NL1035002C2 - Werkwijze, samenstel, catheter en verwerkingsinrichting voor het verkrijgen van een indicatie van het hartdebiet. - Google Patents

Werkwijze, samenstel, catheter en verwerkingsinrichting voor het verkrijgen van een indicatie van het hartdebiet. Download PDF

Info

Publication number
NL1035002C2
NL1035002C2 NL1035002A NL1035002A NL1035002C2 NL 1035002 C2 NL1035002 C2 NL 1035002C2 NL 1035002 A NL1035002 A NL 1035002A NL 1035002 A NL1035002 A NL 1035002A NL 1035002 C2 NL1035002 C2 NL 1035002C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vein
catheter
thermistor
flow
correction factor
Prior art date
Application number
NL1035002A
Other languages
English (en)
Inventor
Gheorghe Aurel Marie Pop
Original Assignee
Martil Instr B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Martil Instr B V filed Critical Martil Instr B V
Priority to NL1035002A priority Critical patent/NL1035002C2/nl
Priority to US12/322,808 priority patent/US20090216135A1/en
Priority to PCT/NL2009/000029 priority patent/WO2009099324A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1035002C2 publication Critical patent/NL1035002C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/02Detecting, measuring or recording pulse, heart rate, blood pressure or blood flow; Combined pulse/heart-rate/blood pressure determination; Evaluating a cardiovascular condition not otherwise provided for, e.g. using combinations of techniques provided for in this group with electrocardiography or electroauscultation; Heart catheters for measuring blood pressure
    • A61B5/026Measuring blood flow
    • A61B5/0275Measuring blood flow using tracers, e.g. dye dilution
    • A61B5/028Measuring blood flow using tracers, e.g. dye dilution by thermo-dilution

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Medical Informatics (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Cardiology (AREA)
  • Biophysics (AREA)
  • Pathology (AREA)
  • Hematology (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Physiology (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Surgery (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Measuring Pulse, Heart Rate, Blood Pressure Or Blood Flow (AREA)

Description

Werkwijze, semens tel, catheter en verwerkingsinrichting voor het verkrijgen van een indicatie van het hartdebiet
De uitvinding betreft een werkwijze voor het 5 verkrijgen van een indicatie van het hartdebiet, omvattende de stappen van het in de bloedbaan brengen van een vloeistof met een temperatuur die lager is dan de temperatuur van het bloed, het stroomafwaarts meten van het temperatuurverloop van het bloed, en het uitvoeren van een thermodilutie 10 algoritme op basis van het gemeten temperatuurverloop van het bloed.
Een dergelijke werkwijze voor het verkrijgen van een indicatie van het hartdebiet (Cardiac Output), is bekend als Swan-Ganz catherisatie. Bij deze bekende werkwijze wordt het 15 distale einde van een zogenaamde Swan-Ganz catheter achtereenvolgens via de bovenste holle ader (bovenste holle ader), het rechter atrium en de rechter ventrikel in de longslagader (arteria pulmonalis) gebracht. In deze positie wordt via een lumen van de Swan-Ganz catheter een vloeistof 20 in het rechter atrium in de bloedbaan gebracht. Deze vloeistof heeft een temperatuur die lager is dan de temperatuur van het bloed, zodat de temperatuur van het bloed door het bijvoegen van de vloeistof een verandering ondergaat. Het bloed met daarin de vloeistof stroomt 25 vervolgens vanuit het rechter atrium via de rechter ventrikel in de longslagader. Daar wordt door middel van een thermistor die nabij het distale einde van de Swan-Ganz catheter aan de wand daarvan is aangebracht, het temperatuurverloop van het bloed gemeten. Op basis van dit gemeten temperatuurverloop 30 wordt vervolgens door het uitvoeren van een zogenaamd thermodilutie algoritme het hartdebiet bepaald.
De Swan-Ganz catheter legt bij het inbrengen daarvan een weg door het hart af waarbij onder andere de 1035002 2 tricuspidaalklep (valvula triscuspidalis)en de pulmonalisklep (valva trunci pulmonalis) wordt gepasseerd en tevens een scherpe bocht wordt gemaakt in de rechter ventrikel. Nadeel van de Swan-Ganz catherisatie is, dat de tip van de catheter 5 daarbij schade aan het hart kan aanrichten. Zo kan bijvoorbeeld de tip van de catheter bij het maken van de bocht in het rechter ventrikel een wand van het hart raken waardoor ernstige ventriculaire ritmestoornissen kunnen ontstaan.
10 Met de uitvinding is beoogd dit te verhelpen of althans te verminderen.
Hiertoe onderscheidt de uitvinding zich doordat het temperatuurverloop in de bloedstroom van een ader stroomopwaarts van het hart wordt gemeten waarin het debiet 15 in hoofdzaak evenredig is met het hartdebiet, en met het thermodilutie algoritme het debiet in de ader wordt bepaald.
Deze maatregelen maken het mogelijk een indicatie van het hartdebiet te verkrijgen zonder dat een catheter door de tricuspidaalklep en de pulmonalisklep heen via de rechter 20 ventrikel in de longslagader wordt gebracht zoals bijvoorbeeld bij de Swan Ganz catherisatie. Dit heeft als voordeel dat de kans op schade aan het hart door het inbrengen van de catheter aanzienlijk wordt verkleind.
In een gunstige uitvoeringsvorm van de werkwijze 25 volgens de uitvinding is de ader een holle ader. Het debiet van de bovenste holle ader (superior vena cava) en het debiet van de onderste holle ader (inferior vena cava) blijken in hoofdzaak evenredig te zijn met het hartdebiet en het met het thermodilutie algoritme bepaalde debiet van elke van deze 30 holle aders blijkt een representatieve indicatie te zijn van het hartdebiet. Bovendien is een catheter op relatief eenvoudige wijze bijvoorbeeld via de halsader (vena jugularis) of ondersleutelbeen ader (vena subclavia) of zelfs 3 via de ader in één van de armen (vena brachialis) in de bovenste holle ader te brengen of via de liesader (vena femoralis) in de onderste holle ader te brengen. In een verdere uitvoeringsvorm daarvan wordt het temperatuurverloop 5 gemeten nabij het einde van de holle ader. Deze maatregel maakt het mogelijk dat de afstand langs de holle ader tussen de plaats waar de vloeistof in de bloedbaan wordt gebracht en de plaats waar het temperatuurverloop van het bloed wordt gemeten zo groot mogelijk kan zijn. Dit heeft als voordeel 10 dat dan een betere menging van de vloeistof en het bloed wordt verkregen waardoor de indicatie van het hartdebiet nauwkeuriger kan zijn.
In een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt het distale einde van een 15 catheter via de holle ader in het rechter atrium wordt gebracht, wordt de vloeistof in het bloed gebracht via een lumen van de catheter dat uitmondt in een uitstroomopening in een wand van de catheter en wordt het temperatuurverloop van het bloed gemeten door middel van een distaler ten opzichte 20 van de uitstroomopening gelegen thermistor aan de wand van de catheter. Deze stappen maken een nauwkeurige indicatie van het hartdebiet mogelijk met een eenvoudig vormgegeven catheter.
In een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze 25 volgens de uitvinding wordt de trend van het debiet van de ader bepaald. De trend van het debiet van een ader stroomopwaarts van het hart waarin het debiet in hoofdzaak evenredig is met het hartdebiet, zoals het debiet van één van de holle aders, blijkt een in de praktijk nuttige indicatie 30 van het hartdebiet te vormen. Een plotselinge sterke daling van het debiet van de ader is bijvoorbeeld een indicatie daarvan dat het hartdebiet sterk is gedaald. De 4 medicamenteuze of andere op het hart gerichte behandeling kan dan aan de nieuwe situatie worden aangepast.
In een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt het debiet van de ader 5 vermenigvuldigd met een correctiefactor die de verhouding tussen het hartdebiet en het debiet van de ader representeert. Op deze wijze is een absolute waarde als indicatie van het hartdebiet te verkrijgen. Deze wijze van het bepalen van een indicatie van de absolute waarde van het 10 hartdebiet is mogelijk door toepassing van het inzicht, dat de verhouding tussen het hartdebiet en het debiet in de ader in een bepaalde periode in hoofdzaak gelijk blijft. In een verdere uitvoeringsvorm daarvan is de ader de bovenste holle ader is en ligt de correctiefactor in een gebied van in 15 hoofdzaak 1,4 tot in hoofdzaak 1,7. Gebleken is dat een correctiefactor die binnen dit gebied ligt representatief is voor de verhouding tussen het hartdebiet en het debiet van de bovenste holle ader. In een alternatieve uitvoeringsvorm daarvan is de ader de onderste holle ader en ligt de 20 correctiefactor in een gebied van in hoofdzaak 2,0 tot in hoofdzaak 2,5. Gebleken is dat een correctiefactor die binnen dit gebied ligt representatief is voor de verhouding tussen het hartdebiet en het debiet van de onderste holle ader. In een alternatieve uitvoeringsvorm daarvan omvat de werkwijze 25 de stappen van het bepalen van het hartdebiet door middel van een andere werkwijze gelijktijdig met het bepalen van het debiet in de ader, en het bepalen van de correctie-factor door het delen van het bepaalde hartdebiet door het bepaalde debiet in de ader. Op deze wijze is het bijvoorbeeld mogelijk 30 om éénmalig via een bijvoorbeeld dure maar meer nauwkeurige werkwijze of een meer nauwkeurige werkwijze met een grotere kans op schade aan het hart, een absolute waarde van het hartdebiet te bepalen en vervolgens continu een indicatie van 5 het hartdebiet te verkrijgen door het debiet van de ader te vermenigvuldigen met de gevonden correctiefactor. Dit heeft bijvoorbeeld als voordeel dat het niet nodig is om continu door middel van de dure werkwijze of de werkwijze met een 5 grotere kans op schade aan het hart het hartdebiet te bepalen.
De uitvinding betreft tevens een samenstel voor het verkrijgen van een indicatie van het hartdebiet, omvattende een catheter omvattende een slangvormig lichaam met een 10 proximaal einde en een distaai einde, een thermistor aan de wand van de catheter nabij het distale einde daarvan, een met de thermistor verbonden en zich daarvan door het slangvormig lichaam naar het proximale einde uitstrekkende geleider, een uitstroomopening in een wand van de catheter tussen het 15 proximale einde van de catheter en de thermistor, en een met de uitstroomopening verbonden en zich daarvan door het slangvormig lichaam naar het proximale einde uitstrekkend lumen, een aan het proximale einde met de geleider verbonden verwerkingsinrichting die is ingericht om door middel van de 20 thermistor een temperatuurverloop te meten en om op basis van het gemeten temperatuurverloop een thermodilutie algoritme uit te voeren, waarbij de afstand langs het slangvormig lichaam tussen de uitstroomopening en de thermistor ligt in een gebied van in hoofdzaak 10 centimeter tot in hoofdzaak 18 25 centimeter, de thermistor nabij het distale einde van de catheter is aangebracht en met het thermodilutie algoritme het debiet van een ader wordt bepaald.
Met dit samenstel is het mogelijk om de thermistor nabij het einde van de holle ader te positioneren voor het 30 meten van het temperatuurverloop van het bloed terwijl een vloeistof in de bloedbaan en op voldoende afstand van de thermistor te brengen is dat een goede menging van de vloeistof met het bloed wordt verwezenlijkt voor een 6 nauwkeurige bepaling van het debiet van de holle ader. Dit heeft als voordeel dat een indicatie van het hartdebiet te verkrijgen is zonder dat een catheter door de tricuspidaalklep en de pulmonalisklep heen via de rechter 5 ventrikel in de longslagader wordt gebracht en dat de kans op schade aan het hart door het inbrengen van de catheter aanzienlijk wordt verkleind ten opzichte van bijvoorbeeld de toepassing van een Swan-Ganz catheter. De eigenschap dat de afstand langs het slangvormig lichaam tussen de 10 uitstroomopening en de thermistor ligt in een gebied van in hoofdzaak 10 centimeter tot in hoofdzaak 18 centimeter is in het bijzonder gunstig wanneer de catheter via een opening in de halsader (vena jugularis) of ondersleutelbeen ader (vena subclavia) in de bovenste holle ader wordt gebracht. De 15 uitstroomopening bevindt zich dan nog in het lichaam terwijl de thermistor zich nabij het einde van de holle ader kan bevinden.
In een verdere uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding is de verwerkingseenheid ingericht om 20 de trend van het debiet van de ader te bepalen. De trend van het debiet van bijvoorbeeld de holle ader, blijkt een in de praktijk nuttige indicatie van het hartdebiet te vormen. Het bepalen en weergeven van de trend van het debiet van de holle ader en daarmee de trend van het hartdebiet door de 25 verwerkingsinrichting helpt de arts bij het behandelen van een patiënt.
In een verdere uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding is de verwerkingseenheid ingericht om het bepaalde debiet van de ader te vermenigvuldigen met een 30 correctiefactor die de verhouding tussen het hartdebiet en het debiet van de ader representeert. Deze maatregel maakt het bijvoorbeeld mogelijk om een absolute waarde als 7 indicatie van het hartdebiet op de verwerkingsinrichting weer te geven.
In een verdere uitvoeringsvorm daarvan is de ader de bovenste holle ader en ligt de correctiefactor in een gebied 5 van in hoofdzaak 1,4 tot in hoofdzaak 1,7. Gebleken is dat een correctiefactor die binnen dit gebied ligt representatief is voor de verhouding tussen het hartdebiet en het debiet van de bovenste holle ader. In een alternatieve uitvoeringsvorm daarvan is de ader de onderste holle ader en ligt de 10 correctiefactor in een gebied van in hoofdzaak 2,0 tot in hoofdzaak 2,5. Gebleken is dat een correctiefactor die binnen dit gebied ligt representatief is voor de verhouding tussen het hartdebiet en het debiet van de onderste holle ader. In een verdere alternatieve uitvoeringsvorm daarvan omvat de 15 verwerkingsinrichting instelmiddelen waarmee de correctiefactor in te stellen is. Deze maatregel maakt het mogelijk om de correctiefactor aan de specifieke omstandigheden aan te passen. Dit heeft als voordeel dat de bepaling van het hartdebiet nauwkeuriger kan zijn.
20 In een verdere uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de uitvinding is de afstand langs de catheter tussen de thermistor en het distale einde van de catheter kleiner dan in hoofdzaak 4 centimeter. Deze maatregel maakt het bijvoorbeeld mogelijk, dat in de eventuele ruimte tussen het 25 distale einde van de catheter en de thermistor andere sensoren worden aangebracht waarmee dan metingen uit te voeren zijn in het rechteratrium terwijl de thermistor zich nabij het einde van de holle ader bevindt en het einde van de catheter zich nog stroomopwaarts van de tricuspidaalklep 30 bevindt.
De uitvinding betreft tevens een catheter voor het vormen van een samenstel omvattende een slangvormig lichaam met een proximaal en een distaai einde, een thermistor aan de 8 wand van de catheter nabij het distale einde daarvan, een met de thermistor verbonden en zich daarvan door het slangvormig lichaam naar het proximale einde uitstrekkende geleider, een uitstroomopening in een wand van de catheter tussen het 5 proximale einde van de catheter en de thermistor, en een met de uitstroomopening verbonden en zich daarvan door het slangvormig lichaam naar het proximale einde uitstrekkend lumen, waarbij de afstand langs het slangvormig lichaam tussen de uitstroomopening en de thermistor ligt in een 10 gebied van in hoofdzaak 10 centimeter tot in hoofdzaak 18 centimeter en de thermistor nabij het distale einde van de catheter is aangebracht.
In een verdere uitvoeringsvorm van de catheter volgens de uitvinding is de afstand langs de catheter tussen 15 de thermistor en het distale einde van de catheter kleiner dan in hoofdzaak 4 centimeter.
De uitvinding betreft tevens een verwerkingsinrichting voor het vormen van een samenstel omvattende verbindingsmiddelen voor het verbinden van de 20 inrichting met een thermistor, welke verwerkingsinrichting is ingericht om door middel van de thermistor een temperatuurverloop te meten en om op basis van het gemeten temperatuurverloop een thermodilutie algoritme uit te voeren, waarbij met het thermodilutie algoritme het debiet van een 25 ader wordt bepaald waarna het hartdebiet wordt bepaald door vermenigvuldigen met een correctiefactor die de verhouding tussen het hartdebiet en het debiet van een ader representeert.
In een verdere uitvoeringsvorm van een 30 verwerkingsinrichting volgens de uitvinding is de ader de bovenste holle ader is en ligt de correctiefactor in een gebied van in hoofdzaak 1,4 tot in hoofdzaak 1,7. In een alternatieve uitvoeringsvorm daarvan is de ader de onderste 9 holle ader en ligt de correctiefactor in een gebied van in hoofdzaak 2,0 tot in hoofdzaak 2,5. In een verdere alternatieve uitvoeringsvorm daarvan omvat de verwerkingsinrichting instelmiddelen waarmee de 5 correctiefactor in te stellen is.
De onderhavige uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, dat in de bijgevoegde figuren is getoond. Het betreft een niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld. In de figuren toont: 10 - fig. 1 een schematische weergave van een hart en een deel van de bloedbaan, waarbij in de bovenste holle ader een catheter volgens de uitvinding is gepositioneerd voor het verkrijgen van een indicatie het hartdebiet; en - fig. 2 een schematische weergave van een hart en een deel 15 van de bloedbaan, waarbij in de onderste holle ader een catheter volgens de uitvinding is gepositioneerd voor het verkrijgen van een indicatie het hartdebiet.
In de figuren 1 en 2 is een samenstel 1 voor het bepalen van het hartdebiet in gebruik getoond. Het samenstel 20 1 is getoond met een catheter 2 en een verwerkingsinrichting 3. De catheter 2 is getoond met een slangvormig lichaam 4 met een proximaal einde 5 en een distaai einde 6. Aan de wand van de catheter 2 nabij het distale einde 6 daarvan is schematisch een thermistor 7 getoond. De thermistor 7 is 25 verbonden met een zich daarvan door het slangvormig lichaam 4 naar het proximale einde 5 uitstrekkende geleider 8. De geleider 8 is aan het proximale einde 5 verbonden met de verwerkingsinrichting 3. Tussen het proximale einde 5 van de catheter 2 en de thermistor 7 heeft de catheter 2 in de wand 30 daarvan een uitstroomopening 9, die verbonden is met een zich daarvan door het slangvormig lichaam 4 naar het proximale einde 5 uitstrekkend lumen 10.
10
In de figuur 1 is getoond dat in de gebruikstoestand van het samenstel 1 een gedeelte van het slangvormig lichaam 4 van de catheter 2 zich in de ondersleutelbeen ader 20 en in de bovenste holle ader 11 bevindt. De bloedstroom in de 5 bovenste holle ader 11 is weergegeven door middel van pijl A. De bovenste holle ader ligt stroomopwaarts van het hart 21. Het distale einde 6 bevindt zich in het rechter atrium 12. De thermistor 7 bevindt zich nabij het einde 22 van de bovenste holle ader 11 in de bloedstroom A van de bovenste holle ader 10 11. Het distale einde 6 van de catheter wordt in gebruik niet door de tricuspidaalklep 14 en de pulmonalisklep 15 heen via het rechter ventrikel 16 in de longslagader 17 gebracht, zoals getoond door de gestreepte lijn 18.
In gebruik wordt door middel van een niet getoond 15 pompmiddel een vloeistof 19 via het lumen 10 en door de uitstroomopening 9 heen in de ondersleutelbeen ader 20 in het bloed gebracht. Deze vloeistof 19 heeft dan een temperatuur die lager is dan de temperatuur van het bloed. De temperatuur van het bloed ondergaat door het bijvoegen van de vloeistof 20 een verandering. Het bloed met daarin de vloeistof stroomt vervolgens naar het rechter atrium 12. Door de verwerkingsinrichting 3 wordt door middel van de thermistor 7 het temperatuurverloop van het bloed in de bloedstroom A nabij het einde 22 van de bovenste holle ader 11 in de tijd 25 gemeten. De verwerkingsinrichting 3 is ingericht om door middel van de thermistor 7 een temperatuurverloop te meten en om op basis van het gemeten temperatuurverloop een thermodilutie algoritme uit te voeren. Met het thermodilutie algoritme wordt het debiet in de bovenste holle ader 11 30 bepaald. Omdat een gedeelte van het hartdebiet via de bovenste holle ader 11 het rechter atrium 12 instroomt en de rest van het hartdebiet via de onderste holle ader 13 het rechter atrium 12 instroomt, wordt om een absolute waarde als 11 indicatie van het hartdebiet te bepalen door de verwerkingsinrichting 3 het bepaalde debiet van de bovenste holle ader 11 vermenigvuldigd met een correctiefactor, waarbij deze correctiefactor de verhouding tussen het 5 hartdebiet en het debiet van de bovenste holle ader representeert. Gebleken is, dat de verhouding tussen het hartdebiet en het debiet in de bovenste holle ader 11 ligt binnen een gebied van in hoofdzaak 1,4 tot in hoofdzaak 1,7. In de getoonde uitvoeringsvorm is de correctiefactor in de 10 verwerkingsinrichting 3 in te stellen door middel van instelmiddelen bijvoorbeeld gevormd door het toetsenbord en een daarmee verbonden besturing waarmee het thermodilutie algoritme dat wordt uitgevoerd wordt bestuurd.
In figuur 1 is de afstand langs het slangvormig 15 lichaam 4 tussen de uitstroomopening 9 en de thermistor 7 zodanig, dat de thermistor 7 nabij het einde 22 van de bovenste holle ader 11 is gepositioneerd terwijl de vloeistof 19 op voldoende afstand van de thermistor 7 in de bloedbaan te brengen is zodat een goede menging van de vloeistof met 20 het bloed wordt verwezenlijkt voor een nauwkeurige bepaling van het debiet van de bovenste holle ader 11. Een afstand langs het slangvormig lichaam 4 tussen de uitstroomopening 9 en de thermistor 7 in het gebied van in hoofdzaak 10 centimeter tot in hoofdzaak 18 centimeter is gunstig 25 gebleken. De afstand langs het slangvormig lichaam 4 tussen de thermistor 7 en het distale einde 6 van de catheter 2 is zodanig, dat het distale einde 22 van de catheter 2 zich stroomopwaarts van de tricuspidaalklep 14 bevindt. In de ruimte tussen het distale einde 6 van de catheter 22 en de 30 thermistor 7 kunnen andere sensoren zijn aangebracht waarmee metingen in het rechteratrium 12 zijn uit te voeren.
In de figuur 2 is getoond dat in de gebruikstoestand van het samenstel 1 een gedeelte van het slangvormig lichaam * 12 4 van de catheter 2 zich in de liesader 23 en in de onderste holle ader 13 bevindt. De bloedstroom van de onderste holle ader 13 is weergegeven door middel van pijl B. De onderste holle ader 13 ligt stroomopwaarts van het hart 21. Het 5 distale einde 6 bevindt zich in het rechter atrium 12. De thermistor 7 bevindt zich nabij het einde 24 van de onderste holle ader 13, stroomopwaarts van het einde 24 van de bovenste holle ader 11. Het distale einde 6 van de catheter wordt in gebruik niet door de tricuspidaalklep 14 en de 10 pulmonalisklep 15 heen via het rechter ventrikel 16 in de longslagader 17 gebracht, zoals getoond door de gestreepte lijn 18.
In gebruik wordt door middel van een niet getoond pompmiddel een vloeistof 19 via het lumen 10 en door de 15 uitstroomopening 9 heen in de onderste holle ader 13 in het bloed gebracht. Deze vloeistof 19 heeft dan een temperatuur die lager is dan de temperatuur van het bloed. De temperatuur van het bloed ondergaat door het bijvoegen van de vloeistof een verandering. Het bloed met daarin de vloeistof stroomt 20 vervolgens naar het rechter atrium 12. Door de verwerkingsinrichting 3 wordt door middel van de thermistor 7 het temperatuurverloop van het bloed in de bloedstroom B nabij het einde 24 van de onderste holle ader 13 in de tijd gemeten. De verwerkingsinrichting 3 is ingericht om op basis 25 van het gemeten temperatuurverloop een thermodilutie algoritme uit te voeren. Met het thermodilutie algoritme wordt het debiet in de onderste holle ader 13 bepaald. Omdat een gedeelte van het hartdebiet via de onderste holle ader 13 het rechter atrium 12 instroomt en de rest van het hartdebiet 30 via de bovenste holle ader 11 het rechter atrium 12 instroomt, wordt om een absolute waarde als indicatie van het hartdebiet te bepalen door de verwerkingsinrichting 3 het bepaalde debiet van de onderste holle ader 13 vermenigvuldigd 13 met een correctiefactor, waarbij deze correctiefactor de verhouding tussen het hartdebiet en het debiet van de onderste holle ader representeert. Gebleken is, dat de verhouding tussen het hartdebiet en het debiet in de onderste 5 holle ader 13 ligt binnen een gebied van in hoofdzaak 2,0 tot in hoofdzaak 2,5. In de getoonde uitvoeringsvorm is de correctiefactor in de verwerkingsinrichting 3 in te stellen door middel van instelmiddelen bijvoorbeeld gevormd door het toetsenbord en een daarmee verbonden besturing waarmee het 10 thermodilutie algoritme dat wordt uitgevoerd wordt bestuurd.
Het zal de vakman duidelijk zijn, dat in plaats van het debiet van een holle ader te vermenigvuldigen met een correctiefactor die de verhouding tussen het hartdebiet en het debiet van de holle ader representeert, het debiet van de 15 holle ader ook kan worden gedeeld met de inverse van die correctiefactor.
In figuur 1 is getoond dat in de gebruikstoestand van het samenstel 1 een gedeelte van het slangvormig lichaam 4 van de catheter 2 zich in de ondersleutelbeen ader 20 en in 20 de bovenste holle ader 11 bevindt. Ook kan het slagvormig lichaam 4 van de catheter 2 via de halsader 25 in de bovenste holle ader 11 zijn gebracht en bevindt een gedeelte van het slangvormig lichaam 4 van de catheter 2 zich in de halsader 25 in plaats van in de ondersleutelbeen ader 20. In gebruik 25 wordt dan de vloeistof 19 in de halsader in de bloedbaan gebracht. Ook kan het slangvormig lichaam 4 van de catheter 2 via de ader in één van de armen (vena brachialis) in de bovenste holle ader 11 zijn gebracht en bevindt een gedeelte van het slangvormig lichaam 4 van de catheter 2 zich zowel in 30 de ader in één van de armen als in de ondersleutelbeen ader 20.
In de figuren is getoond dat het distale einde 6 van de catheter 2 zich op dusdanige afstand van de thermistor 7 14 bevindt, dat in de getoonde gebruikstoestand het distalë einde 6 zich midden in het rechteratrium 12 bevindt. Ook kan deze afstand kleiner zijn, zodat bijvoorbeeld het distale einde 6 van de catheter 2 zich dichter bij de thermistor 7 5 bevindt, bijvoorbeeld er tegenaan.
1035002

Claims (22)

1. Werkwijze voor het verkrijgen van een indicatie van het hartdebiet, omvattende de stappen van: 5. het in de bloedbaan brengen van een vloeistof met een temperatuur die lager is dan de temperatuur van het bloed; - het stroomafwaarts meten van het temperatuurverloop van het bloed; en - het uitvoeren van een thermodilutie algoritme op basis van 10 het gemeten temperatuurverloop van het bloed, met het kenmerk, dat - het temperatuurverloop in de bloedstroom van een ader stroomopwaarts van het hart wordt gemeten waarin het debiet in hoofdzaak evenredig is met het hartdebiet; en 15. met het thermodilutie algoritme het debiet in de ader wordt bepaald.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin - de ader een holle ader is.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarin 20. het temperatuurverloop wordt gemeten nabij het einde van de holle ader.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarin - het distale einde van een catheter via de holle ader in het rechter atrium wordt gebracht, 25. de vloeistof in het bloed wordt gebracht via een lumen van de catheter dat uitmondt in een uitstroomopening in een wand van de catheter; en - het temperatuurverloop van het bloed wordt gemeten door middel van een distaler ten opzichte van de uitstroomopening 30 gelegen thermistor aan de wand van de catheter.
5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarin - de trend van het debiet van de ader wordt bepaald. 1035002
6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, waarin - het debiet van de ader wordt vermenigvuldigd met een correctiefactor die de verhouding tussen het hartdebiet en 5 het debiet van de ader representeert.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarin - de ader de bovenste holle ader is; en - de correctiefactor ligt in een gebied van in hoofdzaak 1,4 tot in hoofdzaak 1,7.
8. Werkwijze volgens conclusie 6, waarin - de ader de onderste holle ader is; en - de correctiefactor ligt in een gebied van in hoofdzaak 2,0 tot in hoofdzaak 2,5.
9. Werkwijze volgens conclusie 6, gekenmerkt door de 15 stappen van: - het bepalen van het hartdebiet door middel van een andere werkwijze gelijktijdig met het bepalen van het debiet in de ader; en - het bepalen van de correctie-factor door het delen van het 20 bepaalde hartdebiet door het bepaalde debiet in de ader.
10. Samenstel voor het verkrijgen van een indicatie van het hartdebiet, omvattende: - een catheter omvattende: - een slangvormig lichaam met een proximaal einde en een 25 distaai einde; - een thermistor aan de wand van de catheter nabij het distale einde daarvan; - een met de thermistor verbonden en zich daarvan door het slangvormig lichaam naar het proximale einde 30 uitstrekkende geleider; - een uitstroomopening in een wand van de catheter tussen het proximale einde van de catheter en de thermistor; en - een met de uitstroomopening verbonden en zich daarvan door het slangvormig lichaam naar het proximale einde uitstrekkend lumen; - een aan het proximale einde met de geleider verbonden 5 verwerkingsinrichting, die is ingericht om door middel van de thermistor een temperatuurverloop te meten en om op basis van het gemeten temperatuurverloop een thermodilutie algoritme uit te voeren, waarbij 10. de afstand langs het slangvormig lichaam tussen de uitstroomopening en de thermistor ligt in een gebied van in hoofdzaak 10 centimeter tot in hoofdzaak 18 centimeter; - de thermistor nabij het distale einde van de catheter is aangebracht; en 15. met het thermodilutie algoritme het debiet van een ader wordt bepaald.
11. Samenstel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de verwerkingseenheid is ingericht om de trend van het debiet 20 van de ader te bepalen.
12. Samenstel volgens één van de conclusies 10 en 11, met het kenmerk, dat de verwerkingseenheid is ingericht om het bepaalde debiet van de ader te vermenigvuldigen met een correctiefactor die de 25 verhouding tussen het hartdebiet en het debiet van de ader representeert.
13. Samenstel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat - de ader de bovenste holle ader is; en 30. de correctiefactor ligt in een gebied van in hoofdzaak 1,4 tot in hoofdzaak 1,7.
14. Samenstel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat - de ader de onderste holle ader is; en - de correctiefactor ligt in een gebied van in hoofdzaak 2,0 tot in hoofdzaak 2,5.
15. Samenstel volgens één van de conclusies 12 tot en 5 met 14, met het kenmerk, dat de verwerkingsinrichting instelmiddelen omvat waarmee de correctiefactor in te stellen is.
16. Samenstel volgens één van de conclusies 12 tot en 10 met 15, met het kenmerk, dat de afstand langs de catheter tussen de thermistor en het distale einde van de catheter kleiner is dan in hoofdzaak 4 centimeter.
17. Catheter voor het vormen van een samenstel volgens één van de conclusies 10 tot en met 14, omvattende: - een slangvormig lichaam met een proximaal en een distaai einde; - een thermistor aan de wand van de catheter nabij het 20 distale einde daarvan; - een met de thermistor verbonden en zich daarvan door het slangvormig lichaam naar het proximale einde uitstrekkende geleider; - een uitstroomopening in een wand van de catheter tussen het 25 proximale einde van de catheter en de thermistor; en - een met de uitstroomopening verbonden en zich daarvan door het slangvormig lichaam naar het proximale einde uitstrekkend lumen; waarbij 30. de afstand langs het slangvormig lichaam tussen de uitstroomopening en de thermistor ligt in een gebied van in hoofdzaak 10 centimeter tot in hoofdzaak 18 centimeter; en - de thermistor nabij het distale einde van de catheter is aangebracht.
18. Catheter volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat 5 de afstand langs de catheter tussen de thermistor en het distale einde van de catheter kleiner is dan in hoofdzaak 4 centimeter.
19. Verwerkingsinrichting voor het vormen van een samenstel volgens één van de conclusies 10 tot en met 16, 10 omvattende: - verbindingsmiddelen voor het verbinden van de inrichting met een thermistor; welke verwerkingsinrichting is ingericht om door middel van de thermistor een temperatuurverloop te meten en om op basis 15 van het gemeten temperatuurverloop een thermodilutie algoritme uit te voeren, waarbij - met het thermodilutie algoritme het debiet van een ader wordt bepaald waarna het hartdebiet wordt bepaald door 20 vermenigvuldigen met een correctiefactor die de verhouding tussen het hartdebiet en het debiet van een ader representeert.
20. Verwerkingsinrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat 25. de ader de bovenste holle ader is; en - de correctiefactor ligt in een gebied van in hoofdzaak 1,4 tot in hoofdzaak 1,7.
21. Verwerkingsinrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat 30. de ader de onderste holle ader is; en - de correctiefactor ligt in een gebied van in hoofdzaak 2,0 tot in hoofdzaak 2,5.
22. Verwerkingsinrichting volgens één van de conclusies 17 tot en met 19, met het kenmerk, dat de verwerkingsinrichting instelmiddelen omvat waarmee de 5 correctiefactor in te stellen is. 1035002
NL1035002A 2008-02-07 2008-02-07 Werkwijze, samenstel, catheter en verwerkingsinrichting voor het verkrijgen van een indicatie van het hartdebiet. NL1035002C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035002A NL1035002C2 (nl) 2008-02-07 2008-02-07 Werkwijze, samenstel, catheter en verwerkingsinrichting voor het verkrijgen van een indicatie van het hartdebiet.
US12/322,808 US20090216135A1 (en) 2008-02-07 2009-02-06 Method, assembly, catheter, and processing device for obtaining an indication of cardiac output
PCT/NL2009/000029 WO2009099324A1 (en) 2008-02-07 2009-02-09 Method, assembly, catheter and processing device for obtaining an indication of cardiac output

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035002 2008-02-07
NL1035002A NL1035002C2 (nl) 2008-02-07 2008-02-07 Werkwijze, samenstel, catheter en verwerkingsinrichting voor het verkrijgen van een indicatie van het hartdebiet.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1035002C2 true NL1035002C2 (nl) 2009-08-10

Family

ID=39677433

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1035002A NL1035002C2 (nl) 2008-02-07 2008-02-07 Werkwijze, samenstel, catheter en verwerkingsinrichting voor het verkrijgen van een indicatie van het hartdebiet.

Country Status (3)

Country Link
US (1) US20090216135A1 (nl)
NL (1) NL1035002C2 (nl)
WO (1) WO2009099324A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2019166145A (ja) * 2018-03-23 2019-10-03 富士ゼロックス株式会社 生体情報測定装置、及び生体情報測定プログラム

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4153048A (en) * 1977-09-14 1979-05-08 Cleveland Clinic Foundation Thermodilution catheter and method
US4632125A (en) * 1984-01-13 1986-12-30 American Hospital Supply Corp. Right heart ejection fraction and cardiac output catheter
US5029585A (en) * 1989-07-14 1991-07-09 Baxter International Inc. Comformable intralumen electrodes
US5443074A (en) * 1992-01-21 1995-08-22 Baxter International Inc. Dual port thermodilution catheter and method for manufacture

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4329993A (en) * 1980-06-18 1982-05-18 American Hospital Supply Corporation Catheter with trans-luminal electrical conductor
US4502488A (en) * 1983-01-13 1985-03-05 Allied Corporation Injection system
JPS62207435A (ja) * 1986-03-07 1987-09-11 テルモ株式会社 心拍出量測定用カテ−テル
US5176144A (en) * 1989-09-14 1993-01-05 Terumo Kabushiki Kaisha Cardiac output measuring catheter

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4153048A (en) * 1977-09-14 1979-05-08 Cleveland Clinic Foundation Thermodilution catheter and method
US4632125A (en) * 1984-01-13 1986-12-30 American Hospital Supply Corp. Right heart ejection fraction and cardiac output catheter
US5029585A (en) * 1989-07-14 1991-07-09 Baxter International Inc. Comformable intralumen electrodes
US5443074A (en) * 1992-01-21 1995-08-22 Baxter International Inc. Dual port thermodilution catheter and method for manufacture

Also Published As

Publication number Publication date
WO2009099324A1 (en) 2009-08-13
US20090216135A1 (en) 2009-08-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7775988B2 (en) Method for determining the blood flow in a coronary artery
JP6466436B2 (ja) 自動ドリフト補正を備えた、導管を評価するための装置、システム、及び方法
JP3557211B2 (ja) 連続血流量を低電力で測定する方法および装置
US5509424A (en) Continuous cardiac output monitoring system
US8016766B2 (en) Central venous catheter assembly for measuring physiological data for cardiac output determination and method of determining cardiac output
JP3643899B2 (ja) 心臓血管パラメータ決定用の装置、コンピュータシステムおよびコンピュータプログラム
US20080033305A1 (en) Method and apparatus for continuous assessment of a cardiovascular parameter using the arterial pulse pressure propagation time and waveform
US20090270739A1 (en) Real-time detection of vascular conditions of a subject using arterial pressure waveform analysis
JP2020520292A (ja) 少なくとも1つの血圧値を非侵襲的に決定する方法、血圧を非侵襲的に決定する測定装置及びシステム
US20060129053A1 (en) Compensation method for thermodilution catheter having an injectate induced thermal effect in a blood flow measurement
US6746408B2 (en) Method of blood flow measurement in arterio-venous hemodialysis shunts by indicator dilution
KR101306553B1 (ko) 혈압으로부터 심박출량을 측정하는 방법
CN111067494A (zh) 基于血流储备分数和血流阻力模型的微循环阻力快速计算方法
US6623436B2 (en) Retrograde catheter with reduced injectate induced temperature offset
JP4881324B2 (ja) 生物の心肺の容積と流量を測定する装置
NL1035002C2 (nl) Werkwijze, samenstel, catheter en verwerkingsinrichting voor het verkrijgen van een indicatie van het hartdebiet.
EP3019075B1 (en) Determination of a hemodynamic parameter
JP6763882B2 (ja) 磁気共鳴システムを用いた画像診断の造影剤濃度の時間プロファイルの事前決定を最適化する方法及び磁気共鳴システム
US20160278717A1 (en) Arterial pressure-based determination of cardiovascular parameters
US9375159B2 (en) Device for indicator dilution measurements
NL1006178C2 (nl) Regionale flow-katheter.
US10743774B2 (en) Assessment of a vessel
CN112533660A (zh) 用于确定通过植入式血管支持系统的流体体积流量的方法和血管支持系统
WO1996034557A1 (en) Method and apparatus for measuring blood flow

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150901