NL1035689C2 - Reisgoedinrichting. - Google Patents

Description

REISGOEDINRICHTING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een reisgoedinrichting, in het bijzonder een reisgoedinrichting 5 voor het daarop ontvangen van een zittende persoon. Voorts heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor de vervaardiging van een dergelijke reisgoedinrichting.

Enerzijds vanwege de globalisering, anderzijds dankzij de liberalisering van de luchtvaart, neemt het 10 transport van passagiers door de lucht hand over hand toe.

De meeste luchtvaartmaatschappijen hanteren standaard afmetingen voor de handbagage, bijvoorbeeld circa 55 cm x circa 30 cm x circa 25 cm. In ieder geval voldoet een handbagage van 50 cm x 35 cm x 20 cm aan de vereisten van 15 (vrijwel) alle luchtvaartmaatschappijen. Dergelijke eisen aan de beschikbare ruimte voor het meenemen van benodigdheden voor een korte vliegreis wordt als beperkend gezien. Vanwege het zakelijke gebruik van laptops die nog altijd het gewicht van de handbagage aanzienlijk doen 20 stijgen, kan deze ruimte verder beperkt worden.

De overgrote meerderheid van de in de handel verkrijgbare handbagage met wielen is gericht op de zakelijke markt. Door velerlei professionals, zoals architecten, fotografen en anderen wordt deze handbagage als 25 weinig aansprekend ervaren. De niet-zakelijke gebruiker maakt veel minder gebruik van deze in hoofdzaak gestandaardiseerde zakelijke handbagage. Het imago van minder zakelijke handbagage is veelal exclusief; de bereikbaarheid voor luxemerken is echter voor velen gering. 30 Door sommige meer bemiddelde reizigers wordt een dergelijke exclusiviteit bovendien als (te) weinig persoonlijk of anderszins ongewenst ervaren.

De onderhavige uitvinding verschaft een reisgoedinrichting, omvattende: één of meer wielen voor het 2 over een ondergrond laten rollen van de inrichting; één of meer schaaldelen van een in hoofdzaak stijf materiaal die een in hoofdzaak afsluitbare ruimte van een behuizing bepalen; waarbij de behuizing ten minste een bovenvlak, 5 een ondervlak, een voorvlak, en een achtervlak omvat, waarbij het voorvlak en het achtervlak groter zijn dan het bovenvlak en het ondervlak; één of meer handvatten, waarvan er ten minste één beweegbaar is tussen een eerste in hoofdzaak in de achterzijde van de behuizing ingeschoven 10 stand en een tweede uitgeschoven stand voor het tijdens verplaatsing via de wielen laten voortrollen van de inrichting; een aan het bovenvlak van de behuizing aangebrachte zitting,· waarbij de behuizing van de reisgoedinrichting in hoofdzaak in een eerste stand staand 15 positioneerbaar is, opdat de zitting bovenwaarts is gericht voor het daarop ontvangen van een persoon; en verder omvattende ten minste één nabij het bovenvlak scharnierbaar aan de achterzijde van de behuizing aangebrachte arm waaraan de één of meer wielen voor het over de ondergrond laten 20 rollen van de inrichting zijn aangebracht.

De inrichting omvat ten minste één scharnierbaar aan de behuizing aangebrachte arm waaraan de één of meer wielen voor het over de ondergrond laten rollen van de inrichting zijn aangebracht. De scharnierbare arm is 25 ingericht om de reisgoedinrichting zodanige steun te verschaffen dat deze veilig enigszins achterwaarts kan worden geheld, en behoed wordt tegen omvallen. Wanneer de reisgoedinrichting nu enigszins achterwaarts wordt geheld, is de zitting in een in hoofdzaak liggende stand 30 positioneerbaar, terwijl de rugleuning enigszins schuin achterwaarts helt. Een gebruiker kan zo nog comfortabeler zitten, terwijl de reisgoedinrichting voldoende robuust en stijf kan worden uitgevoerd.

3

De arm is nabij het bovenvlak scharnierbaar aan de achterzijde van de behuizing aangebracht. Hierdoor wordt de arm in hoofdzaak op druk belast wanneer een persoon zittend op de reisgoedinrichting plaats neemt. Het op het scharnier 5 uitgeoefende draaimoment is bij het scharnierpunt op deze lokatie relatief laag, hetgeen gunstig is voor de betrouwbaarheid en levensduur van het scharnier.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het beweegbare handvat ingericht om in uitgeschoven stand 10 tijdens stilstand van de inrichting te fungeren als rugleuning voor de op de zitting te ontvangen persoon, daarbij het zitcomfort van de gebruiker verder verhogend.

Het handvat kan telescopisch zijn uitgevoerd, teneinde enerzijds in ingeschoven stand in de behuizing te 15 passen, en anderzijds in uitgeschoven stand voldoende lengte te hebben om comfortabel voortbewegen van de reisgoedinrichting mogelijk te maken.

Tevens kan in het uitschuifbare handvat een uitsparing voor waardepapieren en reisbescheiden zijn 20 aangebracht. In ingeschoven stand zijn deze bescheiden opgenomen in de behuizing, alwaar ze goed beveiligd tegen diefstal zijn.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de zitting in de eerste stand enigszins voorwaarts hellend 25 aangebracht, hetgeen het voordeel heeft dat de zitting bij achteroverhellen van de reisgoedinrichting in hoofdzaak liggend positioneerbaar is. Het handvat dat als rugleuning fungeert is, teneinde voldoende stijfheid te verkrijgen zonder de ruimte in de behuizing nadelig te beïnvloeden, in 30 hoofdzaak in een rechte geleiding in het achtervlak van de behuizing opgenomen. In uitgeschoven toestand strekt deze rugleuning zich daardoor in hoofdzaak recht ten opzichte van het achtervlak van de behuizing uit. Opdat een gebruiker comfortabel kan zitten, is een hoek van meer dan 90' tussen 4 de zitting en de rugleuning gewenst, welke kan worden verkregen wanneer de zitting in de eerste stand enigszins voorwaarts hellend is aangebracht.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 5 maakt de zitting ten opzichte van de ondergrond waarop de behuizing steunt een hoek α van tussen 10' - 30', en meer bij voorkeur een hoek α van tussen 15’ - 25*. Deze hoek kan bijvoorbeeld ontstaan doordat het achtervlak van de behuizing enigszins langer dan het voorvlak is uitgevoerd. 10 Deze hoeken α zijn comfortabel gebleken.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de zitting beweegbaar aangebracht tussen een ruststand waarin de zitting zich in hoofdzaak aanliggend aan het bovenvlak van de behuizing bevindt, en een werkzame stand 15 waarbij de zitting zich ten minste gedeeltelijk voorwaarts ten opzichte van de behuizing uitstrekt. Doordat de zitting enigszins voorwaarts kan worden verplaatst, kan het door de gebruiker effectief gebruikte zitvlak worden vergroot en wordt het zitcomfort verder verbeterd.

20 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de zitting schuifbaar aangebracht tussen de eerste ingeschoven ruststand en de tweede uitgeschoven werkzame stand. De ruimte in de hoek tussen rugleuning en zitting is tijdens het op de zitting zitten geen contactvlak met de 25 persoon, waardoor de zitting in dit gebied zonder in te boeten aan zitcomfort voorwaarts kan worden verplaatst. Daarnaast is een schuivende constructie zeer robuust uit te voeren.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 30 is de zitting uitklapbaar tussen de eerste ingeschoven ruststand en de tweede uitgeschoven werkzame stand, hetgeen een alternatieve bruikbare constructie verschaft voor het tijdelijk vergroten van het zitvlak.

5

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is over ten minste een deel van de zitting heen een aan de behuizing bevestigde band aangebracht, welke fungeert als handvat. De band is bij voorkeur in hoofdzaak rekloos, en 5 nauw aansluitend over de zitting aangebracht. Doordat een band dun en toch stevig is, is deze enerzijds voldoende sterk om er een met spullen gevulde reisgoedinrichting mee op te tillen, terwijl anderzijds de geringe dikte het zitcomfort minimaal beïnvloedt. Door de band aan de 10 behuizing vast te maken, worden de trekkrachten bij het via de band optillen van de reisgoedinrichting rechtstreeks aan de behuizing doorgeleid, waardoor de zitting niet hoeft te worden belast.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 15 is ten minste het door de zitting in ingeschoven ruststand aan het zicht onttrokken bovenoppervlak geplooid, waardoor de stijfheid wordt vergroot van het vlak dat bij het op de reisgoedinrichting zitten wordt belast. Doordat dit bovenvlak bij een schuifbare zitting tijdens ingeschoven 20 ruststand door de zitting aan het zicht wordt onttrokken, blijft het uiterlijk van de reisgoedinrichting onbeïnvloedt.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat het stijve materiaal van de schaaldelen een sandwichstructuur uit twee metalen platen waartussen zich 25 een kunststof tussenlaag bevindt. Deze sandwichstructuur maakt het mogelijk om een lichtgewicht en stijve constructie te vervaardigen, die het gebruik van een verstevigende plooistructuur redundant maakt. Hierdoor wordt enerzijds het inwendig volume minimaal beïnvloedt, en wordt bovendien een 30 luxe, exclusieve en hoogwaardige uitstraling verkregen. Een lichtgewicht constructie is bovendien voordelig wanneer de mee te nemen massa van de bagage aan een maximum is gebonden.

6

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is ten minste één van de metalen platen van aluminium of zink vervaardigd. Door materiaalkeuze kan de reisgoedinrichting aan de wensen van verschillende 5 gebruikers worden aangepast.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de kunststof tussenlaag polypropyleen of polyethyleen, of een ander geschikt plastic. Deze tussenlaag verschaft stijfheid terwijl het product tevens lichtgewicht blijft.

10 Tevens is het denkbaar dat in plaats van een kunststof tussenlaag een tussenlaag met een honingraatstructuur van bijvoorbeeld aluminium wordt toegepast, hetgeen tevens een lichte en stijve constructie verschaft.

15 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de maximale rotatiehoek van de arm begrensd opdat de zitting in hoofdzaak liggend is gepositioneerd wanneer de reisgoedinrichting achterwaarts hellend steunt op de zich aan het uiteinde van de arm bevindende wielen en het 20 ondervlak van de behuizing. Wanneer de zitting zich in een in hoofdzaak liggende stand bevindt, en de rugleuning een hoek van meer dan 90* met de zitting maakt en dus enigszins achterover helt, wordt een bijzonder comfortabele zitmogelijkheid verschaft.

25 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn in één of beide uiterste standen van de arm vasthoudmiddelen voorzien, zoals bijvoorbeeld een klikverbinding of een magnetisch contact. Hierdoor wordt de arm in de uiterste standen enigszins vastgehouden, zodat 30 ongewenst in- of uitklappen wordt voorkomen.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de maximale rotatiehoek van de arm begrensd op een hoek β tussen 20* - 40", en meer bij voorkeur op een hoek β tussen 7 25* - 35*. Met deze maximale rotatiehoek kan de zitting in hoofdzaak liggend worden gepositioneerd.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting verder een losmaakbaar aan de behuizing 5 bevestigbare overtrek die zich uitstrekt over ten minste een gedeelte van het voorvlak van de behuizing. Een dergelijke overtrek maakt het mogelijk om een op grote schaal tegen redelijke kosten te produceren stuk handbagage voor velen aantrekkelijk te maken, doordat de overtrek of hoes naar 10 persoonlijke smaak los kan worden aangeschaft. Een dergelijke hoes kan bijvoorbeeld een kunstwerk omvatten, maar ook meer functioneel en zakelijk zijn, bijvoorbeeld doordat daarin een krant, tijdschrift, paraplu en dergelijke kan worden gestoken. Tevens wordt het mogelijk om een min of 15 meer gestandaardiseerde koffer zowel voor zakelijk gebruik als voor privé-gebruik geschikt te maken, doordat alleen de hoes behoeft te worden vervangen.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de behuizing voorzien van bevestigingsmiddelen en is de 20 losneembare overtrek opgespannen tussen de bevestigingsmiddelen. De overtrek omvat bijvoorbeeld textielweefsel zoals denim of canvas.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting verder een losmaakbaar aan de behuizing 25 bevestigbare draaginrichting die zich uitstrekt over ten minste een gedeelte van het voorvlak van de behuizing. In het geval dat de gebruiker zakelijk reist, kan de hoes tevens de functie vervullen van laptoptas,· bij het passeren van de beveiliging op een luchthaven kan de hoes, die tevens 30 een soort zak kan vormen, worden losgekoppeld van een door een scanner te leiden koffer, terwijl de zak gemakkelijk kan worden geopend en de laptop aan het beveiligingspersoneel kan worden getoond. Voorts is het uit ergonomisch oogpunt 8 van voordeel indien een relatief zware laptop zich op korte afstand boven in de wielen van de koffer bevindt.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de losmaakbare draaginrichting een zakachtig voorwerp.

5 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de losmaakbare draaginrichting een rugzak.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het zakachtig voorwerp een kussen, dat door de gebruiker kan worden afgenomen om tijdens een reis of verblijf 10 comfortabel te rusten.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het zakachtig voorwerp opblaasbaar, bijvoorbeeld tot een kussen, een luchtbed of een vrouwenfiguur.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 15 is een luidspreker aan de behuizing aangebracht, waarop bijvoorbeeld een draagbare muziekspeler kan worden aangesloten. Desgewenst is de luidspreker losneembaar van de behuizing.

Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 20 is de inrichting verder voorzien van een accumulator, waarmee bijvoorbeeld een draagbare muziekspeler, een mobiele telefoon, een draagbaar navigatiesysteem of dergelijke kunnen worden opgeladen. Tevens is het denkbaar dat een sigarettenaansteker is voorzien, welke wordt gevoed door de 25 accumulator. De accumulator is bij voorkeur nabij het ondervlak van de behuizing aangebracht, opdat het zwaartepunt laag wordt gehouden, hetgeen gunstig is voor de handelbaarheid tijdens voortrollen van de reisgoedinrichting.

30 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de inrichting verder voorzien van een zonnecel, waardoor de accumulator door middel van zonne-energie kan worden opgeladen, of randapparatuur direct van energie kan worden voorzien.

9

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een reisgoedinrichting zoals hierboven beschreven.

In de navolgende beschrijving worden 5 voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding aan de hand van de tekening verder verklaard, waarin tonen:

Figuur 1: een perspectivisch aanzicht van een reisgoedinrichting volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 2: een perspectivisch aanzicht van een 10 reisgoedinrichting van figuur 1, waarbij de inrichting zich in een voor het daarop plaatsnemen van een persoon geschikte toestand bevindt;

Figuur 3: een perspectivisch aanzicht van de in figuur 2 getoonde inrichting, gezien vanaf de achterzijde,· 15 en

Figuur 4: een zijaanzicht van de in figuren 2 en 3 getoonde toestand van de inrichting.

De in figuur 1 getoonde koffer 1 omvat één of meer wielen 2 voor het over een ondergrond laten rollen van de 20 koffer. De behuizing 8 is opgebouwd uit schaaldelen 4 uit een in hoofdzaak stijf materiaal, en omhult een afsluitbare ruimte 6 waarin reisgoederen of andere objecten kunnen worden opgeslagen. De behuizing 8 heeft een bovenvlak 10, een ondervlak 12, een voorvlak 14 en een achtervlak 16, 25 alsmede in de getoonde uitvoeringsvorm twee zijvlakken. Daarnaast vertoont de koffer in de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm twee handvatten 18, 22, waarvan handvat 18 beweegbaar is tussen een eerste in hoofdzaak in de achterzijde 16 van de behuizing 8 ingeschoven stand (figuur 30 1) en een tweede uitgeschoven stand (figuur 2) voor het tijdens verplaatsing via de wielen laten voortrollen van de koffer. Het andere handvat 22 betreft een in hoofdzaak rekloze band die aan de behuizing 8 is vastgemaakt (figuur 3, waarin de zitting 20 ter verduidelijking doorzichtig is 10 weergegeven) en zich ten minste gedeeltelijk om de zitting 20 heen uitstrekt.

Wanneer de band 22 in een alternatieve uitvoeringsvorm in plaats van aan de behuizing 8 aan de 5 zitting 20 is bevestigd, is deze zitting 20 ten opzichte van de behuizing 8 vergrendelbaar. Hierdoor wordt voorkomen dat de zitting 20 ongewenst verschuift wanneer een gebruiker de koffer 1 met behulp van handvat 22 wil verplaatsen.

Op het bovenvlak 10 van de behuizing 8 is een 10 zitting 20 aangebracht, die, wanneer de behuizing 8 van de koffer 1 in een in hoofdzaak eerste stand staand wordt gepositioneerd, bovenwaarts is gericht voor het daarop ontvangen van een persoon.

Zoals getoond in figuur 2, is het beweegbare 15 handvat 18 geschikt om in uitgeschoven stand te fungeren als rugleuning voor de op de zitting 20 te ontvangen persoon.

Tevens is in figuur 2 een in het voorvlak 14 van de behuizing 8 aangebracht opbergvak 46 te zien, dat aan de achterzijde, dat wil zeggen aan de naar de afsluitbare 20 binnenruimte 6 toegekeerde zijde, wordt begrensd door het hardschalen vlak 28. Het hardschalen vlak 28 verschaft een stijve begrenzing van de afsluitbare ruimte 6 van de koffer 1, die voorkomt dat een erg vol gepropte koffer 1 reeds een buitenwaartse verplaatsing van het opbergvak 46 zou kunnen 25 veroorzaken. Aan de voorzijde wordt het opbergvak 46 begrensd door een naar voren verplaatsbaar vlak 48. Vlak 48 kan bijvoorbeeld naar voren klapbaar en/of enigszins elastisch zijn uitgevoerd. Het opbergvak 46 kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor het tijdelijk daarin opbergen van 30 kleding, zoals een jas of trui, of bijvoorbeeld versnaperingen en drank.

De zitting 20 is in een voorkeursuitvoeringsvorm enigszins voorwaarts hellend aangebracht, bij voorkeur met een hoek α van tussen 10* - 30* en meer bij voorkeur met een 11 hoek α van tussen 15* - 25*, zoals bijvoorbeeld 20*. Deze schuine stand van de zitting 20 heeft het voordeel dat de zitting 20 bij achteroverhellen van de koffer (zoals in figuur 2), in hoofdzaak liggend wordt gepositioneerd, 5 terwijl tevens de hoek tussen de rugleuning 18 en de zitting 20 meer dan 90 graden betreft. Het handvat 18 dat als rugleuning fungeert, is in een (niet-getoonde) rechte geleiding in het achtervlak 16 van de behuizing 8 opneembaar, en desgewenst telescopisch uitgevoerd. In 10 uitgeschoven toestand strekt de rugleuning 18 zich in hoofdzaak recht ten opzichte van het achtervlak 16 van de behuizing 8 uit, en vormt een hoek van meer dan 90 graden ten opzichte van de onder een hoek α aangebrachte zitting 20.

15 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de zitting 20 schuifbaar aangebracht tussen een ruststand waarin de zitting zich in hoofdzaak aanliggend aan het bovenvlak 10 van de behuizing 8 bevindt, en een werkzame stand waarbij de zitting 20 zich in hoofdzaak voorwaarts ten 20 opzichte van de behuizing 8 uitstrekt. Doordat de zitting 20 enigszins voorwaarts verplaatsbaar is, kan het door de gebruiker effectief gebruikte zitvlak worden vergroot en wordt het zitcomfort verder verbeterd. De zitting 20 is van sleuven 32 voorzien waardoorheen de band 22 die aan het 25 bovenvlak 10 van de behuizing 8 is bevestigd, beweegbaar is.

De koffer 1 heeft verder een aan de behuizing 8 aangebrachte arm 24 waaraan de een of meer wielen 2 voor het over de ondergrond laten rollen van de koffer 1 zijn aangebracht. Deze arm 24 is door middel van een scharnier 26 30 met de behuizing 8 verbonden. De scharnierbare arm 24 is ingericht om de koffer 1 zodanige steun te verschaffen dat deze veilig enigszins achterwaarts kan worden geheld, en daarbij wordt behoed tegen omvallen (figuren 2-4) . De arm 24 is begrensd op een maximale rotatiehoek β, welke bij 12 voorkeur een hoek β van tussen 20’ - 40’, en meer bij voorkeur een hoek β van tussen 25’ - 35° omvat. Wanneer de arm 24 zich in deze maximale uitgeklapte stand bevindt, en de koffer 1 achterwaarts wordt geheld, zal de zitting 20 5 zich in een in hoofdzaak liggende stand bevinden, terwijl de rugleuning enigszins schuin achterwaarts helt. Hierdoor kan de gebruiker zeer comfortabel zitten, terwijl de koffer 1 voldoende robuust en stijf kan worden uitgevoerd, met name doordat het handvat 18 dat als rugleuning fungeert gebruik 10 kan maken van een rechte geleiding.

Verder kan de koffer 1 van allerlei gemakken zijn voorzien, zoals diverse vakken 34, 36, 38, 44 voor het daarin opbergen van parafernalia. Zo is het vak 34 in het beweegbare handvat 18 voorzien voor het daarin opbergen van 15 waardevolle documenten, zoals paspoort en tickets. De ruimte 36 kan worden gebruikt voor het daarin opbergen van bijvoorbeeld sigaren, terwijl de ruimte 38 speciaal is ingericht voor het daarin ontvangen van bijvoorbeeld een paraplu. Voorts is in een zijvlak van de behuizing 8 een vak 20 44 voorzien, alsmede een tweetal luidsprekers 30, waarop een geluidsdrager zoals een mp3-speler kan worden aangesloten. Deze mp3-speler kan worden gevoed door een nabij het ondervlak 12 van de behuizing 8 aangebrachte accu 42. Voorts kan het ondervlak 12 van de behuizing 8 zijn voorzien van 25 een steun 40 voor het ondersteunen van de koffer 1 wanneer deze zich in hoofdzaak staande stand bevindt.

De hierboven beschreven uitvoeringsvormen zijn, hoewel ze voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding tonen, enkel bedoeld om de onderhavige uitvinding te 30 illustreren en niet om op enigerlei wijze de omschrijving van de uitvinding te beperken. In het bijzonder wordt opgemerkt dat de vakman technische maatregelen van de verschillende uitvoeringsvormen kan combineren. De omvang 13 van de uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de nu volgende conclusies.

Claims (25)

1. Reisgoedinrichting, omvattende: - één of meer wielen voor het over een ondergrond 5 laten rollen van de inrichting; - één of meer schaaldelen van een in hoofdzaak stijf materiaal die een in hoofdzaak afsluitbare ruimte van een behuizing bepalen; - waarbij de behuizing ten minste een bovenvlak, 10 een ondervlak, een voorvlak, en een achtervlak omvat, waarbij het voorvlak en het achtervlak groter zijn dan het bovenvlak en het ondervlak; - één of meer handvatten, waarvan er ten minste één beweegbaar is tussen een eerste in hoofdzaak in de 15 achterzijde van de behuizing ingeschoven stand en een tweede uitgeschoven stand voor het tijdens verplaatsing via de wielen laten voortrollen van de inrichting; - een aan het bovenvlak van de behuizing aangebrachte zitting; 20. waarbij de behuizing van de reisgoedinrichting in hoofdzaak in een eerste stand staand positioneerbaar is, opdat de zitting bovenwaarts is gericht voor het daarop ontvangen van een persoon,· en - verder omvattende ten minste één nabij het 25 bovenvlak scharnierbaar aan de achterzijde van de behuizing aangebrachte arm waaraan de één of meer wielen voor het over de ondergrond laten rollen van de inrichting zijn aangebracht.

2. Reisgoedinrichting volgens conclusie 1, waarbij het beweegbare handvat is ingericht om in uitgeschoven stand te fungeren als rugleuning voor de op de zitting te ontvangen persoon.

3. Reisgoedinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de zitting in de eerste stand enigszins voorwaarts hellend is aangebracht.

4. Reisgoedinrichting volgens conclusie 3, waarbij de zitting ten opzichte van de ondergrond waarop de behuizing steunt een hoek α van tussen 10* - 30', en meer bij voorkeur een hoek α van tussen 15* - 25* maakt.

5. Reisgoedinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de zitting beweegbaar is aangebracht tussen een ruststand waarin de zitting zich in hoofdzaak aanliggend aan het bovenvlak van de behuizing bevindt, en een werkzame stand waarbij de zitting zich ten 15 minste gedeeltelijk voorwaarts ten opzichte van de behuizing uitstrekt.

6. Reisgoedinrichting volgens conclusie 5, waarbij de zitting schuifbaar is aangebracht tussen de eerste 20 ingeschoven ruststand en de tweede uitgeschoven werkzame stand.

7. Reisgoedinrichting volgens conclusie 5, waarbij de zitting uitklapbaar is tussen de eerste ingeschoven 25 ruststand en de tweede uitgeschoven werkzame stand.

8. Reisgoedinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij over ten minste een deel van de zitting heen een aan de behuizing bevestigde band is 3. aangebracht.

9. Reisgoedinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste het door de zitting in ingeschoven ruststand aan het zicht onttrokken bovenoppervlak is geplooid.

10. Reisgoedinrichting volgens één van de 5 voorgaande conclusies, waarbij het stijve materiaal van de schaaldelen een sandwichstructuur omvat uit twee metalen platen waartussen zich een kunststof tussenlaag bevindt.

11. Reisgoedinrichting volgens conclusie 10, 10 waarbij ten minste één van de metalen platen van aluminium of zink is vervaardigd.

12. Reisgoedinrichting volgens conclusie 10 of 11, waarbij de kunststof tussenlaag polypropyleen of 15 polyethyleen omvat.

13. Reisgoedinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de maximale rotatiehoek van de arm is begrensd opdat de zitting in hoofdzaak liggend is 20 gepositioneerd wanneer de reisgoedinrichting steunt op de zich aan het uiteinde van de arm bevindende wielen en het ondervlak van de behuizing.

14. Reisgoedinrichting volgens conclusie 13, 25 waarbij de maximale rotatiehoek van de arm is begrensd op een hoek β tussen 20° - 40°, en meer bij voorkeur op een hoek β tussen 25° - 35°.

15. Reisgoedinrichting volgens één van de 30 voorgaande conclusies, verder omvattende een losmaakbaar aan de behuizing bevestigbare overtrek die zich uitstrekt over ten minste een gedeelte van het voorvlak van de behuizing.

16. Reisgoedinrichting volgens conclusie 15, waarbij de behuizing is voorzien van bevestigingsmiddelen en de losneembare overtrek is opgespannen tussen de bevestigingsmiddelen. 5

17. Reisgoedinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende een losmaakbaar aan de behuizing bevestigbare draaginrichting die zich uitstrekt over ten minste een gedeelte van het voorvlak van de 10 behuizing.

18. Reisgoedinrichting volgens conclusie 17, waarbij de losmaakbare draaginrichting een zakachtig voorwerp is. 15

19. Reisgoedinrichting volgens conclusie 17 of 18, waarbij de losmaakbare draaginrichting een rugzak is.

20. Reisgoedinrichting volgens conclusie 19 of 20, 20 waarbij het zakachtig voorwerp een kussen is.

21. Reisgoedinrichting volgens één van de conclusies 18 of 20, waarbij het zakachtig voorwerp opblaasbaar is. 25

22. Reisgoedinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een luidspreker aan de behuizing is aangebracht.

23. Reisgoedinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, verder voorzien van een zonnecel.

24. Reisgoedinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, verder voorzien van een accumulator.

25. Werkwijze voor het vervaardigen van een reisgoedinrichting volgens één van de voorgaande conclusies.