NL1036325C2 - OBSTACLE. - Google Patents

OBSTACLE. Download PDF

Info

Publication number
NL1036325C2
NL1036325C2 NL1036325A NL1036325A NL1036325C2 NL 1036325 C2 NL1036325 C2 NL 1036325C2 NL 1036325 A NL1036325 A NL 1036325A NL 1036325 A NL1036325 A NL 1036325A NL 1036325 C2 NL1036325 C2 NL 1036325C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
obstacle
tensioning
support
segments
holding means
Prior art date
Application number
NL1036325A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Martin Bernardus Hermanus Kuipers
Original Assignee
Martin Bernardus Hermanus Kuipers
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Martin Bernardus Hermanus Kuipers filed Critical Martin Bernardus Hermanus Kuipers
Priority to NL1036325A priority Critical patent/NL1036325C2/en
Priority to EP09015695A priority patent/EP2272578A3/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1036325C2 publication Critical patent/NL1036325C2/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63KRACING; RIDING SPORTS; EQUIPMENT OR ACCESSORIES THEREFOR
    • A63K3/00Equipment or accessories for racing or riding sports
    • A63K3/04Hurdles or the like
    • A63K3/046Equestrian hurdles

Landscapes

  • Manipulator (AREA)
  • Orthopedics, Nursing, And Contraception (AREA)

Description

HindernisObstacle

ACHTERGROND VAN DE UITVINDINGBACKGROUND OF THE INVENTION

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vormen van een hindernis, in het bijzonder voor dieren en mensen, zoals bijvoorbeeld 5 een springhindernis voor paardensport.The invention relates to a device for forming an obstacle, in particular for animals and people, such as, for example, a jumping obstacle for equestrian sport.

Hindernissen vormen een basisonderdeel van de paardenspringsport. Op aan weerszijden van de te doorlopen baan zijn steunen opgesteld die voorzien zijn van steunvlakken waarop balken rusten, zodanig dat wanneer een paard de balk met een bepaalde kracht raakt, de balk van het 10 steunvlak komt en deze naar beneden valt, tot op de grond.Obstacles form a basic part of the equestrian sport. On both sides of the track to be traversed, supports are provided with supporting surfaces on which beams rest, such that when a horse hits the beam with a certain force, the beam comes off the support surface and falls down to the ground .

Na passage van het paard dient men de hindernis weer op te bouwen voor een volgende sprong, van hetzelfde paard of van een volgend paard. Om tijd te besparen is het gebruikelijk om daartoe een persoon bij de hindernis te posteren. Dat kost echter (dure) menskracht.After passing the horse, the obstacle must be rebuilt for the next jump, from the same horse or the next horse. To save time, it is customary to post a person at the obstacle. However, that costs (expensive) manpower.

15 Een ander voorbeeld, bestemd voor de atletiek, zijn horden. De horden vallen bij bepaalde aanraking door de sporter om. Voor een volgende passage moet de horde weer rechtop worden gezet, waartoe personeel beschikbaar moet worden gehouden.15 Another example, intended for athletics, are hurdles. The hurdles fall over when the athlete touches. For a next passage, the hurdle must be raised again, for which personnel must be kept available.

In beide soorten hindernissen blijft er een risico dat het paard dan 20 wel de mens zich verwondt aan de hindernis, mocht deze niet snel genoeg vallen.In both types of obstacles there remains a risk that the horse or the human being will injure himself if the obstacle does not fall fast enough.

Van DE 298 18 695 is een op steunen op te leggen 1036325 2 hindernisstaaf bekend, die opgebouwd is uit segmenten die door middel van magneetkracht, veerkracht of op mechanische wijze op losmaakbare wijze met elkaar verbonden zijn. Hierdoor wordt de bezwijkkracht bij impact door een paard verlaagd. Na bezwijken van de staaf moet de ruiter de segmenten weer 5 met elkaar verbinden en op de steunen leggen.From DE 298 18 695 an obstacle bar to be placed on supports is known, which is composed of segments which are detachably connected to each other by means of magnetic force, resilience or mechanically. This reduces the collapse force when impacted by a horse. After the bar collapses, the rider must connect the segments to each other again and place them on the supports.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDINGSUMMARY OF THE INVENTION

Een doel van de uitvinding is een inrichting van de in de aanhef 10 genoemde soort te verschaffen, die na bezwijken eenvoudig en/of snel op te bouwen is.An object of the invention is to provide a device of the type mentioned in the preamble 10, which can be easily and / or quickly assembled after collapsing.

Een doel van de uitvinding is een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die eenvoudig kan bezwijken.An object of the invention is to provide a device of the type mentioned in the preamble, which can easily collapse.

Een doel van de uitvinding is een inrichting van de in de aanhef 15 genoemde soort te verschaffen, die een lage kans op verwonding geeft.It is an object of the invention to provide a device of the type mentioned in the preamble, which gives a low risk of injury.

Voor het bereiken van althans één van deze doelen voorziet de uitvinding, vanuit één aspect, in een hindernisinrichting omvattend een steun en een door de steun te ondersteunen hindernis, waarbij de hindernis althans één hindernisdeel omvat dat ten opzichte van de steun verplaatsbaar is tussen een 20 gebruiksstand waarin de hindernis zijn integriteit als hindernis bezit en een lagere bezwijkstand waarin de integriteit van de hindernis althans deels is opgeheven, waarbij de inrichting voorts omvat houdmiddelen voor het met een trekkracht ten opzichte van de steun in de gebruiksstand houden van het hindernisdeel, waarbij de houdmiddelen zijn ingericht voor het bij een impact die door een gebruiker 25 van de hindernisinrichting uitgeoefend is op het hindernisdeel dat hindernisdeel toe te laten, in het bijzonder direct, toe te laten, te bewegen naar de bezwijkstand, waarbij de houdmiddelen zijn ingericht voor het bij de impact direct opheffen van de trekkracht.To achieve at least one of these objects, the invention provides, from one aspect, an obstacle device comprising a support and an obstacle to be supported by the support, wherein the obstacle comprises at least one obstacle part which is displaceable relative to the support between an position of use in which the obstacle has its integrity as an obstacle and a lower failure position in which the integrity of the obstacle is at least partially lifted, wherein the device further comprises holding means for maintaining the obstacle part in the position of use with a pulling force relative to the support, holding means are arranged to allow an impact member exerted by a user of the obstacle device on the obstacle part to allow that obstacle part, in particular directly, to move to the collapse position, the holding means being adapted to to immediately eliminate the impact of the traction.

Van een door de genoemde gebruiker uitgeoefende impact is 30 sprake wanneer de mens of het dier dat de hindernis moet passeren, in het bijzonder daaroverheen moet bewegen, met het lichaam, zoals de benen van een over de hindernis springend paard, of mens, dan wel de borst van het paard of het lichaam van een mens, het hindernisdeel in ongewenste mate treft. De hindernis zal bij die impact in toestand veranderen, waarbij de eerdere integriteit 35 dan wel vorm van de hindernis is opgeheven en daarmee de weerstand wordt opgeheven dan wel aanzienlijk wordt verkleind. Hiermee wordt een verwondingsgevaar sterk beperkt. Bij het opbouwen worden de houdmiddelen 3 weer geactiveerd. Het hindernisdeel kan in het bijzonder onder invloed van de impact en de zwaartekracht snel naar een lagere bezwijkstand bewegen.An impact exerted by the said user is when the person or animal that has to pass the obstacle, in particular has to move over it, with the body, such as the legs of a horse or person jumping over the obstacle, or the chest of the horse or the body of a human being, hurts the obstacle undesirably. With that impact, the obstacle will change its condition, whereby the previous integrity or form of the obstacle is canceled and the resistance is thereby canceled or considerably reduced. This greatly reduces the risk of injury. The retaining means 3 are activated again during assembly. The obstacle part, in particular under the influence of the impact and gravity, can move rapidly to a lower failure position.

De houdmiddelen kunnen tenminste één spanelement omvatten voor het in de gebruiksstand naar de steun spannen van het hindernisdeel, 5 waarbij de inrichting bij voorkeur omvat spanmiddelen voor het spannen van het spanelement. De spanmiddelen kunnen een aandrijving omvatten, in het bijzonder een door de inrichting te bekrachtigen aandrijving, in het bijzonder voorzien van een afstandbesturing, waarmee op personeel kan worden bespaard.The holding means can comprise at least one tensioning element for tensioning the obstacle part in the position of use to the support, the device preferably comprising tensioning means for tensioning the tensioning element. The tensioning means may comprise a drive, in particular a drive to be energized by the device, in particular provided with a remote control, with which personnel can be saved.

10 In een veilige uitvoering strekt het spanelement zich uit door de hindernis.In a safe embodiment, the tensioning element extends through the obstacle.

De houdmiddelen kunnen, bij voorkeur veerbelaste, grendelmiddelen omvatten voor het in een gespannen toestand vastzetten van de spanmiddelen, welke grendelmiddelen er op berekend zijn om bij het met een 15 voorafbepaalde mate overschrijden van de trekkracht de vergrendeling op te heffen. Zij werken aldus tevens als triggerelementen, die bij de impact direct de ontspanning veroorzaken.The holding means can preferably comprise spring-loaded locking means for fixing the tensioning means in a tensioned state, which locking means are adapted to release the locking when the tensile force is exceeded by a predetermined amount. They thus also act as trigger elements, which directly cause relaxation in the event of an impact.

Bij voorkeur zijn de grendelmiddelen instelbaar voor het instellen van de voorafbepaaide mate van overschrijding van de trekkracht waarmee de 20 vergrendeling wordt opgeheven, zodat optimaal afgestemd kan worden op de te verwachten krachten bij impact door een gebruiker van de hindernis.The locking means are preferably adjustable for setting the predetermined degree of exceeding of the tensile force with which the locking is released, so that optimum adjustment can be made to the forces to be expected in the event of a user having an impact on the obstacle.

In een eenvoudige uitvoering omvatten de grendelmiddelen een arreteerdeel, zoals een -kogel, dat direct of indirect aangrijpt op voornoemd spanelement, bijvoorbeeld op een schijf waarop een spankabel als spanelement 2 5 met één eind is bevestigd en waarmee de kabel kan worden gespannen.In a simple embodiment, the locking means comprise a locking part, such as a ball, which directly or indirectly engages said tensioning element, for example on a disc on which a tensioning cable is fixed as tensioning element 2 with one end and with which the cable can be tensioned.

In het bijzonder voor toepassing bij springsporten kunnen de houdmiddelen zijn ingericht voor het bij een impact gericht dwars op de trekkracht op het hindernisdeel vrijgeven van dat hindernisdeel om dat de bezwijkstand te laten innemen.In particular for use in jumping sports, the holding means can be adapted to release that obstacle part in the case of an impact directed transversely of the tensile force to the obstacle part so that it can assume the failure position.

30 Het hindernisdeel kan door middel van een bezwijkverbinding in de gebruiksstand verbonden zijn met een aangrenzend deel van de inrichting. Daarbij kan de bezwijkverbinding een potentiële draaiverbinding vormen, voor bevordering van de bezwijkbeweging. Het vanuit de bezwijkstand oprichten van de inrichting wordt bevorderd indien het hindernisdeel en het aangrenzende deel 35 van de inrichting voorzien zijn van eerste, met elkaar samenwerkende richtmiddelen voor het onderling richten in de gebruiksstand.The obstacle part can be connected by means of a collapse connection in the position of use to an adjacent part of the device. In addition, the collapse connection can form a potential rotary connection for promoting the collapse movement. The erecting of the device from the collapse position is promoted if the obstacle part and the adjoining part 35 of the device are provided with first aligning means cooperating with each other in the position of use.

In een verdere uitvoering is de inrichting volgens de uitvinding 4 voorzien van tweede richtmiddelen voor het ten opzichte van de steun instellen van de oriëntatie van het hindernisdeel, zodat, in een voorbeeld als hindernis voor paardenspringsport, een opstelling als Cavaletti met horizontale hindernisbalk en een opstelling als zogenoemd Kruisje mogelijk is.In a further embodiment the device according to the invention 4 is provided with second aiming means for adjusting the orientation of the obstacle part relative to the support, so that, in an example as an obstacle for horse-jumping sport, an arrangement such as Cavaletti with horizontal obstacle beam and an arrangement if so-called Kruisje is possible.

5 In veel toepassingen zal het hindernisdeel in hoofdzaak langwerpig zijn en ligt de trekkracht in hoofdzaak in lijn daarmee, genereert in het bijzonder een normaalkracht in het hindernisdeel..In many applications the obstacle part will be substantially elongated and the tensile force is substantially in line with it, in particular a normal force generates in the obstacle part.

De hindernis kan in een uitvoering één hindernisdeel omvatten. In een uitvoering van de hindernis als balk kan die balk bijvoorbeeld een vast deel 10 en een bezwijkend (hindemis-)deel omvatten, die met elkaar in lijn liggen. Ook kan de gehele balk, of nagenoeg de gehele balk, het (enkele) hindemisdeel van de hindernis vormen. Het is ook mogelijk dat de hindernis een aantal door de houdmiddelen in serie tegen elkaar getrokken hindernisdelen omvat.In one embodiment, the obstacle can comprise one obstacle part. In an embodiment of the obstacle as a beam, that beam can for instance comprise a fixed part 10 and a collapsing (Hindemis) part, which are aligned with each other. The entire beam, or almost the entire beam, can also form the (single) Hindemis part of the obstacle. It is also possible that the obstacle comprises a number of obstacle parts pulled in series against one another by the holding means.

De houdmiddelen kunnen ingericht zijn voor het blijvend met elkaar 15 verbinden van het hindernisdeel en aangrenzende delen van de inrichting, waardoor enig verband tussen de onderdelen behouden blijft, hetgeen het weer oprichten van de hindernis vergemakkelijkt.The holding means can be adapted to permanently connect the obstacle part and adjacent parts of the device to each other, whereby some relationship between the parts is maintained, which facilitates the re-erection of the obstacle.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een hindernisinrichting omvattend een steun en een door de steun te ondersteunen 20 hindernis, waarbij de hindernis een aantal naast en tegen elkaar opgestelde segmenten omvat, waarbij de inrichting voorts omvat activeerbare en de-activeerbare houdmiddelen voor het met een houdkracht tegen elkaar houden van naast elkaar gelegen segmenten, waarbij naast elkaar gelegen segmenten bezwijkverbindingen in de hindernis vormen.From a further aspect the invention provides an obstacle device comprising a support and an obstacle to be supported by the support, the obstacle comprising a number of segments arranged next to and against each other, the device further comprising activatable and deactivatable holding means for holding a holding force against each other of adjacent segments, wherein adjacent segments form collapse connections in the obstacle.

25 De hindernis in de inrichting volgens de uitvinding heeft daarmee twee standen, een gebruikstand, waarin de segmenten tegen elkaar gehouden zijn, en bijvoorbeeld een balk vormen, en een bezweken stand, waarin de onderlinge verbinding van de segmenten bezweken is en de integriteit dan wel vorm van de hindernis is opgeheven. Hiermee wordt een verwondingsgevaar 3 o beperkt. Bij het opbouwen worden de houdmiddelen weer geactiveerd.The obstacle in the device according to the invention thus has two positions, a position of use in which the segments are held against each other and form, for example, a beam, and a collapsed position, in which the mutual connection of the segments has collapsed and the integrity or form of the obstacle has been removed. This limits the risk of injury 3 o. The retaining means are reactivated during assembly.

Het weer opbouwen van de inrichting wordt vergemakkelijkt indien de inrichting is voorzien van seriemiddelen voor het in serie houden van de segmenten na bezwijken van een of meer van de bezwijkverbindingen. De segmenten blijven daardoor in volgorde en blijven met elkaar verbonden.Rebuilding the device is facilitated if the device is provided with series means for keeping the segments in series after one or more of the failure connections collapse. The segments therefore remain in order and remain connected to each other.

35 In een eenvoudige uitvoering vormen de houdmiddelen tevens de seriemiddelenIn a simple embodiment, the holding means also form the series means

De houdmiddelen kunnen de naast elkaar gelegen segmenten 5 tegen elkaar trekken. Dat kan op eenvoudige wijze indien de houdmiddelen een zich blijvend in serierichting uitstrekkend activeerbaar en de-activeerbaar spanelement omvatten, dat dan tevens dienst kan doen als voomoemde seriemiddelen. Daardoor kan de hindernis weer worden hersteld zonder dat 5 personeel de segmenten tegen elkaar behoeft te plaatsen. Door het spanelement te activeren kunnen de segmenten automatisch weer de hindernis gaan vormen.The holding means can pull the adjacent segments 5 against each other. This can be done in a simple manner if the holding means comprise a permanently activatable and de-activatable tensioning element extending in series direction, which element can then also serve as the aforementioned series means. As a result, the obstacle can be repaired again without personnel having to place the segments against each other. By activating the tensioning element, the segments can automatically form the obstacle again.

Het spanelement kan daarbij afgeschermd zijn door de segmenten, in een uitvoering waarin het spanelement zich door de segmenten 10 uitstrekt. De inrichting kan daarbij zelf voorzien zijn van spanmiddelen voor het op spanning brengen van het spanelement. In een uitvoering zijn de spanmiddelen handaangedreven, bijvoorbeeld met een zwengel. Op personeel kan verder worden bespaard indien de spanmiddelen een aandrijving omvatten, in het bijzonder een door de inrichting te bekrachtigen aandrijving, in het 15 bijzonder voorzien van een afstandbesturing.The tensioning element can thereby be shielded by the segments, in an embodiment in which the tensioning element extends through the segments. The device can itself be provided with tensioning means for tensioning the tensioning element. In one embodiment the tensioning means are hand-driven, for example with a crank. Staff can further be saved if the tensioning means comprise a drive, in particular a drive to be energized by the device, in particular provided with a remote control.

In een verdere ontwikkeling zijn de houdmiddelen voorzien van triggermiddelen voor de-activering daarvan bij een gebeurtenis, in het bijzonder een door een beoogde gebruiker uitgeoefende impact op de hindernis, bij voorkeur bij een dwars op de hindernis uitgeoefende impact De impact kan 20 bijvoorbeeld zijn het raken van de hindernis door de benen van een paard. De integriteit van de hindernis kan dan onmiddellijk vrijwel geheel worden beëindigd, doordat de samenhoudkracht voor de segmenten dan plots wordt opgeheven, met nauwelijks noemenswaardige vertraging.In a further development, the holding means are provided with triggering means for their activation in the event of an event, in particular an impact on the obstacle exerted by an intended user, preferably in the case of an impact exerted transversely to the obstacle. hitting the obstacle through the legs of a horse. The integrity of the obstacle can then be almost immediately terminated completely, because the cohesive force for the segments is then suddenly abolished, with hardly any significant delay.

In een uitvoering omvatten de houdmiddelen grendelmiddelen 25 omvatten die bij de impact gedeactiveerd, in het bijzonder direct, worden. Deze grendelmiddelen kunnen een arreteerdeel omvatten, zoals een arreteerkogel die indirect aangrijpt op voornoemd spanelement. Bij de impact wordt de kogel ingedrukt en valt de spanning op het spanelement weg zodat de segmenten kunnen bewegen.In one embodiment, the holding means comprise locking means 25 which are deactivated at the impact, in particular directly. These locking means can comprise a locking part, such as a locking ball which indirectly engages said tensioning element. With the impact, the ball is pressed and the tension on the tensioning element drops so that the segments can move.

30 Het bezwijken van de hindernis wordt bevorderd indien de segmenten ter plaatse van de bezwijkverbinding potentieel verdraaibaar zijn ten opzichte van elkaar.The failure of the obstacle is promoted if the segments at the location of the failure connection are potentially rotatable relative to each other.

Het weer samenbrengen van de segmenten wordt bespoedigd indien de segmenten ter plaatse van de bezwijkverbinding voorzien zijn van 35 richtmiddelen voor het onderling richten van beide segmenten. Bij het tegen elkaar getrokken worden van de segmenten komen zij als vanzelf weer met elkaar in lijn te liggen.Reuniting the segments is speeded up if the segments are provided at the location of the collapse connection with aligning means for mutually aligning both segments. When the segments are pulled against each other, they naturally come back in line with each other.

66

Indien de segmenten gevormd zijn als omwentelingslichamen ten opzichte van een hartlijn die samenvalt met de hartlijn van de hindernis passen zij in willekeurige rotatiestanden tegen elkaar, hetgeen het samenvoegen bevordert.If the segments are formed as bodies of rotation relative to a center line that coincides with the center line of the obstacle, they fit against each other in random rotational positions, which promotes joining.

5 In een verdere ontwikkeling van de inrichting volgens de uitvinding reikt de hindernis zijwaarts vanaf de steun, als een soort van uithouder.In a further development of the device according to the invention, the obstacle extends sideways from the support, as a kind of boom.

Een dergelijke inrichting kan met een vergelijkbare inrichting worden samengevoegd om een hindemisinrichting met twee steunen aan weerszijden te vormen, indien de betreffende hindernissen van tegengestelde 10 richtingen met de uiteinden tot bij elkaar reiken. De uiteinden van beide hindernissen kunnen voor extra stabiliteit voorzien zijn van met elkaar samenwerkende koppelmiddelen, zoals bijvoorbeeld magneten..Such a device can be combined with a comparable device to form a hindemis device with two supports on either side, if the relevant obstacles of opposite directions reach together with the ends. For extra stability, the ends of both obstacles may be provided with coupling means cooperating with each other, such as, for example, magnets.

In het bijzonder kan de inrichting uitgevoerd zijn als springhindernis voor dierensport, in het bijzonder paardensport.The device can in particular be designed as a jumping obstacle for animal sport, in particular equestrian sport.

15 Volgens een verdere ontwikkeling is de inrichting volgens de uitvinding voorzien van stelmiddelen voor het instellen van de hoogte van de hindernis, bij voorkeur met een aandrijving, die met de hand bediend kan worden of motorisch, bij voorkeur afstandsbestuurd kan zijn, zodat de hoogte van de hindernis gemakkelijk kan worden aangepast aan de behoeften.According to a further development, the device according to the invention is provided with adjusting means for adjusting the height of the obstacle, preferably with a drive, which can be operated by hand or can be motor-driven, preferably remote-controlled, so that the height of the obstacle can easily be adapted to needs.

20 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een hindernisinrichting omvattend een op een ondergrond te plaatsen steun en een door de steun te ondersteunen hindernis, waarbij althans een deel van de hindernis door spanmiddelen in een gebruiksstand is gespannen tegen de steun, waarbij de inrichting voorts voorzien is van door een impact van een vreemd 25 lichaam tegen het hindernisdeel in werking te stellen of te triggeren losmiddelen voor het ontspannen van de spanmiddelen.From a further aspect the invention provides an obstacle device comprising a support to be placed on a surface and an obstacle to be supported by the support, wherein at least a part of the obstacle is tensioned against the support by tensioning means in a position of use, the device furthermore is provided with release means for triggering or triggering a foreign body against the obstacle part for releasing the tensioning means.

Hierbij kunnen de spanmiddelen tevens verbindingsmiddelen vormen voor het blijvend met elkaar verbinden van het hindernis deel en de steun. De spanmiddelen kunnen een kabel, touw en dergelijke omvatten, waarbij 30 de spanmiddelen ingericht zijn voor het spannen van de kabel, en dergelijke en de losmiddelen ingericht zijn voor het vrij geven van een lengte van de kabel en dergelijke. Het hindernisdeel kan na ontspannen van de spanmiddelen vrij neerwaarts beweegbaar zijn onder invloed van zwaartekracht.The tensioning means can herein also form connecting means for permanently connecting the obstacle part and the support to each other. The tensioning means can comprise a cable, rope and the like, wherein the tensioning means are adapted for tensioning the cable, and the like and the releasing means are arranged for releasing a length of the cable and the like. After releasing the tensioning means, the obstacle part can be freely downwardly moved under the influence of gravity.

Opgemerkt wordt dat, bijvoorbeeld van JP 08-309040, EP 35 0.042.810 en DE 93 01 135 U liggende dan wel opstaande balken en palen bekend zijn, die door middel van een voorgespannen, beweegbare verbinding, omvattend een kabel en een veer, gespannen zijn tegen een steun. Bij impact 7 wijkt de balk of paal op veerkrachtige wijze uit, om meteen daarna onder veerwerking terug te keren in de uitgangsstand.It is noted that, for example from JP 08-309040, EP 35 0.042.810 and DE 93 01 135 U horizontal or upright beams and posts are known which are tensioned by means of a prestressed, movable connection comprising a cable and a spring. are against a support. In the case of impact 7, the beam or pole deviates resiliently, to immediately return to the starting position under spring action.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en 5 maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.The aspects and measures described in this description and claims of the application and / or shown in the drawings of this application can, where possible, also be applied separately from each other. These individual aspects can be the subject of split-off patent applications that are aimed at this. This applies in particular to the measures and aspects that are described per se in the subclaims.

10 KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN10 BRIEF DESCRIPTION OF THE DRAWINGS

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering. Getoond wordt in:The invention will be elucidated on the basis of an exemplary embodiment shown in the accompanying drawings. Shown is:

Figuren 1A-C respectievelijk een vooraanzicht, bovenaanzicht en isometrisch aanzicht op een voorbeeld uitvoering van een hindernis volgens de 15 uitvinding, bestemd voor springsport, in het bijzonder paardensport;Figures 1A-C show, respectively, a front view, top view and isometric view of an exemplary embodiment of an obstacle according to the invention, intended for jumping, in particular equestrian sport;

Figuren 2A en 2B details in de hindernis van figuren 1A-C;Figures 2A and 2B details in the obstacle of Figures 1A-C;

Figuur 2C een alternatief voor het detail van figuur 2B;Figure 2C an alternative to the detail of Figure 2B;

Figuren 3A-C respectievelijk een opengewerkt zijaanzicht en een opengewerkt isometrisch aanzicht op een bedieningseenheid van de hindernis 20 van figuren 1A-C en een detail daarvan, vanaf één zijde;Figures 3A-C show a cut-away side view and a cut-away isometric view, respectively, of a control unit of the obstacle 20 of figures 1A-C and a detail thereof, from one side;

Figuren 3D en 3E voorbeelden van een aansluiting tussen balk en staander voor de hindernis van figuren 1 A-C;Figures 3D and 3E examples of a connection between beam and upright for the obstacle of figures 1 A-C;

Figuren 4A-C respectievelijk een zijaanzicht en een vooraanzicht en een isometrisch aanzicht op de andere zijde van de bedieningseenheid van 25 figuren 3A-C;Figures 4A-C show a side view and a front view and an isometric view, respectively, on the other side of the operating unit of figures 3A-C;

Figuren 5A-C respectievelijk een vooraanzicht, bovenaanzicht en isometrisch aanzicht op de hindernis van figuren 1 A-C, na ineenvallen; enFigures 5A-C show a front view, top view and isometric view, respectively, of the obstacle of figures 1 A-C, after collapse; and

Figuren 6A-C respectievelijk een vooraanzicht, bovenaanzicht en isometrisch aanzicht op de hindernis van figuren 1A-C, tijdens herstel daarvan.Figures 6A-C show a front view, top view and isometric view, respectively, of the obstacle of figures 1A-C, during their recovery.

3030

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGENDETAILED DESCRIPTION OF THE DRAWINGS

De hindernis 1 van de figuren 1A-C omvat twee staanders 2 en twee (maar dat kan elk ander getal zijn) balken 3 die aan de einden ondersteund 35 zijn door de staanders 2. De staanders 2 zijn vast opgesteld op een ondergrond en zijn hol. De balken 3 zijn opgebouwd uit langwerpige, holle segmenten 4, die door middel van een daardoorheen gevoerde spankabel 20 (figuren 2A en 2B) 8 tegen elkaar gespannen zijn om in lijn met elkaar te liggen.The obstacle 1 of figures 1A-C comprises two uprights 2 and two (but that can be any other number) beams 3 supported at the ends by uprights 2. Uprights 2 are fixedly mounted on a surface and are hollow . The beams 3 are constructed from elongated, hollow segments 4, which are tensioned against each other by means of a tensioning cable 20 (Figures 2A and 2B) 8 passed through them to lie in line with each other.

De balken 3 zijn ter plaatse van een middenvlak M gedeeld en omvatten derhalve twee balkdelen 3a,b, die elk met een eigen staander 2 zijn verbonden.The beams 3 are divided at the location of a central plane M and therefore comprise two beam parts 3a, b, each of which is connected to its own stand 2.

5 De segmenten 4 zijn, zoals te zien in de figuren 2A en 2B, samengesteld uit een recht-cirkelcilindervormige mantel 5, bijvoorbeeld van kunststof, en bepalen een holte 6 die aan het ene eind is afgesloten door een kap 7 en aan het andere eind door een kap 8, welke -bijvoorbeeld kunststof-kappen 7,8 door een perspassing op de mantel 5 zijn bevestigd. De kappen 7,8 ïo zijn voorzien van schouders 10,13 die aankomen tegen de eindranden 9,12 van de mantel 5. De schouders 10,13 bezitten voorts axiaal gerichte eindranden 11 en 14.The segments 4, as can be seen in figures 2A and 2B, are composed of a right-circular cylindrical shell 5, for example made of plastic, and define a cavity 6 which is closed at one end by a cap 7 and at the other end by a cap 8, which - for example plastic caps 7,8 - are attached to the jacket 5 by a press fit. The caps 7,80 are provided with shoulders 10,13 which contact the end edges 9,12 of the jacket 5. The shoulders 10,13 also have axially directed end edges 11 and 14.

De kap 7 is voorzien van een concaaf eindvlak 15 waarvan de kromming bolvormig is met middelpunt N1. De kap 7 is voorzien van een 15 centraal gat 17 voor spankabel 20. De kap 8 is voorzien van een convex eindvlak 16 waarvan de kromming bolvormig is met middelpunt N2. De kap 8 is voorzien van een centraal gat 18 voor spankabel 20, dat in lijn ligt met gat 17.The cap 7 is provided with a concave end face 15 whose curvature is spherical with center N1. The cap 7 is provided with a central hole 17 for tensioning cable 20. The cap 8 is provided with a convex end face 16, the curvature of which is spherical with center N2. The cap 8 is provided with a central hole 18 for tensioning cable 20, which is in line with hole 17.

Wanneer de spankabel 20 gespannen is passen de kappen 7,8 op nauwe wijze in elkaar, zie figuur 2A, waarbij de eindvlakken 15 en 16 contact met 20 elkaar kunnen maken zodat de middelpunten N1 en N2 althans nagenoeg met elkaar samenvallen. De eindranden 11 en 14 van de kappen 7 en 8 liggen daarbij strak tegen elkaar, op gespannen wijze. De in figuur 2A getoonde verbinding is een potentiële bezwijkverbinding, die actief wordt (bezwijkt) wanneer de spanning op de kabel 20 wegvalt.When the tensioning cable 20 is tensioned, the caps 7,8 fit tightly together, see figure 2A, wherein the end faces 15 and 16 can make contact with each other so that the centers N1 and N2 substantially coincide with each other. The end edges 11 and 14 of the caps 7 and 8 thereby lie tightly against each other, in a tensioned manner. The connection shown in Figure 2A is a potential failure connection, which becomes active (fails) when the voltage on the cable 20 drops out.

25 In de beide eindsegmenten 4 van de balkdelen 3a,b is het kabeleind 20a vastgelegd aan de kap 7 daarvan, zie figuur 2B. Het kabeleind 20a is bevestigd aan een veer 28, die zelf bevestigd is aan oogbout 26, die met moer 27 is vastgelegd aan het eindvlak 15 van kap 7. De beide eindranden 14 1 liggen op een kleine afstand van elkaar, groot genoeg om verdraaiing van de 3 o eindsegmenten 4 in het verticale vlak mogelijk te maken.In the two end segments 4 of the beam parts 3a, b, the cable end 20a is fixed to the cap 7 thereof, see figure 2B. The cable end 20a is attached to a spring 28, which itself is attached to eyebolt 26, which is fixed with nut 27 to the end face 15 of cap 7. The two end edges 14 are spaced a small distance apart, large enough to allow rotation of the 3 o end segments 4 in the vertical plane.

Een alternatief voor dit ontmoetingsgebied is weergegeven in figuur 2C, waarin de beide kappen 7 zijn vervangen door kappen 8’, die inwendig zijn voorzien van een dwarsstaaf 27’ waarop de veer 28 is bevestigd. In de beide eindwanden, die dicht zijn, zijn permanente magneten 29 ondergebracht, die 35 elkaar aantrekken, zodanig dat de convexe vlakken 16’ met elkaar uitgelijnd zijn.An alternative to this meeting area is shown in Figure 2C, in which the two caps 7 are replaced by caps 8 ", which are internally provided with a cross bar 27" to which the spring 28 is mounted. In the two end walls, which are closed, permanent magnets 29 are accommodated, which attract each other, such that the convex surfaces 16 'are aligned with each other.

Door de convexe bolvorm kunnen de vlakken 16’ elkaar dicht naderen zonder een latere verdraaiing van de beide eindsegmenten in het verticale vlak te 9 hinderen. De invloed van de magneten 29 is in radiale richting beperkt, om het later te beschrijven bezwijken van de balk 3 niet te hinderen.Due to the convex spherical shape, the surfaces 16 'can approach each other closely without hindering a later rotation of the two end segments in the vertical plane. The influence of the magnets 29 in the radial direction is limited so as not to hinder the failure of the beam 3 to be described later.

Een voorbeeld van een spanmechanisme dat toegepast kan worden in de uitvinding is weergegeven in de figuren 3A-C.An example of a tensioning mechanism that can be used in the invention is shown in Figures 3A-C.

5 De bedieningseenheid 80 omvat een kast 30, waarin aangebracht is een aandrijving, omvattende een electromotor 32, een geleider 33 en een uitzetstang 34, die door de motor 32 heen en weer kan worden verplaatst in verticale richtingen C. Aan het ondereind van de uitzetstang 34 zijn twee dwarsarmen 35,36 bevestigd, waarbij de dwarsarm 36 reikt in een verticale gleuf ïo 38 in de kast 30 en de dwarsarm 35 voorzien is van een oog 37 waardoorheen op passende maar verschuifbare wijze een buigstijve trekas 40 reikt. De trekas 40 reikt op verschuifbare wijze door twee platen 39a,b die vast bevestigd zijn aan de kast 30. Op de trekas 40 is beneden het oog 37 een stelmoer bevestigd, die in positie langs de trekas kan worden ingesteld.The operating unit 80 comprises a housing 30, in which a drive is provided, comprising an electric motor 32, a conductor 33 and an extension rod 34, which can be moved back and forth by the motor 32 in vertical directions C. At the lower end of the expansion rod 34, two transverse arms 35,36 are attached, wherein the transverse arm 36 extends into a vertical slot 38 in the case 30 and the transverse arm 35 is provided with an eye 37 through which a bending-rigid draw shaft 40 extends in a suitable but slidable manner. The draw shaft 40 slidably extends through two plates 39a, b which are fixedly attached to the housing 30. On the draw shaft 40, below the eye 37, an adjusting nut is mounted, which can be adjusted in position along the draw shaft.

15 Het boveneind van de trekas 40 is bevestigd aan het eind 24a van een kabel 24, die omloopt om kabelschijf 22 en daaraan bevestigd is met eind 24b. De kabelschijf 22 is verdraaibaar om as 23. Op de as 23 is een tweede kabelschijf 21 gelagerd, waaraan de einden 20b van beide spankabels 20 zijn bevestigd. Elke spankabel 20 loopt in een eigen groef om de kabelschijf 21 en 20 om een eigen poelie 25, door een gat in de kast 30 en in de holten 6 van balksegmenten 4 van de betreffende balk 3a,b.The upper end of the draw shaft 40 is attached to the end 24a of a cable 24, which wraps around cable disk 22 and is attached thereto with end 24b. The cable disc 22 is rotatable about axis 23. A second cable disc 21 is mounted on axis 23, to which ends 20b of both tensioning cables 20 are attached. Each tensioning cable 20 runs in its own groove around the cable disc 21 and 20 around its own pulley 25, through a hole in the casing 30 and in the cavities 6 of beam segments 4 of the respective beam 3a, b.

In figuur 3C is in detail weergegeven dat de kabelschijf 21 voorzien is van een tredevormige uitsparing 76, met een enigszins rechts van de radiaal van schijf 21 gelegen tredewand 76a. In de uitsparing reikt een veerbelaste 25 kogel 78 van een arreteerinrichting, welke kogel gehouden wordt door huis 77 waarin een drukveer opgenomen is die de kogel 78 met een ingestelde kracht naar beneden drukt, in de uitsparing 76. De instelling vindt plaats met een in het huis 77 met een schroefverbinding opgenomen arreteerpen, waarvan het binneneind tegen de veer drukt en het buiteneind voorzien is van een zeskantgat 30 voor een inbussleutel waarmee de pen in gewenste mate in of uit geschroefd kan worden ten opzichte van het huis 77. De kogel 78 drukt met zo’n (vooraf ingestelde) kracht dat de kabelschijf tegengehouden is tegen, op de tekening gezien, linksom draaien, in de normale gebruikstoestand van de hindernis, dat wil zeggen wanneer de hindernis zich in de parate toestand bevindt. In de 35 weergegeven toestand is de spankabel 20 zodanig gespannen dat de balksegmenten 4 in horizontale lijn met elkaar liggen, waarbij de kogel 78 tegen de wand 76a aanligt en de kabelschijf 21 tegen verdraaiing in de richting B is 10 vergrendeld. Opgemerkt wordt dat In figuur 3A de uitzetstang 34 is afgebeeld in een uitgezette stand waarin de kabel 24 de kabelschijf 22 zo ver als gewenst in de richting A heeft geroteerd om de kogel 78 achter de wand 76a van de kabelschijf 21 te laten grijpen. Daarna is de stand van de schijven 21 en 22 5 gezekerd, en kan de uitzetstang 34 weer worden ingetrokken, waarbij het oog 37 over de trekstang 40 schuift.Figure 3C shows in detail that the cable disc 21 is provided with a step-shaped recess 76, with a step wall 76a located slightly to the right of the radial of disc 21. In the recess a spring-loaded ball 78 of a latching device, which ball is held by housing 77, accommodates a compression spring which presses the ball 78 downwards with a set force, into the recess 76. The adjustment takes place with a housing 77 accommodated with a screw connection, the inner end of which presses against the spring and the outer end is provided with a hexagonal hole 30 for an Allen key with which the pin can be screwed in or out to a desired extent relative to the housing 77. The ball 78 presses with such a (pre-set) force that the cable disc is prevented from turning counterclockwise, as seen in the drawing, in the normal position of use of the obstacle, i.e. when the obstacle is in the ready state. In the situation shown, the tensioning cable 20 is tensioned such that the beam segments 4 lie horizontally with each other, the ball 78 abutting against the wall 76a and the cable disc 21 being locked against rotation in the direction B. It is noted that in figure 3A the expansion rod 34 is shown in an expanded position in which the cable 24 has rotated the cable disc 22 in the direction A as far as desired to cause the ball 78 to engage behind the wall 76a of the cable disc 21. The position of the discs 21 and 22 is then secured, and the expansion rod 34 can be retracted again, the eye 37 sliding over the tension rod 40.

In figuur 3D is een mogelijke uitvoering van de aansluiting van de balkdelen 3a,b op de bijbehorende bedieningseenheden 80 getoond, waarin gebruik is gemaakt van een balkstuk 4”, dat in hoofdzaak overeen kan komen 10 met een kap 7, hier kap 7”. De kap 7” bezit een eindrand 71, die bevestigd is, bijvoorbeeld met lijm, tegen zijoppervlak 70 van de kast 30. De kap 7” bezit een hol vlak 15”, waarin passend en verdraaibaar opgenomen is bol-convex vlak 16’ van een kap 8’ van een balksegment 4’. De passing kan zijn overeenkomstig beschreven is aan de hand van figuur 2A. De kap 7" vormt aldus een hol 15 scharnier voor de rest van de balk 3(b), met mogelijkheid tot verdraaiing in het horizontale vlak en het verticale vlak. Om de aldus gevormde bezwijkverbinding is een balgvormig manchet 72 aangebracht, die dient om vuil weg te houden van de vlakken 16’ en 15”. Opgemerkt wordt dat dergelijke manchetten ook kunnen worden voorzien tussen de einden van de segmenten 4,4, met enige aanpassing 2 o van de vormgeving daarvan.Figure 3D shows a possible embodiment of the connection of the beam parts 3a, b to the associated operating units 80, in which use is made of a beam piece 4 ", which can substantially correspond to a cap 7, here cap 7". The cap 7 "has an end edge 71 which is fixed, for example with glue, against the side surface 70 of the box 30. The cap 7" has a hollow surface 15 ", in which a conve-convex surface 16 'of a convex surface 16' of a suitable and rotatable part is received cap 8 'of a beam segment 4'. The fit may be correspondingly described with reference to Figure 2A. The cap 7 "thus forms a hollow hinge for the rest of the beam 3 (b), with possibility of rotation in the horizontal plane and the vertical plane. A bellows-shaped sleeve 72 is provided around the collapsed connection thus formed, which serves to remove dirt to be kept away from the surfaces 16 'and 15'. It is noted that such cuffs can also be provided between the ends of the segments 4,4, with some modification of the shape thereof.

In figuur 3E is een alternatief voor de aansluiting van de balkdelen 3a,b op de bijbehorende bedieningseenheid 80 getoond, waarin balkstuk 4” via consoles 74 is bevestigd op de kast 30, via een horizontale scharnierpen 75. De oriëntatie in het verticale vlak van balkstuk 4” kan worden ingesteld door 25 kanteling om pen 75 (richtingen P) en worden vastgelegd door pen 81 in het bij die stand behorende borggat 79 te plaatsen. De getoonde stand kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor het vormen van een zogenoemd Kruisje als springhindernis voor paarden.Fig. 3E shows an alternative to the connection of the beam parts 3a, b to the associated operating unit 80, in which beam piece 4 "is attached to the cabinet 30 via consoles 74, via a horizontal hinge pin 75. The orientation in the vertical plane of beam piece 4 "can be adjusted by tilting around pin 75 (directions P) and being fixed by placing pin 81 in the locking hole 79 associated with that position. The position shown can be used, for example, to form a so-called Cross as a jumping obstacle for horses.

Aan de buitenzijde van kast 30, zie figuren 3B en 4A-C, is een 30 grote kabelschijf 50 (figuur 4C) aangebracht, die vrij roteerbaar is om een as 51 en waaromheen een kabel 52 loopt, die met een eind bevestigd is aan de kabelschijf 50 en omloopt om rol 54a en met het andere eind bevestigd is aan een vast punt 53 aan het boveneind van de staander 2 (verder niet weergegeven). Op dezelfde as is voorts een kleine kabelschijf 56 gelagerd, als 35 één roteerbaar geheel met schijf 50, waarop bevestigd is het eind van een kabel 55 die om rol 54b loopt en met het andere eind 55a bevestigd is aan het ondereind van een uitzetstang 64 van een aandrijving 61 die verder een geleider 11 63 en een electromotor 62 omvat.On the outside of cabinet 30, see figures 3B and 4A-C, a large cable disc 50 (figure 4C) is arranged, which is freely rotatable about an axis 51 and around which runs a cable 52, which is attached at one end to the cable disc 50 and wraps around roll 54a and is attached with the other end to a fixed point 53 at the upper end of the upright 2 (not further shown). Furthermore, a small cable disc 56 is mounted on the same axis, as a rotatable assembly with disc 50, on which is attached the end of a cable 55 which runs around roll 54b and with the other end 55a is attached to the lower end of an expansion rod 64 of a drive 61 which further comprises a conductor 11 63 and an electric motor 62.

In figuren 4B en 4C is verder getoond dat de kast 30 voorzien is van stangen 66a,b, waarop de rollen 54a,b gelagerd zijn en die aan de einden voorzien zijn van wielen 67a,b die geleid worden in schematisch weergegeven 5 kanalen in de staander 2.In figures 4B and 4C it is furthermore shown that the casing 30 is provided with rods 66a, b, on which the rollers 54a, b are mounted and which are provided at the ends with wheels 67a, b which are guided in channels shown diagrammatically in the stand 2.

Door bediening van de elektromotor 62, met afstandsbediening, kan de uitzetstang 64 worden ingetrokken, richting J. Hierdoor zal de schijf 56 roteren in de richting K, en daarmee ook de schijf 50, waardoor de kabel 52 in richting L wordt getrokken. Als gevolg hiervan zal de kast 30 omhoog bewegen in 10 de richting N, geleid in de staander 2 door wielen 67a,b. Hiermee worden de balken 3 die gehouden zijn door de kasten 30, hoger gesteld, op de gewenste hoogte. Bij verlaging kan de electromotor 62 in tegengestelde richting bediend worden.By operating the electric motor 62, with remote control, the expansion rod 64 can be retracted, in the direction of J. As a result, the disc 56 will rotate in the direction K, and thus also the disc 50, whereby the cable 52 is pulled in the direction L. As a result, the case 30 will move upward in the direction N, guided in the upright 2 by wheels 67a, b. Hereby the beams 3 held by the cabinets 30 are raised to the desired height. Upon lowering, the electric motor 62 can be operated in the opposite direction.

De in figuren 1A-C weergegeven toestand is de gebruiksstand van 15 de hindernis 1. Het kan voorkomen dat tijdens een sprong een paard met de benen één van de balken 3 of beide balken 3 raakt. Ook kan het gebeuren dat een paard niet springt en met de borst tegen beide balken 3 aankomt. In dat geval zullen de balken 3 een dwarskracht F ondervinden en neigen tot afwijken van de horizontale richting. Hierdoor wordt op plotselinge, dynamische wijze een 20 extra trekkracht uitgeoefend op de spankabel 20, waardoor de kracht die de kabelschijf 21 met de tredewand 76a op de kogel 78 uitoefent een drempelwaarde overschrijdt zodat de tredewand 76a de kogel 78 opwaarts drukt en de kabelschijf 21 plotseling, als ware getriggerd, linksom kan roteren, richting B. De spankabel 20 wordt bijgevolg onmiddellijk ontspannen. De kabelschijf 22 25 roteert mee en de trekstang 40 schiet omhoog, geleid door de platen 39a,b. Door het wegvallen van de spanning in de spankabels 20 (richting E) wordt de integriteit van de balken 3 in een belangrijke mate opgeheven. Als gevolg daarvan worden de bezwijkverbindingen tussen de segmenten 4 benut en kunnen de balksegmenten 4 ten opzichte van elkaar kantelen onder invloed van 30 de zwaartekracht en eventueel de impact, en eventueel uiteenschuiven. De balken 3 bezwijken dan als het ware, richting G, en komen terecht in een stand weergegeven in figuren 5A-C. Aldus valt dicht bij de plek van aanraking het hindernislichaam, hier de balken 3, weg.The condition shown in figures 1A-C is the position of use of the obstacle 1. It can happen that during a jump a horse touches one of the beams 3 or both beams 3 during a jump. It can also happen that a horse does not jump and touches both bars 3 with its chest. In that case the beams 3 will experience a transverse force F and tend to deviate from the horizontal direction. As a result, an additional tensile force is exerted on the tension cable 20 in a sudden, dynamic manner, as a result of which the force exerted by the cable disc 21 with the step wall 76a on the ball 78 exceeds a threshold value so that the step wall 76a presses the ball 78 upwards and the cable disc 21 suddenly , as if triggered, can rotate counterclockwise, direction B. The tensioning cable 20 is therefore immediately released. The cable disc 22 rotates with it and the pull rod 40 pops up, guided by the plates 39a, b. Due to the loss of tension in the tensioning cables 20 (direction E), the integrity of the beams 3 is canceled out to an important extent. As a result, the collapsed connections between the segments 4 are utilized and the beam segments 4 can tilt relative to each other under the influence of gravity and possibly the impact, and possibly slide apart. The beams 3 then collapse, as it were, in the direction of G, and end up in a position shown in figures 5A-C. Thus, close to the point of contact, the obstacle body, here the beams 3, falls away.

Doordat de spankabel 20 nog door de segmenten 4 reikt, blijven 35 die segmenten met elkaar in serie, in de zin van een kralenketting met elkaar verbonden. Dat is voordelig voor het weer oprichten van de hindernis.Because the tensioning cable 20 still extends through the segments 4, those segments remain connected to each other in series, in the sense of a beaded chain. This is advantageous for re-establishing the obstacle.

Voor het herstellen van de hindernis 1 bedient men de 12 afstandsbediening voor de electromotor 32, waardoor de uitzetstang 34 wordt uitgezet naar beneden, waarbij door contact van de stelmoer 41 met het oog 37 de trekstang 40 neerwaarts in richting D wordt gedwongen en de kabel 24 de kabelschijven 21 en 22 in de richting A roteert. Hierdoor worden de spankabels 5 20 aangetrokken in richtingen H en wordt de spanning in de spankabels 20 hersteld, waarbij uiteindelijk de kogel 78 weer achter de tredewand 76a grijpt en de stand van figuren 1A-c is hersteld.To remedy the obstacle 1, the remote control for the electric motor 32 is operated, whereby the extension rod 34 is expanded downwards, whereby contact rod 41 with eye 37 forces pull rod 40 downwards in direction D and cable 24 the cable pulleys 21 and 22 rotate in the direction A. As a result, the tensioning cables 5 are pulled in directions H and the tension in the tensioning cables 20 is restored, whereby the ball 78 finally engages behind the step wall 76a again and the position of figures 1A-c is restored.

Bij het desintegreren en weer samenstellen van de balken 3 vergemakkelijkt de bol-hol ineengrijping van de einden van de balksegmenten 4 10 de onderlinge beweging. De eindranden 11 en 14 bevorderen bij het weer samenstellen de uitrichting, evenals de kabel 20 die door de gaten 17 en 18 reikt.When disintegrating and reassembling the beams 3, the convex concave engagement of the ends of the beam segments 4 facilitates mutual movement. When reassembling, the end edges 11 and 14 promote alignment, as does the cable 20 which extends through the holes 17 and 18.

Met de zelfherstellende hindernis volgens de uitvinding kan de hindernis, nadat de balk(en) gevallen is(zijn), zonder fysieke inspanning in de 15 uitgangspositie teruggebracht worden Het herstellen van de hindernis geschiedt middels het spannen van de balk met behulp van een spanmechanisme. Het spanmechanisme kan elk medium zijn waarmee gespannen wordt. Te denken valt hierbij aan een kabel, touw, pneumatiek, hydrauliek, magneet, enz. of een combinatie van de verschillende elementen. Het spannen van dit mechanisme 20 kan eveneens op verschillende manieren plaatsvinden, zoals met een motor, een pneumatiek, een hydrauliek, of een veer.With the self-repairing obstacle according to the invention, the obstacle, after the beam (s) has fallen, can be returned to the starting position without physical effort. Restoring the obstacle takes place by tensioning the beam with the aid of a tensioning mechanism. The tensioning mechanism can be any medium with which tensioning takes place. Examples are a cable, rope, pneumatics, hydraulics, magnet, etc. or a combination of the various elements. Tensioning this mechanism 20 can also take place in various ways, such as with a motor, a pneumatics, a hydraulics, or a spring.

De balken 3a, b kunnen alternatief als één geheel gevormd zijn, waarbij zij door middel van een eigen spankabel naar de staander 2 zijn gespannen, op hiervoor beschreven wijze, of elke andere geschikte wijze.The beams 3a, b can alternatively be integrally formed, whereby they are tensioned to the upright 2 by means of their own tensioning cable, in the manner described above, or in any other suitable manner.

25 Het spannen van de balk kan ook aan één zijde plaatsvinden, in welk geval de betreffende balk een uithouder vormt vanaf één staander.Tensioning the beam can also take place on one side, in which case the beam in question forms a jib from one upright.

Het herstellen van de hindernis kan uitgevoerd worden op meerdere manieren, bijvoorbeeld:Restoring the obstacle can be done in several ways, for example:

Na een bepaalde tijd dat de balk afgeworpen is (tijdschakelaar).After a certain time the bar has been dropped (timer).

30 - Na het vrijgeven van het herstellen door de ruiter (afstandbediening).30 - After releasing the recovery from the rider (remote control).

Na het controleren van de hindernis zelf of er zich geen obstakel (paard, mens) tussen de palen bevindt.After checking the obstacle itself, make sure there is no obstacle (horse, human) between the posts.

In een hindernis volgens de uitvinding kan een bezwijkbare balk 35 worden gecombineerd met een standaardbalk. Men zou in het gegeven voorbeeld bijvoorbeeld de onderste balk als standaardbalk kunnen uitvoeren.In a barrier according to the invention, a collapsible beam 35 can be combined with a standard beam. In the example given, one could, for example, design the lower bar as the standard bar.

Zoals besproken kunnen de balken op verschillende hoogtes 13 ingesteld worden zodat deze hindernis geschikt is voor elke hoogte om te springen. Ook dat mechanisme kan op meerdere wijzen worden uitgevoerd, electrisch, pneumatisch, hydraulisch of op iedere ander wijze om te komen tot een aandrijving. Ook handbediening is mogelijk.As discussed, the beams can be adjusted to different heights 13 so that this obstacle is suitable for any height to jump. That mechanism can also be designed in various ways, electrically, pneumatically, hydraulically or in any other way to achieve a drive. Manual operation is also possible.

5 Opgemerkt wordt dat de uitvinding ook toepasbaar is op andere sporten dan paardenspringsport, bijvoorbeeld in atletiek, zoals voor hordelopen en hoogspringen, eigenlijk in elke omstandigheid waarin een balk afgegooid kan worden die vervolgens weer in positie hersteld moet worden.It is noted that the invention is also applicable to sports other than horse-jumping sport, for example in athletics, such as for hurdling and high-jumping, actually in any circumstance in which a beam can be thrown off which must then be restored to its position.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van 10 voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.The above description is included to illustrate the operation of preferred embodiments of the invention, and not to limit the scope of the invention. Starting from the above explanation, many variations will be evident to those skilled in the art that fall within the spirit and scope of the present invention.

15 103632515 1036325

Claims (40)

1. Hindernisinrichting omvattend een steun en een door de steun te ondersteunen hindernis, waarbij de hindernis althans één hindernisdeel omvat dat ten opzichte van de steun verplaatsbaar is tussen een gebruiksstand waarin de hindernis zijn integriteit als hindernis bezit en een lagere bezwijkstand waarin 5 de integriteit van de hindernis althans deels is opgeheven, waarbij de inrichting voorts omvat houdmiddelen voor het met een trekkracht ten opzichte van de steun in de gebruiksstand houden van het hindernisdeel, waarbij de houdmiddelen zijn ingericht voor het bij een impact die door een gebruiker van de hindernisinrichting uitgeoefend is op het hindernisdeel dat hindernisdeel toe ïo te laten, in het bijzonder direct, toe te laten, te bewegen naar de bezwijkstand, waarbij de houdmiddelen zijn ingericht voor het bij de impact direct opheffen van de trekkracht.1. Obstacle device comprising a support and an obstacle to be supported by the support, wherein the obstacle comprises at least one obstacle part movable relative to the support between a position of use in which the obstacle has its integrity as an obstacle and a lower collapse position in which the integrity of the obstacle is at least partially eliminated, wherein the device further comprises holding means for holding the obstacle part in the position of use with a pulling force relative to the support, wherein the holding means are adapted to handle an impact exerted by a user of the obstacle device to allow the obstacle part to move, in particular directly, to that obstacle part to the collapse position, wherein the holding means are adapted to immediately release the pulling force upon impact. 2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de houdmiddelen tenminste één 15 spanelement omvatten voor het in de gebruiksstand naar de steun spannen van het hindernisdeel, waarbij de inrichting bij voorkeur omvat spanmiddelen voor het spannen van het spanelement.2. Device as claimed in claim 1, wherein the holding means comprise at least one tensioning element for tensioning the obstacle part in the position of use to the support, wherein the device preferably comprises tensioning means for tensioning the tensioning element. 3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de spanmiddelen een aandrijving 20 omvatten, in het bijzonder een door de inrichting te bekrachtigen aandrijving, in het bijzonder voorzien van een afstandbesturing.3. Device as claimed in claim 2, wherein the tensioning means comprise a drive 20, in particular a drive to be energized by the device, in particular provided with a remote control. 4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het spanelement zich door de hindernis uitstrekt. 25Device as claimed in claim 1, 2 or 3, wherein the tensioning element extends through the obstacle. 25 5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de houdmiddelen grendelmiddelen, die bij voorkeur veerbelast of voorgespannen zijn, omvatten voor het in een gespannen toestand vastzetten van de spanmiddelen, welke grendelmiddelen er op berekend zijn om bij het met een voorafbepaalde mate 3. overschrijden van de trekkracht de vergrendeling op te heffen. 1036325Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the holding means comprise locking means, which are preferably spring-loaded or pretensioned, for fixing the tensioning means in a tensioned state, which locking means are adapted to exceed 3. by a predetermined degree. releasing the locking of the traction force. 1036325 6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de grendelmiddelen instelbaar zijn voor het instellen van de voorafbepaalde mate van overschrijding van de trekkracht waarmee de vergrendeling wordt opgeheven,Device as claimed in claim 5, wherein the locking means are adjustable for setting the predetermined degree of exceeding the tensile force with which the locking is released, 7. Inrichting volgens één der conclusies 2-6, waarbij de grendelmiddelen een arreteerdeel, zoals een -kogel, omvatten dat direct of indirect aangrijpt op het spanelement.Device as claimed in any of the claims 2-6, wherein the locking means comprise a locking part, such as a ball, which directly or indirectly engages the tensioning element. 8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de houdmiddelen ïo zijn ingericht voor het bij een impact gericht dwars op de trekkracht op het hindernisdeel vrijgeven van dat hindernisdeel om dat de bezwijkstand te laten innemen.8. Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the holding means are adapted for releasing that obstacle part in the case of an impact directed transversely of the tensile force to the obstacle part to cause it to assume the collapse position. 9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het hindernisdeel 15 door middel van een bezwijkverbinding in de gebruiksstand verbonden is met een aangrenzend deel van de inrichting, waarbij, bij voorkeur, de bezwijkverbinding een potentiële draaiverbinding vormt.Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the obstacle part 15 is connected by means of a collapse connection in the position of use to an adjacent part of the device, wherein, preferably, the collapse connection forms a potential rotary connection. 10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij het hindernisdeel en het 20 aangrenzende deel van de inrichting voorzien zijn van eerste, met elkaar samenwerkende richtmiddelen voor het onderling richten in de gebruiksstand.10. Device as claimed in claim 9, wherein the obstacle part and the adjoining part of the device are provided with first cooperating aiming means for mutually aiming in the position of use. 11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van tweede richtmiddelen voor het ten opzichte van de steun instellen van de oriëntatie van 25 het hindermisdeel.11. Device as claimed in any of the foregoing claims, provided with second directing means for adjusting the orientation of the obstacle part relative to the support. 12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het hindernisdeel in hoofdzaak langwerpig is en de trekkracht in hoofdzaak in lijn daarmee ligt, in het bijzonder een normaalkracht genereert in het hindernisdeel.. 3012. Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the obstacle part is substantially elongated and the pulling force is substantially in line with it, in particular generates a normal force in the obstacle part. 13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de hindernis een aantal door de houdmiddelen in serie tegen elkaar getrokken hindernisdelen omvat.Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the obstacle comprises a number of obstacle parts pulled in series against one another by the holding means. 14. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de houdmiddelen ingericht zijn voor het blijvend met elkaar verbinden van het hindemisdeel en aangrenzende delen van de inrichting.Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the holding means are adapted for permanently connecting the hindemis part and adjacent parts of the device to each other. 15. Hindernisinrichting omvattend een steun en een door de steun te ondersteunen hindernis, waarbij de hindernis een aantal naast en tegen elkaar opgestelde segmenten omvat, waarbij de inrichting voorts omvat activeerbare 5 en de-activeerbare houdmiddelen voor het met een houdkracht tegen elkaar houden van naast elkaar gelegen segmenten, waarbij naast elkaar gelegen segmenten bezwijkverbindingen in de hindernis vormen.15. Obstacle device comprising a support and an obstacle to be supported by the support, the obstacle comprising a number of segments arranged next to and against each other, the device further comprising activatable and deactivatable holding means for holding adjacent to each other with a holding force adjacent segments, with adjacent segments forming collapse connections in the obstacle. 16 Inrichting volgens conclusie 15, voorzien van seriemiddelen voor het in serie ïo houden van de segmenten na bezwijken van een of meer van de bezwijkverbindingen.Device as claimed in claim 15, provided with series means for keeping the segments in series after one or more of the failure connections collapse. 17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de houdmiddelen tevens de seriemiddelen vormen. 15Device as claimed in claim 16, wherein the holding means also form the series means. 15 18. Inrichting volgens conclusie 15,16 of 17, waarbij de houdmiddelen de naast elkaar gelegen segmenten tegen elkaar trekken.Device as claimed in claim 15, 16 or 17, wherein the holding means pull the adjacent segments against each other. 19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij de houdmiddelen een zich blijvend in 20 serierichting uitstrekkend spanelement omvatten.19. Device as claimed in claim 18, wherein the holding means comprise a tensioning element that extends permanently in series direction. 20. Inrichting volgens conclusie 19, waarbij het spanelement zich door de segmenten uitstrekt.Device as claimed in claim 19, wherein the tensioning element extends through the segments. 21. Inrichting volgens conclusie 19 of 20, voorzien van spanmiddelen voor het op spanning brengen van het spanelement.Device as claimed in claim 19 or 20, provided with tensioning means for tensioning the tensioning element. 22. Inrichting volgens conclusie 21, waarbij de spanmiddelen een aandrijving omvatten, in het bijzonder een door de inrichting te bekrachtigen aandrijving, in 3. het bijzonder voorzien van een afstandbesturing.Device as claimed in claim 21, wherein the tensioning means comprise a drive, in particular a drive to be energized by the device, in particular provided with a remote control. 23. Inrichting volgens één der conclusies 15-22, waarbij de houdmiddelen voorzien zijn van triggermiddelen voor de-activering van de houdmiddelen bij een gebeurtenis, in het bijzonder een door de gebruiker uitgeoefende impact op de 3. hindernis, bij voorkeur bij een dwars op de hindernis uitgeoefende impactDevice as claimed in any of the claims 15-22, wherein the holding means are provided with triggering means for deactivating the holding means in the event of an event, in particular an impact on the obstacle exerted by the user, preferably in a transverse direction. the impact of the obstacle 24. Inrichting volgens conclusie 23, waarbij de houdmiddelen grendelmiddelen omvatten die bij de impact worden gedeactiveerd, in het bijzonder direct.Device as claimed in claim 23, wherein the holding means comprise locking means which are deactivated at the impact, in particular directly. 25. Inrichting volgens conclusie 24, wanneer afhankelijk van conclusie 20, waarbij de grendelmiddelen een arreteerdeel omvatten, zoals een arreteerkogel 5 die indirect aangrijpt op het spanelement.25. Device as claimed in claim 24, when dependent on claim 20, wherein the locking means comprise a locking part, such as a locking ball 5 which indirectly engages the tensioning element. 26. Inrichting volgens één der conclusies 15-25, waarbij de segmenten ter plaatse van de bezwijkverbinding potentieel verdraaibaar zijn ten opzichte van elkaar. 10Device as claimed in any of the claims 15-25, wherein the segments at the location of the collapse connection are potentially rotatable relative to each other. 10 27. Inrichting volgens één der conclusies 15-26, waarbij de segmenten ter plaatse van de bezwijkverbinding voorzien zijn van richtmiddelen voor het onderling richten van beide segmenten.27. Device as claimed in any of the claims 15-26, wherein at the location of the collapse connection the segments are provided with directing means for mutually directing both segments. 28. Inrichting volgens één der conclusies 15-27, waarbij de segmenten gevormd zijn als omwentelingslichamen ten opzichte van een hartlijn die samenvalt met ee hartlijn van de hindernis.Device as claimed in any of the claims 15-27, wherein the segments are shaped as bodies of rotation relative to a center line that coincides with a center line of the obstacle. 29. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de hindernis 2. zijwaarts reikt vanaf de steun.Device as claimed in any of the foregoing claims, wherein the obstacle 2. extends sideways from the support. 30. Samenstel van twee inrichtingen volgens conclusie 29, waarbij de betreffende hindernissen van tegengestelde richtingen met de uiteinden tot bij elkaar reiken. 25An assembly of two devices as claimed in claim 29, wherein the relevant obstacles of opposite directions extend with their ends to each other. 25 31. Samenstel volgens conclusie 30, waarbij de uiteinden van beide hindernissen voorzien zijn van met elkaar samenwerkende koppelmiddelen.An assembly according to claim 30, wherein the ends of both obstacles are provided with coupling means cooperating with each other. 32. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, uitgevoerd als 3. springhindernis voor dierensport, in het bijzonder paardensport.Device as claimed in any of the foregoing claims, designed as a 3. jump obstacle for animal sport, in particular equestrian sport. 33. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van stelmiddelen voor het instellen van de hoogte van de hindernis.Device as claimed in any of the foregoing claims, provided with adjusting means for adjusting the height of the obstacle. 34. Inrichting volgens conclusie 33, waarbij de stelmiddelen een aandrijving omvatten, in het bijzonder met een afstandbesturing.Device as claimed in claim 33, wherein the adjusting means comprise a drive, in particular with a remote control. 35. Hindernisinrichting omvattend een op een ondergrond te plaatsen steun en een door de steun te ondersteunen hindernis, waarbij althans een deel van de hindernis door spanmiddelen in een gebruiksstand is gespannen tegen de steun, waarbij de inrichting voorts voorzien is van door een impact van een vreemd 5 lichaam tegen het hindernisdeel in werking te stellen losmiddelen voor het ontspannen van de spanmiddelen.35. Obstacle device comprising a support to be placed on a surface and an obstacle to be supported by the support, wherein at least a part of the obstacle is tensioned against the support by tensioning means in a position of use, wherein the device is furthermore provided with an impact of foreign body to be actuated against the obstacle part for releasing the tensioning means. 36. Inrichting volgens conclusie 35, waarbij de spanmiddelen tevens verbindingsmiddelen vormen voor het blijvend met elkaar verbinden van het 1. hindernis deel en de steun.Device as claimed in claim 35, wherein the tensioning means also form connecting means for permanently connecting the obstacle part and the support to each other. 37. Inrichting volgens conclusie 36, waarbij de spanmiddelen een kabel, touw en dergelijke omvatten, waarbij de spanmiddelen ingericht zijn voor het spannen van de kabel, en dergelijke en de losmiddelen ingericht zijn voor het vrij geven 15 van een lengte van de kabel en dergelijke.37. Device as claimed in claim 36, wherein the tensioning means comprise a cable, rope and the like, wherein the tensioning means are adapted for tensioning the cable, and the like and the releasing means are arranged for releasing a length of the cable and the like . 38. Inrichting volgens conclusie 35, 36 of 37, waarbij het hindernisdeel na ontspannen van de spanmiddelen vrij neerwaarts beweegbaar is onder invloed van zwaartekracht. 20Device as claimed in claim 35, 36 or 37, wherein the obstacle part, after releasing the tensioning means, is freely movable downwards under the influence of gravity. 20 39. Hindernisinrichting omvattend een op een ondergrond te plaatsen steun en een door de steun te ondersteunen hindernis, voorzien van een of meer van de maatregelen zoals op zich beschreven in één der conclusies 1-38.39. Obstacle device comprising a support to be placed on a surface and an obstacle to be supported by the support, provided with one or more of the measures as per se described in one of claims 1-38. 40. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 30 -o-o-o-o-o-o-o-o- 103632540. Device provided with one or more of the characterizing measures described in the attached description and / or shown in the attached drawings. 10-o-o-o-o-o-o-o-o-1036325
NL1036325A 2008-12-18 2008-12-18 OBSTACLE. NL1036325C2 (en)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036325A NL1036325C2 (en) 2008-12-18 2008-12-18 OBSTACLE.
EP09015695A EP2272578A3 (en) 2008-12-18 2009-12-18 Hurdle

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036325 2008-12-18
NL1036325A NL1036325C2 (en) 2008-12-18 2008-12-18 OBSTACLE.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1036325C2 true NL1036325C2 (en) 2010-06-21

Family

ID=40791244

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1036325A NL1036325C2 (en) 2008-12-18 2008-12-18 OBSTACLE.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2272578A3 (en)
NL (1) NL1036325C2 (en)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN110917639B (en) * 2019-12-03 2021-01-08 齐鲁理工学院 Football training is with scalable apparatus of hurdling

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0042810A2 (en) * 1980-06-23 1981-12-30 Jean-Pierre Sanchez Means for resiliently connecting two tube sections coaxially end to end, and uses
DE9301135U1 (en) * 1993-01-28 1993-03-25 Julius Cronenberg Oh, 5760 Arnsberg, De
JPH08309040A (en) * 1995-05-17 1996-11-26 Nishi Sports:Kk Hurdle for training
DE29818695U1 (en) * 1998-10-21 1999-01-21 Luber Josef Safety obstacle poles for equestrian sports
NL1011397C1 (en) * 1999-02-26 2000-08-29 Lammers Metaal B V Bracket to support end of cross bar in fence used for equestrian show-jumping competitions, releases end when downward pressure is exerted by horse or rider

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0042810A2 (en) * 1980-06-23 1981-12-30 Jean-Pierre Sanchez Means for resiliently connecting two tube sections coaxially end to end, and uses
DE9301135U1 (en) * 1993-01-28 1993-03-25 Julius Cronenberg Oh, 5760 Arnsberg, De
JPH08309040A (en) * 1995-05-17 1996-11-26 Nishi Sports:Kk Hurdle for training
DE29818695U1 (en) * 1998-10-21 1999-01-21 Luber Josef Safety obstacle poles for equestrian sports
NL1011397C1 (en) * 1999-02-26 2000-08-29 Lammers Metaal B V Bracket to support end of cross bar in fence used for equestrian show-jumping competitions, releases end when downward pressure is exerted by horse or rider

Also Published As

Publication number Publication date
EP2272578A3 (en) 2011-05-04
EP2272578A2 (en) 2011-01-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5967093A (en) Equestrian jump and bracket for creating an angular obstacle
JP4197510B2 (en) Pet Animal Intrusion Control Fence
JP6754453B2 (en) Trampoline suspension mounting coupling device
NL1036325C2 (en) OBSTACLE.
EP2611330A2 (en) Bed with pivotable bed surface
US8579736B2 (en) Moveable soccer goal safety system
CN110891656A (en) Portable body-building structure
CN213130534U (en) A structure of standing vertically for rehabilitation training bed
US8997696B1 (en) Pet deterrent
US4988092A (en) Break-down therapeutic walker with foot separator
US20070277439A1 (en) Rotating barrier
US7992524B2 (en) Cat can't jump—device for training small animals
KR20180002204U (en) Self-assembly multi gym
CA3021674A1 (en) Breakaway athletic track hurdle and training device
US6261196B1 (en) Releasable/break-away sports goal
ES2540586T3 (en) Play equipment
KR100521902B1 (en) The running trainer for dog
JP2007275080A (en) Pet invasion-controlling fence
CN209952250U (en) Hurdle frame for children amusement
US7137357B2 (en) Portable exercising system for animals
EP1674135A1 (en) Collapsible trampoline
JP2006197948A (en) Pet invasion control fence
JP4212001B2 (en) Pet Animal Intrusion Control Fence
US49923A (en) Improvement in bird-traps
US20090189352A1 (en) Roping apparatus

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20190101