NL1035180C2 - Hoogenergetische voederkorrel op basis van natuurlijke materialen evenals een werkwijze voor de bereiding hiervan. - Google Patents

Hoogenergetische voederkorrel op basis van natuurlijke materialen evenals een werkwijze voor de bereiding hiervan. Download PDF

Info

Publication number
NL1035180C2
NL1035180C2 NL1035180A NL1035180A NL1035180C2 NL 1035180 C2 NL1035180 C2 NL 1035180C2 NL 1035180 A NL1035180 A NL 1035180A NL 1035180 A NL1035180 A NL 1035180A NL 1035180 C2 NL1035180 C2 NL 1035180C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
feed
feed pellet
fat
weight
pellet
Prior art date
Application number
NL1035180A
Other languages
English (en)
Inventor
Franciscus Josephus Johannes Van Poppel
Johannes Willem Zwolschen
Original Assignee
Cooeperatie Cehave Landbouwbel
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cooeperatie Cehave Landbouwbel filed Critical Cooeperatie Cehave Landbouwbel
Priority to NL1035180A priority Critical patent/NL1035180C2/nl
Priority to SI200930809T priority patent/SI2103224T1/sl
Priority to DK09003819.1T priority patent/DK2103224T3/da
Priority to PT90038191T priority patent/PT2103224E/pt
Priority to ES09003819.1T priority patent/ES2440273T3/es
Priority to EP09003819.1A priority patent/EP2103224B1/en
Priority to PL09003819T priority patent/PL2103224T3/pl
Application granted granted Critical
Publication of NL1035180C2 publication Critical patent/NL1035180C2/nl
Priority to HRP20131186AT priority patent/HRP20131186T1/hr

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K40/00Shaping or working-up of animal feeding-stuffs
    • A23K40/25Shaping or working-up of animal feeding-stuffs by extrusion
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K50/00Feeding-stuffs specially adapted for particular animals
    • A23K50/30Feeding-stuffs specially adapted for particular animals for swines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K20/00Accessory food factors for animal feeding-stuffs
    • A23K20/10Organic substances
    • A23K20/158Fatty acids; Fats; Products containing oils or fats
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K40/00Shaping or working-up of animal feeding-stuffs
    • A23K40/30Shaping or working-up of animal feeding-stuffs by encapsulating; by coating

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Fodder In General (AREA)
  • Crystals, And After-Treatments Of Crystals (AREA)
  • Formation And Processing Of Food Products (AREA)
  • General Preparation And Processing Of Foods (AREA)

Description

Korte aanduiding: Hoogenergetische voederkorrel op basis van natuurlijke materialen evenals een werkwijze voor de bereiding hiervan.
5 BESCHRIJVING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een hoogenergetische voederkorrel op basis van natuurlijke materialen. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke voederkorrel en de toepassing hiervan.
10 Een nadeel van bekende, door middel van persen verkregen, voederkorrels is dat deze een hoge dichtheid bezitten en dat onder toepassing van persen geen voederkorrels kunnen worden verkregen met een hoog vetgehalte bij behoud van gewenste eigenschappen. De voederkorrels zullen minder goed verteren, waardoor geen optimale voederomzetting wordt verkregen. Verder zullen 15 er problemen ontstaan van het aan elkaar plakken van de voederkorrels tijdens opslag en transport, hetgeen onwenselijk is.
Voederkorrels met een vetpercentage van ten minste 15 % worden geopenbaard in de documenten WO 2006/098629 A, WO 02/24000 A, EP-A-0 479 555, US-A-3 993 796, EP-A-0 579 095 en US-A-4 225 630.
20 EP-A-1 570 748 heeft betrekking op een voeder met een vetpercentage van minder dan 15 %. Dit voerder wordt verkregen zonder dat tijdens de bereiding een vacuüm wordt toegepast. De toepassing van vacuüm bij de bereiding van een voeder is bekend uit de reeds hiervoor genoemde documenten WO 2006/098629 A en WO 02/24000 A.
25 Een doelstelling van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een voederkorrel die een verhoogde voederomzetting, te weten een betere voederbenutting, in het dier bewerkstelligt, zodat minder voer hoeft te worden toegepast voor het verkrijgen van dezelfde toename in lichaamsgewicht.
Daarnaast is het een doelstelling van de onderhavige uitvinding een 30 voederkorrel te verschaffen waarmee de conditie van de te voeren dieren wordt verbeterd en waarmee eveneens de mestproductie wordt verminderd.
Tevens is het een doelstelling van de onderhavige uitvinding een voederkorrel te verschaffen met een hoge energiewaarde, die door de dieren goed kan worden verteerd.
1035180 2
Een of meer van de bovenstaande doelstellingen worden bereikt door een voederkorrel volgens de aanhef, gekenmerkt doordat het totale vetpercentage van de voederkorrel meer dan 15 gew.%, bedraagt.
Een voederkorrel op basis van natuurlijke materialen is reeds 5 bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP 1 570 748 van de onderhavige uitvinders. Dergelijke voederkorrels worden geproduceerd door het toepassen van zogenaamde Universal Pressure Cooking (UPC ®) technieken. Tot nu toe is het door de onderhavige uitvinders mogelijk gebleken om dergelijke voederkorrels te verkrijgen met een totaal vetpercentage van maximaal 15 gew.%. Dit vetpercentage 10 werd verkregen door een of meer vetten toe te voegen tijdens het productie van de voederkorrels.
De onderhavige uitvinders hebben uitvoerig onderzoek uitgevoerd om te onderzoeken of het mogelijk is het vetpercentage verder te verhogen teneinde de energiewaarde van de voederkorrels verder te verhogen zonder dat hiermee de 15 overige eigenschappen worden gecompromitteerd. Aldus dient een compromis te worden gezocht tussen het verhogen van het vetgehalte enerzijds en het behouden van eigenschappen, zoals zwellend vermogen, bezinkingswaarde en bij voorkeur een voldoende lage dichtheid. Het verhogen van het vetgehalte is voordelig uit het oogpunt van het verhogen van de energiewaarde, echter bij een verhoging van het 20 vetgehalte wordt bij door persen gevormde voederkorrels ook de dichtheid van de voederkorrel verhoogd, hetgeen nadelig is aangezien dit zal resulteren in minder optimale vertering (zie ook hierna). Verder zal het verhogen van het vetgehalte in het algemeen leiden tot een verlaging van het zwellend vermogen en een verhoging van de bezinkingswaarde, hetgeen nadelig is aangezien dit zal resulteren in minder 25 optimale vertering (zie ook hierna). Uit het uitvoerige onderzoek van de onderhavige uitvinders is verrassend naar voren gekomen dat het mogelijk is om voederkorrels te voorzien van een totaal vetpercentage van meer dan 15 gew.%, bij behoud van de overige gewenste eigenschappen (zoals zwellend vermogen en bezinkingswaarde) door de voederkorrels te verwerken door middel van de UPC ® methode waarbij het 30 vetgehalte wordt verhoogd door het toevoegen van vet in de vorm van een vet-bevattende samenstelling in een vacuümcoating-inrichting.
De voederkorrels volgens de onderhavige uitvinding hebben een dichtheid, ook wel stortgewicht genoemd, die afhankelijk is van het totale vetpercentage. Een voederkorrel volgens de onderhavige uitvinding met een totaal 3 vetpercentage van maximaal 20 gew.% heeft bij voorkeur een dichtheid in het gebied van ongeveer 580 tot ongeveer 630 gram per liter. Een voederkorrel volgens de onderhavige uitvinding met een totaal vetpercentage van meer dan 20 gew.% en van maximaal 30 gew.% heeft bij voorkeur een dichtheid in het gebied van ongeveer 5 630 tot ongeveer 700 gram per liter. Doordat de onderhavige voederkorrels een voldoende lage dichtheid bezitten in relatie tot het hoge vet· en energiegehalte zal in de maag met aanwezige verteringssappen en water een optimale spijsbrij worden verkregen. Hierdoor wordt een betere benutting van de onderhavige voederkorrel verkregen, resulterend in een snellere toename in lichaamsgewicht. Dit alles 10 resulteert in een verbeterde benutting van het voer omdat met minder voeding kan worden volstaan vanwege het feit dat de dieren dit hoog energetisch voer beter gebruiken en hiermee wordt niet alleen een bedrijfseconomisch voordeel verkregen, maar tevens een milieukundig voordeel, omdat er minder mest wordt geproduceerd en er minder stikstof en fosfor wordt uitgescheiden.
15 Het verdient in een uitvoeringsvorm de voorkeur dat het totale vetpercentage ten hoogste 30 gew.% aangezien hiermee de voederwaarde optimaal is.
Bij voorkeur is het totale vetpercentage gelegen tussen 20 en 30 gew.% voor een optimale energiewaarde.
20 In een andere uitvoeringsvorm verdient het de voorkeur dat het totale vetpercentage ten hoogste 20 gew.% bedraagt. Dit kan bijvoorbeeld een uitvoeringsvorm zijn waarin het van belang is dat dichtheid van de voederkorrel lager is dan 630 g/l, zoals bijvoorbeeld een voederkorrel met een dichtheid van ten hoogste 580 g/l. Dit zal afhankelijk zijn van de gewenste toepassing van het voer.
25 De onderhavige uitvinding heeft bovendien betrekking op een werkwijze voor het bereiden van een hoogenergetische voederkorrel op basis van natuurlijke materialen, waarbij de uitgangsmaterialen worden gemengd en tot een voederkorrel verwerkt, gekenmerkt doordat de werkwijze de volgende stappen omvat: 30 a) het verschaffen van een zetmeel-bevattende samenstelling met een gemiddelde deeltjesgrootte van 200-650 pm; b) het in contact brengen van de samenstelling uit stap a) met een bepaalde hoeveelheid aanvullende bestanddelen; c) het extruderen van het product uit stap b) tot een voederkorrel; 4 d) het onder vacuüm aanbrengen van een vet-bevattende samenstelling in de voederkorrel uit stap c); en e) het naar atmosferische druk brengen van de voederkorrel uit stap d) ter verkrijging van de hoogenergetische voederkorrel met een totaal 5 vetpercentage van meer dan 15 gew.%.
De in stap a) vermelde gemiddelde deeltjesgrootte in het gebied van 200-650 pm is in het bijzonder gewenst om een homogene massa te verkrijgen, welke homogene massa is vereist voor een goede verwerkbaarheid tijdens de extrusiestap c). Indien een gemiddelde deeltjesgrootte hoger dan 650 pm wordt 10 toegepast, zal een minder homogeen mengsel worden verkregen, waardoor stap c) wordt bemoeilijkt. Indien daarentegen een gemiddelde deeltjesgrootte lager dan 200 pm wordt toegepast, zal de kans op verstopping tijdens stap c) toenemen, hetgeen ongewenst is.
De in stap b) vermelde aanvullende bestanddelen worden bij 15 voorkeur gekozen uit water, stoom, vet, melasse, vinasse, melkproducten, aardappelzetmeel en tarwezetmeel of een combinatie daarvan. De hoeveelheid van deze aanvullende bestanddelen wordt zodanig gekozen dat de uiteindelijke voederkorrel bij voorkeur een zetmeelgehalte heeft van ten minste 25 gew.%, bij voorkeur ten minste 35 gew.%, op basis van het gewicht van de voederkorrel.
20 De stappen b) en c) van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding kunnen in twee afzonderlijke inrichtingen of in één inrichting worden uitgevoerd. Wanneer beide stappen b) en c) in één inrichting worden uitgevoerd, worden ze uitgevoerd in een extruder, welke extruder bij voorkeur ten minste twee zones omvat met verschillende temperaturen. In de eerste zone met een lagere 25 temperatuur zal stap b) worden uitgevoerd, waarna in een tweede zone bij een hogere temperatuur de extrusiestap c) worden uitgevoerd. De werkwijze wordt bij voorkeur uitgevoerd in een zogenaamde Universal Pressure Cooker ®.
Het product uit stap b) heeft bij voorkeur een watergehalte van 10 tot 20 gew.% met het oog op de verwerkbaarheid van het product in de daarop 30 volgende werkwijzestappen. Een product met een watergehalte lager dan 10 gew.% zal niet voldoende verwerkbaar zijn en te droge voederkorrels geven, terwijl bij een watergehalte hoger dan 20 gew.% een te nat product wordt verkregen, dat dit in stap c) moeilijk kan worden verwerkt.
De voederkorrels verkregen in stap c) worden bij voorkeur gekoeld 5 en/of gedroogd alvorens ze verder worden toegepast in de volgende stap in de werkwijze. De voederkorrel wordt na stap c) bij voorkeur teruggebracht tot een temperatuur van 20-35 °C.
De vet-bevattende samenstelling die in stap d) wordt aangebracht 5 wordt bij voorkeur in vloeibare vorm aangebracht, ter vereenvoudiging van het aanbrengen en ter verkrijging van een homogeen product. Door het toepassen van onderdruk is het mogelijk dat een zo groot gedeelte van, bij voorkeur nagenoeg de volledige vet-bevattende samenstelling binnendringt in poriën aan het oppervlak van de voederkorrel. De mate van impregnatie ofwel penetratie van de vet-bevattende 10 samenstelling in de poriën van de voederkorrel zal afhangen van een aantal factoren, zoals bijvoorbeeld de porositeit van de voederkorrel, de sterkte van het aangebrachte vacuüm, de vloeibaarheid van de vet-bevattende samenstelling en dergelijke. Alsdus wordt een met vet geïmpregneerde voederkorrel verkregen voorzien van een vet-bevattende samenstelling. Het voordeel van een 15 (gedeeltelijke) impregnatie van de vet-bevattende samenstelling in de poriën van de voederkorrel is de verbeterde transport-eigenschappen van de voederkorrel vanaf de productie tot aan de voederbak van het hiermee te voeren dier. Opslag en transport zijn erg kritisch en bij een "vettige” voederkorrel, te weten een voederkorrel waarbij een significante hoeveelheid van de vet-bevattende 20 samenstelling zich op het buitenoppervlak van de voederkorrel bevindt, treden mogelijk problemen op met vervuiling van de transportsystemen en het vastzitten van de opslagsilo’s. Bovendien wordt door een hogere mate van impregnatie en aldus een voederkorrel met een minder "vettig” uiterlijk de acceptatie door de dieren verbeterd.
25 Bij voorkeur zal ten minste 80 gew.%, met meer voorkeur ten minste 90 gew.%, in het bijzonder ten minste 95 gew.% en met name ten minste 99 gew.% van de vet-bevattende samenstelling in de poriën van de voederkorrel trekken omdat hiermee een "vettig” uiterlijk van de voederkorrel optimaal wordt voorkomen en daarmee de hiervoor genoemde problemen betreffende transport, 30 opslag en acceptatie door de dieren optimaal is.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze wordt na stap c) een extra stap f) uitgevoerd, omvattende het in contact brengen van de in stap c) verkregen voederkorrel met een of meer aanvullende bestanddelen. Deze aanvullende bestanddelen zullen hierna nader worden toegelicht. Door het 6 uitvoeren van deze stap f) kan de voederwaarde van de onderhavige voederkorrel nog verder worden verhoogd.
In een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze wordt in stap e) het naar atmosferische druk brengen van het product stapsgewijs 5 uitgevoerd. Tijdens deze stap e) is het mogelijk een of meer aanvullende bestanddelen toe te voegen. Door de druk in een aantal stappen te laten toenemen van verlaagde druk naar atmosferische druk bestaat de mogelijkheid om een aantal verschillende soorten aanvullende bestanddelen te kunnen toevoegen met specifieke eigenschappen. Het gewenst aantal aanvullende bestanddelen dat 10 toegevoegd zou dienen te worden bepaalt het aantal stappen waarmee de druk wordt verhoogd. De aanvullende bestanddelen kunnen alleen of in combinatie worden toegevoegd en worden bij voorkeur in vloeibare vorm of als oplossing in een of meer oplosmiddelen toegevoegd, zoals hierna verder toegelicht zal worden.
Het zwellend vermogen van de hoogenergetische voederkorrel 15 volgens de onderhavige uitvinding is bij voorkeur ten minste 40 ml na 30 minuten, bij bijzondere voorkeur ten minste 30 ml na 20 minuten, in het bijzonder ten minste 20 ml na 10 minuten, uitgaande van 50 g voederkorrels. Het zwellend vermogen wordt bepaald onder toepassing van de hierna beschreven analysemethode. Het is met name van belang dat het zwellend vermogen in de eerste tien minuten hoog is, 20 aangezien dit aangeeft hoe snel de voederkorrels in de maag van het dier zullen toenemen in volume. Een grote toename in volume van de voederkorrels in de maag van het dier zal er voor zorgen dat het dier een verzadigd gevoel ondervindt. Hoe hoger het zwellend vermogen, met name in de eerste periode, hoe sneller het dier een verzadigd gevoel krijgt. Doordat het dier sneller een verzadigd gevoel krijgt zal 25 er minder voer door het dier worden geconsumeerd per tijdseenheid.
De bezinkingswaarde van de voederkorrel in water is bij voorkeur na 30 minuten ten hoogste 60 ml, uitgaande van 50 g voederkorrels. De bezinkingswaarde wordt bepaald onder toepassing van de hierna beschreven analysemethode. Een dergelijke bezinkingswaarde geeft aan dat de voederkorrels een redelijk 30 stabiele suspensie zullen vormen. Een dergelijke redelijk stabiele suspensie van de voederkorrels geeft aan dat de voederkorrels goed worden verteerd.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de bezinkingswaarde van de voederkorrel na 30 minuten ten hoogste 25 ml is, uitgaande van 50 g voederkorrels. In dit geval is gebruikelijk het totale vetpercentage van de voeder- 7 korrel 15-20 gew.%. Een bezinkingswaarde van ten hoogte 25 ml na 30 minuten geeft aan dat de voederkorrels in water een stabiele suspensie vormen, waaruit wordt afgeleid dat ook in de maag van het dier een stabiele suspensie wordt gevormd, welke suspensie niet of nauwelijks zal uitzakken. Een stabiele suspensie 5 van de voederkorrels geeft aan dat de voederkorrels optimaal worden verteerd. Een optimale vertering vertegenwoordigt een zo volledig mogelijke opname van voedingsstoffen. Het gevolg is een verbeterde algemene conditie van het dier, een hogere gewichtstoename van het dier evenals een afname in de totale hoeveelheid geconsumeerd voedsel.
10 Bij voorkeur omvat de vet-bevattende samenstelling welke in stap d) wordt aangebracht ten minste een vet gekozen uit de groep bestaande uit dierlijke vetten, dierlijke oliën, plantaardige oliën en plantaardige vetzuren en een of meer combinaties hiervan. Voorbeelden van dierlijke vetten zijn rundervet, taig, pluimveevet, varkensvet, reuzel en melkvet. Een voorbeeld van een dierlijke olie is 15 vis-olie. Voorbeelden van plantaardige oliën zijn raapzaadolie, sojaolie, zonnebloemolie, palmolie, saffloerolie, kokosolie, palmpitolie, sesamolie, arachideolie, katoenzaadolie, maïsolie en olijfolie. Voorbeelden van plantaardige vetzuren, zijn vetzuren van raapzaadolie, zonnebloemolie, palmolie en palmpitolie. Bovengenoemde vetten en/of oliën kunnen ook als aanvullende bestanddelen worden 20 toegevoegd. Ook andere plantaardige en/of dergelijke vetten en/of olië kunnen worden toegepast.
Keuze afhankelijk van gewenste toepassing en beschikbaarheid grondstof.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is het 25 vetgehalte van de vet-bevattende samenstelling ten minste 75 gew.%, bij voorkeur ten minste 85 gew.%, in het bijzonder ten minste 95 gew.% en met name ten minste 99 gew.% bedraagt. Het voordeel hiervan is dat op deze wijze een zo groot mogelijke hoeveelheid vet kan worden toegevoegd aan de voederkorrel. Verder kunnen een of meer van de aanvullende bestanddelen die hierna worden genoemd 30 aanwezig zijn in de vet-bevattende samenstelling.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding draagt de vet-bevattende samenstelling voor ten minste 50 %, bij voorkeur voor ten minste 70 %, in het bijzonder voor ten minste 80 % en met name voor ten minste 90 % bij aan het totale vetgehalte van de voederkorrel. Het totale vetgehalte van de voederkorrel 8 bestaat uit een combinatie van het vetgehalte van de grondstoffen die in stap a) worden toegepast, het vetgehalte van de aanvullende bestanddelen welke in stap c) en eventueel stap f) worden toegevoegd en het vetgehalte van de vet-bevattende samenstelling welke in stap d) wordt aangebracht. Het voordeel van het feit dat de 5 vet-bevattende samenstelling bijdraagt voor ten minste 50 % van het totale vetgehalte van de voederkorrel is dat hierdoor het vetpercentage in de grondstoffen en eventueel aanvullende bestanddelen kunnen worden geminimaliseerd bij een gelijkblijvend totaal vetpercentage. Een laag vetpercentage van de grondstoffen en de aanvullende bestanddelen zorgt voor een betere verwerkbaarheid van de 10 voederkorrel, met name tijdens de extrusie in stap c).
Hoe hoger de bijdrage van de vet-bevattende samenstelling aan het totale vetpercentage, hoe lager het vetpercentage van de grondstoffen en de aanvullende bestanddelen kunnen zijn, hetgeen voordelig is zoals hiervoor beschreven.
15 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is de energiewaarde (EW) per kilogram voederkorrels van de onderhavige voederkorrel ten minste 1,25, bij voorkeur ten minste 1,55 en met name ten minste 1,70 en in het bijzonder ten minste 1,85 of zelfs 2,00. Voor varkens is een Nederlands voederwaarderingssysteem opgezet op basis van een aantal parameters, te weten 20 Darm Verteerbaar Lysine (Dv Lys) en EnergieWaarde (EW). Eén eenheid Energiewaarde (EW) komt overeen met 2100 kilocaloriën (8792 kJ). De energiewaarde wordt berekend als een som van de energiewaarden van de afzonderlijke grondstoffen vermenigvuldigd met de verwerkte hoeveelheid van de betreffende grondstof. De energiewaarde van een grondstof wordt berekend door middel van 25 een vastgestelde formule per grondstof, waarbij de zogenaamde Weende-factoren (ruw eiwit, ruw vet, ruwe celstof, zetmeel, suiker, ruwe as) worden vermenigvuldigd met bepaalde factoren. Per grondstof en/of per groep grondstoffen zijn dergelijke formules vastgesteld door middel van dieronderzoek. De energiewaarde van een bepaalde grondstof hangt ook af van de kwaliteit van een dergelijke grondstof. 30 Dergelijke formules zijn bekend en worden derhalve hier niet verder toegelicht. Er bestaat geen lineair verband tussen het totale vetpercentage en de energiewaarde, maar een hoger vetgehalte betekent in het algemeen wel een hogere energiewaarde.
Het voordeel van een dergeiijk hoge energiewaarde is dat de dieren θ die met de hoogenergetische voederkorrels worden gevoerd meer gewicht zullen winnen per kilogram gegeten voer. Dat wil zeggen dat de voederconversie ofwel voederbenutting verbetert.
Het verdient de voorkeur dat de samenstelling uit stap a) een of 5 meer grondstoffen omvat, gekozen uit de groep, bestaande uit tarwe, tarwegries, tarwegluten(voermeel), haver, gerst, rogge, tapioca, maïs, maïsgluten, aardappel, rijst, melasse, vinasse, sojaschroot, palmpitmeel, zonnebloemzaadschroot, raap-zaadschroot, raapzaadschilfers, triticale, bietenpulp, bakkerijproducten (zoals bijvoorbeeld oud brood en gebak van bakkers en supermarkten en dergelijke), 10 zogenaamde "Dried Distillers Grains with Solubles" (DDGS, een eiwitrijk nevenproduct uit de productie van bio-ethanol), diermeel (producten afgeleid uit reststromen van de vleesverwerkende industrie), dierlijke en plantaardige vetten en oliën en mineralen. Andere grondstoffen die gebruikelijk in diervoeders worden toegepast kunnen uiteraard ook worden toegepast in de voederkorrel en werkwijze 15 volgens de onderhavige uitvinding.
In een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze worden aan de samenstelling in een of meer van de stappen b), d), e) en f) een of meer aanvullende bestanddelen toegevoegd. Een of meer aanvullende bestanddelen worden in stap b) toegevoegd aan de zetmeel-bevattende samenstelling 20 verkregen in stap a) vóór het extruderen van het product. Tevens kunnen een of meer aanvullende bestanddelen worden toegevoegd aan de vet-bevattende samenstelling welke in stap d) wordt aangebracht of tijdens het brengen naar atmosferische druk in step e). Daarnaast is het mogelijk dat het product uit stap c) eerst in contact wordt gebracht met een of meer aanvullende bestanddelen (in een 25 stap f)) alvorens de vet-bevattende samenstelling wordt aangebracht in stap d). Het is uiteraard ook mogelijk dat een combinatie van bovenstaande uitvoeringsvormen wordt toegepast.
De een of meer aanvullende bestanddelen worden bij voorkeur gekozen uit de groep bestaande uit water, stoom, vet, melasse, vinasse, melk-30 producten, aardappelzetmeel en tarwezetmeel of enzymen, vitaminen, anti-oxidanten, kleurstoffen, smaakstoffen, carotenoïden, synthetische aminozuren, organische zuren, raapzaadschroot, sojaschroot, diermeel, coccidiostatica, anti-microbiële groeibevorderende middelen, spoorelementen, diergeneesmiddelen, vetzuren, met name vetzuren met een gemiddelde ketenlengte van 6-12 koolstof- 10 atomen. De toepassing van deze aanvullende bestanddelen hangt af van de uiteindelijke toepassing van het voer en zal worden gevarieerd voor verschillende doeleinden, zoals bijvoorbeeld voer voor jonge dieren, oudere dieren, zogende dieren, vleesdieren en dergelijke.
5 De een of meer aanvullende bestanddelen die worden toegevoegd zijn bij voorkeur aanwezig in een oplosmiddel gekozen uit de groep bestaande uit dierlijk vet, plantaardig olie, glycerol, water, organisch oplosmiddel en een of meer combinaties hiervan. Op deze wijze wordt het aanbrengen hiervan vereenvoudigd.
Voor het in contact brengen van de voederkorrels met deze 10 aanvullende bestanddelen in stap b) en/of f) wordt bij voorkeur een oplossing of een suspensie van een of meer van deze bestanddelen in water toegepast. Het zal echter duidelijk zijn dat ook andere oplosmiddelen of mengsels hiervan kunnen worden toegepast. Het in contact brengen kan door middel van een of meer methoden worden uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld sproeien of onderdompeling of 15 door een of meer andere methoden.
Tijdens stap b) wordt bij voorkeur een zodanige hoeveelheid vet toegevoegd dat het totale vetgehalte van de voederkorrel na extrusiestap c) ten minste 0,5 en ten hoogste 15 gew.%, bij voorkeur ten hoogste 10 gew.% en met name ten hoogste 5 gew.% bedraagt. Indien in stap b) een hoeveelheid vet wordt 20 toegepast die groter is zullen er problemen optreden met de verwerkbaarheid van de voederkorrels. Daarnaast zal het niet goed mogelijk zijn om een voederkorrel te verkrijgen met de gewenste dichtheid.
Tijdens stap b) wordt bij voorkeur 0,1 tot 5 gew.% water en bij voorkeur 1 tot 10 gew.% stoom toegevoegd. Hierdoor wordt een product met een 25 zodanige samenstelling verkregen dat de verwerkbaarheid in de extrusiestap c) optimaal is.
De vet-bevattende samenstelling wordt voorafgaand aan het toevoegen aan de voederkorrel in stap d) verwarmd tot een zodanige temperatuur dat de vet-bevattende samenstelling vloeibaar is. De temperatuur zal derhalve 30 afhangen van het smeltpunt of het smelttraject van het gebruikte vet, dan wel de smeltpunten en/of smelttrajecten van de gebruikte vetten. In een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze wordt stap d) uitgevoerd bij een temperatuur van de vet-bevattende samenstelling liggend in het gebied van 20-70 “C, bij voorkeur 35-60 °C.
11
In een verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt stap d) uitgevoerd bij een druk liggend in het gebied van 0,1-0,8 bar, bij voorkeur 0,2-0,4 bar. De onderhavige uitvinders hebben gevonden dat bij de toepassing van een dergelijke druk een goede impregnate van de vet-bevattende samenstelling in 5 de voederkorrel wordt verkregen.
In een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt stap d) uitgevoerd bij een verblijftijd liggend in het gebied van 10-60 seconden, bij voorkeur 20-30 seconden. Het voordeel hiervan is dat er een optimale balans wordt verkregen tussen de homogeniteit van de vet-bevattende samenstelling tussen de 10 voederkorrels onderling enerzijds en procesefficiëntie anderzijds. Indien een verblijftijd van minder dan 10 seconden wordt toegepast zal er een minder homogene verdeling van de vet-bevattende samenstelling over een voederkorrel als zodanig en tussen verschillende voederkorrels optreden, indien een verblijftijd van meer dan 60 seconden wordt toegepast wordt het totale proces minder efficiënt. Een 15 met name goede balans zoals hiervoor beschreven wordt verkregen met een verblijftijd tussen 20 en 30 seconden.
Het verdient de voorkeur dat de vet-bevattende samenstelling in stap d) wordt aanbracht na het aanbrengen van een vacuüm. Dat wil zeggen dat de voederkorrels verkregen in stap c) eerst onder vacuüm worden gebracht, waarna de 20 vet-bevattende samenstelling wordt aangebracht. Het voordeel hiervan is dat de vet-bevattende samenstelling uniform zal worden aangebracht en dat in de poriën van de voederkorrel aanwezige lucht wordt verwijderd voorafgaand aan het contact van de voederkorrel met de vet-bevattende samenstelling om impregnatie van de vet-bevattende samenstelling in de poriën van de voederkorrel te bevorderen.
25 De grootte van de voederkorrels na extrusie in stap c) (vóór coaten) is bij voorkeur ten hoogste 1,2 cm. Indien grotere voederkorrels worden verkregen zullen deze problemen geven met de eetbaarheid hiervan door de dieren. De door extrusie in stap c) verkregen voederkorrels kunnen elke gewenste vorm bezitten, zoals vierkant, rond, ovaal en rechthoekig.
30 Het is gewenst dat stap c) twee opvolgende deelstappen c1) en c2) omvat, waarbij de temperatuur van deelstap c2) hoger is dan de temperatuur van deelstap c1), in het bijzonder een temperatuur in het gebied van 50 tot 100 °C voor deelstap c1) en een temperatuur in het gebied van 110 tot 175 °C voor deelstap c2).
Door de temperatuur tijdens deelstap c1) te kiezen tussen 50 en 12 100 °C worden optimale omstandigheden gecreëerd voor het hydrateren en pasteuriseren van het product. Bij temperaturen lager dan 50 °C zal het hydrateren en pasteuriseren niet of in slechts in geringe mate plaatsvinden, terwijl bij temperaturen hoger dan 100 °C in combinatie met een lange verblijfsduur veel 5 verlies van voedingsstoffen kan optreden.
De temperatuur in de daaropvolgende deelstap c2) wordt gekozen tussen 110 en 175 °C om het product verder te pasteuriseren en te koken. Bij een temperatuur lager dan 110 °C zal het product onvoldoende worden gekookt en gepasteuriseerd, terwijl een temperatuur hoger dan 175 °C kan leiden tot een 10 afname in de kwaliteit van het product.
De verblijfsduur in deelstap c1) is bij voorkeur langer dan de verblijfsduur in deelstap c2), waarbij de verblijfsduur in stap c1) bij voorkeur 1,5 minuut, in het bijzonder 2 minuten en met name 2,5 minuten is en waarbij de verblijfsduur in deelstap c2) ligt tussen 0,5 en 20 seconden, bij voorkeur tussen 2 tot 15 10 seconden en met name tussen 3 en 5 seconden.
De verblijfsduur in deelstap c1) wordt zodanig gekozen, dat een goede hydratatie en homogenisatie van het mengsel van stap b) wordt verkregen.
De verblijfsduur in deelstap c2) wordt bij voorkeur kort gekozen om het verlies aan voedingswaarden te minimaliseren. De verblijfsduur dient echter lang 20 genoeg zijn voor het verzekeren dat het product in voldoende mate is gekookt en gepasteuriseerd.
Uit experimentele gegevens van testen op een proefbedrijf is gebleken dat varkens zeer goed reageren op de toepassing van de onderhavige voederkorrels. Voor bijzonderheden wordt verwezen naar de Voorbeelden.
25 Het is voor een deskundige duidelijk dat de in de Voorbeelden vermelde toepassing van de onderhavige voederkorrels niet alleen is beperkt tot varkens, maar zich ook uitstrekt tot andere dieren, zoals bijvoorbeeld runderen, geiten, schapen, paarden, honden en vissen.
De onderhavige uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de 30 hand van voorbeelden en een vergelijkend voorbeeld, waardoor de voordelen volgens de onderhavige uitvinding verder worden toegelicht. Nadere uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding worden in de conclusies weergegeven. De voorkeursuitvoeringsvormen die voor de voederkorrel zijn weergegeven in de beschrijving en de conclusies zijn ook van toepassing op de werkwijze en 13 omgekeerd.
Analysemethoden
Dichtheid
De dichtheid van de voederkorrels, ook wel stortgewicht genoemd, 5 wordt bepaald volgens ISO 7971-2. Volgens deze procedure wordt het te onderzoeken monster van voederkorrels gehomogeniseerd, waarmee een buis met een volume van 1 liter volledig wordt gevuld met los gestort materiaal. Het verschil in gewicht (grammen) tussen de lege buis en de buis gevuld met gehomogeniseerde voederkorrels geeft de dichtheid in grammen per liter.
10 Bezinkingswaarde
De bezinkingswaarde van de voederkorrels wordt als volgt bepaald. Het te onderzoeken monster van voederkorrels wordt gehomogeniseerd. Er wordt 50 ± 0,1 gram van de gehomogeniseerde voederkorrels overgebracht in een bekerglas van 400 ml en 200 ± 0,1 gram water van kamertemperatuur toegevoegd. 15 Laat het geheel 30 minuten staan, waarna het geheel met een spatel gedurende 30 seconden wordt geroerd. De aldus verkregen suspensie wordt overgebracht in een maatcilinder van 250 ml en na 30 minuten worden de niveaus van (bezinksel + bovenstaande vloeistof) en van bezinksel afgelezen. Het verschil tussen deze twee waarden, (bezinksel + bovenstaande vloeistof) - bezinksel, is de hoeveelheid 20 bovenstaande vloeistof, aangeduid als de bezinkingswaarde. De resultaten van de bezinkingswaarde worden weergegeven in de Tabellen 1 en 2. Er geldt dat hoe lager de bezinkingswaarde is, hoe stabieler de gevormde suspensie is.
Zwellend vermogen
Het zwellend vermogen van de voederkorrels voor water wordt als 25 volgt bepaald. Het te onderzoeken monster van voederkorrels wordt gehomogeniseerd, en hiervan wordt 50 ± 0,1 gram in een maatcilinder van 250 ml overgebracht. Het niveau van het los gestorte monster gehomogeniseerde voederkorrels wordt afgelezen en vervolgens wordt 200 ± 0,1 gram water van 40 °C hieraan toegevoegd. Gedurende 30 minuten wordt de niveauverandering van het los 30 gestorte monster genoteerd als functie van de tijd.
Voorbeelden
Voorbeeld 1
Er werd 140 kg van een samenstelling verschaft in stap a), omvattende sojaschroot, zonnebloemzaadschroot, bietenpulp, tarwe, palmpit- 14 schilfers, tarweglutenvoermeel, tarwegries, gerst, tapioca, varkensvet en sojaolie, evenals organische zuren, aminozuren, mineralen, vitamines en sporenelementen. De aldus verkregen samenstelling had een zetmeelgehalte van ongeveer 34,4 gew.%. Vervolgens werd de verkregen samenstelling gemalen tot een product 5 met een gemiddelde deeltjesgrootte van 620 pm, waarna het gemalen product gedurende 2,5 minuten werd gemengd met aanvullende bestanddelen, te weten 1 % vet, 1,5 % water, 9 % stoom op basis van het gewicht van de samenstelling uit stap a) totdat de temperatuur van het mengsel 90 °C was. Het product werd vervolgens onder verder mengen verwarmd tot een temperatuur van 130 °C, waarbij 10 de extrusiestap c) voederkorrels met een grootte van 3,5 - 4 mm opleverde (UPC-techniek). Na het afkoelen van de geëxtrudeerde voederkorrels werd een verdunde (< 1 gew.%) waterige enzymoplossing op de voederkorrels gesproeid. Vervolgens werd de vet-bevattende samenstelling toegevoegd tot een totaal vetgehalte van 9,5 gew.% op basis van het eindproduct in een vacuümcoater ter verkrijging van de 15 onderhavige hoogenergetische voederkorrels als eindproduct, hebbende een EW van 1,40 en een totaal vetpercentage van 15,5 gew.%. De resultaten van de analysemethoden worden weergegeven in Tabel 1.
Voorbeeld 2.
Een voederkorrel werd geproduceerd zoals in Voorbeeld 1, waarbij 20 een zodanige hoeveelheid vet-bevattende samenstelling wordt toegevoegd dat het eindproduct een totaal vetgehalte heeft van 15 gew.% ter verkrijging van een voederkorrel met een totaal vetpercentage van 21 gew.%. De resultaten van de analysemethoden worden weergegeven in Tabel 1.
Voorbeeld 3 (Vergelijkend).
25 Een voederkorrel werd verkregen door middel van persen van een samenstelling omvattende sojaschroot, zonnebloemzaadschroot, tarwe, palmpit-schilfers, tarweglutenvoermeel, tarwegries, gerst, en tapioca evenals organische zuren, aminozuren, mineralen, enzymen, vitamines en sporenelementen en vet. Het uiteindelijke product had een totaal vetgehalte van 5 gew.% en een EW van 1,10. 30 De resultaten van de analysemethoden worden weergegeven in Tabel 1.
15 T abel 1
Vbld totaal dichtheid zwellend vermogen bezinking vet% g/l na 10 minuten na 30 minuten J__15,5 550 43 6 2_ 21 620 20 45 5 jr__5__660__53__63_ * = vergelijkend voorbeeld
Uit bovenstaande Tabel 1 is het duidelijk dat de voederkorrels verkregen volgens de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding een hoog 10 vetgehalte hebben en tegelijkertijd goede eigenschappen behouden betreffende zwellend vermogen en bezinkingswaarde. Het is niet mogelijk om via conventionele perstechnieken voederkorrels te verkrijgen met vergelijkbare vetpercentages. Uit onderzoek van de onderhavige uitvinders zoals weergegeven in Tabel 1 is gebleken dat bestaande voederkorrels (gemaakt door persen) met een totaal vetpercentage 15 van 5 gew.% vergelijkbare resultaten vertonen betreffende zwellend vermogen aan de onderhavige voederkorrels met een vetpercentage van 15,5 of zelfs 21 gew.%. Aldus biedt de onderhavige uitvinding een uitstekende voederkorrel met in grote mate toegenomen energiewaarde bij vergelijkbare resultaten voor zwellend vermogen. De bezinkingswaarde van Vergelijkend Voorbeeld 3 is onwenselijk hoog 20 voor het slechts geringe vetpercentage van 5 gew.%. De Voorbeelden volgens de uitvinding vertonen een lagere bezinkingswaarde voor hogere vetpercentages, hetgeen wenselijk is.
Voorbeeld 4. Toepassing bij het voeren van vleesvarkens
Een aantal varkens werd op een proefbedrijf gevoerd met twee 25 verschillende voeren. De varkens werden eerst gevoerd met een zogenaamd ‘startvoer’ tot deze varkens een gewicht van 50 kg bereiken. Vervolgens werden deze varkens gevoerd onder toepassing van een zogenaamd ‘afmestvoer’, te weten de voederkorrels volgens Voorbeeld 1 of de voederkorrels volgens Vergelijkend Voorbeeld 3 totdat de varkens werden geslacht. Het startvoer toegepast voor de 30 varkens gevoerd met het voer volgens Voorbeeld 1 was een voer vergelijkbaar aan het voer volgens Voorbeeld 1, waarbij geen aanvullende vet-bevattende samenstelling is toegevoegd en hebbende een totaal vetpercentage van 9 gew%.
16
Het startvoer toegepast voor de varkens gevoerd met het voer volgens Vergelijkend Voorbeeld 3 was een conventioneel persvoer met een vetpercentage van 3,5 gew.%. De gemiddelde resultaten van drie testen worden weergegeven in Tabel 2.
5 Tabel 2
Voorbeeld 1 Voorbeeld 3*
Begin gewicht (kg) 22,9 22,8
Eind gewicht (kg) 115,1 112,7
Voederopname (kg/dag) 1,72 2,11 # 10 Groei (gr/dag) 835 791
Voederconversie 2,06 2,66#
Energieconversie 2,81 2,93
Aanhoudingspercentage (%) 80,9__79,3#_ ‘Vergelijkend Voorbeeld 15 # significant verschil, P < 0,001
Uit Tabel 2 zal duidelijk zijn dat bij toepassing van de voederkorrels volgens Voorbeeld 1 de voederopname significant lager was en de voederconversie (de hoeveelheid voer in kg die nodig is voor 1 kg groei) evenals het aanhoudings-20 percentage (geslacht gewicht gedeeld door levend gewicht x 100%) significant beter waren. Verder was de energieconversie (de hoeveelheid EW die nodig is voor 1 kg groei) beter. De voederconversie en energieconversie zijn kengetallen voor de mate van benutting van het voer door het dier. Het aanhoudingspercentage zegt iets over de hoeveelheid ingewanden en dan met name het spijsverteringsapparaat. Tevens 25 werd gevonden dat de mestproductie afnam en een sterke verbetering van de utilisatie van stikstof en fosfor onder toepassing van voederkorrels volgens de stand der techniek. Aldus worden een of meer van de bovenstaande doelstellingen bereikt door de onderhavige uitvinding.
1035180 30

Claims (18)

1. Hoogenergetische voederkorrel op basis van natuurlijke materialen, met het kenmerk, dat het totale vetpercentage van de voederkorrel meer dan 5 15 gew.% bedraagt.
2. Hoogenergetische voederkorrel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het totale vetpercentage ten hoogste 30 gew.% bedraagt.
3. Hoogenergetische voederkorrel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het totale vetpercentage ten hoogste 20 gew.% bedraagt.
4. Hoogenergetische voederkorrel volgens een of meer van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de voederkorrel een dichtheid heeft van ten hoogste 700 g/l, bij voorkeur ten hoogte 630 g/l.
5. Hoogenergetische voederkorrel volgens een of meer van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het zwellend vermogen van de voederkorrel 15 ten minste 40 ml is na 30 minuten, bij voorkeur ten minste 30 ml na 20 minuten, in het bijzonder ten minste 20 ml na 10 minuten, uitgaande van 50 g voederkorrels.
6. Hoogenergetische voederkorrel volgens een of meer van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de bezinkingswaarde van de voederkorrel na 30 minuten ten hoogste 60 ml is, uitgaande van 50 g voederkorrels.
7. Hoogenergetische voederkorrel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de bezinkingswaarde van de voederkorrel na 30 minuten ten hoogste 25 ml is, uitgaande van 50 g voederkorrels.
8. Hoogenergetische voederkorrel volgens een of meer van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de voederkorrel een vet omvat gekozen uit de 25 groep bestaande uit dierlijke vetten, plantaardige vetten, plantaardige oliën en plantaardige vetzuren.
9. Hoogenergetische voederkorrel volgens een of meer van de conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de energiewaarde (EW) ten minste 1,25, bij voorkeur ten minste 1,55, met meer voorkeur ten minste 1,70, in het bijzonder ten 30 minste 1,85 en met name 2,00 bedraagt per kilogram voederkorrels, waarbij 1 EW overeenkomt met 2100 kcal.
10. Werkwijze voor het bereiden van een hoogenergetische voederkorrel op basis van natuurlijke materialen, waarbij de uitgangsmaterialen worden gemengd en tot een voederkorrel worden verwerkt, met het kenmerk, dat werkwijze 1035180 de volgende stappen omvat: a) het verschaffen van een zetmeel-bevattende samenstelling met een gemiddelde deeltjesgrootte van 200-650 pm; b) het in contact brengen van de samenstelling uit stap a) met een 5 bepaalde hoeveelheid aanvullende bestanddelen; c) het extruderen van het product uit stap b) tot een voederkorrel; d) het onder vacuüm aanbrengen van een vet-bevattende samenstelling in de voederkorrel uit stap c); en e) het naar atmosferische druk brengen van de voederkorrel uit stap 10 d), ter verkrijging van de hoogenergetische voederkorrel met een totaal vetpercentage van meer dan 15gew.%.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat stap d) wordt uitgevoerd bij een temperatuur van de vet-bevattende samenstelling liggend in het gebied van 20-70 °C, bij voorkeur 35-60 °C.
12. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 10-11, met het kenmerk, dat stap d) wordt uitgevoerd bij een druk liggend in het gebied van 0,1-0,8 bar, bij voorkeur 0,2-0,4 bar.
13. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 10-12, met het kenmerk, dat stap d) wordt uitgevoerd bij een verblijftijd liggend in het gebied van 20 10-60 seconden, bij voorkeur 20-30 seconden.
14. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 10-13, met het kenmerk, dat na stap c) een extra stap f) wordt uitgevoerd, omvattende: f) het in contact brengen van de in stap c) verkregen voederkorrel met een of meer aanvullende bestanddelen.
15. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 10-14, met het kenmerk, dat in stap e) het naar atmosferische druk brengen stapsgewijs wordt uitgevoerd.
16. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 10-15, met het kenmerk, dat het vetgehalte van de vet-bevattende samenstelling ten minste 30 75 gew.%, bij voorkeur ten minste 85 gew.%, in het bijzonder ten minste 95 gew.% en met name ten minste 99 gew.% bedraagt.
17. Werkwijze volgens een of meer van de conclusies 10-16, met het kenmerk, dat de vet-bevattende samenstelling voor ten minste 50 %, bij voorkeur voor ten minste 70 %, in het bijzonder voor ten minste 80 % en met name voor ten minste 90 % bijdraagt aan het totale vetgehalte van de voederkorrel.
18. Toepassing van de hoogenergetische voederkorrel volgens een of meer van de conclusies 1-9 of verkregen door een werkwijze volgens een of meer van de conclusies 10-17 als voer voor een dier, gekozen uit de groep bestaande uit 5 varken, rund, geit, schaap, paard, hond en vis. 1035180
NL1035180A 2008-03-17 2008-03-17 Hoogenergetische voederkorrel op basis van natuurlijke materialen evenals een werkwijze voor de bereiding hiervan. NL1035180C2 (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035180A NL1035180C2 (nl) 2008-03-17 2008-03-17 Hoogenergetische voederkorrel op basis van natuurlijke materialen evenals een werkwijze voor de bereiding hiervan.
SI200930809T SI2103224T1 (sl) 2008-03-17 2009-03-17 Energijsko bogat krmni pelet na osnovi naravnih materialov in postopek za njegovo pripravo
DK09003819.1T DK2103224T3 (da) 2008-03-17 2009-03-17 Energirig foderpellet baseret på naturlige materialer og fremgangsmåde til fremstilling heraf
PT90038191T PT2103224E (pt) 2008-03-17 2009-03-17 Grânulo de ração altamente energético à base de materiais naturais e um método para a sua preparação
ES09003819.1T ES2440273T3 (es) 2008-03-17 2009-03-17 Granulado de pienso con alto contenido energético a base de materiales naturales y procedimiento para preparación del mismo
EP09003819.1A EP2103224B1 (en) 2008-03-17 2009-03-17 A high-energy feed pellet based on natural materials and a method for the preparation thereof
PL09003819T PL2103224T3 (pl) 2008-03-17 2009-03-17 Wysokoenergetyczny granulat paszowy na bazie materiałów naturalnych i sposób jego wytwarzania
HRP20131186AT HRP20131186T1 (hr) 2008-03-17 2013-12-12 Visoko-energetske hranjive pelete na bazi prirodnih materijala i postupak njihove pripreme

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035180A NL1035180C2 (nl) 2008-03-17 2008-03-17 Hoogenergetische voederkorrel op basis van natuurlijke materialen evenals een werkwijze voor de bereiding hiervan.
NL1035180 2008-03-17

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1035180C2 true NL1035180C2 (nl) 2009-09-24

Family

ID=40104708

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1035180A NL1035180C2 (nl) 2008-03-17 2008-03-17 Hoogenergetische voederkorrel op basis van natuurlijke materialen evenals een werkwijze voor de bereiding hiervan.

Country Status (8)

Country Link
EP (1) EP2103224B1 (nl)
DK (1) DK2103224T3 (nl)
ES (1) ES2440273T3 (nl)
HR (1) HRP20131186T1 (nl)
NL (1) NL1035180C2 (nl)
PL (1) PL2103224T3 (nl)
PT (1) PT2103224E (nl)
SI (1) SI2103224T1 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN101744150B (zh) * 2010-01-27 2013-04-10 盐城工学院 一种三疣梭子蟹幼蟹配合饲料及其加工方法
JP6112656B2 (ja) * 2013-03-27 2017-04-12 株式会社Adeka 動物油脂含有可塑性油中水型乳化物
US10617135B2 (en) 2013-06-26 2020-04-14 Novozymes A/S Process for manufacturing a feed composition
NL2027883B1 (en) 2021-03-31 2022-10-17 Agrifirm Group B V A feed pellet for ruminants.
WO2024033825A1 (en) * 2022-08-12 2024-02-15 Panificazione Malagrinò S.R.L. Food composition for monogastric animals

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3993796A (en) * 1974-05-15 1976-11-23 Ralston Purina Company High fat feed pellets and method of manufacture
US4225630A (en) * 1978-05-24 1980-09-30 General Foods Company Food extrusion process
EP0479555A2 (en) * 1990-10-05 1992-04-08 Purina Mills Inc. Extruded, high-fat animal feed nugget
EP0579095A2 (en) * 1992-07-15 1994-01-19 Norsk Hydro A/S Feed products and method for production of same
WO2002024000A1 (en) * 2000-09-22 2002-03-28 Nutreco Aquaculture Research Centre As Method and plant for producing feed pellets
EP1570748A1 (en) * 2004-03-04 2005-09-07 Cehave Landbouwbelang Voeders B.V. Feed pellets based on natural materials and method for the preparation of the same
WO2006098629A1 (en) * 2005-03-18 2006-09-21 Fishfeed As Process for manufacture of feed for aquaculture species

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3993796A (en) * 1974-05-15 1976-11-23 Ralston Purina Company High fat feed pellets and method of manufacture
US4225630A (en) * 1978-05-24 1980-09-30 General Foods Company Food extrusion process
EP0479555A2 (en) * 1990-10-05 1992-04-08 Purina Mills Inc. Extruded, high-fat animal feed nugget
EP0579095A2 (en) * 1992-07-15 1994-01-19 Norsk Hydro A/S Feed products and method for production of same
WO2002024000A1 (en) * 2000-09-22 2002-03-28 Nutreco Aquaculture Research Centre As Method and plant for producing feed pellets
EP1570748A1 (en) * 2004-03-04 2005-09-07 Cehave Landbouwbelang Voeders B.V. Feed pellets based on natural materials and method for the preparation of the same
WO2006098629A1 (en) * 2005-03-18 2006-09-21 Fishfeed As Process for manufacture of feed for aquaculture species

Also Published As

Publication number Publication date
SI2103224T1 (sl) 2014-02-28
DK2103224T3 (da) 2014-01-13
PL2103224T3 (pl) 2014-04-30
HRP20131186T1 (hr) 2014-02-28
PT2103224E (pt) 2013-12-26
EP2103224B1 (en) 2013-09-25
ES2440273T3 (es) 2014-01-28
EP2103224A1 (en) 2009-09-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Fontaine et al. Effect of heat damage in an autoclave on the reactive lysine contents of soy products and corn distillers dried grains with solubles. Use of the results to check on lysine damage in common qualities of these ingredients
NL1035180C2 (nl) Hoogenergetische voederkorrel op basis van natuurlijke materialen evenals een werkwijze voor de bereiding hiervan.
CA2765887A1 (en) High fat feed particles
CN101756065A (zh) 一种改良野猪专用育肥饲料
CN111374233A (zh) 综合营养宠物食品
CN108378205A (zh) 一种猪饲料及其制备方法
US20160366911A1 (en) Pet food and method of producing pet food
Shaver By-product feedstuffs in dairy cattle diets in the upper midwest
EA014382B1 (ru) Сухой экструдированный корм для домашних животных и способ производства корма
WO2008010696A1 (fr) Aliment combiné pour animaux et volaille de ferme
JP5390469B2 (ja) 低抗原性かつ高消化性の飼料原料およびその製造方法
JPS5848151B2 (ja) ハンスウドウブツヨウシリヨウ オヨビ ソノセイホウ
Somboonchai et al. Replacement of soybean meal by red yeast fermented tofu waste on feed intake, growth performance, carcass characteristics, and meat quality in Thai Brahman crossbred beef cattle
NL1025632C2 (nl) Voederkorrels op basis van natuurlijke materialen evenals een werkwijze voor de bereiding hiervan.
Yerima et al. Evaluation of multi-nutrient block supplementation on nutrient intake and growth performance of Yankasa rams fed based diet of cowpea shell and maize offal
EP1738655B1 (en) Gelified feed for animals, and method of production
Manju et al. Effect of feeding slow release non protein nitrogen sources on milk production and milk quality parameters in Cross bred dairy cows
Dhingra et al. Utilization of potato processing waste for compound cattle feed
Ebrahimi et al. Milk production, milk fatty acid profiles and blood metabolites in Holstein dairy cows fed diets based on dried citrus pulp
Abo-Donia et al. Cultivation of housefly larvae (Musca domestica L.) as a biological method to enrich rice straw and maximise its utilisation
Brand et al. The true metabolisable energy content of canola oilcake meal and full-fat canola seed for ostriches (Struthio camelus)
Singh et al. Effect of tomato pomace supplementation on the nutritional value of dog diet as assessed by In-Vitro digestibility
Singh et al. Effect of dietary supplementation of rice dried distillers' grain on nutrient utilization and blood biochemical profile in Osmanabadi kids
JPS63102640A (ja) 固形完全飼料の製造方法
KR102613013B1 (ko) 감귤 부산물을 이용한 돼지 증체용 사료 조성물

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Effective date: 20110520

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150401