NL1037338C2 - Schoffelmachine. - Google Patents

Schoffelmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL1037338C2
NL1037338C2 NL1037338A NL1037338A NL1037338C2 NL 1037338 C2 NL1037338 C2 NL 1037338C2 NL 1037338 A NL1037338 A NL 1037338A NL 1037338 A NL1037338 A NL 1037338A NL 1037338 C2 NL1037338 C2 NL 1037338C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
hoeing
hoe
crop
machine
frame
Prior art date
Application number
NL1037338A
Other languages
English (en)
Inventor
Gerrit Jan Dijk
Original Assignee
Gerrit Jan Dijk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gerrit Jan Dijk filed Critical Gerrit Jan Dijk
Priority to NL1037338A priority Critical patent/NL1037338C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1037338C2 publication Critical patent/NL1037338C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B39/00Other machines specially adapted for working soil on which crops are growing
    • A01B39/12Other machines specially adapted for working soil on which crops are growing for special purposes, e.g. for special culture
    • A01B39/18Other machines specially adapted for working soil on which crops are growing for special purposes, e.g. for special culture for weeding

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

5 -1 -
SCHOFFELMACHINE
De vinding heeft betrekking op schoffelmachines, welke toegepast worden bij de onkruidbestrijding in rijen staande veldgewassen, waarbij een simpele, door de trekkerchauffeur aangestuurde basis schoffelmachine uitgebouwd kan worden tot een geheel of gedeeltelijk gewasrijgestuurde schoffelmachine; een zogenaamde “gewasgeleide” schoffelmachine.
10 Kenmerkend aan de basisschoffelmachine in deze octrooiaanvrage is dat de hoogteaanpassing van elk schoffelelement niet mogelijk wordt gemaakt door de veel toegepaste schamierarmen in parallel-logramopstelling, maar door een veerelement. Uiteraard is de opstelling van het veerelement dusdanig dat bewegingen van het schoffelelement ten opzichte van het frame (hoofdzakelijk) alleen mogelijk zijn in het verticale vlak en (onder normale werkcondities) niet in het horizontale vlak, waardoor een 15 bladveer een zeer gunstige uitvoeringsvorm van het veerelement is.
Kenmerkend aan de basismachine is tevens dat het gangbare, traditionele loopwiel aan elk schoffelelement vervangen is door een glijslof. Naast compactheid en eenvoud heeft de glijslof het voordeel dat het springende bewegingen van veerconstructies dempt en de stabiliteit van de schoffelmachine als geheel verbetert, met name bij hoge snelheid, ongelijke grond en grootte werkbreedtes.
20 Bladveren en glijsloffen worden tot op heden niet toegepast bij schoffelmachines, maar worden in de landbouw wel algemeen toegepast bij graslandbemesters voor de (individuele) hoogteregeling van de bemestingskouters.
Een gunstige uitvoeringsvorm van het simpele schoffelelement is vervolgens dat voor de bevestiging van de schoffel (schoffelmes met schoffelsteel) aan de achterzijde van de glijslof een schoffelsteel-25 houder is bevestigd. Kenmerkend aan deze schoffelsteelhouder is dat deze voorzien is van een breekboutbeveiliging waarbij de houder met schoffelsteel in geval van een ondergronds opstakel weg kan draaien. Als niet bindend voorbeeld toont figuur 1 (in de fekeningen “figuur” afgekort tot “fig”) in zijaanzicht een laagliggende bladveer (1) die aan de ene zijde via een montagestuk (2) aan het frame van de schoffelmachine (3) is verbonden, en aan de andere zijde aan de voorzijde van de 30 glijslof (4). Aan de achterzijde van de glijslof is middels een bevestigingsarm (5) de schoffelsteelhouder met obstakelbeveiliging (6) gemonteerd met daarin de schoffelsteel (7) met aan de onderzijde van de steel het schoffelmes. Figuur 2 schetst het geheel in werkpositie waarbij de bladveer onder het gewicht van het frame van de schoffelmachine iets doorbuigt en het schoffelmes die net onder het grondoppervlak werkzaam is. Figuur 3 toont het element eveneens in werkpositie, 35 maar in die situatie dat gestuit wordt op een obstakel.
1037338 -2-
Omdat het krachtenspel zich bij een schofFelmachine onder het maaiveld afspeelt en de 5 schoffelmachine zich boven het maaiveld bevindt, kan de bladveer (of andersoortig veerelement) zich nooit in de treklijn tussen trekker en schoffelmes bevinden. Hierdoor treedt bij gebruikt van één bladveer altijd een zekere torsie op hetgeen tot enige hoekverdraaiing van het schoffelmes zal leiden. Voor een meer gecontroleerde positionering van het schoffelmes kan elk basis schoffelelement (in grote lijnen: bladveer, glijslof schoffelsteelhouder en schoffelmes) aangevuld worden met een 10 scharnierende verbindingsarm tussen frame en glijslof als aanvulling op de bladveer. Door de bevestigingspunten en de lengte van deze verbindingsstang te variëren kan daarbij de positie van het schoffelmes veranderd worden al naar gelang de bodemcondities en andere gebruiksomstandigheden. Bijkomend voordeel van deze scharnierende verbindingsstang is dat bij gebruik van lagers met enige frictie in de scharnierpunten de zwiepende bewegingen van de elementen tijdens transport op het veld 15 enigszins gedempt worden. Voor transport op de weg dienen de elementen echter vaak verder gestabiliseerd te worden. De werking van de basisschoffelmachine kan verder verbeterd worden door onder of achter de glijslof een mes of schijfkouter te bevestigen die wortels of wortelstokken van onkruid doorsnijdt (van met name kweek), zodat het precies daarachter geplaatste schoffelmes bij een hoge onkruiddruk minder snel zal vollopen (=het ophopen van bovengrondse en ondergrondse 20 onkruidendelen voor de schoffelsteel).
Als niet bindend voorbeeld toont figuur 4 (een voortzetting van figuur 1) in zijaanzicht schamierarm (7) welke via een koppelstuk (8) aan de bevestigingsarm van de schoffelsteelhouder is bevestigd. Figuur 4 toont tevens de schijfkouter (9) die een snede in de bodem maakt op de plek waar het schoffelmes de grond wordt ingevoerd. De glijslof dient bij deze uitvoeringsvorm voorzien te zijn van 25 een sleuf of sparing.
Het uitbouwen van de basisschoffelmachine kan verder geschieden door elk schoffelelement te voorzien van een soort slede die flexibel aan het frame van de machine (direct of indirect) is bevestigd en min of meer opgesloten zit tussen twee gewasrijen en deze rijen -ten gevolge hiervan-exact volgen. Door nu aan deze slede aanvullende schoffelmessen of andere apparatuur voor 30 aanvullende onkruidbestrijding te bevestigen die kort langs de gewasrij werkzaam zijn, kan in totaliteit meer grondoppervlakte worden bewerkt omdat de basismachine (ten gevolge van mogelijke stuurfouten van de chauffeur) niet zo kort bij de gewasrij werkzaam kan zijn.
Gewasgeleide schoffelmachines zijn bekend vanuit de octrooien 1007106 NL, 1010070 NL en 98203628.7 EU.
35 -3-
De gewasgeleidingen aangehaald in deze octrooien glijden tijdens een schoffelwerking in een 5 vloeiende lijn over de grond langs de gewasrijen en verzorgen de aansturing van (een gedeelte van) de schoffelmessen van de schoffelmachine, waardoor (een gedeelte van) de schoffelmessen niet door de trekkerchauffeur worden aangestuurd maar door de gewasrij. Hierdoor hebben stuurfouten van de chauffeur (binnen bepaalde grenzen uiteraard) geen negatieve gevolgen voor het gewas en kan in totaliteit korter langs de gewasrijen worden gewerkt waardoor minder onkruid aan de schoffelmessen 10 ontsnapt en een schoffelbewerking in totaliteit effectiever wordt.
Kenmerkend aan de hier genoemde slede is het verbindingselement (of verbindingselementen) waarmee sledes onderling met elkaar verbonden zijn, de wijze van bevestiging van de slede aan de machine, en de aanslagnokken aan het centrale schamierstuk van elke slede welke de linker glij stang met de rechter glij stang met elkaar verbindt.
15 Figuur 5 toont in zijaanzicht een niet bindend voorbeeld een slede in werkpositie bestaande uit glijstang(en) (10) en centraal schamierstuk (11), die via een kettinkje (12) aan het montagestuk aan het frame van de schoffelmachine is verbonden. Tevens is hier de positie van de verbindingsstukken (die de sledes onderling met elkaar verbinden) weergegeven (13).
Figuur 6 toont dezelfde slede maar dan in achteraanzicht, waarbij het kettinkje (uiteraard) niet 20 zichtbaar is en ook het basisschoffelelement in zijn geheel achterwege is weggelaten, maar waar de aanslagnokken (14) van het centrale schamierstuk wel zichtbaar zijn. Ter decoratie zijn hier tevens drie gewasrijen (XI, X2 en X3) weergegeven waartussen de sledes werkzaam zijn.
Figuur 7 is gelijk aan figuur 6, maar dan in de situatie dat de slede is opgetild (niet werkpositie) waardoor de glij stangen naar beneden toe wegvallen (en de aanslagnokken vrij komen van het 25 tegenoverliggende deel van het schamierstuk waar ze in werkpositie op afsteunen) waardoor de slede smaller wordt en hierdoor bij het inzetten van de slede in het gewas makkelijker tussen de gewasrijen is te plaatsen. Door het gewicht van (onder andere) het schamierstuk zakt de slede vervolgens bij het in gang zetten van de schoffelbewerking vanzelf weer in werkpositie. In zowel de figuren 6 als 7 is één volledig verbindingsstuk (de voorste ) weergegeven en twee halve (eveneens de voorsten).
30 Figuur 8 is gelijk aan figuur 6, maar schetst dan de sledes in bovenaanzicht, waarbij wel de contouren van het basisschoffelelement inclusief kettinkjes (12), schoffelmes (7) zijn weergegeven, alsmede ook de gewasgeleide hoekschoffelmessen (15) aan de sledes.
35 -4-
De combinatie van de schoffelmessen in figuur 8 is een gunstige uitvoeringsvorm voor gewassen die 5 op een rijafstand van ca. 75 cm worden geteeld, zoals maïs en zonnebloemen.
Figuur 9 is gelijk aan figuur 8, met dien verstande dat hier sprake is van een stuurfout van de chauffeur. In tegenstelling tot de sledes bevinden de (basis)schoffelelementen zich niet meer in het midden (precies tussen de gewasrijen). In zowel figuur 8 als 9 zijn slechts twee hele verbindingsstukken weergegeven en geen halve exemplaren. De gewasrijen XI, X2 en X3 zijn in 10 beide tekeningen als lijnen weergegeven. In tegenstelling tot de figuren 1 tot en met 5 is het frame van de schoffelmachine in de figuren 6 tot en met 9 niet weergegeven.
In plaats van schoffelmessen, of in combinatie met schoffelmessen, kunnen overigens ook andere onkruidbestrijders zoals vingerwieders, torsiewieders, blazers ed. door deze gewasgeleidingen kort langs de gewasrijen worden gevoerd.
15 Nieuw (en daarmee kenmerkend) aan de schoffelmachine in deze octrooiaanvrage is dat de glijstangen van de sledes zijn voorzien van bladopnemers, zodanig dat de bladeren (of andere bovengrondse delen van het gewas die kort bij de grond “breed uitgaan” worden opgetild wanneer de inrichting passeert.
Hierdoor kan zeer eenvoudig onkruid in de rij bestreden worden door deze met grond te bedekken 20 zonder dat het gewas hier veel hinder van ondervindt (d.w.z. overmatig met grond worden bedekt).
In de praktijk wordt reeds gewerkt met het principe van schoffelen en aanaarden (het bedekken van onkruid in de gewasrij met grond), ook in combinatie met bladbeschermers en bladlichters, maar nog niet in combinatie met gewasgeleide bladlichters (hier bladoptillers genoemd).
25 30 1037338 35

Claims (2)

  1. 5 Een schoffelmachine welke gebruikt wordt voor de onkruidbestrijding in rijen staande gewassen die bestaat uit een frame (al dan niet hydraulische opklapbaar) met daaraan schoffelelementen die werkzaam zijn op het grondoppervlak tussen de gewasrijen, met als kenmerk dat: 1 elk schoffelelement voor een flexibele en verende bevestiging aan het frame van de schoffelmachine middels minimaal één veerelement, bijvoorbeeld bladveer, aan het frame van de 10 schoffelmachine is verbonden, zodanig uitgevoerd dat het veerelement hoofdzakelijk alleen op-en- neer gaande bewegingen van het schoffelelement aan het frame toestaat. 2 inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat elk schoffelelement is voorzien van minimaal één glijslof die de beweegbaarheid van het element naar de bodem toe begrenst en daarmee de hoogteregeling van het schoffelelement tijdens het schoffelen verzorgt. 15. inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk dat de ene zijde van het veerelement direct of indirect is verbonden met het frame van de schoffelmachine, en de andere zijde direct of indirect aan de glijslof met daaraan de overige zaken die een schoffelelement tot een schoffelelement maken zoals schoffelsteelhouder en schoffelmes, en de breedte van de glijslof altijd geringer is dan de werkbreedte van het aan het schoffelelement gemonteerde schoffelmes of schoffelmessensen. 20. inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk dat het schoffelelement naast het veerelement is voorzien van een schamierarm die aan de ene zijde direct of indirect is verbonden met het frame van de schoffelmachine, en de andere zijde direct of indirect aan de glijslof, en zodanig is gepositioneerd dat de schamierarm net als het veerelement bewegingen van het schoffelelement hoofdzakelijk alleen in het verticale vlak mogelijk maken 25. inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk dat aan de glijslof een mes of schijfkouter is gemonteerd die een snede in de bodem maakt op de plek waar de schoffelsteel het schoffelmes de grond invoert. 6 minimaal een aantal schoffelelementen zijn voorzien van sledes, waarbij elke slede minimaal uit één onkruidbestrijder en/of één hulpmiddel voor de onkruidbestrijding en/of twee glijstaven bestaat, 30 waarbij de glijstaven langs twee verschillende gewasrijen over de grond glijden waardoor de slede is ingesloten door twee gewasrijen. f037338 35 -6- 7 inrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk dat elke slede is voorzien van een centraal 5 gepositioneerd schamierstuk met aanslagnokken die twee glijstaven met elkaar verbindt die langs twee verschillende gewasrijen worden voortbewogen, zodanig uitgevoerd dat de twee glijstaven het gewicht van de slede dragen wanneer de aanslagnokken in aanslagpositie (=werkpositie) zijn, en de glijstaven naar beneden toe kunnen wegdraaien wanneer de slede wordt geheven (de zogenaamde niet-werk- of transportpositie), en deze sledes onderling met elkaar verbonden zijn via koppelstukken 10 die de sledes onderling op gefixeerde afstand van elkaar houden (veelal de rijafstand), en het geheel van gekoppelde sledes middels flexibele bevestigingen, bijvoorbeeld kettinkjes, direct of indirect aan het frame zijn gekoppeld en als zodanig met de schoffelmachine over het veld wordt voortgetrokken tijdens het schoffelen. 8 het centrale schamierstuk ook rechtstreeks op de glijslof bevestigd kan worden waarbij de 15 koppelstukken die de sledes onderling met elkaar verbinden achterwege gelaten worden, en tevens de aanslagnokken buiten werking worden gezet zodat de glijstaven binnen de mogelijkheden die het schamierstuk biedt vrijelijk naar boven en naar beneden kunnen scharnieren en hierdoor in werkpositie onafhankelijk van de centraal gepositioneerde glijslof de bodem kunnen volgen, en de glijstaven de zijwaartse bewegingen van het gehele schoffelmachine (proberen te) begrenzen. 20. inrichting volgens conclusie 6 en 7 met het kenmerk dat het geheel van gekoppelde sledes de schoffelelementen vervangen, waardoor de schoffelmachine hoofdzakelijk alleen bestaat uit een frame die een geheel van gewasrijgestuurde en onderling gekoppelde sledes over het veld voort trekt.
  2. 10 Werkwijze voor het bestrijden van onkruid in gewasrijen door schoffelmachines uitgevoerd met glijstaven (gewasgeleidingsstangen) die langs de gewasrijen glijden en door hun flexibele bevestiging 25 aan de schoffelelementen van de schoffelmachine, of aan frame van de schoffelmachine, niet door de trekker worden gestuurd, maar rechtstreeks door de gewasrij, waarbij deze glijstaven zijn uitgevoerd met bladoptillers (bladlichters), zodanig werkend dat traditionele, niet door de gewasrij aangestuurde schoffels en/of aanaarders, grond naar de gewasrijen brengen, en de bladoptillers aan deze glijstaven de bladeren van het gewas optillen op het moment dat de opgeworpen grond bij de gewasrij arriveert 30 en hiermee voorkomen wordt dat de bladeren van het gewas met grond worden bedekt. 1037338 35
NL1037338A 2009-09-29 2009-09-29 Schoffelmachine. NL1037338C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037338A NL1037338C2 (nl) 2009-09-29 2009-09-29 Schoffelmachine.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037338 2009-09-29
NL1037338A NL1037338C2 (nl) 2009-09-29 2009-09-29 Schoffelmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1037338C2 true NL1037338C2 (nl) 2011-03-30

Family

ID=42167614

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1037338A NL1037338C2 (nl) 2009-09-29 2009-09-29 Schoffelmachine.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1037338C2 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1533918A (en) * 1922-07-25 1925-04-14 Morgan D Kast Weeder
US1540100A (en) * 1924-04-10 1925-06-02 Marshal S Carter Combined weeder and cultivator
EP0914760A2 (en) * 1997-09-24 1999-05-12 Gerrit Jan Dijk Arrangement for weeding between planted row crops

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1533918A (en) * 1922-07-25 1925-04-14 Morgan D Kast Weeder
US1540100A (en) * 1924-04-10 1925-06-02 Marshal S Carter Combined weeder and cultivator
EP0914760A2 (en) * 1997-09-24 1999-05-12 Gerrit Jan Dijk Arrangement for weeding between planted row crops

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4088083A (en) Rotary harrow and attachments
US8006775B2 (en) Strip tillage implement
CA1123256A (en) One-pass complete tillage system
US8235132B2 (en) Single pass plow
US4762181A (en) Minimum tillage implement
US4250970A (en) Automatic coulter depth control
EP1616474B1 (en) A towed mower comprising a running frame and two mowing aggregates
US5463857A (en) Double knife stubbel cutter
US2479510A (en) Stalk cutter
AU713693B2 (en) Conservation implement including a shredder
EA037622B1 (ru) Культиватор, в частности для внутрирядной культивации
NL1037338C2 (nl) Schoffelmachine.
US2677321A (en) Mechanical cotton-chopper
US3421303A (en) Bean harvesting attachment for tractors
US4884391A (en) Stalk cutting apparatus
US2842215A (en) Potato digger
US3860075A (en) Row crop rotary rod weeder
GB2584835A (en) Agricultural harrow
NL7906820A (nl) Gecombineerde inrichting voor het losmaken van grond en voor het bereiden van een zaadbed.
RU213907U1 (ru) Навесной плоскорезный рыхлитель
US2638727A (en) Sweet potato digger
USRE23886E (en) Sweet potato digger
US636703A (en) Agricultural implement.
BE1005570A5 (fr) Equipement pour tracteur destine au labourage.
US1831329A (en) Beet blocker and cultivator

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130401