd aan de vrije uiteinden (22, 23. van de dragerpijp (20); - een ringvormige ruimte (43) tussen de dragerpijp (20) en de slurf (30); 10. een in hoofdzaak ringvormige separator (40) coaxiaal aangebracht in de dragerpijp (20) rondom de slurf (30), die genoemde ringvormige ruimte (43) verdeelt in een eerste ruimte (41) en een tweede ruimte (42); - variabele blaasmiddelen (50, 51, 52) die zijn ingebracht 15 om, naar keuze, een medium zoals lucht of water in te blazen in de eerste ruimte (41) of in de tweede ruimte (42), of althans de binnen die eerste respectievelijk tweede ruimte heersende druk te verhogen.

2. Luchtslurf-stelsel volgens conclusie 1, waarbij genoemde blaasmiddelen (50, 51, 52) tevens zijn ingericht om de druk binnen de tweede respectievelijk eerste ruimte te verlagen.

3. Luchtslurf-stelsel volgens conclusie 1 of 2, waarbij 25 genoemde blaasmiddelen (50, 51, 52) een generator (50) omvatten voor het genereren van een mediumstroom, welke generator via een eerste pijp (51) is aangesloten op de eerste ruimte (41) en via een tweede pijp (52) is aangesloten op de tweede ruimte (42); 30 en waarbij de generator (50) is voorzien van een bestuurbare klep om te kunnen omschakelen tussen een eerste stand waarin de eerste pijp (51) een uitgang is van de generator en een tweede stand waarin de tweede pijp (52) een uitgang is van de generator. 1 0 3 8 8 0 7

4. Luchtslurf-stelsel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de separator (40) een opblaasbare torus is.

5. Luchtslurf-stelsel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij een eerste gedeelte (36) van het buitenoppervlak (35) van de slurf (30), aansluitend op het eerste uiteinde (32) van de slurf (30), is voorzien van een eerste tekst en/of tekening en/of kleur, terwijl een tweede 10 gedeelte (37) van het buitenoppervlak (35) van de slurf (30), aansluitend op het tweede uiteinde (33) van de slurf (30), is voorzien van een tweede tekst en/of tekening en/of kleur die verschilt van de eerste tekst en/of tekening en/of kleur.

6. Gebruik van het luchtslurf-stelsel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies als reclame-objeet.

7. Gebruik van het luchtslurf-stelsel volgens conclusie 6, waarbij de lengterichting van de dragerpijp (20) verticaal of 20 horizontaal is gericht.

8. Gebruik van het luchtslurf-stelsel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies voor het oppakken en verplaatsen van voorwerpen. 25

9. Gebruik van het luchtslurf-stelsel volgens een willekeurige der voorgaande conclusies voor het oppakken van voorwerpen of personen aan één zijde van de dragerpijp en het door de dragerpijp heen transporteren van de opgepakte 30 voorwerpen of personen.

10. Gebruik van het luchtslurf-stelsel volgens conclusie 9, waarbij de dragerpijp horizontaal is opgesteld in een waterbasin. 1038807