NL1038234C2 - Werkwijze en systeem voor het evalueren van een energieverbruik in een gebouw. - Google Patents

Description

Werkwijze en systeem voor het evalueren van een energieverbruik in een gebouw

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het meten en analyseren van een energieverbruik in een gebouw omvattende het meten en registreren van een aantal 5 verbruikswaarden gedurende een tijdsperiode met een meetinrichting, het communiceren van de verbruikswaarden door de meetinrichting naar een verwerkingsinrichting en het afleiden van een energieverbruiksbeeld uit de geregistreerde verbruikswaarden.

Het milieu en de milieuproblematiek zijn veel besproken onderwerpen die tot op 10 internationaal politiek niveau tot hevige discussie leiden. Eén van de voorname onderwerpen in deze discussie is de toenemende hoeveelheid koolstofdioxide in de atmosfeer die, zoals wordt aangenomen, leidt tot een opwarming van de aarde. Een belangrijke bijdrager aan de wereldwijde koolstofdioxide uitstoot is het energieverbruik in gebouwen. De wereldwijde koolstofdioxide uitstoot kan enorm worden gereduceerd door het energieverbruik in 15 gebouwen te verlagen. Het is aldus belangrijk naar oplossingen te zoeken die tot een dergelijke verlaging van een totaal energieverbruik in gebouwen leiden.

Het totale energieverbruik in een gebouw is hoofdzakelijk afhankelijk van een drietal factoren, namelijk één de fysieke eigenschappen van het gebouw, waaronder het volume, gebruikte 20 materialen, toegepaste isolatiemiddelen en de locatie van het gebouw, twee de in het gebouw gebruikte energieconsumerende voorzieningen en inrichtingen, en drie het gebruik van het gebouw. Aan de eerste twee genoemde factoren wordt al veel aandacht besteedt om het energieverbruik te verlagen. Zo wordt bij de bouw van nieuwe gebouwen en renovatie van bestaande gebouwen meer en meer rekening gehouden met het toepassen van 25 energiebesparende middelen, zoals bijvoorbeeld isolatiematerialen en dubbel glas, terwijl ook in het gebouw gebruikte voorzieningen en inrichtingen veelal aan energiebesparende aanpassingen worden onderworpen, zoals zuinigere elektrische apparaten en minder water verspillende douches, toiletten etcetera. Bovendien worden aan diverse in gebouwen toegepaste apparaten energieklassen toegewezen, zodat gebruikers bewust voor zuinige 30 apparaten kunnen kiezen. Echter wordt met name met de laatstgenoemde factor die van invloed is op een totaal energieverbruik van een gebouw, namelijk het gebruik van het gebouw, nog weinig gedaan. Om hier meer in te sturen moeten beheerders en gebruikers van het gebouw meer bewust worden gemaakt van de invloed van een gedrag en het gebruik in een gebouw op het totale energieverbruik van dat gebouw.

1 0 3 8 2 34 -2-

Veelal is de enige informatie met betrekking tot het energieverbruik in een gebouw die een beheerder of gebruiker van dat gebouw krijgt de jaarlijkse eindafrekening die wordt opgestuurd door de energieleverancier. Uit de eindafrekening, die meestal door de energieleverancier aan de hand van een conventionele analoge energiemeter in het gebouw 5 wordt berekend, valt slechts een totale hoeveelheid verbruikt gas (m3), elektriciteit (kWh) en/of water (I) af te leiden. Hierdoor heeft de beheerder of gebruiker slecht tot geen inzicht in de invloed van een gedrag en gebruik in het gebouw op het totale energieverbruik.

Om een energieverbruik in een gebouw beter te kunnen meten en analyseren zijn 10 zogenoemde digitale 'slimme' meetinrichtingen bekend waarmee gedurende een tijdsperiode vaker een aantal verbruikswaarden in een gebouw kunnen worden gemeten en geregistreerd en waarmee bovendien de verbruikswaarden naar een al dan niet op afstand gelegen verwerkingsinrichting kunnen worden gecommuniceerd om uit de verbruikswaarden een energieverbruiksbeeld af te leiden dat aan een gebruiker of beheerder van het gebouw 15 kenbaar kan worden gemaakt.

Aan deze bekende meetinrichtingen en de hieraan verbonden werkwijze kleeft echter het bezwaar dat, hoewel meer meetwaarden aan de gebruiker worden gegeven dan bij de conventionele analoge meters, de enige informatie die wordt verstrekt nog steeds het totale 20 energieverbruik gedurende de tijdsperiode is. Een beheerder of gebruiker van het gebouw kan hier nog steeds niet of nauwelijks uit afleiden wat de invloed van een gedrag en gebruik in het gebouw op het energieverbruik is, laat staan dat het gedrag of gebruik hierop kan worden afgestemd om een lager totaal energieverbruik te verkrijgen.

25 Met de onderhavige uitvinding wordt aldus onder meer beoogd een werkwijze en systeem te verschaffen die althans in belangrijke mate aan het genoemde bezwaar tegemoet komen.

Om het beoogde doel te bereiken heeft een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat een voor het gebouw gedurende de tijdsperiode 30 verwacht energieverbruiksbeeld wordt bepaald en dat de verwerkingsinrichting het uit de verbruikswaarden afgeleide energieverbruiksbeeld vergelijkt met het verwachte energieverbruiksbeeld om een eventuele afwijking te constateren en dit ter informatie aan een gebruiker aan te bieden. Door het aan de hand van de meetinrichting afgeleide -3- energieverbruiksbeeld gedurende een zekere tijdsperiode te vergelijken met het verwachte energieverbruiksbeeld voor dat gebouw gedurende de betreffende tijdsperiode, kunnen snel eventuele afwijkingen worden geconstateerd, zodat dit aan een beheerder of gebruiker van het gebouw ter informatie kan worden aangeboden. Hieruit kan vervolgens worden herleid 5 wat een mogelijke oorzaak van de afwijking is geweest, om hier in het vervolg rekening mee te kunnen houden. Aldus voorziet de onderhavige uitvinding in een werkwijze waarbij een gebruiker van een gebouw een energieverbruik in het gebouw kan koppelen aan een gebruik van of eigen gedraging in het gebouw. Door vervolgens het gebruik of gedrag voortaan hierop aan te passen kan een totaal energieverbruik in het gebouw worden verlaagd.

10

Het gedurende de tijdsperiode verwachtte energieverbruiksbeeld van het gebouw kan op verschillende manieren worden bepaald. Een voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding heeft als kenmerk dat het verwachte energieverbruiksbeeld gedurende de tijdsperiode wordt bepaald uit één of meer data gekozen uit een groep van, 15 - energieverbruiksdata van het gebouw gemeten en geregistreerd gedurende een eerdere tijdsperiode; - verwachte energieverbruiksdata bepaald uit het type gebouw, de fysieke eigenschappen van het gebouw en gebruiksdata van het gebouw gedurende de tijdsperiode; en - energieverbruiksdata van overeenkomstige gebouwen gedurende een overeenkomstige 20 tijdsperiode.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de gebruiksdata van het gebouw gedurende de tijdsperiode worden verkregen uit een bij het gebouw aanwezige gebruiksinstallatie die de gebruiksdata naar de 25 verwerkingsinrichting communiceert. Met een gebruiksinstallatie wordt voor de onderhavige uitvinding bedoeld ieder systeem of installatie in een gebouw waaruit data van gebruik van het gebouw kunnen worden afgeleid, zoals bijvoorbeeld een persoonsregistratiesysteem, een alarmsysteem, een watervoorziening of een lichtnet. Aan de hand van door de gebruiksinstallatie gecommuniceerde gebruiksdata kan een verwacht energieverbruiksbeeld 30 van het gebouw gedurende de tijdsperiode worden aangepast. Zo wordt een hoger energieverbruik verwacht gedurende een periode met veel activiteit in het gebouw, terwijl gedurende een periode van minder activiteit een lager energieverbruik verwacht worden.

-4-

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat uit het verwachte energieverbruiksbeeld ten minste één drempelwaarde wordt bepaald en dat bij een overschrijding van de ten minste ene drempelwaarde in het afgeleide energieverbruiksbeeld een indicatie hiervan aan een gebruiker wordt gegeven 5

Een bijzondere uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding heeft als kenmerk dat de ten minste ene drempelwaarde één of meer waarden omvat uit een groep van( - een totale energieverbruikswaarde gedurende de tijdsperiode; en 10 - een maximale energieverbruikswaarde op vooraf bepaalde specifieke tijdsmomenten gedurende de tijdsperiode.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de verwerkingsinrichting verwerkingsmiddelen omvat die bij het 15 overschrijden van de ten minste ene drempelwaarde een signaal hiervan communiceren. Zo kan bijvoorbeeld met draadloze communicatiemiddelen een signaal naar een gebruiker of beheerder van een gebouw worden verzonden ter indicatie van het overschrijden van een drempelwaarde. Dit kan in de vorm van een elektronisch waarschuwingssignaal naar een elektronische communicatie-inrichting zoals een mobiele telefoon van de gebruiker, 20 beheerder of bewaker en/of in de vorm van een rapport dat naar een al dan niet elektronisch postadres van de gebruiker, beheerder of bewaker van het betreffende gebouw wordt verzonden. In een bijzondere uitvoeringsvorm hiervan is de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding echter gekenmerkt doordat het signaal wordt gecommuniceerd naar controlemiddelen die een in het gebouw aanwezige gebruiksinstallatie controleren. De 25 controlemiddelen kunnen op afstand een in het gebouw aanwezige gebruiksinstallatie besturen om direct op een gebruik of handeling in het gebouw te sturen. Als bijvoorbeeld uit een vergelijking van verbruiksdata en gebruiksdata uit een gebouw blijkt dat een lichtbron onnodig lang brandt, kunnen de controlemiddelen een elektronisch signaal naar een schakelaar in het gebouw versturen om op afstand de lichtbron uit te schakelen. Aldus biedt 30 de werkwijze via de controlemiddelen een mogelijkheid om direct in te grijpen op een gebruik van en gedraging in een gebouw om een energieverbruik in het gebouw te reduceren.

De verwerkingsinrichting is verder in staat en ingericht om een overzicht te creëren van een -5- energieverbruik in het gebouw gedurende een of meerdere tijdsperioden en dit ter informatie naar een gebruiker of beheerder van het gebouw te verzenden. Bovendien kan de verwerkingsinrichting eventueel bijbehorende energieverbruikskosten en/of kosten voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding, zoals bewakingskosten voor het op afstand 5 bewaken van een energieverbruik in het gebouw, verwerken in een factuur. De kosten kunnen dan vrijwel direct aan een gebruiker of beheerder van het gebouw worden gefactureerd

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een systeem voor het evalueren van een energieverbruik in een gebouw omvattende een meetinrichting voor het gedurende een 10 tijdsperiode meten van een aantal verbruikswaarden en omvattende verwerkingsmiddelen die in staat en ingericht zijn om te communiceren met de meetinrichting om uit de gemeten verbruikswaarden een energieverbruiksbeeld in het gebouw af te leiden. Het systeem volgens de onderhavige uitvinding is gekenmerkt doordat geheugenmiddelen zijn voorzien om energieverbruiksdata van het gebouw in op te slaan en dat de verwerkingsmiddelen in staat 15 en ingericht zijn om uit de opgeslagen energieverbruiksdata een verwacht energieverbruiksbeeld gedurende de tijdsperiode te bepalen en deze te vergelijken met het afgeleide energieverbruiksbeeld.

Een bijzondere uitvoeringsvorm van een systeem volgens de onderhavige uitvinding heeft als 20 kenmerk dat de verwerkingsmiddelen communiceren met ten minste één verdere meetinrichting in een verder gebouw om een verdere meetwaarde uit het verdere gebouw te ontvangen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is een systeem volgens de onderhavige uitvinding 25 gekenmerkt doordat ten minste één bij het gebouw aanwezige gebruiksinstallatie gebruiksdata naar de verwerkingsinrichting communiceert en dat de verwerkingsinrichting uit de gebruiksdata een verwacht energieverbruiksbeeld gedurende de tijdsperiode bepaalt en deze vergelijkt met het afgeleide energieverbruiksbeeld om een eventuele afwijking te constateren en dit ter informatie aan te bieden aan een gebruiker.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is een systeem volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de gebruiksinstallatie een installatie omvat gekozen uit de groep van persoonsregistratiesysteem, alarmsysteem, watervoorziening en lichtnet 30 -6-

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is een systeem volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de meetinrichtingten minste één meter omvat gekozen uit een groep van gasmeter, elektriciteitsmeter en watermeter.

5 De uitvinding zal thans nader, in meer detail, worden toegelicht aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden en een bijbehorende tekening. In de tekening toont:

Figuur 1 een schematische blokweergave van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een systeem volgens de uitvinding.

Figuur 2 een schematische blokweergave van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van 10 een systeem volgens de uitvinding.

De figuren zijn overigens zuiver schematisch en niet op schaal getekend. Met name kunnen, ter wille van de duidelijkheid, sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel 15 mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

Zoals in figuur 1 in een schematische blokweergave van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een systeem voor het evalueren van een energieverbruik in een gebouw volgens de uitvinding wordt getoond omvat het systeem een verwerkingsinrichting 2 die draadloos kan 20 communiceren met een aantal meetinrichtingen 3 die zich afzonderlijk bevinden in een aantal gebouwen 4a,4b,4c om energieverbruikswaarden van de gebouwen te meten. De meetinrichtingen 3 kunnen bijvoorbeeld een gasmeter en/of elektriciteitsmeter en/of watermeter omvatten voor het respectievelijk meten van een gasverbruik, elektriciteitsverbruik en waterverbruik in het gebouw. De meters 3 zijn voorzien van een 25 communicatiepoort waarlangs de meters 3 de energieverbruikswaarden naar de verwerkingsinrichting 2 kunnen communiceren. Door uit te gaan van een zogenoemde slimme meetinrichting kan met een bepaald interval een meetresultaat van energieverbruik in de gebouwen ter registratie naar de verwerkingsinrichting 2 worden verzonden. De verwerkingsinrichting 2, bijvoorbeeld een computer, omvat geheugenmiddelen 5 om de 30 meetresultaten te registreren en op te slaan. De verwerkingsinrichting 2 omvat verder verwerkingsmiddelen 6 zoals een processorchip om uit de geregistreerde meetresultaten een daadwerkelijk energieverbruiksbeeld van het gebouw af te leiden. Het daadwerkelijke energieverbruiksbeeld kan in een visuele weergave zoals een grafiek en/of diagram aan een -7- gebruiker ter informatie worden aangeboden. Zo kan de meter 3 bijvoorbeeld een gasmeter omvatten die gedurende een tijdsperiode van bijvoorbeeld 24 uur iedere tien minuten een gasverbruik in het gebouw meet en als meetresultaat communiceert naar de verwerkingsinrichting 2. De verwerkingsinrichting slaat de meetresultaten op in het geheugen 5 5 en zet met de verwerkingsmiddelen 6 de meetresultaten aan het einde van de tijdsperiode om in een grafiek waarin de meetresultaten tegen de tijd zijn uitgezet. De grafiek kan bijvoorbeeld met een weergavepaneel of op papier visueel aan een gebruiker worden weergegeven ter informatie.

10 Verder is de verwerkingsinrichting in staat en ingericht om een verwacht energieverbruiksbeeld voor de tijdsperiode te bepalen en deze te vergelijken met het daadwerkelijke energieverbruiksbeeld. Zo kan bijvoorbeeld een gemiddeld energieverbruik worden bepaald uit de geregistreerde meetresultaten van meetinrichtingen uit in type en qua fysieke eigenschappen althans nagenoeg vergelijkbare gebouwen. Door een beeld van het 15 gemiddelde energieverbruik te vergelijken met het daadwerkelijke energieverbruiksbeeld van een gebouw kunnen afwijkingen worden gedetecteerd. Met name de afwijkingen kunnen ter informatie aan een gebruiker, zoals bijvoorbeeld een eigenaar van het gebouw, worden aangeboden. Hieruit kan vervolgens worden herleid wat een mogelijke oorzaak van de afwijking is, om hier in het vervolg rekening mee te kunnen houden. Aldus voorziet de 20 onderhavige uitvinding in een werkwijze waarbij een gebruiker van een gebouw een energieverbruik in het gebouw kan koppelen aan een gebruik van of eigen gedraging in het gebouw. Door vervolgens het gebruik of gedrag voortaan hierop aan te passen kan een totaal energieverbruik in het gebouw worden verlaagd en dus worden bespaard op energiekosten.

25 Zoals in figuur 2 in een schematische blokweergave van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een systeem voor het evalueren van een energieverbruik in een gebouw volgens de uitvinding wordt getoond omvat het systeem een verwerkingsinrichting 2 met geheugenmiddelen 5 en verwerkingsmiddelen 6 die draadloos communiceert met een meetinrichting 3 in een gebouw 4 om meetresultaten van een energieverbruik in het gebouw te registreren en hieruit een 30 daadwerkelijk energieverbruiksbeeld te genereren. De verwerkingsinrichting 2 kan verder draadloos communiceren met één of meer bij of in het gebouw 4 aanwezige gebruiksinstallaties 7 zoals bijvoorbeeld een persoonsregistratiesysteem, alarmsysteem, watervoorziening, lichtnet enzovoort. De gebruiksinstallaties 7 communiceren gebruiksdata -8- zoals bijvoorbeeld de aanwezigheid van personen in een gebouw, het verbruik van water in het gebouw, het aan of uit staan van een verwarming in het gebouw, het aan of uitstaan van een lichtbron in het gebouw enzovoorts, naar de verwerkingsinrichting 2 die in staat en ingericht is om hiermee een verwacht energieverbruiksbeeld gedurende een bepaalde 5 tijdsperiode aan te passen. Door het verwachte energieverbruiksbeeld te vergelijken met het daadwerkelijke energieverbruiksbeeld kunnen afwijkingen worden geconstateerd. Aan de hand van de geregistreerde gebruiksdata kan verder worden bepaald wat een oorzaak van de afwijking is. Optioneel kunnen controlemiddelen 8 zijn voorzien die in staat en ingericht zijn om op afstand een controle uit te oefenen op de gebruiksinstallaties 7 om de oorzaak van een 10 afwijking te corrigeren. Zo kan bijvoorbeeld uit een geactiveerd alarmsysteem in een gebouw blijken dat geen personen meer aanwezig zijn in een gebouw, terwijl bijvoorbeeld uit activiteiten op een lichtnet in het gebouw blijkt dat één of meerdere lichtbronnen nog aanstaan. De controlemiddelen kunnen hiervan een sein naar bijvoorbeeld een beheerder van het desbetreffende gebouw zenden ter waarschuwing, of alternatief een commando naar het 15 lichtnet verzenden om op afstand de lichtbron uit te zetten. Zodoende voorziet de onderhavige uitvinding niet alleen in een systeem en werkwijze waarmee het gebruik of gedrag in een gebouw door een gebruiker kan worden aangepast om een toekomstig energieverbruik in het gebouw te verlagen, maar kan tevens een gebruiksinstallatie in het gebouw worden bestuurd voor een directe energiebesparing.

20 Hoewel de uitvinding aan de hand van louter enkele uitvoeringsvoorbeelden nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk.

1038234

Claims (13)

1. Werkwijze voor het meten en analyseren van een energieverbruik in een gebouw omvattende het meten en registreren van een aantal verbruikswaarden gedurende een 5 tijdsperiode met een meetinrichting, het communiceren van de verbruikswaarden door de meetinrichting naar een verwerkingsinrichting en het afleiden van een energieverbruiksbeeld uit de geregistreerde verbruikswaarden, met het kenmerk dat een voor het gebouw gedurende de tijdsperiode verwacht energieverbruiksbeeld wordt bepaald en dat de verwerkingsinrichting het uit de verbruikswaarden afgeleide energieverbruiksbeeld vergelijkt 10 met het verwachte energieverbruiksbeeld om een eventuele afwijking te constateren en dit ter informatie aan een gebruiker aan te bieden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het verwachte energieverbruiksbeeld gedurende de tijdsperiode wordt bepaald uit één of meer data gekozen 15 uit een groep van, - energieverbruiksdata van het gebouw gemeten en geregistreerd gedurende een eerdere tijdsperiode; - verwachte energieverbruiksdata bepaald uit het type gebouw, de fysieke eigenschappen van het gebouw en gebruiksdata van het gebouw gedurende de tijdsperiode; en 20. energieverbruiksdata van overeenkomstige gebouwen gedurende een overeenkomstige tijdsperiode.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de gebruiksdata van het gebouw gedurende de tijdsperiode worden verkregen uit een bij het gebouw aanwezige 25 gebruiksinstallatie die de gebruiksdata naar de verwerkingsinrichting communiceert.

4. Werkwijze volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk dat uit het verwachte energieverbruiksbeeld ten minste één drempelwaarde wordt bepaald en dat bij een overschrijding van de ten minste ene drempelwaarde in het afgeleide energieverbruiksbeeld 30 een indicatie hiervan aan een gebruiker wordt gegeven.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de ten minste ene drempelwaarde één of meer waarden omvat uit een groep van, 1 0 3 8 2 3 4 -10- - een totale energieverbruikswaarde gedurende de tijdsperiode; en - een maximale energieverbruikswaarde op vooraf bepaalde specifieke tijdsmomenten gedurende de tijdsperiode.

6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk dat de verwerkingsinrichting verwerkingsmiddelen omvat die in staat en ingericht zijn om bij het overschrijden van een drempelwaarde een signaal hiervan af te geven.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk dat het signaal wordt 10 gecommuniceerd naar controlemiddelen die in staat en ingericht zijn om een in het gebouw aanwezige gebruiksinstallatie te controleren.

8. Werkwijze volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de verbruikswaarden een waarde omvatten gekozen uit een groep van: 15. gasverbruikswaarde gedurende de tijdsperiode; - elektriciteitsverbruikwaarde gedurende de tijdsperiode; en - waterverbruikwaarde gedurende de tijdsperiode.

9. Systeem voor het evalueren van een energieverbruik in een gebouw omvattende een 20 meetinrichting in het gebouw voor het gedurende een tijdsperiode meten van een aantal verbruikswaarden in het gebouw en omvattende een verwerkingsinrichting met verwerkingsmiddelen die in staat en ingericht zijn om te communiceren met de meetinrichting om uit de gemeten verbruikswaarden een energieverbruiksbeeld in het gebouw af te leiden, met het kenmerk dat de verwerkingsinrichting geheugenmiddelen omvat om 25 energieverbruiksdata van het gebouw in op te slaan en dat de verwerkingsmiddelen in staat en ingericht zijn om uit de opgeslagen energieverbruiksdata een verwacht energieverbruiksbeeld gedurende de tijdsperiode te bepalen en deze te vergelijken met het afgeleide energieverbruiksbeeld om een vergelijkingsresultaat ter informatie aan een gebruiker aan te bieden. 30

10. Systeem volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de verwerkingsmiddelen communiceerbaar zijn gekoppeld met ten minste één verdere meetinrichting in een verder gebouw om een verdere meetwaarde uit het verdere gebouw te ontvangen. -11-

11. Systeem volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk dat de verwerkingsmiddelen communiceerbaar zijn gekoppeld met ten minste één bij het gebouw aanwezige gebruiksinstallatie die in staat en ingericht is om gebruiksdata naar de geheugenmiddelen te communiceren en dat de verwerkingsinrichting in staat en ingericht is om uit de gebruiksdata 5 een verwacht energieverbruiksbeeld gedurende de tijdsperiode te bepalen en deze te vergelijken met het afgeleide energieverbruiksbeeld om een eventuele afwijking te constateren en dit ter informatie aan te bieden aan een gebruiker.

12. Systeem volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de gebruiksinstallatie een 10 installatie omvat gekozen uit de groep van persoonsregistratiesysteem, alarmsysteem, watervoorziening en lichtnet.

13. Systeem volgens één of meer der conclusies 9 tot en met 12, met het kenmerk dat de meetinrichting ten minste één meter omvat gekozen uit een groep van gasmeter, 15 elektriciteitsmeter en watermeter. 1038234