NL1037004C2 - Kweekinrichting en werkwijze voor het kweken van planten. - Google Patents

Kweekinrichting en werkwijze voor het kweken van planten. Download PDF

Info

Publication number
NL1037004C2
NL1037004C2 NL1037004A NL1037004A NL1037004C2 NL 1037004 C2 NL1037004 C2 NL 1037004C2 NL 1037004 A NL1037004 A NL 1037004A NL 1037004 A NL1037004 A NL 1037004A NL 1037004 C2 NL1037004 C2 NL 1037004C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
liquid
wall
vapor
plant
container
Prior art date
Application number
NL1037004A
Other languages
English (en)
Inventor
Henricus Jacobus Maria Goedemans
Original Assignee
Henricus Jacobus Maria Goedemans
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Henricus Jacobus Maria Goedemans filed Critical Henricus Jacobus Maria Goedemans
Priority to NL1037004A priority Critical patent/NL1037004C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1037004C2 publication Critical patent/NL1037004C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/02Receptacles, e.g. flower-pots or boxes; Glasses for cultivating flowers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G27/00Self-acting watering devices, e.g. for flower-pots
    • A01G27/02Self-acting watering devices, e.g. for flower-pots having a water reservoir, the main part thereof being located wholly around or directly beside the growth substrate

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)

Description

Korte aanduiding: Kweekinrichting en werkwijze voor het kweken van planten.
BESCHRIJVING
De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect 5 betrekking op een kweekinrichting voor het kweken van planten, omvattende een vloeistofhouder met een wand die een vloeistofruimte bepaalt waarin in bedrijf een vloeistof is opgenomen, en ten minste één planthouder met een verdere wand die een kweekruimte bepaalt voor het in bedrijf in de kweekruimte kweken van planten, waarbij de verdere wand ten minste ten dele dampdoorlaatbaar is.
10 Een bekende inrichting voor het kweken van een plant omvat een houder met daarin kweekgrond met voedingsstoffen voor de in de houder te kweken plant. Hierbij wordt de plant en/of de grond van bovenaf met water besprenkeld. Een eventueel overschot aan water kan via in de bodem van de houder aangebrachte gaten afvloeien.
15 Bij een bekende inrichting voor het kweken van een plant volgens de inleiding wordt de plant eveneens gekweekt in een houder met daarin kweekgrond met voedingsstoffen voor de plant. De bekende inrichting omvat hierbij verder een waterbak waarin de houder is geplaatst, waarbij de houder aan diens onderzijde een aantal openingen heeft waardoorheen water in de houder kan 20 doordringen zodat de zich in de houder bevindende kweekgrond voor de plant wordt bevochtigd. Een nadeel van de bovenomschreven bekende inrichting volgens de inleiding is dat voor het kweken van een plant een aanzienlijke hoeveelheid water benodigd is. Een doel van de onderhavige uitvinding is derhalve een inrichting voor het kweken van planten te verschaffen, waarbij voor het kweken van de planten 25 aanzienlijk minder vloeistof benodigd is. Het genoemde doel wordt bereikt met de inrichting volgens de onderhavige uitvinding, die wordt gekenmerkt doordat de vloeistofruimte in bedrijf althans in hoofdzaak van de omgevingslucht is afgesloten door de wand van de vloeistofhouder en door een dampdoorlaatbaar gedeelte van de verdere wand van de ten minste ene planthouder, waarbij de vloeistof en het 30 dampdoorlaatbaar gedeelte van de verdere wand onderling door een damplaag zijn gescheiden. Een voordeel van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding ontstaat doordat een dampdoorlaatbaar gedeelte van de wand van de ten minste ene houder wordt omgeven door een althans in hoofdzaak van de omgevingslucht afgesloten damplaag, welke damplaag aanwezig is tussen het dampdoorlaatbaar 1037004 2 gedeelte en zich in de vloeistofruimte bevindende vloeistof. Hierdoor zal in bedrijf de damplaag verzadigen met vloeistofdamp, of zal althans de relatieve luchtvochtigheid, ofwel het gehalte aan damp in de damplaag sterk toenemen, welke damp door het dampdoorlaatbaar gedeelte van de wand heen in de kweekruimte van 5 de houder kan doordringen. Hierbij wordt de hoeveelheid vochtopname door de plant volledig door de plant zelf gereguleerd. Verdamping van vloeistof die, in het geval van de bovenomschreven bekende inrichting volgens de inleiding, in contact is met omgevingslucht, is bij de inrichting volgens de onderhavige uitvinding aldus niet aan de orde. De in de vloeistofruimte aanwezige vloeistof komt aldus volledig ten 10 goede aan de plant, als gevolg waarvan er ten opzichte van de bovenomschreven bekende inrichting aanzienlijk minder vloeistof benodigd is voor het kweken van de plant. Een aanvullend voordeel van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding is dat de plant aanzienlijk sneller blijkt te groeien dan planten die in de bovenomschreven bekende inrichtingen worden gekweekt. De reden hiervoor is dat 15 planten gevoelig zijn voor zowel een tekort als voor een overschot van aan de plant toegevoerde vloeistof. Aangezien de plant zelf de vochtopname reguleert, is de hoeveelheid aan de plant toegevoerde vloeistof aldus optimaal. Een nog verder voordeel is dat de kwaliteit van de vloeistof van ondergeschikt belang is, aangezien de vloeistof niet direct met de planthouder in aanraking komt, of althans niet kan 20 doordringen in de kweekruimte. Als gevolg hiervan kan eveneens prima zout water, zoals zeewater worden gebruikt. Tevens kan bijvoorbeeld worden gedacht aan afvalwater, voor zolang het afvalwater geen vluchtige stoffen zoals bijvoorbeeld chloor omvat.
Bij voorkeur omvat de wand van de vloeistofhouder een opening 25 met een vorm die is aangepast aan de vorm van een gedeelte van de verdere wand van ten minste één planthouder dat een dampdoorlaatbaar gedeelte omvat, voor het in bedrijf vormen van de vloeistofruimte door het middels het gedeelte van de verdere wand van de ten minste ene planthouder afsluiten van de opening in de wand van de vloeistofhouder. Hierdoor wordt de althans in hoofdzaak van de 30 omgevingslucht afgesloten vloeistofruimte eenvoudig gerealiseerd door het op dan wel in een opening in de vloeistofhouder plaatsen van de planthouder.
Hierbij omvat de vloeistofhouder bij verdere voorkeur een aantal openingen die ieder middels ten minste één planthouder afsluitbaar zijn. Aldus kan met een enkele waterlaag in de vloeistofhouder waterdamp in de van de 3 omgevingslucht afgesloten damplaag worden gegenereerd ten behoeve van het kweken van een aantal in afzonderlijke planthouders gekweekte planten die verschillende openingen afsluiten. Hierbij kan worden gedacht aan het verschaffen van een vierkante bak met een afdekplaat waarin een matrix van openingen is 5 aangebracht. De openingen kunnen hierbij geschikt zijn om middels één, of middels meerdere planthouders afsluitbaar te zijn. De vloeistofhouder is in dit kader bij verdere voorkeur voorzien van een afsluitelement voor het afsluiten van een opening bij afwezigheid van een planthouder. Aldus is het niet noodzakelijk dat ieder van het aantal openingen door een planthouder wordt afgesloten zodanig dat contact tussen 10 de damplaag in de vloeistofruimte en de buitenlucht wordt voorkomen of althans wordt geminimaliseerd. Het afsluitelement kan hierbij een los deksel zijn of bijvoorbeeld een met een opening verbonden klep die bij aanwezigheid van een planthouder in een geopende stand staat en die bij afwezigheid van een planthouder in een de opening afsluitende stand staat.
15 Bij een verdere gunstige voorkeursuitvoeringsvorm omvat de vloeistofhouder een pijpvormig element waardoorheen in bedrijf vloeistof wordt geforceerd, waarbij de openingen in een wand van de pijp zijn voorzien. Het voordeel van het door het pijpvormig element forceren van vloeistof is dat hierdoor eventuele afzetting van in de vloeistof aanwezige componenten zoals bijvoorbeeld 20 zout wordt voorkomen of althans sterk verminderd. Reinigingskosten van de vloeistofhouder worden hierdoor aldus beperkt. Het is hierbij gunstig indien de openingen in een hoger gelegen wandgedeelte van de pijp zijn voorzien. Zodoende kan op eenvoudige wijze een afscheiding van het dampdoorlaatbaar gedeelte van de verdere wand van de planthouder en de vloeistof worden gerealiseerd. Verder is 25 het gunstig indien het pijpvormig element een vloeistoftoevoer en een vloeistofafvoer omvat, waarbij de vloeistoftoevoer en de vloeistofafvoer bij voorkeur onder het vloeistofoppervlak in het pijpvormig element zijn gelegen. Aldus kan vloeistof door het pijpvormig element worden geforceerd, waarbij eventueel contact tussen de damplaag en de buitenlucht effectief wordt voorkomen.
30 Bij een eenvoudige en praktische uitvoeringsvorm ondersteunt de vloeistofhouder de ten minste ene planthouder. Planthouders kunnen aldus simpelweg worden gewisseld, bijvoorbeeld indien de in de planthouder gekweekte plant gereed is voor bijvoorbeeld verkoop.
Het is eveneens denkbaar dat de wand van de vloeistofhouder is 4 bevestigd aan de verdere wand van de ten minste ene planthouder. Hierbij kan de wand en de verdere wand, ofwel de vloeistofhouder en de planthouder, als één geheel worden gefabriceerd, of kan de wand van de vloeistofhouder al dan niet duurzaam aan de verdere wand van de planthouder worden bevestigd. Een 5 dergelijke maatregel heeft met name voordeel bij bijvoorbeeld het transport van kweekinrichtingen met daarin planten. Door het aan elkaar bevestigd zijn van de vloeistofhouder en de planthouder wordt voorkomen dat bijvoorbeeld door trillen tijdens transport de vloeistofruimte tijdelijk in aanraking komt met omgevingslucht en aldus de met damp verzadigde damplaag verloren gaat.
10 Bij een praktische uitvoering omvat de ten minste ene planthouder een onderwand die ten minste ten dele dampdoorlaatbaar is.
Bij een eenvoudige en kostentechnisch gunstige uitvoeringsvorm is het dampdoorlaatbaar gedeelte van de verdere wand van de ten minste ene planthouder een gedeelte van de verdere wand waarin doorgangen zijn 15 aangebracht. Hierbij kan worden gedacht aan het middels spuitgieten vervaardigen van een planthouder, waarbij reeds in de matrijs is voorzien in een aantal doorgangen in de verdere wand van de planthouder.
De uitvinding heeft volgens een tweede aspect betrekking op de toepassing van een vloeistofhouder in een kweekinrichting volgens het eerste 20 aspect van de onderhavige uitvinding, met het kenmerk, dat de vloeistofruimte in bedrijf althans in hoofdzaak van de omgevingslucht is afgesloten door de wand van de vloeistofhouder en door een dampdoorlaatbaar gedeelte van de verdere wand van de ten minste ene planthouder, waarbij de vloeistof en het dampdoorlaatbaar 'gedeelte van de verdere wand onderling door een damplaag zijn gescheiden. 25 Voordelen van toepassing van een dergelijke vloeistofhouder zijn analoog aan de voordelen van de kweekinrichting volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding.
De uitvinding heeft volgens een derde aspect betrekking op een werkwijze voor het kweken van planten, omvattende de stappen van: 30 a. het verschaffen van een vloeistofhouder met een wand die een vloeistofruimte bepaalt en het verschaffen van ten minste één planthouder met een verdere wand die een kweekruimte bepaalt waarin de planten worden gekweekt, waarbij de verdere wand ten minste ten dele dampdoorlaatbaar is; b. het toevoeren van vloeistof aan de vloeistofruimte.
5
De werkwijze wordt hierbij gekenmerkt doordat deze de stap omvat van: c. het door de wand van de vloeistofhouder en door een dampdoorlaatbaar gedeelte van de verdere wand van de ten minste ene planthouder althans in hoofdzaak van de omgevingslucht afsluiten van de vloeistofruimte, 5 waarbij de vloeistof en het dampdoorlaatbaar gedeelte van de verdere wand onderling door een damplaag worden gescheiden. Voordelen van een dergelijke werkwijze volgens de onderhavige uitvinding zijn analoog aan de voordelen van de kweekinrichting volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding. De volgorde van de genoemde stappen, en met name de volgorde van stappen b. en c., 10 is hierbij van ondergeschikt belang. Het is mogelijk om bijvoorbeeld door het op een vloeistofhouder plaatsen van een planthouder de althans in hoofdzaak van de buitenlucht afgesloten damplaag te realiseren, waarna de vloeistof in de vloeistofhouder wordt gebracht.
Bij voorkeur is hierbij de vloeistof althans in hoofdzaak zout water. 15 Uiteraard is toepassing van zoet water, zoals regenwater of kraanwater bij uitstek geschikt om te worden toegepast. Het is echter tevens mogelijk om zout water toe te passen aangezien de vloeistof niet direct met de planthouder in aanraking komt, of althans niet kan doordringen in de kweekruimte, en aldus de kwaliteit van de vloeistof van ondergeschikt belang is. Als gevolg hiervan kan dus naast toepassing 20 van zout water tevens worden gedacht aan bijvoorbeeld afvalwater, voor zolang het afvalwater geen vluchtige stoffen zoals bijvoorbeeld chloor omvat.
De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van kweekinrichtingen volgens de uitvinding aan de hand van de navolgende figuren: 25 Figuur 1 toont een doorsnede in zijaanzicht van een voorkeurs uitvoeringsvorm van een kweekinrichting volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 2 toont in isometrische weergave een gedeelte van een onderdeel van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een kweekinrichting volgens de onderhavige uitvinding; 30 Figuur 3 toont een doorsnede in zijaanzicht van een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een kweekinrichting volgens de onderhavige uitvinding.
In figuur 1 is een kweekinrichting 1 voor het kweken van een plant 2 weergegeven. Inrichting 1 omvat een pot 3 en een waterbak 4. Pot 3 is rond, 6 vervaardigd van een kunststof en heeft een bodem 31 die van een aantal gaten 32 is voorzien en als gevolg hiervan dampdoorlaatbaar is. Verder is de pot 3 gevuld met kweekgrond 33 die een ondersteuning vormt voor een daarin opgenomen plant 2. In pot 3 kan gelijktijdig zowel één plant 2 worden gekweekt, dan wel meerdere in pot 3 5 opgenomen planten zoals plant 2. Indien het kweken van de in pot 3 opgenomen plant(en) is voltooid, kan/kunnen deze uit pot 3 worden verwijderd, zodat pot 3 kan worden gebruikt bij het kweken van een volgende plant of een aantal volgende planten.
Een dampdoorlaatbare bodem kan zoals boven is omschreven 10 worden verschaft door de bodem van gaten te voorzien, of door bijvoorbeeld als materiaal voor de bodem een poreus materiaal te selecteren. Indien wordt gekozen voor een bodem met gaten, dient de afmeting van de gaten te worden afgestemd op bijvoorbeeld de kweekgrond en bijvoorbeeld de wortelgrootte van de althans te kweken plant. Dit laatste is om te voorkomen of althans te beperken dat wortels in te 15 grote mate door de gaten heen groeien. Óok kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het verschaffen van een wortelwerend (maar dampdoorlaatbaar) doek bovenop de bodem met gaten van de pot.
Pot 3 heeft een hoogte en grootste diameter van omstreeks 20 cm, waarbij de gaten rond zijn met een doorsnede van omstreeks 0,5 cm. Uiteraard is de 20 grootte van de pot afhankelijk van de grootte van de althans te kweken plant dan wel planten.
Waterbak 4 is eveneens rond, heeft een open bovenzijde en is van kunststof vervaardigd. De opening aan de bovenzijde van waterbak 4 is hierbij aangepast aan de vorm van buitenwand 34 van pot 3. Meer specifiek zijn vlakken 43 25 van waterbak 4 zodanig vormgegeven dat zij een althans vrijwel luchtdichte afsluiting vormen met de wand 34 van pot 3, zodat in de binnenruimte van waterbak 4 een althans in hoofdzaak van de omgevingslucht afgesloten luchtlaag 41 aanwezig is. In de binnenruimte van waterbak 4 is verder een waterlaag 42 voorzien. Aldus vormt luchtlaag 41 een afscheiding tussen waterlaag 42 en de bodem 31 van 30 pot 3.
Doordat luchtlaag 41 is afgesloten van de omgevingslucht zal de luchtlaag 41, als gevolg van de aanwezige waterlaag 42, verzadigd raken met waterdamp, of zal althans de relatieve luchtvochtigheid sterk toenemen. Luchtlaag 41 kan aldus ook worden aangeduid als damplaag. Deze waterdamp dringt via gaten 7 32 in bodem 31 van pot 3 door tot in de kweekgrond 33. De wortels 21 van plant 2 hebben hierdoor de mogelijkheid om de voor plant 2 benodigde hoeveelheid vocht op te nemen. Het blijkt dat in de praktijk de regulatie van de hoeveelheid vochtopname volledig door de plant zelf wordt bepaald. Het gevolg hiervan is dan 5 ook dat plant 2 relatief snel groeit. Aangezien de waterlaag 42 is afgesloten van de omgevingslucht, kan water dat verdampt niet direct naar de omgevingslucht ontsnappen. Hierdoor wordt vrijwel al het water vanuit waterlaag 42 door de plant 2 opgenomen, waardoor het niveau van waterlaag 42 slechts zeer langzaam daalt en het water aldus zeer efficiënt wordt gebruikt. Aldus hoeft ten eerste voor het kweken 10 van plant 2 slechts zeer weinig water 42 te worden gebruikt, waarbij tevens de benodigde hoeveelheid water met lange tussenpozen in waterbak 4 kan worden gevuld. Met andere woorden, het dagelijks dan wel het eens in de paar dagen toevoeren van water aan plant 2 is hierdoor niet meer nodig.
Aangezien het water van waterlaag 42 in waterbak 4 niet direct met 15 de kweekgrond 33 in aanraking komt, is de kwaliteit van het water van ondergeschikt belang. Als gevolg hiervan kan eveneens prima zout water, zoals zeewater worden gebruikt (uit zeewater ontstane waterdamp bevat geen zout). Tevens kan bijvoorbeeld worden gedacht aan afvalwater, voor zolang het afvalwater geen vluchtige stoffen zoals bijvoorbeeld chloor omvat.
20 Verder wordt opgemerkt dat de waterlaag 42 eveneens prima als gelvormige laag in de binnenruimte 41 van waterbak 4 kan zijn opgenomen. Het toepassen van een dergelijke gelvormige laag is met name aan de orde bij het transport van planten. Toevoer van vocht aan de planten blijft gewaarborgd door het verdampen van water uit de gelvormige laag, terwijl verder enerzijds lekkage van 25 water uit waterbak 4 niet meer aan de orde is zodat een verticale oriëntatie van waterbak 4 met pot 3 tijdens transport van ondergeschikt belang is. Anderzijds kan tijdens langdurig transport door het efficiënte watergebruik als bovenomschreven uitdroging van planten 2 effectief worden voorkomen.
Luchtlaag 41 is van zodanige hoogte dat wortels 21, indien deze 30 mochten doordringen door gaten 32, niet kunnen reiken tot waterlaag 42. Deze hoogte is afhankelijk van de in de pot 3 aanwezige soort plant. Aldus wordt de situatie van regulatie van vochtopname door de plant zelf niet verstoord en wordt op de meest effectieve wijze gebruik gemaakt van waterlaag 42 en lucht- ofwel damplaag41.
8
Het is verder gunstig indien de wanden van waterbak 4 niet poreus zijn, dat wil zeggen dat de wanden van waterbak 4 bij voorkeur niet dampdoorlaatbaar zijn. Hetzelfde geldt voor de wanden van pot 3, uiteraard met uitzondering van diens bodem.
5 Als alternatief voor waterbak 4 zoals weergegeven in figuur 1 kan ook worden gedacht aan een waterbak die aanzienlijk groter is en een bovenzijde heeft waarin zich een aantal openingen bevinden waarin potten zoals pot 3 passend kunnen worden geplaatst. Aldus kan de in de waterbak aanwezige waterlaag worden gebruikt voor het toevoeren van vocht aan een aantal planten zoals plant 2. Hierbij 10 wordt opgemerkt dat indien niet alle openingen in de waterbak worden afgesloten met potten, deze openingen dienen te worden afgedekt met bijvoorbeeld een deksel of door bijvoorbeeld een klep, zodat wordt gewaarborgd dat tussen de onderzijde van de potten en de in de waterbak aanwezige waterlaag een althans in hoofdzaak van de omgevingslucht afgesloten luchtlaag wordt gecreëerd, waardoor deze 15 luchtlaag met waterdamp kan verzadigen.
Hoewel in figuur 1 een ronde bak 4 en een ronde pot 3 zijn afgedeeld, is de vorm van de bak 4 en de pot 3 binnen het kader van de onderhavige uitvinding niet van belang. De bak 4 kan zoals reeds vermeld meerdere openingen hebben. De afzonderlijke openingen kunnen hierbij zowel door één als door 20 meerdere potten 3 worden afgedekt. Tevens is het binnen het kader van de onderhavige uitvinding mogelijk om de bak 4 te voorzien van een toevoer van water, waarbij de toevoeropening bij voorkeur onder het oppervlak van de waterlaag 42 in bak 4 is gelegen, zodat eventueel ontsnappen van damp uit de luchtlaag 41 via de toevoeropening niet aan de orde is. Indien de watertoevoer wordt voorzien van een 25 in bak 4 opgenomen sensor dan wel een vlotter, kan op eenvoudige wijze worden gerealiseerd dat het waterniveau in bak 4 op peil blijft. Ook kan een waterafvoer worden voorzien, als gevolg waarvan het mogelijk is periodiek de bak 4 door te spoelen met water, bij voorbeeld in het kader van reinigingswerkzaamheden. Verder kan een vochtigheidssensor in de luchtlaag worden voorzien, ten behoeve van het 30 bewaken van het dampgehalte in de luchtlaag. Indien het dampgehalte te laag zou zijn, bestaat kans op uitdroging van de plant.
In figuur 2 is een gedeelte van een pijp 400 afgebeeld, waarbij in het bovenvlak 401 van pijp 400 een aantal openingen 402 is aangebracht. Pijp 400 is vervaardigd van kunststof. Een pijp met een andere dan de getoonde vierkante 9 dwarsdoorsnede, bijvoorbeeld rond, voldoet uiteraard ook prima. De geometrie van opening 402 is aangepast aan een voor het kweken van een plant geschikte houder zoals de in figuur 1 getoonde pot 3. Door het in alle openingen 402 van pijp 400 voorzien van een dergelijke pot 3 danwel door het afdekken van openingen 402 5 waarin geen pot 3 is voorzien ontstaat binnenin pijp 400 een van de omgevingslucht afgesloten luchtlaag 403. Door pijp 400 kan vervolgens een hoeveelheid water worden geforceerd, waarbij het van belang is dat de hoogte van de waterlaag 404 niet zodanig is dat de pijp 400 hierdoor volledig wordt gevuld. Aldus ontstaat een situatie vergelijkbaar met die van figuur 1, waarbij luchtlaag 403 verzadigt met 10 waterdamp ten behoeve van het kweken van de planten. Het voordeel van een dergelijke pijp 400 is met name aan de orde indien bijvoorbeeld zout water wordt gebruikt. Als gevolg van het continu of periodiek doorstromen van pijp 400 met het zoute water, zal afzetting van zout als gevolg van verdamping van water binnenin de pijp niet of althans in aanzienlijk mindere mate aan de orde zijn, waardoor reinigen 15 niet meer of althans aanzienlijk minder frequent noodzakelijk is. De watertoevoer-en afvoer bevinden zich hierbij, zoals boven reeds beschreven, bij voorkeur onder het oppervlak van de waterlaag 404 in de pijp 400.
Een alternatieve uitvoering van waterbak 4 volgens figuur 1 is afgebeeld in figuur 3. In figuur 3 is een gedeelte van de aardbodem 50 afgebeeld, 20 waarbij het aardoppervlak is aangeduid met verwijzingscijfer 52 en waarbij het grondwaterniveau is aangeduid met verwijzingscijfer 51. In de aardbodem 50 is allereerst een gat gemaakt dat zich tot beneden het grondwaterniveau 51 uitstrekt, waarna een verticale pijp 500 in het gat is geplaatst. Hierdoor ontstaat een situatie vergelijkbaar met die van figuur 1, waarbij nu de waterlaag wordt gevormd door een 25 laag grondwater 53 ter plaatse van de onderzijde van pijp 500, en waarbij verder een van de omgevingslucht afgesloten luchtlaag 54 is gecreëerd door het laten aansluiten van de onderzijde van pot 3 op het hogere uiteinde van pijp 500. Deze uitvoeringsvorm is met name geschikt om te worden toegepast in van nature droge gebieden zoals woestijngebieden.
30 In het algemeen geldt voor de luchtlaag 41 dat de temperatuur ervan van invloed is op de dampdruk. Bij toename van de temperatuur van luchtlaag 41 neemt de dampdruk (meer dan evenredig) toe en kan de luchtlaag meer damp omvatten, aldus is meer vocht beschikbaar voor de althans te kweken plant. Indien tijdelijk een verder verhoogd vochtaanbod voor de plant is gewenst, is het gunstig 10 om de waterlaag 42 zodanig te verwarmen dat de temperatuur ervan hoger is dan die van de luchtlaag 41. Aldus wordt de luchtlaag, althans tijdelijk, oververzadigd met damp. Tijdelijk is dus relatief veel vocht beschikbaar voor de plant. Uiteindelijk zal de situatie stabiliseren en een verzadigde luchtlaag 41 ontstaan, nu op een 5 hogere temperatuur, met aldus een hogere dampdruk. Het verwarmen van de waterlaag 42 kan bijvoorbeeld geschieden door het actief verwarmen ervan of bijvoorbeeld door het toevoeren van relatief warm water aan de waterlaag.
10 1037004

Claims (11)

1. Kweekinrichting voor het kweken van planten, omvattende een vloeistofhouder met een wand die een vloeistofruimte bepaalt waarin in bedrijf een 5 vloeistof is opgenomen, en ten minste één planthouder met een verdere wand die een kweekruimte bepaalt voor het in bedrijf in de kweekruimte kweken van planten, waarbij de verdere wand ten minste ten dele dampdoorlaatbaar is, met het kenmerk, dat de vloeistofruimte in bedrijf althans in hoofdzaak van de omgevingslucht is afgesloten door de wand van de vloeistofhouder en door een dampdoorlaatbaar 10 gedeelte van de verdere wand van de ten minste ene planthouder, waarbij de vloeistof en het dampdoorlaatbaar gedeelte van de verdere wand onderling door een damplaag zijn gescheiden.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wand van de vloeistofhouder een opening omvat met een vorm die is aangepast aan de vorm 15 van een gedeelte van de verdere wand van ten minste één planthouder dat een dampdoorlaatbaar gedeelte omvat, voor het in bedrijf vormen van de vloeistofruimte door het middels het gedeelte van de verdere wand van de ten minste ene planthouder afsluiten van de opening in de wand van de vloeistofhouder.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de wand van 20 de vloeistofhouder een aantal openingen omvat die ieder middels ten minste één planthouder afsluitbaar zijn.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de vloeistofhouder een pijpvormig element omvat waardoorheen in bedrijf vloeistof wordt geforceerd, waarbij de openingen in de wand van de pijp zijn voorzien.
5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vloeistofhouder de ten minste ene planthouder ondersteunt.
6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wand van de vloeistofhouder is bevestigd aan de verdere wand van de ten minste ene planthouder.
7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ten minste ene planthouder een onderwand omvat die ten minste ten dele dampdoorlaatbaar is.
8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het dampdoorlaatbaar gedeelte van de verdere wand van de ten 1037004 minste ene planthouder een gedeelte van de verdere wand is waarin doorgangen zijn aangebracht.
9. Toepassing van een vloeistofhouder in een kweekinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vloeistofruimte in 5 bedrijf althans in hoofdzaak van de omgevingslucht is afgesloten door de wand van de vloeistofhouder en door een dampdoorlaatbaar gedeelte van de verdere wand van de ten minste ene planthouder, waarbij de vloeistof en het dampdoorlaatbaar gedeelte van de verdere wand onderling door een damplaag zijn gescheiden.
10. Werkwijze voor het kweken van planten, omvattende de stappen 10 van: a. het verschaffen van een vloeistofhouder met een wand die een vloeistofruimte bepaalt en het verschaffen van ten minste één planthouder met een verdere wand die een kweekruimte bepaalt waarin de planten worden gekweekt, waarbij de verdere wand ten minste ten dele dampdoorlaatbaar is; en 15 b. het toevoeren van vloeistof aan de vloeistofruimte, met het kenmerk, dat de werkwijze verder de stap omvat van: c. het door de wand van de vloeistofhouder en door een dampdoorlaatbaar gedeelte van de verdere wand van de ten minste ene planthouder althans in hoofdzaak van de omgevingslucht afsluiten van de vloeistofruimte, 20 waarbij de vloeistof en het dampdoorlaatbaar gedeelte van de verdere wand onderling door een damplaag worden gescheiden.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de vloeistof althans in hoofdzaak zout water is. 25 1Θ37004
NL1037004A 2009-05-29 2009-05-29 Kweekinrichting en werkwijze voor het kweken van planten. NL1037004C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037004A NL1037004C2 (nl) 2009-05-29 2009-05-29 Kweekinrichting en werkwijze voor het kweken van planten.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037004 2009-05-29
NL1037004A NL1037004C2 (nl) 2009-05-29 2009-05-29 Kweekinrichting en werkwijze voor het kweken van planten.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1037004C2 true NL1037004C2 (nl) 2010-11-30

Family

ID=41509760

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1037004A NL1037004C2 (nl) 2009-05-29 2009-05-29 Kweekinrichting en werkwijze voor het kweken van planten.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1037004C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2018074931A1 (en) * 2016-10-21 2018-04-26 Saint-Gobain Cultilene B.V. Plant growth system with root barrier

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE8300161L (sv) * 1983-01-14 1984-07-15 Svenska Air Duct Ab Bevattningsanordning, for krukvexter och vexthusodling samt for odling i varma, torra lender
JPH0269117A (ja) * 1988-09-01 1990-03-08 Kyowa Densetsu Kaisha Ltd 地下埋設施設用植物栽培容器への給水方法及び自動給水式地下埋設施設用植物栽倍容器
US5067275A (en) * 1990-02-22 1991-11-26 Constance Gerald D Hydroponic garden
EP0619940A2 (en) * 1993-04-13 1994-10-19 Terry Gardner A container for the purpose of humidifying vessels of flowers and plants and vessels capable of humidifying flowers and or plants
EP0737419A1 (en) * 1995-04-13 1996-10-16 Quintilio Marchei Flower pot for automatic and continuous watering of the bedded plant
US20060207175A1 (en) * 2005-03-18 2006-09-21 Wu Shi F Flowerpot
CN201188787Y (zh) * 2008-05-17 2009-02-04 谭文革 组合花盆

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE8300161L (sv) * 1983-01-14 1984-07-15 Svenska Air Duct Ab Bevattningsanordning, for krukvexter och vexthusodling samt for odling i varma, torra lender
JPH0269117A (ja) * 1988-09-01 1990-03-08 Kyowa Densetsu Kaisha Ltd 地下埋設施設用植物栽培容器への給水方法及び自動給水式地下埋設施設用植物栽倍容器
US5067275A (en) * 1990-02-22 1991-11-26 Constance Gerald D Hydroponic garden
EP0619940A2 (en) * 1993-04-13 1994-10-19 Terry Gardner A container for the purpose of humidifying vessels of flowers and plants and vessels capable of humidifying flowers and or plants
EP0737419A1 (en) * 1995-04-13 1996-10-16 Quintilio Marchei Flower pot for automatic and continuous watering of the bedded plant
US20060207175A1 (en) * 2005-03-18 2006-09-21 Wu Shi F Flowerpot
CN201188787Y (zh) * 2008-05-17 2009-02-04 谭文革 组合花盆

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
DATABASE WPI Week 198435, Derwent World Patents Index; AN 1984-217486, XP002564388 *

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2018074931A1 (en) * 2016-10-21 2018-04-26 Saint-Gobain Cultilene B.V. Plant growth system with root barrier
NL2017652B1 (en) * 2016-10-21 2018-04-30 Saint Gobain Cultilene B V Plant growth system with root barrier

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8091279B2 (en) Multiple self watering container system
CN105899069B (zh) 多重盆栽植物自灌溉系统
AU2008100918B4 (en) Container gardening system
US4903432A (en) Autoclavable, reusable, sterile plant growth system and method
US9854756B2 (en) Growth container gardening system
US10104843B2 (en) Self-watering portable greenhouse
US4125963A (en) Means for and a method of cultivating plants
US4885869A (en) Automatic water-supplying flowerpot utilizing the capillary action and its water-supplying control method
US20160150746A1 (en) Bucket Conversion Self-Watering Planter
JP2006042775A (ja) 植物栽培容器を用いた立体型植物育成装置
JP2010099062A (ja) 容器に植えた植物の地下部環境制御装置及び地下部環境制御方法
NL1037004C2 (nl) Kweekinrichting en werkwijze voor het kweken van planten.
KR100852893B1 (ko) 바이오 누드화분
KR101519965B1 (ko) 식물 재배용 친환경 양변기 물탱크 덮개
US3461606A (en) Root watering device
JP3262724B2 (ja) 栽培装置
JP4003103B2 (ja) 自動灌水植物栽培容器
TWM532149U (zh) 儲水型栽培容器及其容槽
KR200475509Y1 (ko) 식재용 상자 조립체
US10667476B2 (en) Sustained release irrigation apparatus with pivoting cap
JP3096586U (ja) 自動給水連結植木鉢
RU176468U1 (ru) Цветочный горшок
RU2810572C1 (ru) Сборный контейнер для выращивания растений с автоматической подачей жидкости
CN217011899U (zh) 一种鱼虫菜共生养殖种植设备
KR101336361B1 (ko) 식물 재배용 수분 공급기

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20121201