NL1036259C2 - Decorfolie en werkwijze voor het vervaardigen daarvan. - Google Patents

Description

4

Korte aanduiding: Decorfolie en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een decorfolie, omvattende achtereenvolgens een drager, een tussenlaag, een decoratielaag en een 5 beschermingslaag. Verder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een decorfolie, omvattende achtereenvolgens een drager, een tussenlaag, een decoratielaag en een beschermingslaag.

Decorfolies worden toegepast voor het decoreren van plaatmaterialen, waarbij de plaatmaterialen hoofdzakelijk zijn gebaseerd op met hars 10 geïmpregneerde houtvezels. Een dergelijk decoratief paneel is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.789.604 en het Amerikaans octrooi schrift 4.801.495 ten name van de onderhavige aanvrager. Aan de uit de genoemde Amerikaanse octrooischriften bekende decorfolies wordt een gestructureerd oppervlak verleend door het gebruik van een polyester- of polypropeenfilm. Verder worden dergelijke 15 decorfolies tussen twee walsen geleid, waarbij de zich op het walsoppervlak bevindende structuur naar de decorfolie wordt overgebracht, hetgeen betekent dat zich op de decorfolie een repeterend patroon zal vormen, overeenkomend met het patroon dat zich op het buitenoppervlak van de wals(en) bevindt.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een 20 decorfolie die geschikt is voor buitentoepassing, waarbij de hechting van de afzonderlijke lagen onderling duurzaam is en zonder storend verlies van de esthetische waarde van de in de decorfolie aanwezige print.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een decorfolie waarbij de zich in de decorfolie bevindende print al naargelang de 25 behoefte kan worden aangepast.

Nog een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een decorfolie waarvan de kleurechtheid hoog is en waarvan het plaatmateriaal, waarop de decorfolie zich bevindt, bestand is tegen weersinvloeden, zoals zonlicht en regenval.

30 De decorfolie, zoals vermeld in de aanhef, wordt volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de decoratielaag een door inkjet aangebrachte laag is.

Door het toepassen van een door inkjet aangebrachte laag als 1036259 r 2 decoratielaag, waarbij de decoratielaag bij voorkeur pigmenten, door straling hardbare en/of thermisch hardbare bestanddelen omvat, kan aan een of meer van de voornoemde doelstellingen worden voldaan. Hoewel uit de Europese octrooi-publicatie EP 1 923 223 een methode bekend is voor het toepassen van de inkjet-5 technologie voor het vervaardigen van decorfolies, is uit voornoemde publicatie het niet bekend om de dragerlaag, die veelal op basis van papier is, te voorzien van een tussenlaag, welke tussenlaag voorkomt dat door de capillaire werking van het papier zelf de door middel van inkjet aangebrachte laag in de papierlaag zal worden opgenomen, hetgeen ertoe leidt dat de beoogde print zal vervagen.

10 Het is met name gewenst dat de pigmenten zijn gekozen uit organische en anorganische pigmenten, waarbij het gehalte anorganische pigmenten ten minste 10 gew.% bedraagt, op basis van het totale gewicht van pigmenten, waarbij met name geldt dat de door inkjet aangebrachte laag de tussenlaag niet volledig bedekt. Ten minste een van de anorganische pigmenten is gekozen uit de 15 groep van pigment yellow 42, pigment yellow 53, pigment yellow 184, pigment yellow 157, pigment yellow 161 en pigment brown 24. Combinaties van verschillende anorganische pigmenten uit voornoemde groep zijn ook mogelijk. Indien het gehalte anorganische pigmenten lager dan 10 gew.% bedraagt, dan is de bestandheid tegen weersinvloeden onvoldoende. De aanwezigheid van dergelijke anorganische 20 pigmenten in de decoratielaag kan bijvoorbeeld worden vastgesteld met behulp van kristallografie. De in de onderhavige decoratielaag bijvoorkeur toegepaste anorganische pigmenten hebben een dichtheid van > 3 kg/l en bevatten deeltjes met een grootte van > 100 nm.

Het toepassen van pigmenten in een door middel van inkjet 25 aangebrachte decoratielaag maakt het mogelijk dat aan de decoratielaag een of meer functionaliteiten kunnen worden toegekend. Als pigmenten kunnen worden genoemd organische pigmenten, anorganische pigmenten, luminescente en effectpigmenten, zoals pigmenten gebaseerd op aluminium, mica, flakes, luster, leafing, non-leafing en kristallen. De techniek van inkjet maakt het in het bijzonder 30 mogelijk dat de pigmenten bevattende laag slechts over een deel van het oppervlak wordt aangebracht, waarmee aldus een aanzienlijke kostenbesparing van inkt wordt gerealiseerd. Als mogelijke functionaliteiten, die in de decoratielaag kunnen worden opgenomen, kunnen worden genoemd: UV-absorptie, UV-reflectie, IR-absorptie, ί 3 IR-reflectie, fluorescentie, licht-stabilisatie, antistatica, brandwerendheid, instellen van glans-graad, polarisatie, spiegeling en dergelijke.

De in de onderhavige aanvrage toegepaste decorfolie omvat een drager, in het bijzonder gekozen uit de groep van een met hars geïmpregneerd 5 papier en een met hars geïmpregneerd non-woven, waarbij als hars kunnen worden genoemd: fenolhars, melaminehars, urethaan-, polyester- en epoxygroepen bevattende harsen, (meth)acrylaat, of combinaties hiervan.

De onderhavige decorfolie omvat tevens een tussenlaag, welke tussenlaag door straling hardbare bestanddelen omvat, welke bestanddelen zijn 10 gekozen uit de groep van door electron beam hardbare harsen en door UV-straling hardbare harsen. De tussenlaag bezit een zodanige samenstelling dat de op de tussenlaag aanwezige, door inkjet aangebrachte decoratielaag niet kan doordringen in de drager. Aldus behoudt de inkjetlaag als decoratielaag zijn configuratie en structuur zoals oorspronkelijk aangebracht. Een dergelijke tussenlaag is met name 15 wenselijk wanneer een drager wordt toegepast waaraan een capillaire werking kan worden toegeschreven. De tussenlaag bevat bij voorkeur alifatische urethaan-groepen. De tussenlaag zorgt er ook voor dat de decoratielaag duurzaam met de drager kan worden verbonden.

Als beschermingslaag wordt een transparante laag toegepast, welke 20 transparante laag door straling hardbare bestanddelen omvat, welke bestand-delen zijn gekozen uit de groep van door electron beam hardbare harsen en door UV-straling hardbare harsen, waarbij in het bijzonder stabilisatoren aanwezig zijn, gekozen uit de groep van UV-absorbers en Hindered Amine Light Stabilisatoren (HALS). Met name geschikte harsen zijn alifatische urethaangroepen bevattende 25 harsen.

De beschermingslaag is zodanig samengesteld dat deze transparant is en bestand tegen vocht en UV straling. De decoratielaag bevat daarentegen pigmenten die bijvoorkeur felgekleurd en ten minste gedeeltelijk transparant zijn. Daarnaast bevat de tussenlaag optioneel pigmenten in een bijvoorkeur witte of lichte 30 kleur, waarbij de tussenlaag de drager afschermt tegen de door inkjet aangebrachte laag.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van de onderhavige decorfolie, welke werkwijze de volgende 4 stappen omvat: i) het verschaffen van een drager, ii) het op de drager aanbrengen van de tussenlaag, iii) het via inkjet aanbrengen van een decoratielaag op de 5 tussenlaag, iv) het aanbrengen van een beschermingslaag, waarna het samenstel i)-iv) wordt gehard.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is het mogelijk dat voordat de decoratielaag door middel van inkjettechnologie wordt aangebracht, het eerder 10 verkregen samenstel van drager en tussenlaag aan een hardingsbehandeling te onderwerpen. Daarnaast is het in een bijzondere uitvoeringsvorm ook gewenst dat, voordat de beschermingslaag wordt aangebracht, het samenstel van drager, tussenlaag en decoratielaag aan een hardingsbehandeling wordt onderworpen.

Een andere uitvoeringsvorm ter vervaardiging van de onderhavige 15 decorfolie omvat de volgende stappen: i) het verschaffen van een folie, ii) het op de folie aanbrengen van een beschermingslaag, iii) het verschaffen van een drager, iv) het op de drager aanbrengen van een tussenlaag, 20 v) het op de tussenlaag aanbrengen van een inkjetlaag, vi) het samenvoegen van het samenstel verkregen na stap ii) met het samenstel verkregen na stap v) en het aansluitend harden.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van een dergelijke werkwijze is het mogelijk gebleken om het samenstel van folie en beschermingslaag vroegtijdig 25 aan een hardingsbehandeling te onderwerpen, waarna het aldus geharde samenstel in contact wordt gebracht met het uit drager, tussenlaag en inkjetlaag bestaande samenstel ter vorming van de beoogde decorfolie. Het is echter ook mogelijk om het samenstel van drager, tussenlaag en inkjetlaag vooraf te harden, waarna het aldus geharde samenstel in contact wordt gebracht met de van een beschermingslaag 30 voorziene folie ter verkrijging van de beoogde decorfolie.

Nog een andere werkwijze ter vervaardiging van de onderhavige folie omvat stappen van: 5 i) het verschaffen van een folie, ii) het op de folie aanbrengen van een beschermingslaag, iii) het op de beschermingslaag aanbrengen van een inkjetlaag, iv) het verschaffen van een drager, 5 v) het op de drager aanbrengen van een tussenlaag, vi) het samenvoegen van het samenstel verkregen na stap iii) met het samenstel verkregen na stap v) en het aansluitend harden.

In een dergelijke werkwijze is het bovendien mogelijk dat voordat stap vi) wordt uitgevoerd het samenstel verkregen na stap iii) en/of het samenstel 10 verkregen na stap v) wordt gehard.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze ter vervaardiging van een decoratief paneel, omvattende de stappen van het op ten minste één oppervlaktezijde van een kernlaag aanbrengen van de onderhavige decorfolie en het vervolgens samenpersen hiervan onder verhoogde temperatuur en 15 druk. Als geschikte kernlaag kan een materiaal gekozen uit de groep bestaande uit hout, een aantal vellen papier, kunststof of metaal, non-woven en vezelmatten worden genoemd. Als vellen papier, in het bijzonder kraftpapier, kunnen met fenolformaldehydehars geïmpregneerde papierlagen worden genoemd.

Uit de bijgevoegde figuur is een decorfolie volgens de onderhavige 20 uitvinding schematisch weergegeven, waarbij drager 1 is voorzien van een tussenlaag 2, welke tussenlaag 2 is voorzien van een door inkjet aangebrachte decoratielaag 3, welke decoratielaag 3 is voorzien van een beschermingslaag 4.

De onderhavige uitvinding zal hierna aan de hand van een aantal voorbeelden worden toegelicht, waarbij echter dient te worden opgemerkt dat de 25 onderhavige uitvinding in geen geval tot dergelijke voorbeelden is beperkt.

Voorbeeld 1

Een tussenlaag, bestaande uit 50% Ebecryl 284, 20% HDDA, 30%

Kronos 2220 wordt aangebracht op een papieren drager geïmpregneerd met een fenol-resol-hars. Op deze natte laag wordt een 30 micron polyesterfolie aangebracht.

30 Dit geheel wordt uitgehard met elektronenstraling (10 kGray, 225 kV). Na het verwijderen van de polyesterfolie van dit laminaat wordt een inkt van het type Coates Jet 5529, cyaan, door middel van inkjettechnologie in een dikte van 12 pm op de aldus geharde tussenlaag aangebracht en uitgehard met UV. Vervolgens wordt een 6 30 micron beschermingslaag bestaande uit 70% Ebecryl 284 en 30% HDDA aangebracht. Dit geheel is vervolgens met elektronenstraling uitgehard (60 kGray, 225 kV). Op deze wijze ontstaat een decorfolie die vervolgens op een stapel met fenolhars geïmpregneerde papieren is geperst tot een HPL-compact laminaat 5 (20 min, 160 °C, 90 Bar).

Voorbeeld 2

Een tussenlaag bestaande uit 49% Ebecryl 284, 20% HDDA, 30% Kronos 2220, 1% Tinuvin 292 wordt aangebracht op een papieren drager geïmpregneerd met een fenol-resol-hars. Op deze natte laag wordt een 30 micron 10 polyesterfolie aangebracht. Dit geheel wordt uitgehard met elektronenstraling (10 kGray, 225 kV). Na het verwijderen van de polyesterfolie wordt door middel van inkjettechnologie een inkt van de firma Coates aangebracht en uitgehard met UV. Als geschikte inkten kunnen worden genoemd Coates Jet 5529, cyaan, 15 micron, U2103-11.7.00, magenta, 15 micron, Coates Jet 7537, FP02715, zwart, Coates Jet 15 1532WO70226, geel. Op deze laag wordt een 30 micron beschermingslaag bestaande uit 68% Ebecryl 284, 1% Tinuvin 400, 1% Tinuvin 292 en 30% HDDA aangebracht. Dit geheel is vervolgens met elektronenstraling uitgehard (60 kGray, 225 kV) Op deze wijze is een decorfolie ontstaan die vervolgens op een stapel fenolhars geïmpregneerde papieren is geperst tot een HPL-compact laminaat 20 (20 min, 160 °C, 90 Bar).

Voorbeeld 3

Een tussenlaag bestaande uit 50% Ebecryl 284, 20% HDDA, 30% Kronos 2220 wordt aangebracht op een papieren drager geïmpregneerd met een fenol-resol-hars. Dit geheel wordt uitgehard onder lucht met elektronenstraling (10 25 kGray, 225 kV). Hierna wordt door middel van inkjettechnologie een inkt van de firma Scitex aangebracht en gedroogd. Op deze inkt wordt een 30 micron beschermingslaag bestaande uit 68% Ebecryl 284, 1% Tinuvin 400, 1% Tinuvin 292 en 30% HDDA aangebracht. Dit geheel is vervolgens met elektronenstraling uitgehard (60 kGray, 225 kV) Op deze wijze is een decorfolie ontstaan die vervolgens 30 op een stapel fenolhars geïmpregneerde papieren is geperst tot een HPL-compact laminaat (20 min, 160 °C, 90 Bar).

Voorbeeld 4

Een tussenlaag bestaande uit 49% Ebecryl 284, 20% HDDA, 30% 7

Kronos 2220, 1% Tinuvin 292 wordt aangebracht op een papieren drager geïmpregneerd met een fenol-resol-hars. Op deze natte coatlaag wordt een 30 micron polyesterfolie aangebracht. Dit geheel wordt uitgehard met elektronenstraling (10 kGray, 225 kV). Na het verwijderen van de polyesterfolie wordt door 5 middel van inkjettechnologie een watergedragen inkt met anorganische pigmenten van de firma Toyo-ink aangebracht en gedroogd. Op deze inkten wordt een 30 micron beschermingslaag bestaande uit 68% Ebecryl 284, 1% Tinuvin 400, 1% Tinuvin 292 en 30% HDDA aangebracht. Dit geheel is vervolgens met elektronenstraling uitgehard (60 kGray, 225 kV). Op deze wijze is een decorfolie ontstaan die 10 vervolgens op een stapel fenolhars geïmpregneerde papieren is geperst tot een HPL-compact laminaat (20 min, 160 °C, 90 Bar).

Voorbeeld 5

Een tussenlaag bestaande uit 49% Ebecryl 284, 20% HDDA, 30% Kronos 2220, 1% Tinuvin 292 wordt aangebracht op een decorpapier dat is 15 geïmpregneerd met een waterige dispersie van een stralingshardende acrylaat. Op deze natte coatlaag worden de CMYK-inkten voor de Anapurna M van AGFA Graphics met een inkjet-printer aangebracht. Op deze inkten wordt een 30 micron beschermingslaag bestaande uit 68% Ebecryl 284, 1% Tinuvin 400, 1% Tinuvin 292 en 30% HDDA aangebracht in combinatie met een 30 micron dikke polyesterfolie 20 aangebracht. Dit geheel is vervolgens met elektronenstraling uitgehard (60 kGray, 225 kV). Op deze wijze is een decorfolie ontstaan die vervolgens op een stapel fenolhars geïmpregneerde papieren is geperst tot een HPL-compact laminaat (20 min, 160 °C, 90 Bar). Bij dit type inkt is het gele pigment vervangen door een anorganisch geel pigment.

25 Voorbeeld 6

Op een 60 micron dikke polyesterfolie wordt een 30 micron beschermingslaag bestaande uit 68% Ebecryl 284, 1% Tinuvin 400, 1% Tinuvin 292 en 30% HDDA aangebracht en vervolgens gehard met elektronenstraling (6 kGray, 225 kVolt). Op deze laag worden CMYK-inkten voor de Anapurna M van AGFA 30 Graphics met een inkjet-printer aangebracht en met UV-uitgehard. Een tussenlaag bestaande uit 49% Ebecryl 284, 20% HDDA, 30% Kronos 2220, 1% Tinuvin 292 wordt aangebracht op een papieren drager geïmpregneerd met een waterige dispersie van een stralingshardend acrylaat. De folie met daarop de beschermings- 8 laag en de decoratielaag wordt op de natte tussenlaag gelamineerd en vervolgens met elektronenstraling uitgehard (60 kGray, 225 kV). Op deze wijze is een decorfolie ontstaan die vervolgens op een stapel fenolhars geïmpregneerde papieren is geperst tot een HPL-compact laminaat (20 min, 160 °C, 90 Bar). Bij deze inktset is zowel het 5 gele pigment als het rode pigment vervangen door een anorganisch pigment.

De hechting van de inkt op de tussenlaag is goed zowel bij cross hatch als bij de kooktest. De kleurstabiliteit is bij alle kleuren beter dan grijsschaal 4, beoordeeld volgens EN 20105-A02, na een test naar de weersbestendigheid volgens EN 438-2:2005, hoofdstuk 29.

10 Voorbeeld 7

Een tussenlaag bestaande uit 49% Ebecryl 284, 20% HDDA, 30% Kronos 2220, 1% Tinuvin 292 wordt aangebracht op een papieren drager geïmpregneerd met een fenol-resol-hars. Op deze natte laag wordt een 30 micron polyesterfolie aangebracht. Dit geheel wordt uitgehard met elektronenstraling 15 (30 kGray, 225 kV). Na het verwijderen van de polyesterfolie worden met behulp van inkjettechnologie speciale CMYK-inkten voor de Anapurna M van AGFA Graphics met de Anapurna M aangebracht en met UV gehard. Op deze inkten wordt een 30 micron beschermingslaag bestaande uit 65% Ebecryl 284, 1% Tinuvin 400, 1% Tinuvin 292, 3% darocur 1173 en 30% HDDA aangebracht. Dit geheel is vervolgens met UV 20 uitgehard (60 kGray, 225 kV). Op deze wijze is een decorfolie ontstaan die vervolgens op een stapel fenolhars geïmpregneerde papieren is geperst tot een HPL-compact laminaat (20 min, 160 °C, 90 Bar). Bij deze inktset is het gele pigment vervangen door een anorganisch geel pigment.

De hechting van de inkt op de tussenlaag is goed zowel bij cross 25 hatch als bij de kooktest. De kleurstabiliteit is bij alle kleuren beter dan grijsschaal 3, beoordeeld volgens EN 20105-A02, na een test naar de weersbestendigheid volgens EN 438-2:2005, hoofdstuk 29.

Ter vergelijking dienend voorbeeld 1

Op een wit, met titaandioxide ingekleurd decorpapier, als drager, 30 geïmpregneerd met een melaminehars, wordt met de CMYK-inkten voor de Anapurna M van AGFA-graphics en een inkjet-printer een decoratielaag aangebracht. De inkten worden met UV-uitgehard voordat een 30 micron beschermingslaag bestaande uit 68% Ebecryl 284, 1% Tinuvin 400, 1% Tinuvin 292 en 30% HDDA bovenop deze 9 » decoratielaag wordt aangebracht. Dit geheel wordt met electronenstraling uitgehard (60 kGray, 225 kV). Op deze wijze is een decorfolie ontstaan die vervolgens op een stapel met fenolhars geïmpregneerde papieren is geperst tot een HPL-compact laminaat. (20 min, 160 °C, 90 bar). De beeldkwaliteit van de decoratielaag is 5 onvoldoende omdat een deel van de inkt is uitgelopen in de drager, vanwege het ontbreken van een tussenlaag. De kleurstabiliteit van dit laminaat is duidelijk slechter dan grijsschaal 1, beoordeeld volgens EN 20105-A02, na een test naar de weersbestendigheid zoals beschreven in EN438-2: 2005, hoofdstuk 29. Tijdens de test naar de weersbestendigheid is de beschermingslaag beschadigd.

10 Ter vergelijking dienend voorbeeld 2

Op een 60 micron dikke polyesterfolie wordt een 30 micron beschermingslaag aangebracht bestaande uit 68% Ebecryl 284, 1% Tinuvin 400, 1% Tinuvin 292 en 30% HDDA. Deze beschermingslaag wordt vervolgens uitgehard met electronenstraling (6kGray, 225 kVolt). Op deze laag wordt met een inkjetprinter en 15 met de CMYK-inkten voor de Anapurna M van AGFA een decoratielaag aangebracht. Deze decoratielaag is vervolgens met UV uitgehard. Vervolgens wordt een tussenlaag van 100 micron bestaande uit 49% Ebecryl 284, 20% HDDA, 30% Kronos 2220, 1% Tinuvin 292 aangebracht op een papieren drager geïmpregneerd met fenolhars. De eerder verkregen polyesterfolie met de vaste beschermingslaag en de 20 decoratielaag wordt op deze natte tussenlaag gelamineerd en vervolgens wordt het geheel met electronenstraling uitgehard. (60 kGray, 225 kV). Op deze wijze is een decorfolie ontstaan die vervolgens op een stapel met fenolhars geïmpregneerde papieren wordt geperst tot een HPL-compact laminaat (20 min, 160 °C, 90 bar) Bij deze inktset is alleen het rode pigment vervangen door een anorganisch pigment. De 25 hechting van de inkt op de tussenlaag is goed, zowel bij de cross hatch als bij de kooktest. De kleurstabiliteit van dit laminaat is duidelijk slechter dan grijsschaal 1, beoordeeld volgens EN 20105-A02, na een test naar de weersbestendigheid zoals beschreven in EN438-2: 2005, hoofdstuk 29. De aldus belaste, gele organische inkt is ernstig verbleekt wat tot een onacceptabel kleurverschil met het origineel leidt, welk 30 origineel niet is blootgesteld aan de weersbestendigheidstest.

1036259 35

Claims (23)

1. Decorfolie, omvattende achtereenvolgens een drager, een tussenlaag, een decoratielaag en een beschermingslaag, met het kenmerk, dat de 5 decoratielaag een door inkjet aangebrachte laag is.

2. Decorfolie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de decoratielaag pigmenten, doorstraling hardbare en/of thermisch hardbare bestanddelen omvat.

3. Decorfolie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de pigmenten zijn gekozen uit organische en anorganische pigmenten, waarbij het gehalte 10 anorganische pigmenten ten minste 10 gew.% bedraagt, op basis van het totale gewicht van pigmenten.

4. Decorfolie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat ten minste een van de anorganische pigmenten is gekozen uit de groep van pigment yellow 42, pigment yellow 53, pigment yellow 184, pigment yellow 157, pigment yellow 161 en 15 pigment brown 24.

5. Decorfolie volgens een of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de door inkjet aangebrachte laag de tussenlaag niet volledig bedekt.

6. Decorfolie volgens een of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drager is gekozen uit de groep van een met hars geïmpregneerd 20 papier en een met hars geïmpregneerd nonwoven.

7. Decorfolie volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het hars is gekozen uit de groep bestaande uit fenolhars, melaminehars, polyesterhars, epoxyhars, urethaanhars en (meth)acrylaat, of combinaties daarvan.

8. Decorfolie volgens een of meer van de voorafgaande conclusies, met 25 het kenmerk, dat de tussenlaag door straling hardbare bestanddelen omvat.

9. Decorfolie volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de door straling hardbare bestanddelen zijn gekozen uit de groep van door electron beam hardbare harsen en door UV straling hardbare harsen.

10. Decorfolie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 30 beschermingslaag transparant is.

11. Decorfolie volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de beschermingslaag door straling hardbare bestanddelen omvat, gekozen uit de groep van door electron beam hardbare harsen en door UV straling hardbare harsen, in het 1036259 Ά bijzonder alifatische urethaan-groepen bevattende harsen.

12. Decorfolie volgens een of meer van de conclusies 10-11, met het kenmerk, dat de beschermingslaag stabilisatoren omvat, gekozen uit de groep van UV-absorbers en Hindered Amine Light Stabilisatoren (HALS).

13. Werkwijze voor het vervaardigen van een decorfolie, omvattende achtereenvolgens een drager, een tussenlaag, een decoratielaag en een beschermingslaag, met het kenmerk, dat de werkwijze de volgende stappen omvat: i) het verschaffen van een drager, ii) het op de drager aanbrengen van de tussenlaag, 10 iii) het via inkjet aanbrengen van een decoratielaag op de tussenlaag, iv) het aanbrengen van een beschermingslaag, waarna het samenstel i)-iv) wordt gehard.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat na het 15 uitvoeren van stap ii) het samenstel van drager en tussenlaag wordt gehard.

15. Werkwijze volgens een of meer van de voorafgaande conclusies 13-14, met het kenmerk, dat na het uitvoeren van stap iii) een hardingsstap wordt uitgevoerd op het samenstel van drager, tussenlaag en decoratielaag.

16. Werkwijze voor het vervaardigen van een decorfolie, omvattende 20 achtereenvolgens een drager, een tussenlaag, een decoratielaag en een beschermingslaag, met het kenmerk, dat de werkwijze de volgende stappen omvat: i) het verschaffen van een folie, ii) het op de folie aanbrengen van een beschermingslaag, iii) het verschaffen van een drager, 25 iv) het op de drager aanbrengen van een tussenlaag, v) het op de tussenlaag aanbrengen van een inkjetlaag, vi) het samenvoegen van het samenstel verkregen na stap ii) met het samenstel verkregen na stap v) en het aansluitend harden.

17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat voordat stap 30 vi) wordt uitgevoerd het samenstel verkregen na stap ii) en/of het samenstel verkregen na stap v) wordt gehard.

18. Werkwijze voor het vervaardigen van een decorfolie, omvattende achtereenvolgens een drager, een tussenlaag, een decoratielaag en een beschermingslaag, met het kenmerk, dat de werkwijze de volgende stappen omvat: i) het verschaffen van een folie, ii) het op de folie aanbrengen van een beschermingslaag, iii) het op de beschermingslaag aanbrengen van een inkjetlaag, 5 iv) het verschaffen van een drager, v) het op de drager aanbrengen van een tussenlaag, vi) het samenvoegen van het samenstel verkregen na stap iii) met het samenstel verkregen na stap v) en het aansluitend harden.

19. Werkwijze volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat voordat stap 10 vi) wordt uitgevoerd het samenstel verkregen na stap iii) en/of het samenstel verkregen na stap v) wordt gehard.

20. Werkwijze ter vervaardiging van een decoratief paneel omvattende de stappen van het op ten minste een oppervlaktezijde van een kernlaag aanbrengen van een decorfolie en het vervolgens samenpersen hiervan onder verhoogde 15 temperatuur, met het kenmerk, dat een decorfolie volgens een of meer van de voorgaande conclusies 1-12 of een decorfolie verkregen volgens een of meer van de werkwijzen 13-19 wordt toegepast.

21. Werkwijze volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de folie van de decorfolie wordt verwijderd, het zij vóór of na het samenpersen.

22. Decoratief paneel dat een decorfolie volgens een of meer van de conclusies 1-9 omvat.

23. Decorfolie volgens een of meer van de conclusies 3-9, met het kenmerk, dat de anorganische pigmenten een dichtheid > 3 kg/l bezitten en deeltjes bevatten met een grootte >100 nm. 25 1036259