NL1037338C2

NL1037338C2 - HOUSING MACHINE.

Info

Publication number: NL1037338C2
Application number: NL1037338A
Authority: NL
Inventors: Gerrit Jan Dijk
Original assignee: Gerrit Jan Dijk
Priority date: 2009-09-29
Filing date: 2009-09-29
Publication date: 2011-03-30

Description

5 -1 -5 -1 -

SCHOFFELMACHINEHOUSING MACHINE

De vinding heeft betrekking op schoffelmachines, welke toegepast worden bij de onkruidbestrijding in rijen staande veldgewassen, waarbij een simpele, door de trekkerchauffeur aangestuurde basis schoffelmachine uitgebouwd kan worden tot een geheel of gedeeltelijk gewasrijgestuurde schoffelmachine; een zogenaamde “gewasgeleide” schoffelmachine.The invention relates to hoeing machines which are used for weed control in field crops standing in rows, wherein a simple basic hoeing machine driven by the tractor driver can be developed into a wholly or partly crop-driven hoeing machine; a so-called "crop-guided" hoeing machine.

10 Kenmerkend aan de basisschoffelmachine in deze octrooiaanvrage is dat de hoogteaanpassing van elk schoffelelement niet mogelijk wordt gemaakt door de veel toegepaste schamierarmen in parallel-logramopstelling, maar door een veerelement. Uiteraard is de opstelling van het veerelement dusdanig dat bewegingen van het schoffelelement ten opzichte van het frame (hoofdzakelijk) alleen mogelijk zijn in het verticale vlak en (onder normale werkcondities) niet in het horizontale vlak, waardoor een 15 bladveer een zeer gunstige uitvoeringsvorm van het veerelement is.Characteristic of the basic hoeing machine in this patent application is that the height adjustment of each hoeing element is not made possible by the frequently used hinge arms in parallel logram arrangement, but by a spring element. Of course, the arrangement of the spring element is such that movements of the hoe element relative to the frame are (mainly) only possible in the vertical plane and (under normal working conditions) not in the horizontal plane, whereby a leaf spring is a very favorable embodiment of the spring element. spring element.

Kenmerkend aan de basismachine is tevens dat het gangbare, traditionele loopwiel aan elk schoffelelement vervangen is door een glijslof. Naast compactheid en eenvoud heeft de glijslof het voordeel dat het springende bewegingen van veerconstructies dempt en de stabiliteit van de schoffelmachine als geheel verbetert, met name bij hoge snelheid, ongelijke grond en grootte werkbreedtes.Characteristic of the basic machine is also that the conventional, traditional running wheel on each hoe element has been replaced by a sliding shoe. In addition to compactness and simplicity, the sliding shoe has the advantage that it dampens the springing movements of spring constructions and improves the stability of the hoeing machine as a whole, especially at high speed, uneven ground and large working widths.

20 Bladveren en glijsloffen worden tot op heden niet toegepast bij schoffelmachines, maar worden in de landbouw wel algemeen toegepast bij graslandbemesters voor de (individuele) hoogteregeling van de bemestingskouters.20 Leaf springs and skids are not currently used with hoeing machines, but are generally used in agriculture with grassland fertilizers for the (individual) height adjustment of the fertilizer coulters.

Een gunstige uitvoeringsvorm van het simpele schoffelelement is vervolgens dat voor de bevestiging van de schoffel (schoffelmes met schoffelsteel) aan de achterzijde van de glijslof een schoffelsteel-25 houder is bevestigd. Kenmerkend aan deze schoffelsteelhouder is dat deze voorzien is van een breekboutbeveiliging waarbij de houder met schoffelsteel in geval van een ondergronds opstakel weg kan draaien. Als niet bindend voorbeeld toont figuur 1 (in de fekeningen “figuur” afgekort tot “fig”) in zijaanzicht een laagliggende bladveer (1) die aan de ene zijde via een montagestuk (2) aan het frame van de schoffelmachine (3) is verbonden, en aan de andere zijde aan de voorzijde van de 30 glijslof (4). Aan de achterzijde van de glijslof is middels een bevestigingsarm (5) de schoffelsteelhouder met obstakelbeveiliging (6) gemonteerd met daarin de schoffelsteel (7) met aan de onderzijde van de steel het schoffelmes. Figuur 2 schetst het geheel in werkpositie waarbij de bladveer onder het gewicht van het frame van de schoffelmachine iets doorbuigt en het schoffelmes die net onder het grondoppervlak werkzaam is. Figuur 3 toont het element eveneens in werkpositie, 35 maar in die situatie dat gestuit wordt op een obstakel.A favorable embodiment of the simple hoe element is then that for the attachment of the hoe (hoe blade with hoe handle) a hoe handle holder is attached to the rear of the sliding shoe. Characteristic of this hoe shank holder is that it is provided with a shear bolt protection whereby the holder with hoe shank can turn away in the event of an underground obstacle. As a non-binding example, figure 1 (in the drawings "figure" abbreviated to "fig") shows in side view a low-lying leaf spring (1) which is connected on one side to the frame of the hoeing machine (3) via a mounting piece (2) , and on the other side at the front of the sliding shoe (4). A hoeing arm holder with obstacle protection (6) is mounted at the rear of the sliding shoe using an attachment arm (5) with the hoeing bar (7) with the hoeing knife on the underside of the shaft. Figure 2 outlines the whole in working position with the leaf spring bending slightly under the weight of the frame of the hoeing machine and the hoeing blade that operates just below the ground surface. Figure 3 also shows the element in working position, but in that situation that an obstacle is encountered.

1037338 -2-1037338 -2-

Omdat het krachtenspel zich bij een schofFelmachine onder het maaiveld afspeelt en de 5 schoffelmachine zich boven het maaiveld bevindt, kan de bladveer (of andersoortig veerelement) zich nooit in de treklijn tussen trekker en schoffelmes bevinden. Hierdoor treedt bij gebruikt van één bladveer altijd een zekere torsie op hetgeen tot enige hoekverdraaiing van het schoffelmes zal leiden. Voor een meer gecontroleerde positionering van het schoffelmes kan elk basis schoffelelement (in grote lijnen: bladveer, glijslof schoffelsteelhouder en schoffelmes) aangevuld worden met een 10 scharnierende verbindingsarm tussen frame en glijslof als aanvulling op de bladveer. Door de bevestigingspunten en de lengte van deze verbindingsstang te variëren kan daarbij de positie van het schoffelmes veranderd worden al naar gelang de bodemcondities en andere gebruiksomstandigheden. Bijkomend voordeel van deze scharnierende verbindingsstang is dat bij gebruik van lagers met enige frictie in de scharnierpunten de zwiepende bewegingen van de elementen tijdens transport op het veld 15 enigszins gedempt worden. Voor transport op de weg dienen de elementen echter vaak verder gestabiliseerd te worden. De werking van de basisschoffelmachine kan verder verbeterd worden door onder of achter de glijslof een mes of schijfkouter te bevestigen die wortels of wortelstokken van onkruid doorsnijdt (van met name kweek), zodat het precies daarachter geplaatste schoffelmes bij een hoge onkruiddruk minder snel zal vollopen (=het ophopen van bovengrondse en ondergrondse 20 onkruidendelen voor de schoffelsteel).Because the play of force in a hoeing machine takes place below ground level and the hoeing machine is above ground level, the leaf spring (or other spring element) can never be in the traction line between the tractor and the hoeing knife. As a result, when a single leaf spring is used, a certain torque always occurs, which will lead to some angular rotation of the hoe blade. For a more controlled positioning of the hoe blade, any basic hoe element (broadly: leaf spring, slide shoe hoe handle holder and hoe knife) can be supplemented with a hinged connecting arm between frame and slide shoe as a supplement to the leaf spring. By varying the fixing points and the length of this connecting rod, the position of the hoeing knife can be changed according to the soil conditions and other conditions of use. An additional advantage of this hinged connecting rod is that when bearings with some friction in the hinge points are used, the sweeping movements of the elements during transport on the field are somewhat damped. However, for transport on the road, the elements often have to be further stabilized. The operation of the basic hoeing machine can be further improved by attaching a knife or disc coulter under or behind the sliding shoe that cuts through weeds or roots of weeds (in particular from cultivation), so that the hoeing blade placed exactly behind it will fill up less rapidly with a high weed pressure ( = the accumulation of above ground and underground 20 weed parts for the hoe stalk).

Als niet bindend voorbeeld toont figuur 4 (een voortzetting van figuur 1) in zijaanzicht schamierarm (7) welke via een koppelstuk (8) aan de bevestigingsarm van de schoffelsteelhouder is bevestigd. Figuur 4 toont tevens de schijfkouter (9) die een snede in de bodem maakt op de plek waar het schoffelmes de grond wordt ingevoerd. De glijslof dient bij deze uitvoeringsvorm voorzien te zijn van 25 een sleuf of sparing.As a non-binding example, Fig. 4 (a continuation of Fig. 1) shows hinge arm (7) in side view which is attached to the mounting arm of the hoe handle holder via a coupling piece (8). Figure 4 also shows the disk coulter (9) which makes a cut in the bottom at the place where the hoe blade is introduced into the soil. In this embodiment, the sliding shoe must be provided with a slot or recess.

Het uitbouwen van de basisschoffelmachine kan verder geschieden door elk schoffelelement te voorzien van een soort slede die flexibel aan het frame van de machine (direct of indirect) is bevestigd en min of meer opgesloten zit tussen twee gewasrijen en deze rijen -ten gevolge hiervan-exact volgen. Door nu aan deze slede aanvullende schoffelmessen of andere apparatuur voor 30 aanvullende onkruidbestrijding te bevestigen die kort langs de gewasrij werkzaam zijn, kan in totaliteit meer grondoppervlakte worden bewerkt omdat de basismachine (ten gevolge van mogelijke stuurfouten van de chauffeur) niet zo kort bij de gewasrij werkzaam kan zijn.The basic hoeing machine can be expanded further by providing each hoeing element with a kind of carriage that is flexibly attached to the frame of the machine (directly or indirectly) and is more or less locked between two rows of crops and these rows - due to this - exactly to follow. By attaching additional hoeing knives or other equipment for additional weed control that work briefly along the crop row to this carriage, overall more surface area can be worked on because the basic machine (due to possible driver errors) is not as close to the crop row. can be effective.

Gewasgeleide schoffelmachines zijn bekend vanuit de octrooien 1007106 NL, 1010070 NL en 98203628.7 EU.Crop-guided hoeing machines are known from patents 1007106 NL, 1010070 NL and 98203628.7 EU.

35 -3-35-3

De gewasgeleidingen aangehaald in deze octrooien glijden tijdens een schoffelwerking in een 5 vloeiende lijn over de grond langs de gewasrijen en verzorgen de aansturing van (een gedeelte van) de schoffelmessen van de schoffelmachine, waardoor (een gedeelte van) de schoffelmessen niet door de trekkerchauffeur worden aangestuurd maar door de gewasrij. Hierdoor hebben stuurfouten van de chauffeur (binnen bepaalde grenzen uiteraard) geen negatieve gevolgen voor het gewas en kan in totaliteit korter langs de gewasrijen worden gewerkt waardoor minder onkruid aan de schoffelmessen 10 ontsnapt en een schoffelbewerking in totaliteit effectiever wordt.The crop guides referred to in these patents slide during a hoeing action in a smooth line over the soil along the crop rows and provide for the control of (a part of) the hoeing knives of the hoeing machine, whereby (a part of) the hoeing knives are not driven by the tractor driver. controlled but by the crop row. As a result, driver's steering errors (within certain limits of course) have no negative consequences for the crop and overall work can be shorter along the crop rows, so that less weeds escape from the hoe blades 10 and a hoe operation becomes more effective overall.

Kenmerkend aan de hier genoemde slede is het verbindingselement (of verbindingselementen) waarmee sledes onderling met elkaar verbonden zijn, de wijze van bevestiging van de slede aan de machine, en de aanslagnokken aan het centrale schamierstuk van elke slede welke de linker glij stang met de rechter glij stang met elkaar verbindt.Characteristic of the slide mentioned here is the connecting element (or connecting elements) with which slides are mutually connected to each other, the manner of attaching the slide to the machine, and the stop cams on the central hinge piece of each slide which has the left-hand slide rod with the right-hand slide. connecting the sliding rod.

15 Figuur 5 toont in zijaanzicht een niet bindend voorbeeld een slede in werkpositie bestaande uit glijstang(en) (10) en centraal schamierstuk (11), die via een kettinkje (12) aan het montagestuk aan het frame van de schoffelmachine is verbonden. Tevens is hier de positie van de verbindingsstukken (die de sledes onderling met elkaar verbinden) weergegeven (13).Figure 5 shows in side view a non-binding example a carriage in working position consisting of sliding rod (s) (10) and central hinge piece (11), which is connected via a chain (12) to the mounting piece on the frame of the hoeing machine. The position of the connecting pieces (which connect the slides to each other) is also shown here (13).

Figuur 6 toont dezelfde slede maar dan in achteraanzicht, waarbij het kettinkje (uiteraard) niet 20 zichtbaar is en ook het basisschoffelelement in zijn geheel achterwege is weggelaten, maar waar de aanslagnokken (14) van het centrale schamierstuk wel zichtbaar zijn. Ter decoratie zijn hier tevens drie gewasrijen (XI, X2 en X3) weergegeven waartussen de sledes werkzaam zijn.Figure 6 shows the same slide but then in rear view, wherein the chain is (of course) not visible and also the basic hoe element has been omitted altogether, but where the stop cams (14) of the central hinge piece are visible. For decoration, three crop rows (X1, X2 and X3) are also shown here, between which the slides are active.

Figuur 7 is gelijk aan figuur 6, maar dan in de situatie dat de slede is opgetild (niet werkpositie) waardoor de glij stangen naar beneden toe wegvallen (en de aanslagnokken vrij komen van het 25 tegenoverliggende deel van het schamierstuk waar ze in werkpositie op afsteunen) waardoor de slede smaller wordt en hierdoor bij het inzetten van de slede in het gewas makkelijker tussen de gewasrijen is te plaatsen. Door het gewicht van (onder andere) het schamierstuk zakt de slede vervolgens bij het in gang zetten van de schoffelbewerking vanzelf weer in werkpositie. In zowel de figuren 6 als 7 is één volledig verbindingsstuk (de voorste ) weergegeven en twee halve (eveneens de voorsten).Figure 7 is similar to Figure 6, but in the situation that the carriage is lifted (not working position) whereby the sliding rods fall downwards (and the stop cams are released from the opposite part of the hinge piece on which they are supported in working position) ) as a result of which the slide becomes narrower and as a result it is easier to place between the rows of crops when the slide is inserted in the crop. Due to the weight of (among other things) the hinge piece, the carriage then sinks back into working position automatically when the hoeing operation is started. In both figures 6 and 7 one complete connecting piece (the front one) and two half (also the front ones) are shown.

30 Figuur 8 is gelijk aan figuur 6, maar schetst dan de sledes in bovenaanzicht, waarbij wel de contouren van het basisschoffelelement inclusief kettinkjes (12), schoffelmes (7) zijn weergegeven, alsmede ook de gewasgeleide hoekschoffelmessen (15) aan de sledes.Figure 8 is similar to Figure 6, but then sketches the slides in top view, with the contours of the basic hoe element including chains (12), hoe knife (7) as well as the crop-guided corner hoe blades (15) being shown on the slides.

35 -4-35 -4-

De combinatie van de schoffelmessen in figuur 8 is een gunstige uitvoeringsvorm voor gewassen die 5 op een rijafstand van ca. 75 cm worden geteeld, zoals maïs en zonnebloemen.The combination of the hoe blades in Figure 8 is a favorable embodiment for crops grown at a row distance of approximately 75 cm, such as corn and sunflowers.

Figuur 9 is gelijk aan figuur 8, met dien verstande dat hier sprake is van een stuurfout van de chauffeur. In tegenstelling tot de sledes bevinden de (basis)schoffelelementen zich niet meer in het midden (precies tussen de gewasrijen). In zowel figuur 8 als 9 zijn slechts twee hele verbindingsstukken weergegeven en geen halve exemplaren. De gewasrijen XI, X2 en X3 zijn in 10 beide tekeningen als lijnen weergegeven. In tegenstelling tot de figuren 1 tot en met 5 is het frame van de schoffelmachine in de figuren 6 tot en met 9 niet weergegeven.Figure 9 is the same as Figure 8, with the proviso that this is a driver error. In contrast to the slides, the (basic) hoeing elements are no longer in the middle (exactly between the crop rows). In both Figures 8 and 9 only two whole connecting pieces are shown and no half pieces. The crop rows X1, X2 and X3 are shown in both drawings as lines. In contrast to Figures 1 to 5, the frame of the hoeing machine is not shown in Figures 6 to 9.

In plaats van schoffelmessen, of in combinatie met schoffelmessen, kunnen overigens ook andere onkruidbestrijders zoals vingerwieders, torsiewieders, blazers ed. door deze gewasgeleidingen kort langs de gewasrijen worden gevoerd.Instead of hoeing knives, or in combination with hoeing knives, other weed controllers such as finger-weeders, torsion-weeders, blowers, etc. can also be briefly carried along these rows of rows by these crop guides.

15 Nieuw (en daarmee kenmerkend) aan de schoffelmachine in deze octrooiaanvrage is dat de glijstangen van de sledes zijn voorzien van bladopnemers, zodanig dat de bladeren (of andere bovengrondse delen van het gewas die kort bij de grond “breed uitgaan” worden opgetild wanneer de inrichting passeert.A new (and therefore characteristic) feature of the hoeing machine in this patent application is that the sliding rods of the slides are provided with leaf receivers, such that the leaves (or other above-ground parts of the crop that are raised "wide" close to the ground when the device passes.

Hierdoor kan zeer eenvoudig onkruid in de rij bestreden worden door deze met grond te bedekken 20 zonder dat het gewas hier veel hinder van ondervindt (d.w.z. overmatig met grond worden bedekt).This makes it very easy to control weeds in the row by covering them with soil without the crop experiencing much hindrance from this (i.e. excessively covered with soil).

In de praktijk wordt reeds gewerkt met het principe van schoffelen en aanaarden (het bedekken van onkruid in de gewasrij met grond), ook in combinatie met bladbeschermers en bladlichters, maar nog niet in combinatie met gewasgeleide bladlichters (hier bladoptillers genoemd).In practice, the principle of hoeing and earthing (covering weeds in the crop row with soil) is already being used, also in combination with leaf protectors and leaf lifters, but not yet in combination with crop-guided leaf lifters (here called leaf lifters).

25 30 1037338 3525 30 1037338 35

Claims

5 A hoeing machine which is used for weed control in rows of crops consisting of a frame (whether or not hydraulic folding) with hoeing elements attached thereto which act on the ground surface between the rows of crops, characterized in that: 1 each hoeing element for a flexible and resilient attachment to the frame of the hoeing machine is connected to the frame of the hoeing machine by means of at least one spring element, for example leaf spring, designed such that the spring element substantially only allows up-and-down movements of the hoeing element on the frame. 2. Device as claimed in claim 1, characterized in that each hoe element is provided with at least one sliding shoe which limits the movability of the element towards the bottom and thereby provides the height control of the hoe element during the hoeing. Device as claimed in claim 2, characterized in that one side of the spring element is directly or indirectly connected to the frame of the hoeing machine, and the other side directly or indirectly to the sliding shoe with thereon the other things that make a hoeing element into a hoeing element such as hoe handle holder and hoe knife, and the width of the sliding shoe is always smaller than the working width of the hoe knife or hoe knife mounted on the hoe element. 20. device as claimed in claim 3, characterized in that the hoe element is provided, next to the spring element, with a hinge arm which is directly or indirectly connected on one side to the frame of the hoe machine, and the other side directly or indirectly to the sliding shoe, and such is positioned that, just like the spring element, the hinge arm allows movements of the hoe element substantially only in the vertical plane. Device according to claim 2, characterized in that a knife or disc coulter is mounted on the sliding shoe that makes a cut in the ground at the place where the hoe shovel the hoe knife enters the ground. 6 at least a number of hoe elements are provided with slides, wherein each slide consists of at least one weed killer and / or one aid for weed control and / or two slip bars, wherein the slip bars slide over the soil along two different crop rows, whereby the slide is enclosed by two crop rows. A device as claimed in claim 6, characterized in that each carriage is provided with a centrally positioned hinge piece with stop cams which connects two guide bars that are moved along two different rows of plants, such that the two guide bars bear the weight of the guide bars. carry the carriage when the stop cams are in the stop position (= working position), and the sliding bars can turn downwards when the carriage is lifted (the so-called non-working or transport position), and these carriages are mutually connected via connecting pieces 10 which keep slides mutually fixed at a fixed distance from each other (usually the driving distance), and the whole of coupled slides are coupled directly or indirectly to the frame by means of flexible attachments, for example chains, and as such are pulled over the field with the hoeing machine during the hoeing. 8 the central hinge piece can also be mounted directly on the sliding shoe, whereby the coupling pieces connecting the slides to each other are omitted, and the stop cams are also put out of operation so that the sliding bars are freely upwards and upwards within the possibilities that the hinge piece offers. can pivot at the bottom and, as a result, can follow the bottom independently of the centrally positioned sliding shoe in the working position, and the sliding bars limit the lateral movements of the entire hoeing machine. A device as claimed in claims 6 and 7, characterized in that the set of coupled slides replaces the hoe elements, as a result of which the hoe machine essentially consists only of a frame that pulls a set of crop-driven and mutually coupled slides across the field.

Method for controlling weeds in crop rows by hoeing machines equipped with sliding bars (crop guide rods) that slide along the crop rows and are not controlled by the tractor by their flexible attachment to the hoeing elements of the hoeing machine or to frame of the hoeing machine directly through the crop row, these guide bars being equipped with leaf lifters (leaf lifters), working in such a way that traditional hoes and / or eartheners not driven by the crop row bring soil to the crop rows, and the leaf lifters on these guide bars lift the leaves of the crop at the moment that the raised soil arrives at the crop row and this prevents the leaves of the crop from being covered with soil. 1037338 35