NL1036008C - Dockshelterflap, dockshelter voorzien van een dergelijke flap en werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke flap. - Google Patents

Description

I'

Korte aanduiding: Dockshelterflap, dockshelter voorzien van een dergelijke flap en werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke flap.

BESCHRIJVING

5 De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een dockshelterflap omvattende een laminaat van ten minste één weefsellaag en ten minste één krasvaste deklaag.

Dergelijke dockshelterflappen zijn algemeen bekend en worden toegepast op laad- en losstations voor vrachtwagens, waarbij vrachtwagens met de 10 achterzijde in een laad- en losopening van een pand rijden, zodat de laadvloer van de vrachtwagen zich ongeveer op gelijke hoogte bevindt met de vloer van het pand. De laad- en losopening is gewoonlijk afsluitbaar, bijvoorbeeld met een roldeur, om vrije toegang van personen en/of weersinvloeden te beperken of te verhinderen. Verder heeft de laad- en losopening een zodanige hoogte en breedte, dat die 15 geschikt is voor vrachtwagens met verschillende afmetingen (hoogte en breedte van de laadruimte). Wanneer een vrachtwagen gereed is om te worden gelost wordt de roldeur of andere afsluiting geopend. Om nu een tocht door een kloof die aanwezig is tussen de buitenomtrek van de vrachtwagen en de binnenomtrek van de geopende laad- en losopening te voorkomen is, meestal aan de buitenkant van het 20 pand, een zogenaamde dockshelter voorzien. Dit is een constructie in de vorm van een omgekeerde U die om de laad- en losopening is gebouwd, aan de drie binnenzijden van welke U-vorm met vezels versterkte rubberen flappen zijn gehangen die zich als het ware om een vrachtwagen buigen wanneer een vrachtwagen naar de laad- en losopening rijdt. Aldus wordt de vrije ruimte tussen de 25 vrachtwagen en de laad- en losopening afgesloten en verhinderen of althans belemmeren de flappen het ontstaan van tocht door de kloof wanneer de laad- en losopening wordt geopend. De rubberen flappen zijn vanwege de aard van het materiaal waarvan ze zijn vervaardigd opaak, meestal zwart, en zijn ten minste aan de buitenzijde, de zijde die bij toepassing ervan van het pand is weg gericht, 30 voorzien van een krasvaste deklaag om te voorkomen dat de flap wordt beschadigd wanneer er een vrachtauto tegenaan rijdt. Momenteel worden als alternatief voor de rubberen flappen ook wel PVC-flappen met een krasvaste laag gebruikt.

De aanvrager heeft echter onderkend dat een nadeel van de bekende flappen is dat zij een bestuurder van een vrachtwagen die richting laad- en 1036008— t 2 losopening rijdt een goed zicht op de laad- en losopening ontnemen. Hierdoor komt het, zeker wanneer het donker is, geregeld voor dat hij de vrachtwagen tegen het pand rijdt en ontstaat vaak schade aan de dockshelter zelf, of, erger nog, het pand dat achter de flappen van de dockshelter is “verstopt". Dit nadeel is de afgelopen 5 decennia provisorisch ondervangen door op de flappen optioneel strips van lichtgekleurd of reflecterend materiaal te plakken, die de bestuurder van een vrachtwagen kunnen ondersteunen bij het juist in de laad- en losopening rijden van de vrachtwagen. De strips heffen echter niet de oorzaak van het probleem op, maar ze bieden slechts een hulpmiddel om de gevolgen van het probleem te beteugelen.

10 De onderhavige uitvinding beoogt daarom volgens een eerste aspect de oorzaak van het probleem van de bekende dockshelter weg te nemen. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt, doordat de ten minste ene weefsellaag en de ten minste ene krasvaste deklaag van de dockshelterflap lichtdoorlatend zijn. Hierdoor is het mogelijk een lichtdoorlatende dockshelterflap 15 aan de dochshelter te bevestigen, die het zicht van een bestuurder van een vrachtwagen op het laad- en lossation niet of althans niet hinderlijk belemmert. Aldus is de doelstelling van de onderhavige uitvinding bereikt. Wanneer de flap redelijk transparant is, kan de bestuurder de laad- en losopening zien. Bij een niet echt transparante maar wel lichtdoorlatende flap kan de bestuurder lichtnuances 20 zien, bijvoorbeeld wanneer de roldeur ‘s avonds wordt geopend voordat de bestuurder zijn wagen richting dockshelter stuurt. De verlichting van binnen het pand zal er in de donkere buitenomgeving voor zorgen dat de contouren van de laad- en losopening voor de bestuurder zichtbaar zijn.

Een ander voordeel van lichtdoorlatende dockshelterflappen is dat 25 die ‘s avonds licht vanuit het pand door de dockshelterflappen laten schijnen, waardoor de laad- en losruimte buiten het pand wordt verlicht. Dit schrikt personen die kwaad in de zin hebben af en leidt aldus tot minder vernielingen of rommel rondom het pand.

Nog een ander voordeel van een dockshelterflap volgens de 30 onderhavige uitvinding is dat een dergelijke flap de mogelijkheid biedt een bedrukking op de flap aan te brengen die, omdat licht van achter de flap door de flap dringt, goed wordt belicht. Dit wordt verder toegelicht bij de bespreking van een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

De ten minste ene weefsellaag omvat bij voorkeur één of meer t 3 materialen uit de groep kunststof, textiel en glasvlies. Deze groepen materialen bevatten materialen die uitstekend geschikt zijn voor het vervaardigen van een lichtdoorlatende weefsellaag met de eigenschappen die gewenst zijn voor een dockshelterflap, zoals schuurvastheid, taaiheid, flexibiliteit.

5 Het kunststof waaruit de weefsellaag is vervaardigd omvat bij voorkeur polyester, polyamide en/of aramide. Deze materialen zijn niet alleen lichtdoorlatend, maar zij bezitten ook eigenschappen die van belang zijn voor het goed en langdurig kunnen functioneren van een dockshelterflap die geregeld wordt blootgesteld aan krachten die door vrachtwagens op de flap worden uitgeoefend.

10 Ook de ten minste ene krasvaste deklaag is bij voorkeur vervaardigd van een lichtdoorlatende kunststof. Kunststoffen zijn eenvoudig aan te brengen op een weefsellaag en de lichtdoorlatende kunststof verschaft de mogelijkheid waar te nemen wat er zich achter het lichtdoorlatend kunststof bevindt, of althans ten minste de contouren ervan.

15 De ten minste ene krasvaste deklaag is bij voorkeur vervaardigd van een materiaal uit de groep polyvinylchloride (PVC), thermoplastisch polyurethaan (TPU), polypropyleen (PP) en polyethyleen (PE). Deze materialen zijn voldoende krasvast voor de toepassing als deklaag voor een dockshelterflap.

Voor het verschaffen van een nog duurzamere dockshelterflap heeft 20 het de voorkeur dat de dockshelterflap aan de tegenover de ten minste ene deklaag gelegen zijde van de ten minste ene weefsellaag een tweede deklaag omvat. Deze tweede deklaag kan verschillende eigenschappen hebben. Hoewel de achterzijde van een dockshelterflap nauwelijks in aanraking komt met andere voorwerpen, zoals bijvoorbeeld de achterzijde van een vrachtwagen, kan de tweede deklaag eveneens 25 een krasvaste deklaag zijn die kan zijn vervaardigd van een materiaal uit de eerder genoemde groep materialen voor een krasvaste deklaag.

Voor het verschaffen van een sterkere dockshelterflap omvat de dockshelterflap bij voorkeur een tweede weefsellaag, die door middel van een verbindingslaag is verbonden met de ten minste ene weefsellaag. Twee op elkaar 30 aangebrachte weefsellagen met een bepaalde dikte blijken in de praktijk een grotere sterkte te verschaffen dan een enkele weefsellaag van twee keer die bepaalde dikte. De gelamineerde structuur maakt de flap aldus beter bestand tegen krachten die er tijdens het gebruik op worden uitgeoefend.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding 4 is de dockshelterflap voorzien van een bedrukking. Vanwege de lichtdoorlatendheid van de dockshelterflap is een dergelijke bedrukking vanaf beide zijden goed zichtbaar. Doordat de flap lichtdoorlatend is en licht van achter de flap door de flap dringt, komt een bedrukking, met name een full colour-bedrukking aan de voorzijde 5 goed zichtbaar door. De bedrukking kan indicaties voor een bestuurder van een vrachtwagen omvatten die het de bestuurder makkelijker moeten maken zijn vrachtwagen richting de laad- en losopening te rijden. Hoewel deze maatregel op het eerste gezicht behoorlijk lijkt op de maatregel bij de stand van de techniek waarbij strip op de flappen wordt aangebracht is een belangrijk verschil dat de 10 bedrukking achter althans ten minste de deklaag kan worden aangebracht, zodat de bedrukking, in tegenstelling tot een opgeplakte strip, niet kan beschadigen. Een ander verschil is, dat de bestuurder van de vrachtwagen bij de bedrukte flappen volgens de uitvinding door niet-bedrukte delen van de flap heen kan kijken, waardoor de laad- en losopening of, althans de contouren ervan, beter zichtbaar is. 15 Het is natuurlijk ook mogelijk reclame-uitingen of dergelijke op de dockshelterflappen te drukken, waarbij een eventuele full-colour-bedrukking goed tot zijn recht komt.

Het heeft daarbij de voorkeur dat de bedrukking is aangebracht op de ten minste ene weefsellaag, of althans tussen de ten minste ene weefsellaag en 20 de ten minste ene krasvaste deklaag. Hierdoor wordt de bedrukking beschermd door de ten minste ene deklaag en wordt de bedrukking niet gemakkelijk beschadigd wanneer vrachtwagens tegen de flappen van de dockshelter rijden. Doordat de ten minste ene deklaag lichtdoorlatend is, blijft de bedrukking op de ten minste ene weefsellaag goed zichtbaar.

25 De onderhavige uitvinding heeft volgens een tweede aspect betrekking op een dockshelter. In de inleiding is een bekende dockshelter beschreven. De dockshelter volgens de onderhavige uitvinding beoogt doelstellingen te bereiken die corresponderen met de doelstelling volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding. Deze doelstelling wordt bereikt door een 30 dockshelter met dockshelterflappen omvattende een laminaat van ten minste één weefsellaag en ten minste één krasvaste laag, waarvan de ten minste ene weefsellaag en de ten minste ene krasvaste deklaag lichtdoorlatend zijn.

Volgens een derde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een dockshelterflap. De 5 werkwijze omvat de stappen van het verschaffen van een weefsellaag, het aanbrengen van een hechtcoating aan één zijde van de weefsellaag en het aanbrengen van een lichtdoorlatende krasvaste deklaag op de gecoate zijde van de weefsellaag. Aldus kan een dockshelterflap volgens (een optionele uitvoeringsvorm 5 van) de onderhavige uitvinding worden verkregen met de daarbij behorende voordelen. Gewoonlijk wordt een lange baan materiaal van ten minste enkele tientallen meters gelamineerd. Uit het laminaat worden de uiteindelijke dockshelterflappen gesneden.

Voor het kunnen verschaffen van een bedrukte dockshelterflap 10 heeft het de voorkeur dat de weefsellaag wordt bedrukt voordat de hechtcoating wordt aangebracht. Aldus wordt de bedrukking door de hechtcoating en de krasvaste deklaag beschermd tegen beschadigen.

Voor het verschaffen van sterker laminaat heeft het de voorkeur dat aan de andere zijde van de weefsellaag een hechtcoating en een tweede 15 weefsellaag worden aangebracht.

De onderhavige uitvinding zal hiernavolgend worden beschreven onder verwijzing naar een voorkeursuitvoeringsvorm uit de hiernavolgende figuren, waarin:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een dockshelter en 20 dockshelterflappen volgens de onderhavige uitvinding; en

Figuur 2 een dwarsdoorsnede-aanzicht door een flap volgens lijn II-II uit figuur 1 toont.

Nu kijkend naar figuur 1 wordt een dockshelter 1 getoond met een geraamte van zijplaten 2 en bovenplaten 3 die bij gebruik zijn bevestigd rondom een 25 laad- en losopening (niet getoond) van bijvoorbeeld een logistiek centrum. Via strips 4 zijn twee horizontale flappen 5 en een verticale flap 6 aan de respectievelijk zij- en bovenplaten 2, 3 bevestigd. De flappen 5, 6 zijn lichtdoorlatend en daardoor is door flap 6 heen zichtbaar dat flappen 5 zich aan hun respectievelijke bovenzijden achter horizontale flap 6 schuin naar opzij uitstrekken. Bovenflap 6 is voorzien van een 30 cijferaanduiding “5" waarmee bijvoorbeeld het nummer van de betreffende dockshelter wordt weergegeven. Pijlen P1, P2 en P3 op de verticale flappen 5 kunnen bijvoorbeeld aangeven waar een vrachtwagen met een bepaalde breedte bij voorkeur tegen de betreffende flap aanrijdt, de pijlen op de rechterflap 5 dienen voor bestuurders van het continent (stuur links) en pijlen op de linkerflap 5 dienen voor < 6 bestuurders met een voertuig waarvan het stuur rechts is voorzien. Wanneer zich achter de dockshelter 1 een laad- en losopening zou bevinden, zouden de contouren daarvan door de flappen 5,6 zichtbaar zijn.

Kijkend naar figuur 2 wordt een doorsnede-aanzicht getoond van 5 flap 6 uit figuur 1. De flappen 5 aan de zijkant kunnen van eenzelfde constructie zijn. Wellicht ten overvloede is hierbij opgemerkt dat de weergegeven verhouding tussen bijvoorbeeld lengte en dikte van de flap 6 niet overeenstemt met die van de daadwerkelijke flap 6. De dikte van een flap (in figuur 2 corresponderend met de hoogte van de figuur) zal zich gewoonlijk bevinden in het bereik van 1,8 mm tot 3,5 10 mm. De hoogte van de flap 6 (in figuur 2 weergegeven met de breedte) kan gemakkelijk groter zijn dan 1 meter. De verhoudingen zijn in figuur 2 uit hun verband getrokken ten gunste van de duidelijkheid voor de toelichting. Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 is de flap 6 vervaardigd van een eerste lichtdoorlatende weefsellaag 10 van polyester waarop een bedrukking 11 is aangebracht. Op de 15 eerste weefsellaag 10 en de bedrukking 11 bevindt een lichtdoorlatende krasvaste deklaag 12 van PVC die door middel van een hechtcoating 9 aan de eerste weefsellaag 10 is gehecht. Tegenover de bedrukking 11 en de lichtdoorlatende krasvaste deklaag 12 is op de eerste weefsellaag 10 een lichtdoorlatende tussenlaag 13 van PVC en vervolgens een tweede lichtdoorlatende weefsellaag 14 20 van polyester aangebracht. Ook de tweede lichtdoorlatende weefsellaag 14 is bedekt met lichtdoorlatende krasvaste deklaag 15 van PVC. Tussen de verschillende lagen is steeds een laag hechtcoating 9 voorzien die bij het verwarmen van de laag tijdens de productie ervoor zorgt dat de verschillende lagen van het laminaat aan elkaar hechten.

25 In de figuren en de hier bovenstaande beschrijving is slechts één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding weergegeven en beschreven. Het zal voor de vakman echter duidelijk zijn dat verschillende, al dan niet voor de hand liggende, varianten kunnen worden aangebracht binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding die wordt gedefinieerd door de hiernavolgende 30 conclusies. In zijn meest eenvoudige vorm kan een flap bijvoorbeeld zijn voorzien van slechts één weefsellaag die is bedekt door een krasvaste deklaag. Verder kunnen voor de verschillende lagen verschillende grondstoffen worden toegepast. Hoewel het de voorkeur heeft dat de twee weefsellagen uit het uitvoeringsvoorbeeld van hetzelfde materiaal zijn vervaardigd, is het denkbaar dat de verschillende * 7 weefsellagen van twee verschillende materialen zijn vervaardigd. Dit geldt ook voor de krasvaste deklagen en de tussenlaag.

5 1 0 3 6 0 0 8 '

Claims (13)

1. Dockshelterflap omvattende een laminaat van ten minste één weefsellaag en ten minste één krasvaste deklaag, met het kenmerk, dat de ten 5 minste ene weefsellaag en de ten minste ene krasvaste deklaag lichtdoorlatend zijn.

2. Dockshelterflap volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ten minste ene weefsellaag één of meer materialen uit de groep kunststof, textiel en glasvlies omvat.

3. Dockshelterflap volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het 10 kunststof Polyester, Polyamide of Aramide omvat.

4. Dockshelterflap volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ten minste ene krasvaste deklaag is vervaardigd van een lichtdoorlatende kunststof.

5. Dockshelterflap volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de ten 15 minste ene krasvaste deklaag is vervaardigd van een materiaal uit de groep Polyvinylchloride (PVC), Thermoplastisch Polyurethaan (TPU), Polypropyleen (PP) en Polyethyleen (PE).

6. Dockshelterflap volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dockshelterflap aan de tegenover de ten minste 20 ene deklaag gelegen zijde van de ten minste ene weefsellaag een tweede deklaag omvat.

7. Dockshelterflap volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dockshelterflap een tweede weefsellaag omvat, die door middel van een verbindingslaag is verbonden met de ten minste ene 25 weefsellaag.

8. Dockshelterflap volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat dockshelterflap is voorzien van een bedrukking.

9. Dockshelterflap volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de bedrukking is aangebracht op de ten minste ene weefsellaag.

10. Dockshelter omvattende een draagconstructie voor ten minste twee zich verticaal uitstrekkende flappen en ten minste één zich horizontaal uitstrekkende flap in de vorm van een omgekeerde U, waarbij de flappen een laminaat van ten minste één weefsellaag en ten minste één krasvaste deklaag omvatten, met het kenmerk, dat de ten minste ene weefsellaag en de ten minste ene krasvaste 1036008 ^ * deklaag lichtdoorlatend zijn.

11. Werkwijze voor het vervaardigen van een laminaat voor een dockshelterflap, omvattende de stappen van het verschaffen van een weefsellaag, het aanbrengen van een hechtcoating aan een zijde van de weefsellaag en het 5 aanbrengen van een lichtdoorlatende krasvaste deklaag op de gecoate zijde van de weefsellaag.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de weefsellaag wordt bedrukt voordat de hechtcoating worden aangebracht.

13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat aan de 10 andere zijde van de weefsellaag een hechtcoating en een tweede weefsellaag wordt aangebracht. 15 1036008