NL1038375C2

NL1038375C2 - Werkwijze en interactieve bewegingsinrichting voor het over een parcours verplaatsen van een avatar.

Info

Publication number: NL1038375C2
Application number: NL1038375A
Authority: NL
Inventors: Carla Thea Scholten
Original assignee: Embedded Games Holding B V
Priority date: 2010-11-11
Filing date: 2010-11-11
Publication date: 2011-11-09
Also published as: WO2012087116A1

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en interactieve bewegingsinrichting voor het over een parcours verplaatsen van een avatar.

BESCHRIJVING

5 Voor het stimuleren van de lichaamsbeweging en voor trainingsdoeleinden ten behoeve van sporters, zijn in de praktijk interactieve bewegingsinrichtingen ontwikkeld, waarmee wordt aangehaakt aan de elektronische spel- of gamecultuur.

10 Dergelijke bewegingsinrichtingen zijn bijvoorbeeld bekend uit de

Amerikaanse octrooiaanvragen 2006/0211462 en 2006/0262120 en omvatten in het algemeen een elektronische verwerkingseenheid, zoals een computer of processor, met een hieraan gekoppelde beeldweergeefeenheid waarop een al dan niet denkbeeldige of virtuele omgeving wordt weergeven waarin een elektronische 15 representatie van een mens of dier of een ander creatuur, in het navolgende avatar genoemd, bewegingen uitvoert die in meer of mindere mate overeenkomen met door een sensorsysteem gedetecteerde bewegingen van een gebruiker.

Middels een dergelijke interactieve bewegingsinrichting kan via de 20 beeldweergeefeenheid aan de gebruiker een terugkoppeling worden verschaft van zijn of haar bewegingspresentaties, bijvoorbeeld de mate van verplaatsing van de avatar over een parcours in een virtuele wielerwedstrijd afhankelijkheid van de snelheid waarmee de pedalen van een home-trainer worden rondgedraaid of de snelheid en afstand die een gebruiker lopende of rennende op een loopband 25 ontwikkelt en dergelijke. Middels deze terugkoppeling kan de gebruiker bijvoorbeeld effectief zijn of haar bewegingstechniek en prestaties verbeteren.

Naast deze visuele terugkoppeling kan bijvoorbeeld een spelelement in het geheel worden ingebouwd, waarbij de gebruiker bijvoorbeeld afhankelijk van 30 de op de beeldweergeefeenheid weergegeven omgeving verschillende bewegingen moet uitvoeren, zoals het grijpen van denkbeeldige voorwerpen, het ontwijken van denkbeeldige obstakels, en dergelijke. Hiermee kunnen bijvoorbeeld gericht bepaalde lichaamsbewegingen gestimuleerd of getraind worden.

2

Gebleken is dat deze vorm van interactieve beweging zowel in de recreatieve sfeer als voor sporters een extra beleving aan een training verschaft, waarbij de gebruiker zijn prestaties ook kan meten met andere, op de beeldweergeefeenheid weergegeven, avatars.

5

Bij een aantal sporten dient een specifieke beweging van een gebruiker getraind te kunnen worden.

Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag om een werkwijze en 10 bewegingsinrichting aan te geven voor het langs interactieve weg middels een avatar aan een gebruiker verschaffen van terugkoppeling bij het uitvoeren van een dergelijke specifieke beweging.

In eerste aspect voorziet de uitvinding hiertoe in een werkwijze voor 15 het met behulp van een elektronische verwerkingseenheid in een, op een beeldweergeefeenheid weergegeven omgeving over een parcours verplaatsen van een avatar onder invloed van door een sensorsysteem gedetecteerde beweging van een gebruiker, waarbij het sensorsysteem tijdens bedrijf stationair ten opzichte van de gebruiker is opgesteld en is ingericht voor het detecteren van beweging en 20 bewegingsrichting, met het kenmerk, dat het sensorsysteem is opgesteld voor het detecteren van in hoofdzaak langs een eindige, denkbeeldige rechte lijn verlopende beweging en het sensorsysteem tenminste twee op afstand van elkaar langs de denkbeeldige rechte lijn opgestelde sensoren omvat met een detectieveld dwars op de denkbeeldige rechte lijn voor het activeren van een betreffende sensor, waarin het 25 activeren van een sensor als beweging wordt gedetecteerd en waarbij de bewegingsrichting wordt gedetecteerd uit een opeenvolging van activeringen van de sensoren, zodanig dat een door het sensorsysteem gedetecteerde eerste beweging in een richting en een eerstvolgende door het sensorsysteem gedetecteerde tweede beweging in dezelfde richting middels de verwerkingseenheid wordt omgezet in een 30 beïnvloeding van de verplaatsing van de avatar over het parcours.

Met deze werkwijze kan een door de gebruiker met zijn benen uitgevoerde beweging zoals een schaatsslag of een stepbeweging, maar bijvoorbeeld ook de armslag bij skiën of dergelijke worden gedetecteerd en zodanig, dat alleen het 3 door het sensorsysteem detecteren van deze beweging leidt tot een beïnvloeding van de weergegeven verplaatsing van de avatar over het parcours, bijvoorbeeld een voorwaarts versnelde beweging.

5 Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag dat de door de beeldweergeefeenheid weergegeven verplaatsing van de avatar over het parcours alleen dan wordt beïnvloedt, wanneer de gebruiker een beweging uitvoert die overeenkomt, al dan niet in gesimuleerde vorm, met een beweging die een betreffende avatar dient te maken om zich over het parcours te verplaatsen. Bij een 10 avatar in de vorm van een afstandsschaatser is dit bijvoorbeeld de juiste manier van het uitvoeren van de schaatsbeweging, dat wil zeggen het afzetten, bijhalen en plaatsen van de beide benen, uit welke bewegingsafloop de feitelijke schaatsbeweging bestaat. Het foutief uitvoeren van deze beweging leidt in de uitvinding niet tot een effectieve verplaatsing van de avatar als gevolg van de 15 foutieve beweging.

In een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, waarin de avatar met een snelheid over het parcours wordt verplaatst, wordt de verplaatsingssnelheid van de avatar middels de verwerkingseenheid 20 beïnvloedt afhankelijk van een gemeten tijd tussen de door het sensorsysteem gedetecteerde eerste en tweede beweging.

De snelheid van de avatar is hierbij direct gerelateerd aan de bewegingssnelheid van de gebruiker, waardoor de gebruiker in de snelheid van de 25 avatar een realistische terugkoppeling krijgt van zijn bewegingsinspanning, dat wil zeggen correctheid van de beweging en de door de gebruiker geleverde bewegingsprestatie, c.q. energie. Bijvoorbeeld de tijd tussen het afzetten en bijhalen in een schaatsbeweging.

30 Voor het oefenen van afstandsschaatsen wordt vaak gebruik gemaakt van een glijvloer in de vorm van een gladde langwerpige plaat waarover de gebruiker met zijn beide benen in langsrichting in hoofdzaak langs een denkbeeldige rechte lijn heen en weer beweegt, voor het oefenen van de schaatsbeweging.

4

In het bijzonder voor toepassing bij een schaatsbeweging of schaatsslag van een afstandsschaatser voorziet de uitvinding verder daarin, dat de verplaatsingssnelheid van de avatar middels de verwerkingseenheid wordt beïnvloedt afhankelijk van een gemeten tijd tussen een door het sensorsysteem gedetecteerde 5 tweede beweging in een eerste richting en een eerste beweging in een van de eerste richting verschillende tweede richting. Dat wil zeggen de tijd tussen het bijhalen en weer afzetten.

In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt de 10 verplaatsingssnelheid van de avatar middels de verwerkingseenheid beïnvloedt afhankelijk van een gemeten tijd tussen een door het sensorsysteem gedetecteerde tweede beweging in een eerste richting en een tweede beweging in een van de eerste richting verschillende tweede richting. In schaatstermen, de tijd tussen twee opeenvolgende bijhalingen in verschillende bewegingsrichtingen.

15

Aan de hand van de gemeten tijden voorziet de uitvinding verder daarin, dat de verplaatsingssnelheid van de avatar middels de verwerkingseenheid wordt beïnvloedt afhankelijk van een gemeten frequentie waarmee de verschillende bewegingen in de eerste en tweede richting elkaar opeenvolgen. Dat wil zeggen, de 20 verplaatsing van de avatar is mede afhankelijk van de bewegingfrequentie.

In een nog weer verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, omvat het sensorsysteem een op afstand van en nabij het midden van de denkbeeldige rechte lijn opgestelde sensor met een detectieveld voor het 25 activeren van een sensor in hoofdzaak dwars op de denkbeeldige rechte lijn, waarin het activeren van de sensor als beweging wordt gedetecteerd, en met een nabij elk uiteinde van de denkbeeldige rechte lijn opgestelde verdere sensor, waarbij middels de bewegingsrichting wordt gedetecteerd uit het activeren van een betreffende verdere sensor.

30

Het sensorsysteem is in de werkwijze volgens de uitvinding, tijdens gebruik, stationair ten opzichte van de gebruiker opgesteld. Dit biedt de mogelijkheid om als bewegingssensor bijvoorbeeld een optische sensor zoals een infrarood sensor of een als lichtsluis werkende combinatie van een fotodiode en fotodetector te 5 gebruiken, zodat de gebruiker voor het detecteren van de beweging en bewegingsrichting niet hoeft te worden voorzien van sensoren of sensor-bekrachtigingsmiddelen of dergelijke. Het volstaat als de gebruiker met zijn ledematen, zoals benen en/of armen, de betreffende beweging maakt. De aan elk 5 uiteinde van de denkbeeldige rechte lijn opgestelde verdere sensor kan bijvoorbeeld een druk- of krachtsensor zijn die het met een ledemaat hierop uitoefenen van een druk of kracht detecteert. Een dergelijke uitvoeringsvorm vormt een zeer gebruikersvriendelijke toepassing, zonder belemmering voor de gebruiker, door het moeten dragen of vasthouden van sensoren of dergelijke. In de praktijk is deze 10 oplossing ook uit kostenoogpunt voordelig.

Door het in een weer verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding middels het sensorsysteem en de verwerkingseenheid detecteren van een door de gebruiker tussen een eerste en tweede beweging langs de denkbeeldige rechte lijn 15 afgelegde afstand, kan de verplaatsing van de avatar over het parcours worden beïnvloed op basis van de uitwijking in de beweging, bijvoorbeeld een schaatsslag. Een grotere uitwijking kan hiermee bij bijvoorbeeld dezelfde bewegingssnelheid leiden tot een hogere verplaatsingssnelheid van de avatar.

20 De uitvinding voorziet met voordeel daarin, dat de mate waarin de verplaatsing van de avatar over het parcours wordt beïnvloed, middels de verwerkingseenheid voor verschillende bedrijfsmodi instelbaar is. Dat wil zeggen, de verplaatsing van de avatar kan worden afgestemd op de oefenomstandigheden, zoals stroefheid van de glijvloer, de soort beweging die getraind moet worden, tegenwind 25 en dergelijke, om middels de avatar een zo realistisch mogelijke terugkoppeling aan de gebruiker te verschaffen.

De uitvinding voorziet tevens daarin, dat het sensorsysteem weer verdere sensoren omvat voor het detecteren van bewegingen van de gebruiker, 30 welke bewegingen middels de verwerkingseenheid worden omgezet in overeenkomstige bewegingen van de avatar. Hiermee kunnen de eerder genoemde elementen zoals het grijpen van voorwerpen, het ontwijken van obstakels, het bukken van een staande gebruiker en dergelijke in de oefening worden ingebouwd, mede voor het verschaffen van interactieve gaming-eigenschappen.

6

Onder andere voor trainingsdoeleinden en medische doeleinden, voorziet de werkwijze volgens de uitvinding in een uitvoeringsvorm daarin, dat het sensorsysteem nog weer verdere sensoren omvat voor het detecteren van de fysiologische toestand van de gebruiker, en waarbij de beïnvloeding van de 5 verplaatsing van de avatar over het parcours middels de verwerkingseenheid tevens wordt beïnvloed door de gedetecteerde fysiologische toestand van de gebruiker.

De fysiologische toestand van de gebruiker kan bijvoorbeeld worden gerepresenteerd uit het meten van de hartslag, temperatuur, vochtigheids-graad van 10 de huid, ademhalingsfrequentie, enzovoort. Door gebruik te maken van een draadloos sensorsysteem wordt de gebruiker zo min mogelijk in zijn bewegingsvrijheid belemmert.

In een tweede aspect voorziet de uitvinding tevens in een 15 interactieve bewegingsinrichting, omvattende een elektronische verwerkingseenheid en een met de elektronische verwerkingseenheid gekoppelde beeldweergeef-eenheid en een sensorsysteem ingericht voor het detecteren van beweging en bewegingsrichting van een gebruiker, waarbij de elektronische verwerkingseenheid is ingericht voor het in een, op de beeldweergeefeenheid weergegeven omgeving over 20 een parcours verplaatsen van een avatar onder invloed van door het sensorsysteem gedetecteerde beweging van de gebruiker, waarbij het sensorsysteem tijdens bedrijf stationair ten opzichte van de gebruiker is opgesteld, met het kenmerk, dat het sensorsysteem is opgesteld voor het detecteren van in hoofdzaak langs een eindige, denkbeeldige rechte lijn verlopende beweging en het sensorsysteem tenminste twee 25 op afstand van elkaar langs de denkbeeldige rechte lijn opgestelde sensoren omvat met een detectieveld dwars op de denkbeeldige rechte lijn voor het activeren van een betreffende sensor, waarin het activeren van een sensor als beweging wordt gedetecteerd en waarbij de bewegingsrichting wordt gedetecteerd uit een opeenvolging van activeringen van de sensoren, waarbij de verwerkingseenheid 30 verder is ingericht voor het in een beïnvloeding van de verplaatsing van de avatar over het parcours omzetten van een door het sensorsysteem gedetecteerde eerste beweging in een richting en een eerstvolgende door het sensorsysteem gedetecteerde tweede beweging in dezelfde richting.

7

In een uitvoeringsvorm omvat de interactieve bewegingsinrichting een langwerpige glijvloer waarbij het sensorsysteem is opgesteld voor het detecteren van eerste en tweede bewegingen in hoofdzaak langs een eindige denkbeeldige rechte lijn in langsrichting van de glijvloer. Een dergelijke interactieve 5 bewegingsinrichting is in het bijzonder geschikt voor het oefenen van een schaatsbeweging of schaatsslag.

Hoewel de sensoren als losse componenten bij de glijvloer kunnen worden verschaft, voorziet de uitvinding voorts daarin dat de tenminste twee 10 sensoren vast aan de langwerpige glijvloer zijn bevestigd en de glijvloer verder nabij elk uiteinde voorzien is van in langsrichting van de glijvloer verplaatsbare eindstootblokken. Middels deze eindstootblokken kan de uitwijking van de beweging, dat wil zeggen de schaatsslag, worden ingesteld. Door op of nabij de eindstootblokken één of meer krachtmeetsensoren te positioneren, kan ook de 15 afzetkracht van de schaatsbeweging worden gedetecteerd en gemeten, voor het beïnvloeden van de verplaatsing van de avatar over het parcours. Het parcours kan dan bijvoorbeeld een ijsschaatsbaan of een inline-rollerskatebaan of dergelijke zijn.

Voor het opnemen en analyseren van bewegingen van de gebruiker 20 en om de gebruiker bijvoorbeeld in de, op de beeldweergeefeenheid weergegeven avatar te kopiëren, is voorzien in een met de elektronische verwerkingseenheid gekoppeld beeldopneemsysteem, zoals een videocamera of dergelijke.

In een derde aspect voorziet de uitvinding in een langwerpige 25 glijvloer voor het faciliteren van door een gebruiker uit te voeren beweging, omvattende een sensorsysteem opgesteld voor het detecteren van eerste en tweede bewegingen in hoofdzaak langs een eindige denkbeeldige rechte lijn in langsrichting van de glijvloer, zoals in het voorgaande uiteengezet.

30 In een vierde aspect voorziet de uitvinding in een computer- programmaproduct omvattende een data-opslaginrichting voor het hierop opslaan van computer-instructiedata ingericht voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding, indien de computer-instructiedata in een werkgeheugen van een elektronische verwerkingseenheid zijn geladen en door de elektronische 8 verwerkingseenheid worden uitgevoerd.

De data-opslaginrichting kan elk type data-opslaginrichting zijn, zoals een floppy disk, geheugenstick, harde schijf, en dergelijke maar ook een 5 elektrische, optische of magnetische datasignaaldrager.

De uitvinding wordt in het navolgende aan de hand van de bijgesloten tekeningen meer in detail beschreven, nadrukkelijk zonder tot de beschreven en geïllustreerde uitvoeringsvormen beperkt te zijn.

10

Fig. 1 toont in schemavorm een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een interactieve bewegingsinrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een stroomdiagram volgens een voorbeeld van de 15 uitvinding.

Fig. 3 toont in schemavorm een voorbeeld van een verdere uitvoeringsvorm van een interactieve bewegingsinrichting volgens de uitvinding.

20 Fig. 1 toont schematisch een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een interactieve bewegingsinrichting 1 voor het verplaatsen van een op een beeldweergeefeenheid 8 weergegeven avatar 10.

In het voorbeeld in figuur 1 staat een gebruiker 2 opgesteld op een 25 langwerpige glijvloer 4. De glijvloer 4 is zodanig ingericht dat aan de kant van de gebruiker 2 de glijvloer 4 een glad oppervlak bezit. Hierdoor is het mogelijk dat de gebruiker 2 zijwaarts, in de lengterichting van de langwerpige glijvloer 4, over de glijvloer 4 glijdt. Eventueel kan de gebruiker 4 hierbij gebruik maken van glijsloffen, glijstrips of andere soorten glijmateriaal voor het hiermee efficiënt glijden over de 30 glijvloer 4.

De interactieve bewegingsinrichting 1 is ingericht om bewegingen en bewegingsrichtingen 12 van de gebruiker 2 te detecteren. Doordat de gebruiker 2 zijwaarts over de glijvloer 4 glijdt, is de glijvloer 4 aan beide kanten ingericht met 9 verplaatsbare eindstootblokken 3. Deze eindstootblokken 3 zijn bedoeld voor het opvangen van de gebruiker 2 wanneer deze richting het einde van de glijvloer 4 beweegt, of voor het vormen van een weerstand wanneer de gebruiker 2 zich tegen de eindstootblokken 3 afzet.

5

Verder omvat de interactieve bewegingsinrichting 1 een sensor-systeem 6 voor het detecteren van bewegingen en bewegingsrichting 12 van de gebruiker 2 langs een denkbeeldige rechte lijn in langsrichting over de glijvloer 4. In het getoonde voorbeeld is de inrichting 1 hiervoor ingericht middels twee infrarode 10 sensoren 5, 14, die ieder onder een bepaalde hoek a 9 dwars op de glijvloer 4 naar de gebruiker 2 zijn gericht.

De infrarode sensoren 5, 14 detecteren bewegingen en bewegingsrichting 12 van de gebruiker 2 in hetzelfde vlak als waarin de glijvloer 4 zich bevindt. 15 Volgens de uitvinding is het ook mogelijk om tenminste een kijkhoek in de sensors 5, 14 in een vanaf de sensors loodrechte op de glijvloer 4 liggend vlak in te stellen. Hierdoor is het mogelijk om bewegingen en de bewegingsrichting 12 bij niet goed uitgevoerde of variaties in de glijbewegingen, bijvoorbeeld door het optillen van een been van de gebruiker 2, te detecteren.

20

Hoewel in dit voorbeeld infrarode sensoren 5, 14 worden toegepast voor het detecteren van bewegingen en bewegingsrichting 12 van de gebruiker 2, zijn ook andere type sensoren hiervoor geschikt, waaronder lichtsluissensoren, RFID sensoren, radarsystemen, enz.

25

Het sensorsysteem 6 is verder ingericht om middels een verwerkingseenheid 7 een gedetecteerde eerste beweging in een richting en een eerstvolgende door het sensorsysteem 6 gedetecteerde tweede beweging in hoofdzaak in dezelfde richting om te zetten in een beïnvloeding van de verplaatsing 30 13 van de avatar 10 over een parcours 11, weergegeven op de beeldweergeef- eenheid 8. De getoonde verwekingseenheid 7 kan tevens geïntegreerd zijn in het sensorsysteem 6 of in de beeldweergeefeenheid 8.

Voor het geschikt maken van de glijvloer 4 voor alle gebruikers 2, 10 zowel bijvoorbeeld kinderen als volwassenen, is de glijvloer 4 ingericht met verplaatsingsmiddelen 15 voor het verplaatsen van de verplaatsbare eindstoot-blokken 3 over de glijvloer 4. Hierdoor kan de afstand tussen de twee eindstoot-blokken 3 worden aangepast, waardoor de inrichting 1 geschikt is voor zowel lange 5 gebruikers, met relatief grote glijbewegingen, alsmede kleinere gebruikers, met relatief kleine glijbewegingen.

Het sensorsysteem 6 is middels de verwerkingseenheid 7 verder ingericht om de beïnvloeding van de verplaatsing van de avatar 10 over het parcours 10 11 te bepalen mede op basis van de afstand tussen de twee eindstootblokken 3. De afstand tussen de twee eindstootblokken 3 kan worden bepaald door bijvoorbeeld gebruik te maken van door de gebruiker 2 in te stellen instelmiddelen in de elektronische verwerkingseenheid 7, of door additionele sensoren die deze afstand bepalen.

15

Voorts omvat de interactieve bewegingsinrichting 1 een tweede sensorsysteem 16, ingericht met twee sensoren 17. De sensoren 17 zijn ingericht om verticale bewegingen van de gebruiker 2 te detecteren en de detectie te koppelen richting de elektronische verwerkingseenheid 7. Op een dergelijke manier maakt de 20 bewegingsinrichting 1 het mogelijk om bijvoorbeeld te detecteren wanneer de gebruiker 2 bukt of springt.

De beeldweergeefinrichting 8 omvat verder een beeldopneem-systeem 19 voor het opnemen van beelden van de gebruiker 2. In een voorbeeld 25 volgens de uitvinding worden de opgenomen beelden door het beeldopneem-systeem 19 gebruikt voor het projecteren van het hoofd 20 van de gebruiker 2 op de avatar 10.

De verplaatsbare eindstootblokken 3 kunnen tevens ingericht zijn 30 met druksensoren 18 voor het bepalen van de kracht die de gebruiker 2 op de eindstootblokken 3 uitoefent. Andere type sensoren voor het bepalen van deze kracht kunnen ook gebruikt worden, bijvoorbeeld sensoren op basis van RADAR, infrarood, acceleratie, etc. Mede op basis van deze kracht wordt door de elektronische verwerkingseenheid 7 de beïnvloeding van de verplaatsing 13 van de avatar 10 11 bepaald.

Figuur 1 toont een voorbeeld van een interactieve bewegingsrichting 1, waarbij een schaatsbeweging van de gebruiker 2 in langsrichting van de 5 glijvoer 2 wordt gedetecteerd en op de beeldweergeefeenheid 8 wordt gesimuleerd in een voorwaartse verplaatsing 13 van de avatar 10 over het parcours 11. De interactieve bewegingsinrichting 1 is tevens geschikt voor het simuleren van verdere in langsrichting van de glijvloer 4 afspelende spellen, sporten of fitnessoefeningen.

10 Middels de sensoren 5, 14 welke stationair voor de glijvloer zijn opgesteld, zijn snelheid, tijd en afstand te meten en/of detecteren. Hierdoor is het mogelijk om het effect te bepalen van een verschillende schaatstechnieken op het gereden parcours 11.

15 De bewegingsinrichting is hierbij ingericht voor het in een virtueel spel of virtuele wereld kunnen oefenenen van verschillende schaatsbewegingen, waarbij door de gebruiker 2 in hoofdzaak correcte, of goede, uitgevoerde schaatsbewegingen middels de beeldweergeefeenheid 8 worden teruggekoppeld. Daarnaast kan met behulp van additionele sensors naast een analyse van de 20 schaatsbeweging en snelheid ook, onder andere, de kracht en versnellingsmeting van de gebruiker 2 worden bepaald op basis waarvan de beïnvloeding van de verplaatsing van de avatar 10 wordt bepaald.

Middels de twee sensoren 5, 14 stationair geplaatst aan de voorzijde 25 van de gebruiker wordt de snelheid van de bewegende gebruiker 2 over de langsrichting van de glijvloer 4 bepaald mede op basis van een tijdmeting, bijvoorbeeld afgeleid uit de tijdstippen wanneer de twee sensoren 5, 14 afzonderlijk de gebruiker 2 detecteren.

30 Voorts kan de inrichting ook andere type sensoren voor het meten van andere grootheden omvatten, voor het zo realistisch doen overkomen van de avatar 10 voor de gebruiker 2.

Figuur 2 toont een stroomdiagram volgens een voorbeeld van de 12 uitvinding. De start van de getoonde stroomdiagram 30 wordt geactiveerd op het moment dat door een sensorsysteem een eerste beweging in en bewegingsrichting wordt gedetecteerd 31. Nadat door het sensorsysteem een tweede beweging in hoofdzaak in dezelfde richting wordt gedetecteerd 32, wordt de beïnvloeding van de 5 verplaatsing bepaald 33 middels een verwerkingseenheid. Hierna wordt op een beeldweergeefeenheid door de verwerkingseenheid de verplaatsing van de avatar aangepast op basis van de bepaalde beïnvloeding.

Figuur 3 toont in schemavorm een voorbeeld van een verdere 10 uitvoeringsvorm van een interactieve bewegingsinrichting 41 volgens de uitvinding. Hier staat de gebruiker 2 op een stepplank 42, waarbij het eerste been 39 van de gebruiker 2 op de stepplank 42 staat. Het tweede been 48 wordt door de gebruiker 2 gebruikt om in voorwaartse richting 50 een beweging te simuleren. In dit voorbeeld van de uitvinding is de interactie bewegingsinrichting ingericht voor het detecteren 15 van een gebruiker 2 die aan het steppen is.

De gebruiker 2 staat op een stepplank 42, die ondersteund worden door steunvoeten 33, bevestigd aan de onderkant van de stepplank 42. In dit geval simuleren de steunvoeten 43 als het ware de wielen die normaal gesproken onder de 20 stepplank 42 zijn bevestigd. Eventueel kunnen de steunvoeten 43 in verticale richting verstelbaar zijn, zodanig dat de bewegingsinrichting 41 geschikt is voor personen van verschillende lengten.

In het voorbeeld getoond in figuur 2 is het sensorsysteem 25 opgebouwd uit drie sensoren, namelijk twee positiesensoren 48, 51 en een bewegingssensor 46. De twee positiesensoren 47, 51 zijn ingericht om de positie van het tweede been 48 te detecteren. Wanneer de positiesensor 47 detecteert dat het tweede ledemaat 47 aan de voorzijde is, houdt dit in dat de gebruiker 2 zich gereed maakt om zich af te zetten in voorwaartse richting 50, door het tweede been 48 in 30 achterwaartse richting 44 af te zetten.

De positiesensoren 37, 41 zijn ingericht om de positie van het tweede ledemaat 48 te detecteren door middel van de druk die op de positiesensoren 47, 51 wordt uitgeoefend. Zoals een vakman begrijpt zijn er vele andere type 13 positiesensoren die ook de positie van het tweede ledemaat 48 kunnen detecteren, bijvoorbeeld door middel van capacitieve koppelingen, RFID, etc.

De bewegingssensor 46 detecteert of er binnen een hoek b 45 een 5 beweging heeft plaatsgevonden. De bewegingssensor 46 kan een infrarood sensor, RFID sensor, lichtsluis sensor, of van elk ander type, geschikt voor het meten van bewegingen, zijn. Volgens de uitvinding wordt voorts middels een elektronische verwerkingseenheid (niet getekend) een gedetecteerde eerste beweging in een richting en een eerstvolgende door het sensorsysteem gedetecteerde tweede 10 beweging in hoofdzaak in dezelfde richting omgezet in een beïnvloeding van de verplaatsing van de avatar over een parcours.

Het voorbeeld getoond in figuur 3 is een voorbeeld waarbij de gebruiker 2 informatie teruggekoppeld krijgt via een beeldweergeefeenheid (niet 15 getekend) over de stepbewegingen die de gebruiker 2 maakt. De avatar op de beeldweergeefeenheid maakt overeenkomstig met de gebruiker 2 dezelfde stepbewegingen, zodanig dat de gebruiker eenvoudig de gemaakte stepbewegingen zelf kan beoordelen.

20 De onderhavige uitvinding is hierboven toegelicht met behulp van een aantal voorbeelden. Zoals een vakman zal begrijpen, kunnen verschillende wijzigingen en aanvullingen worden gemaakt binnen de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies.

25

Claims

1. Werkwijze voor het met behulp van een elektronische verwerkingseenheid in een, op een beeldweergeefeenheid weergegeven omgeving 5 over een parcours verplaatsen van een avatar onder invloed van door een sensorsysteem gedetecteerde beweging van een gebruiker, waarbij het sensor-systeem tijdens bedrijf stationair ten opzichte van de gebruiker is opgesteld en is ingericht voor het detecteren van beweging en bewegingsrichting, met het kenmerk, dat het sensorsysteem is opgesteld voor het detecteren van in hoofdzaak langs een 10 eindige, denkbeeldige rechte lijn verlopende beweging en het sensorsysteem tenminste twee op afstand van elkaar langs de denkbeeldige rechte lijn opgestelde sensoren omvat met een detectieveld dwars op de denkbeeldige rechte lijn voor het activeren van een betreffende sensor, waarin het activeren van een sensor als beweging wordt gedetecteerd en waarbij de bewegingsrichting wordt gedetecteerd uit 15 een opeenvolging van activeringen van de sensoren, zodanig dat een door het sensorsysteem gedetecteerde eerste beweging in een richting en een eerstvolgende door het sensorsysteem gedetecteerde tweede beweging in dezelfde richting middels de verwerkingseenheid wordt omgezet in een beïnvloeding van de verplaatsing van de avatar over het parcours. 20

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin de beweging van de gebruiker een schaatsbeweging is.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin de beweging van de 25 gebruiker een stepbeweging is.

4. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin de door het sensorsysteem gedetecteerde eerste en tweede bewegingen middels de verwerkingseenheid in een beïnvloeding van de voorwaartse verplaatsing 30 van de avatar over het parcours worden omgezet.

5. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin de avatar met een snelheid over het parcours wordt verplaatst en de verplaatsingssnelheid van de avatar middels de verwerkingseenheid wordt beïnvloedt afhankelijk van een gemeten tijd tussen de door het sensorsysteem gedetecteerde eerste en tweede beweging.

6. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, 5 waarin het sensorsysteem is ingericht voor het middels de verwerkingseenheid detecteren van een door de gebruiker tussen een eerste en tweede beweging langs de denkbeeldige rechte lijn afgelegde afstand.

7. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, 10 waarin de avatar met een snelheid over het parcours wordt verplaatst en de verplaatsingssnelheid van de avatar middels de verwerkingseenheid wordt beïnvloedt afhankelijk van een gemeten tijd tussen een door het sensorsysteem gedetecteerde tweede beweging in een eerste richting en een eerste beweging in een van de eerste richting verschillende tweede richting.

8. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 1 t/m 6, waarin de avatar met een snelheid over het parcours wordt verplaatst en de verplaatsingssnelheid van de avatar middels de verwerkingseenheid wordt beïnvloedt afhankelijk van een gemeten tijd tussen een door het sensorsysteem gedetecteerde 20 tweede beweging in een eerste richting en een tweede beweging in een van de eerste richting verschillende tweede richting.

9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, waarin de verplaatsingssnelheid van de avatar middels de verwerkingseenheid wordt beïnvloedt afhankelijk 25 van een gemeten frequentie waarmee de verschillende bewegingen in de eerste en tweede richting elkaar opeenvolgen.

10. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het sensorsysteem een op afstand van en nabij het midden van de 30 denkbeeldige rechte lijn opgestelde sensor omvat met een detectieveld voor het activeren van een sensor in hoofdzaak dwars op de denkbeeldige rechte lijn, waarin het activeren van de sensor als beweging wordt gedetecteerd, en met een nabij elk uiteinde van de denkbeeldige rechte lijn opgestelde verdere sensor, waarbij middels de bewegingsrichting wordt gedetecteerd uit het activeren van een betreffende verdere sensor.

11. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin de mate waarin de verplaatsing van de avatar over het parcours wordt 5 beïnvloed middels de verwerkingseenheid voor verschillende bedrijfsmodi instelbaar is.

12. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het sensorsysteem weer verdere sensoren omvat voor het detecteren van 10 bewegingen van de gebruiker welke middels de verwerkingseenheid worden omgezet in overeenkomstige bewegingen van de avatar.

13. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarin het sensorsysteem nog weer verdere sensoren omvat voor het detecteren van 15 de fysiologische toestand van de gebruiker, en waarbij de beïnvloeding van de verplaatsing van de avatar over het parcours middels de verwerkingseenheid tevens wordt beïnvloed door de gedetecteerde fysiologische toestand van de gebruiker.

14. Interactieve bewegingsinrichting, omvattende een elektronische 20 verwerkingseenheid en een met de elektronische verwerkingseenheid gekoppelde beeldweergeefeenheid en een sensorsysteem ingericht voor het detecteren van beweging en bewegingsrichting van een gebruiker, waarbij de elektronische verwerkingseenheid is ingericht voor het in een, op de beeldweergeefeenheid weergegeven omgeving over een parcours verplaatsen van een avatar onder invloed 25 van door het sensorsysteem gedetecteerde beweging van de gebruiker, waarbij het sensorsysteem tijdens bedrijf stationair ten opzichte van de gebruiker is opgesteld, met het kenmerk, dat het sensorsysteem is opgesteld voor het detecteren van in hoofdzaak langs een eindige, denkbeeldige rechte lijn verlopende beweging en het sensorsysteem tenminste twee op afstand van elkaar langs de denkbeeldige rechte 30 lijn opgestelde sensoren omvat met een detectieveld dwars op de denkbeeldige rechte lijn voor het activeren van een betreffende sensor, waarin het activeren van een sensor als beweging wordt gedetecteerd en waarbij de bewegingsrichting wordt gedetecteerd uit een opeenvolging van activeringen van de sensoren, waarbij de verwerkingseenheid verder is ingericht voor het in een beïnvloeding van de verplaatsing van de avatar over het parcours omzetten van een door het sensorsysteem gedetecteerde eerste beweging in een richting en een eerstvolgende door het sensorsysteem gedetecteerde tweede beweging in dezelfde richting.

15. Interactieve bewegingsinrichting volgens conclusie 14, omvattende een langwerpige glijvloer waarbij het sensorsysteem is opgesteld voor het detecteren van eerste en tweede bewegingen in hoofdzaak langs een eindige denkbeeldige rechte lijn in langsrichting van de glijvloer.

16. Interactieve bewegingsinrichting volgens conclusie 15, waarin de tenminste twee op afstand van elkaar opgestelde sensoren met hun detectieveld over de glijvloer zijn opgesteld.

17. Interactieve bewegingsinrichting volgens conclusie 15, waarin de 15 tenminste twee op afstand van elkaar opgestelde sensoren met hun detectieveld in een loodrecht op de glijvloer gelegen vlak zijn opgesteld.

18. Interactieve bewegingsinrichting volgens één of meer van de conclusies 14 t/m 17, omvattende een aan elk uiteinde van de denkbeeldige rechte 20 lijn opgestelde verdere sensor, zoals een druk- of krachtmeetsensor.

19. Interactieve bewegingsinrichting volgens conclusie 16, 17 of 18, waarin de tenminste twee sensoren vast aan de langwerpige glijvloer zijn bevestigd en de glijvloer verder nabij elk uiteinde voorzien is van in langsrichting van de 25 glijvloer verplaatsbare eindstootblokken.

20. Interactieve bewegingsinrichting volgens conclusie 19, waarin de eindstootblokken van druk- of krachtmeetsensoren zijn voorzien.

21. Interactieve bewegingsinrichting volgens conclusie 19 of 20, waarin de tenminste twee sensoren zijdelings van de glijvloer tussen de eindstootblokken zijn opgesteld.

22. Interactieve bewegingsinrichting volgens één of meer van de conclusies 14 t/m 21, verder omvattende een sensorsysteem met sensoren ingericht om verticale beweging te detecteren.

23. Interactieve bewegingsinrichting volgens een of meer van de 5 conclusies 14 t/m 22, verder omvattende een met de elektronische verwerkingseenheid gekoppeld beeldopneemsysteem voor het opnemen van verdere bewegingen van de gebruiker.

24. Interactieve bewegingsinrichting volgens één of meer van de 10 conclusies 15 t/m 23, omvattende een langwerpige glijvloer en ingericht voor het simuleren van een zich in langsrichting van de glijvloer afspelende schaatsbeweging en/of verdere spellen, sporten of fitnessoefeningen.

25. Langwerpige glijvloer voor het faciliteren van door een gebruiker uit 15 te voeren beweging, omvattende een sensorsysteem opgesteld voor het detecteren van eerste en tweede bewegingen in hoofdzaak langs een eindige denkbeeldige rechte lijn in langsrichting van de glijvloer.

26. Langwerpige glijvloer volgens conclusie 25, waarin tenminste twee 20 sensoren vast aan de langwerpige glijvloer zijn bevestigd en de glijvloer verder nabij elk uiteinde voorzien is van verplaatsbare eindstootblokken.

27. Computerprogrammaproduct omvattende een data-opslaginrichting voor het hierop opslaan van computer-instructiedata ingericht voor het uitvoeren van 25 de werkwijze volgens één of meer van de conclusies 1 t/m 13, indien de computer-instructiedata in een werkgeheugen van een elektronische verwerkingseenheid zijn geladen en door de elektronische verwerkingseenheid worden uitgevoerd. 30