NL1036496C2 - Inrichting voor het ruimtelijk op een bepaalde positie positioneren van visuele apparatuur. - Google Patents

Inrichting voor het ruimtelijk op een bepaalde positie positioneren van visuele apparatuur. Download PDF

Info

Publication number
NL1036496C2
NL1036496C2 NL1036496A NL1036496A NL1036496C2 NL 1036496 C2 NL1036496 C2 NL 1036496C2 NL 1036496 A NL1036496 A NL 1036496A NL 1036496 A NL1036496 A NL 1036496A NL 1036496 C2 NL1036496 C2 NL 1036496C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
positioning member
arm
bearing
positioning
determined
Prior art date
Application number
NL1036496A
Other languages
English (en)
Inventor
Dirk Gehrels
Erik-Jan Lit
Original Assignee
Vogel S Holding Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vogel S Holding Bv filed Critical Vogel S Holding Bv
Priority to NL1036496A priority Critical patent/NL1036496C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1036496C2 publication Critical patent/NL1036496C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03BAPPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
    • G03B21/00Projectors or projection-type viewers; Accessories therefor
    • G03B21/14Details
    • G03B21/30Details adapted to collapse or fold, e.g. for portability
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03BAPPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
    • G03B21/00Projectors or projection-type viewers; Accessories therefor
    • G03B21/10Projectors with built-in or built-on screen
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03BAPPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
    • G03B21/00Projectors or projection-type viewers; Accessories therefor
    • G03B21/14Details
    • G03B21/145Housing details, e.g. position adjustments thereof
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/12Picture reproducers
    • H04N9/31Projection devices for colour picture display, e.g. using electronic spatial light modulators [ESLM]
    • H04N9/3141Constructional details thereof

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Projection Apparatus (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het ruimtelijk op een bepaalde positie positioneren van visuele apparatuur.
BESCHRIJVING
5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het op een bepaalde ruimtelijke positie positioneren van visuele apparatuur, zoals met name een projector, omvattende een wandorgaan voor bevestiging van de inrichting aan een wand, een ten opzichte van het wandorgaan om een althans in hoofdzaak verticale zwenkas zwenkbare draagarm, welke draagarm bevestigings-10 middelen omvat voor bevestiging van de visuele apparatuur aan de draagarm, positioneringsmiddelen voor het in een bepaalde zwenkstand positioneren van de draagarm waarbij de visuele apparatuur op de bepaalde ruimtelijke positie is gepositioneerd.
Een dergelijke inrichting is bekend uit US-B1-6 179 426. Bij deze 15 bekende inrichting omvat het wandorgaan een geïntegreerd projectiescherm en draagt de horizontale draagarm een projector. Indien de projector niet in gebruik is, strekt de draagarm zich parallel aan de wand uit. Bij gebruik van de projector wordt de draagarm handmatig om een verticale zwenkas die zich door of althans in de onmiddellijke nabijheid van het projectiescherm uitstrekt, gezwenkt dusdanig dat 20 deze loodrecht op de wand staat. Het aanmerkelijke risico bestaat hierbij dat de projector iedere keer dat de zwenkarm loodrecht op de wand wordt gezwenkt niet steeds dezelfde ruimtelijke positie inneemt waardoor het op het projectiescherm geprojecteerde beeld van wisselende kwaliteit is. Hiertoe zal het in de praktijk veelvuldig nodig zijn om de zwenkstand van de draagarm na te stellen ook omdat 25 deze tijdens gebruik van de projector kan verlopen bijvoorbeeld door trillingen of luchtstromen.
De onderhavige uitvinding beoogt voor deze problematiek een oplossing of althans verbetering te bieden. Meer specifiek beoogt de uitvinding een inrichting volgens de aanhef te verschaffen waarmee het mogelijk is om de visuele 30 apparatuur repeterend dezelfde ruimtelijke positie te laten innemen als tussentijds de zwenkarm tijdens het niet in gebruik zijn van de visuele apparatuur, in een andere zwenkstand is gebracht. Hiertoe kenmerkt de inrichting volgens de uitvinding zich doordat de positioneringsmiddelen een eerste, bij het wandorgaan behorend positioneringsorgaan en een tweede bij de zwenkarm behorend positionerings- 1036496 2 orgaan omvatten, welk eerste positioneringsorgaan en tweede positioneringsorgaan in de bepaalde zwenkstand van de draagarm tegen elkaar aanliggen waarbij de vorm van het eerste positioneringsorgaan en de vorm van het tweede positioneringsorgaan ter plaatse van de aanligging op elkaar aansluiten en dat bij 5 zwenking van de draagarm vanuit de bepaalde zwenkstand in eerste instantie een de zwenking tegenwerkende kracht wordt opgewekt welke tegenwerkende kracht in tweede instantie verloren gaat. Vanwege de terugwerkende kracht heeft de zwenkarm de neiging om de bepaalde zwenkstand aan te nemen. De samenwerking van het eerste positioneringsorgaan en het tweede positioneringsorgaan hebben 10 vanwege de op elkaar aansluitende vormgeving een belangrijke rol bij het opwekken van de terugwerkende kracht. Overigens wordt met nadruk gesteld dat binnen het kader van de onderhavige uitvinding gesteld dat met de woorden “op elkaar aansluitende vormgeving” niet wordt uitgesloten dat de vormgeving niet exact aan elkaar gelijk is. Van een zekere mate van aansluiting moet echter wel sprake zijn 15 waardoor een zelfzoekend effect wordt verkregen.
Volgens een belangrijke voorkeursuitvoeringsvorm wordt de tegenwerkende kracht ten minste ten dele bepaald door het gewicht van de draagarm en de eventueel daaraan via de bevestigingsmiddelen bevestigde visuele apparatuur. Door gebruik te maken van het genoemde gewicht kan de constructie 20 van de inrichting volgens de uitvinding uitermate eenvoudig blijven bijvoorbeeld doordat de toepassing van veren om de terugwerkende kracht op te wekken overbodig is.
Een uitermate geschikte uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding kan worden verkregen indien één van het eerste positioneringsorgaan 25 en het tweede positioneringsorgaan ter plaatse van de aanligging in de bepaalde zwenkstand een holle rand bezit en de ander van het eerste positioneringsorgaan en het tweede positioneringsorgaan ter plaatse van de aanligging in de bepaalde zwenkstand een bolle rand bezit. Door de bolle rand tegen de holle rand te positioneren zal onder invloed van de terugwerkende kracht een eenduidige 30 onderlinge positionering van het eerste positioneringsorgaan ten opzichte van het tweede positioneringsorgaan worden verkregen.
Alhoewel het binnen het kader van de voorgaande voorkeursuitvoeringsvorm mogelijk is dat bijvoorbeeld de holle rand wigvormig is, geniet het de voorkeur dat tenminste één en bij voorkeur beide van de holle rand en de bolle 3 rand gekromd is.
Meer in het bijzonder geniet het daarbij de verdere voorkeur dat zowel de holle rand als de bolle rand gekromd is waarbij de kromtestraal van de holle gebogen rand een grootte heeft die is gelegen tussen 1,0 en 1,1 keer de 5 grootte van de kromtestraal van de bolle gebogen rand. Aldus kan een rollende beweging worden uitgevoerd door de bolle rand lans de holle rand. Bovendien zal bij slijtage niet direct een verminderde samenwerking tussen het eerste positioneringsorgaan en het tweede positioneringsorgaan optreden.
Het is tevens voordelig indien één van het eerste 10 positioneringsorgaan en het tweede positioneringsorgaan een cirkelvorm bezit met een althans in hoofdzaak verticale hartlijn en de ander van het eerste positioneringsorgaan en het tweede positioneringsorgaan ter plaatse van de aanligging in de bepaalde zwenkstand een holle, op de cirkelvorm aansluitende, vorm bezit overeenkomstig een verdere voorkeursuitvoeringsvorm.
15 Bij verdere voorkeur bezit de ander van het eerste positionerings orgaan en het tweede positioneringsorgaan direct naast de holle vorm een bolle vormt. Aldus zal ook bij het naar de bepaalde zwenkstand toe zwenken van de draagarm uitgaande van de situatie waarbij het eerste positioneringsorgaan en het tweede positioneringsorgaan niet tegen elkaar liggen in eerste instantie een 20 tegenwerkende kracht moeten worden overwonnen voordat de bepaalde zwenkstand wordt bereikt.
Ter vermijding of althans beperking van wrijvingsverschijnselen tussen het eerste positioneringsorgaan en het tweede positioneringsorgaan hetgeen tot verhoogde slijtage aanleiding zou kunnen geven, is het ene cirkelvormige 25 positioneringsorgaan bij voorkeur roteerbaar om zijn hartlijn. Een zeer geschikte uitvoeringsvorm daartoe wordt verkregen indien het ene cirkelvormige positioneringsorgaan een wentellager, bij voorkeur een kogellager, is.
Uit oogpunt van constructieve eenvoud geniet het de voorkeur dat het eerste positioneringsorgaan en het tweede positioneringsorgaan vast met 30 respectievelijk het wandorgaan en de zwenkarm zijn verbonden.
Volgens een uitermate voordelige voorkeursuitvoeringsvorm, met name wanneer de tegenwerkende kracht ten minste ten dele wordt bepaald door het gewicht van de draagarm en de eventueel daaraan via de bevestigingsmiddelen bevestigde visuele apparatuur overeenkomstig een voorgaand besproken 4 voorkeursuitvoeringsvorm, is de draagarm tweezijdig gelagerd met een onderste lagering en een bovenste lagering voor de zwenking van de draagarm ten opzichte van het wandorgaan waarbij het eerste positioneringsorgaan en het tweede positioneringsorgaan dichter bij de onderste lagering zijn voorzien dan bij bovenste 5 lagering. Door toereikende speling in de constructie hiertoe te voorzien is het aldus mogelijk om de tegenwerkende kracht te laten overwinnen door de draagarm in zeer beperkte mate omhoog te laten zwenken om een horizontale as door of in de onmiddellijke nabijheid van de bovenste lagering.
Bij verdere voorkeur geldt daarbij dat de onderste lagering in de 10 lengterichting van de draagarm verschuifbaar is ten opzichte van de draagarm. Aldus kan tijdens het uit (en overigens tijdens het in) de bepaalde zwenkstand zwenken van de draagarm het eerder genoemde omhoog zwenken op geschikte wijze worden gerealiseerd.
Bij voorkeur is hiertoe een zich in de lengterichting van de draagarm 15 uitstrekkende slobgat voorzien in de draagarm waarin de onderste lagering verschuifbaar is opgenomen.
Een prettig te bedienen inrichting wordt verkregen indien de overgang tussen de eerste instantie en de tweede instantie wordt bereikt wanneer de draagarm over een hoek van maximaal 5 graden is gezwenkt ten opzichte van de 20 bepaalde zwenkstand.
Teneinde de inrichting volgens de uitvinding geschikt te maken voor een groot aantal type projectoren die ieder een eigen optimale afstand hebben tot een projectiescherm geniet het de voorkeur dat de draagarm van het telescopische type is.
25 De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een, voor de uitvinding niet beperkend te interpreteren, voorkeursuitvoeringsvorm van de positioneringsinrichting volgens de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren:
Figuur 1 toont in isometrisch aanzicht een voorkeurs-30 uitvoeringsvorm van een positioneringsinrichting volgens de uitvinding tijdens toepassing daarvan;
Figuur 2 toont een deel van de positioneringsinrichting volgens figuur 1 in verticale langsdoorsnede;
Figuur 3 toont een deel van de positioneringsinrichting volgens 5 figuur 1 in gedeeltelijke explosieweergave;
Figuur 4 toont doorsnede IV-IV in figuur 2, waarbij de draagarm zich in een gefixeerde zwenkstand bevindt;
Figuur 5 toont een doorsnede zoals in figuur 4, waarbij de draagarm 5 zich in een vrije zwenkstand bevindt.
Figuur 1 toont een verticale wand 1 van een ruimte met daar tegen bevestigd een projectiescherm 2 en een projector 3 die beelden kan projecteren op het projectiescherm 2. Om daarbij een optimale beeldkwaliteit te verkrijgen, is het noodzakelijk dat de projector 3 ruimtelijk een bepaalde positie inneemt. Hiertoe is 10 positioneringsinrichting 10 voorzien. Positioneringsinrichting 10 omvat een wandorgaan 11 en een telescopische draagarm 12. Wandorgaan 11 is tegen wand 1 bevestigd juist boven het midden van projectiescherm 2. Aan het vrije uiteinde is draagarm 12 voorzien van op zich de vakman bekende bevestigingsmiddelen 13 voor het aan het betreffende uiteinde van draagarm 12 bevestigen van de projector 15 3. Draagarm 12 is zwenkbaar om een verticale zwenkas 14 verbonden met het wandorgaan 11. Vanuit de zwenkstand weergegeven in figuur 1 kan draagarm 12 over ongeveer 90° tegen de klok in of met de klok mee worden gezwenkt, zodat een situatie wordt bereikt waarbij de draagarm 12 zich althans in hoofdzaak horizontaal evenwijdig aan wand 1 uitstrekt. In de in figuur 1 getekende zwenkstand van 20 draagarm 12 strekt draagarm 12 zich loodrecht op wand 1 uit. Het is van belang dat bij het zwenken van draagarm 12 naar de stand zoals weergegeven in figuur 1 projector 3 steeds weer op ruimtelijk gezien dezelfde positie wordt gepositioneerd zodat de weergave van het beeld dat door projector 3 op het projectiescherm 2 wordt geprojecteerd van optimale kwaliteit blijft.
25 Figuren 2 en 3 tonen de positioneringsinrichting 10 ter plaatse van zwenkas 14 meer in detail. Wandorgaan 11 omvat een samengestelde stalen wandconsole 21 met onder andere een wandplaat 22 en zich haaks daarop uitstrekkende boven elkaar gelegen horizontale zwenkplaten 23, 24. In wandplaat 22 zijn diverse openingen aangebracht voor geschikte bevestiging van de 30 wandconsole 21 tegen wand 1. Om wandconsole 21 heen is een beschermkap 25 voorzien met daarin een opening 26 waardoorheen draagarm 12 zich uitstrekt. De grootte en vorm van deze opening 26 is dusdanig gekozen dat deze tevens de eerder omschreven zwenking van draagarm 12 toestaat.
Van draagarm 12 is in de figuren 2 en 3 een deel van telescopisch 6 armdeel 31 weergegeven, waarin telescopisch armdeel 32 in- en uitschuifbaar is (zie ook figuur 1). In zwenkplaten 23, 24 zijn respectievelijk in lijn met elkaar gelegen ronde gaten 27, 28 aangebracht. Door het midden van deze gaten 27, 28 strekt zwenkas 14 zich uit. Nabij het naar wandconsole 21 gerichte uiteinde van armdeel 5 31 zijn ook daarin respectievelijk aan de bovenzijde en onderzijde gaten 33, 34 aangebracht. Gat 33 aan de bovenzijde van armdeel 31 is rond, terwijl gat 34, dat overigens in figuur 3 niet zichtbaar is, een slobgat betreft met dezelfde diameter als gat 33.
In samengestelde toestand zijn de van boven naar onderen gezien 10 opeenvolgende gaten 27, 33, 34, 28 in lijn met elkaar gelegen, zoals is weergegeven in figuur 2. In gaten 33, 34 zijn nylon kraaglagers 35, 36 voorzien. Door de kraaglagers 35, 36 steekt een stalen buisje 37 waarvan de lengte overeenkomt met de afstand tussen de kragen van de kraaglagers 35, 36. Deze lengte komt ook, althans in hoofdzaak, overeen met de afstand tussen de 15 zwenkplaten 23, 24, waardoor armdeel 31 inclusief kraaglagers 35, 36 met beperkte speling tussen de zwenkplaten 23, 24 kan worden gestoken.
Voor de zwenking van draagarm 12 ten opzichte van wandorgaan 11 is verder een zwenkorgaan 41 voorzien dat een lange inbusbout 42 omvat en een bus 43 met een open bovenzijde. Bus 43 is aan de onderzijde 20 voorzien van een opening waardoorheen de pen 44 van de inbusbout 42 steekt, terwijl de kop 45 van de inbusbout 42 is verzonken in bus 43. Bus 43 omvat verder een horizontaal georiënteerde anti-diefstalbout 46 voor het niet benaderbaar maken van kop 45 van de inbusbout 42. Bus 43 bevindt zich boven de zwenkplaat 23 en pen 44 van inbusbout 42 strekt zich uit door buis 37. Met het onderste uiteinde is 25 inbusbout 42 vastgeschroefd in moer 38 die in lijn met gat 28 is vastgelast aan de onderzijde van zwenkplaat 24.
Aan de binnenzijde van de onderzijde is armdeel 31 aan het naar wandconsole 21 gerichte uiteinde voorzien van een positioneringsplaat 51. Positioneringsplaat 51 is van gehard staal en met bevestigingsbouten 52, 53 aan 30 armdeel 31 bevestigd. Bout 54 is slechts in gebruik bij transport van de positioneringsinrichting 10 om ongewenst zwenken van draagarm 12 ten opzichte van wandorgaan 11 te voorkomen. Zodra positioneringsinrichting 10 daadwerkelijk wordt geïnstalleerd en wordt toegepast voor het dragen van een projector 3 zal bout 54 worden weggenomen. De positioneringsplaat 51 is voorzien van een slotgat 55 7 met dezelfde vorm en afmeting als slotgat 34 en in lijn met dat slobgat 34 gelegen. Buis 37 en pen 44 strekken zich dus ook uit door slobgat 55 van positioneringsplaat 51.
Positioneringsplaat 51 is aan het naar wandconsole 21 gerichte 5 uiteinde voorzien van een holgekromd randdeel 56. Op dezelfde hoogte als positioneringsplaat 51 is boven zwenkplaat 24 met behulp van bout 61, afstandsbus 62 en moer 63, een kogellager 64 voorzien. De kromtestraal van kogellager 64 is iets kleiner dan de kromtestraal van de kromming van het holle randdeel 56. In de situatie volgens figuur 2 ligt positioneringsplaat 51 met randdeel 56 onder druk aan 10 tegen een deel van de omtrek van kogellager 64. De genoemde druk wordt veroorzaakt door het gewicht van draagarm 12 met projector 3 die aanleiding zijn voor een buigend moment om een zich evenwijdig aan wand 1 uitstrekkende momentas door of althans nabij kraaglager 35. Het holgekromde randdeel 56 is voorzien in een verder bolgekromd randdeel met bolle randdelen 59, 60 aan 15 weerszijden van het holgekromde randdeel 56 (zie ook figuren 4 en 5). De overgangen tussen enerzijds het holgekromde randdeel 56 en de respectievelijke bolle randdelen zijn aangegeven met verwijzingscijfers 57, 58.
Positioneringsinrichting 10 kan als volgt worden toegepast. Uitgangspunt is de situatie volgens figuren 2 en 4, waarbij draagarm 12 zich 20 loodrecht op wand 1 uitstrekt. De lengte van draagarm 12 en de instelling van projector 3 is dusdanig gekozen dat bij die bepaalde ruimtelijke positie van projector 3 een correcte projectie door projector 3 op projectiescherm 2 plaatsvindt met een optimale beeldkwaliteit. Door handmatig in horizontale richting een kracht uit te oefenen op draagarm 12 zal draagarm 12 de neiging hebben om te zwenken 25 om zwenkas 14 waarbij kogellager 64 in de tegengestelde richting roteert. Deze neiging wordt echter tegengewerkt vanwege de vormpassing tussen randdeel 56 en kogellager 64 wordt hierbij echter enige weerstand. Van de betreffende tegenwerkende kracht is sprake totdat het contact tussen het kogellager 64 en het randdeel 56 verloren gaat ter plaatse van één van de overgangen 57, 58 en er 30 vervolgens nog even sprake is van contact tussen het kogellager 64 en het betreffende holgekromde randdeel 59, 60. Zolang er sprake is van contact tussen kogellager 64 en het holgekromde randdeel 56 wordt positioneringsplaat 51 en daarmee de onderzijde van draagarm 12 in beperkte mate weggeforceerd van het kogellager 64. Hierdoor draait draagarm 12 met projector 3 in zeer beperkte mate δ omhoog om de eerder genoemde momentas. Dit omhoog bewegen van de draagarm 12 met de projector 3 zorgt voor de eerder genoemde verhoogde weerstand.
Bij het terugzwenken van draagarm 12 naar de stand volgens figuur 1 zal op een gegeven moment één van de bolgekromde randdelen 59, 60 in 5 contact komen met de kogellager 64 die vanaf dat moment mee zal roteren met de zwenking van draagarm 12 en tegelijkertijd de positioneringsplaat 51 enigszins weg zal forceren van het kogellager 64 waardoor draagarm 12 wederom in beperkte mate omhoog zal draaien, totdat het contact tussen positioneringsplaat 51 en kogellager 64 overgaat van het betreffende bolle randdeel 59, 60 naar het holle 10 randdeel 58 ter plaatse van het bijbehorende uiteinde 57, 58 waarbij de draagarm weer terug neerwaarts draait naar de oorspronkelijke stand.
Dankzij de uitvinding zal projector 3 steeds weer terug keren naar dezelfde stand als draagarm 12 in de loorecht op de wand 1 georiënteerde zwenkstand wordt bewogen. Dit voordeel wordt bereikt ondanks een uitermate 15 eenvoudige uitvoeringvorm van de positioneringsinrichting 10.
De bovenstaand omschreven voorkeursuitvoeringsvorm is slechts één van de vele mogelijke uitvoeringsvormen van de uitvinding. Bij de omschreven voorkeursuitvoeringsvorm is er slechts sprake van één voorkeursstand van de draagarm. Het principe van de uitvinding leent zich echter uitstekend om te worden 20 toegepast als een aantal voorkeursstanden gewenst zijn bijvoorbeeld voor het ruimtelijke positioneren van een (plat) beeldscherm dat in verschillende richtingen kan worden georiënteerd. Een praktische uitvoeringsvorm zou daarbij gerealiseerd kunnen worden door het kogellager in de draagarm te bouwen en een positioneringsplaat met een aantal holle randen vast in de wandconsole te voorzien. 25 1036496

Claims (15)

1. Inrichting voor het op een bepaalde ruimtelijke positie positioneren van visuele apparatuur, zoals met name een projector, omvattende een wandorgaan 5 voor bevestiging van de inrichting aan een wand, een ten opzichte van het wandorgaan om een althans in hoofdzaak verticale zwenkas zwenkbare draagarm, welke draagarm bevestigingsmiddelen omvat voor bevestiging van de visuele apparatuur aan de draagarm, positioneringsmiddelen voor het in een bepaalde zwenkstand positioneren van de draagarm waarbij de visuele apparatuur op de 10 bepaalde ruimtelijke positie is gepositioneerd, met het kenmerk, dat de positioneringsmiddelen een eerste, bij het wandorgaan behorend positionerings-orgaan en een tweede bij de zwenkarm behorend positioneringsorgaan omvatten, welk eerste positioneringsorgaan en tweede positioneringsorgaan in de bepaalde zwenkstand van de draagarm tegen elkaar aanliggen waarbij de vorm van het eerste 15 positioneringsorgaan en de vorm van het tweede positioneringsorgaan ter plaatse van de aanligging op elkaar aansluiten en dat bij zwenking van de draagarm vanuit de bepaalde zwenkstand in eerste instantie een de zwenking tegenwerkende kracht wordt opgewekt welke tegenwerkende kracht in tweede instantie verloren gaat.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 20 tegenwerkende kracht ten minste ten dele wordt bepaald door het gewicht van de draagarm en de eventueel daaraan via de bevestigingsmiddelen bevestigde visuele apparatuur.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2 het kenmerk, dat één van het eerste positioneringsorgaan en het tweede positioneringsorgaan ter plaatse van de 25 aanligging in de bepaalde zwenkstand een holle rand bezit en de ander van het eerste positioneringsorgaan en het tweede positioneringsorgaan ter plaatse van de aanligging in de bepaalde zwenkstand een bolle rand bezit.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat ten minste één en bij voorkeur beide van de holle rand en de bolle rand gekromd is.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat zowel de holle rand als de bolle rand gekromd is waarbij de kromtestraal van de holle gebogen rand een grootte heeft die is gelegen tussen 1,0 en 1,1 keer de grootte van de kromtestraal van de bolle gebogen rand.
6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het 1036496 kenmerk, dat één van het eerste positioneringsorgaan en het tweede positioneringsorgaan een cirkelvorm bezit met een althans in hoofdzaak verticale hartlijn en de ander van het eerste positioneringsorgaan en het tweede positioneringsorgaan ter plaatse van de aanligging in de bepaalde zwenkstand een 5 holle, op de cirkelvorm aansluitende, vorm bezit.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de ander van het eerste positioneringsorgaan en het tweede positioneringsorgaan direct naast de holle vorm een bolle vorm bezit.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat het ene 10 cirkelvormige positioneringsorgaan roteerbaar is om zijn hartlijn.
9. Inrichting volgens conclusie 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat het ene cirkelvormige positioneringsorgaan een wentellager, bij voorkeur een kogellager, is.
10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste positioneringsorgaan en het tweede positioneringsorgaan 15 vast met respectievelijk het wandorgaan en de zwenkarm zijn verbonden.
11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draagarm tweezijdig is gelagerd met een onderste lagering en een bovenste lagering voor de zwenking van de draagarm ten opzichte van het wandorgaan waarbij het eerste positioneringsorgaan en het tweede positionerings- 20 orgaan dichter bij de onderste lagering zijn voorzien dan bij bovenste lagering.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de onderste lagering in de lengterichting van de draagarm verschuifbaar is ten opzichte van de draagarm.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat een zich in de 25 lengterichting van de draagarm uitstrekkende slobgat in de draagarm is voorzien waarin de onderste lagering verschuifbaar is opgenomen.
14. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de overgang tussen de eerste instantie en de tweede instantie wordt bereikt wanneer de draagarm over een hoek van maximaal 5 graden is gezwenkt ten 30 opzichte van de bepaalde zwenkstand.
15. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draagarm van het telescopische type is. 1036496
NL1036496A 2009-02-02 2009-02-02 Inrichting voor het ruimtelijk op een bepaalde positie positioneren van visuele apparatuur. NL1036496C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036496A NL1036496C2 (nl) 2009-02-02 2009-02-02 Inrichting voor het ruimtelijk op een bepaalde positie positioneren van visuele apparatuur.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036496 2009-02-02
NL1036496A NL1036496C2 (nl) 2009-02-02 2009-02-02 Inrichting voor het ruimtelijk op een bepaalde positie positioneren van visuele apparatuur.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1036496C2 true NL1036496C2 (nl) 2010-08-03

Family

ID=40791066

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1036496A NL1036496C2 (nl) 2009-02-02 2009-02-02 Inrichting voor het ruimtelijk op een bepaalde positie positioneren van visuele apparatuur.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1036496C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN102865025A (zh) * 2011-07-06 2013-01-09 清展科技股份有限公司 可投影门窗构造

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5624173A (en) * 1996-03-19 1997-04-29 Davidson; Steven Video frame system
WO2000052526A1 (en) * 1999-03-03 2000-09-08 3M Innovative Properties Company Integrated front projection system
US20020131024A1 (en) * 2001-03-19 2002-09-19 Keenan Vaughn E. Overhead projection system
US20050057542A1 (en) * 2003-07-16 2005-03-17 Plut William J. Positionable projection display devices
US7427983B1 (en) * 2002-06-02 2008-09-23 Steelcase Development Corporation Visual communication system

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5624173A (en) * 1996-03-19 1997-04-29 Davidson; Steven Video frame system
WO2000052526A1 (en) * 1999-03-03 2000-09-08 3M Innovative Properties Company Integrated front projection system
US20020131024A1 (en) * 2001-03-19 2002-09-19 Keenan Vaughn E. Overhead projection system
US7427983B1 (en) * 2002-06-02 2008-09-23 Steelcase Development Corporation Visual communication system
US20050057542A1 (en) * 2003-07-16 2005-03-17 Plut William J. Positionable projection display devices

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN102865025A (zh) * 2011-07-06 2013-01-09 清展科技股份有限公司 可投影门窗构造

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9746130B2 (en) Supporting apparatus for suspending two displays
US7578490B2 (en) Stand of display device
US6367494B1 (en) Movable sunshade base
US8276867B2 (en) Adjustable projector bracket assembly
KR101239979B1 (ko) 디스플레이장치
US20070023599A1 (en) Adjustable display mount apparatus and system
CN101720482B (zh) 具有可选择定位倾斜轴的装置挂载座
US20090020673A1 (en) Adjustable, self-balancing flat panel display mounting system
US9062816B2 (en) Tilt head assemblies and methods of using the same
JP2010515937A (ja) フラットパネル電子ディスプレイの傾動位置決め用壁回避自己バランスマウント
US8256733B2 (en) Support mechanism
NL1036496C2 (nl) Inrichting voor het ruimtelijk op een bepaalde positie positioneren van visuele apparatuur.
US7637215B2 (en) Articulating camera transport apparatus and method
US8243213B2 (en) Monitor apparatus
US20110198467A1 (en) Adjustable mount holder
US7192142B2 (en) Wall hanging apparatus for projection apparatus
CN108474513B (zh) 具有偏置臂的医疗悬挂装置
US20130272687A1 (en) Frame for mounting reflecting plate and background sheet for picture and video shooting thereon
JP4780978B2 (ja) 床頭台
CN210441774U (zh) 投影设备的检测治具
US20070157434A1 (en) Height-adjustable hinge for a liquid crystal display
KR101842530B1 (ko) 사슬형 밴드, 각도 조절이 가능한 안내판 거치장치 및 이들을 이용한 지주용 안내판 설치장치
CN220120976U (zh) 激光雷达定标器
JP3040235U (ja) 三脚式スクリーン
CN219148292U (zh) 一种医用台车

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140901