NL1034912C2 - Anti-slipstructuur van een waterbal. - Google Patents

Description

Titel: Anti-slipstructuur van een waterbal

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

1. Technisch Vakgebied

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bal, waarbij de bal waarnaar verwezen wordt, één is die bestuurd wordt door de 5 handen van spelers in een teambalspel dat in een zwembad wordt uitgevoerd.

2. Beschrijving van Gerelateerde Techniek

Teambalspelen die in zwembaden uitgevoerd worden, kunnen in de openbaarmaking van Amerikaans octrooi 4.220.337, Amerikaans octrooi 10 2.818.254 en Amerikaans octrooi 6.113.506 gevonden worden. Terwijl deze eerdere octrooien op bijkomstige uitrustingen van de genoemde teambalspelen gericht waren, kunnen de begeleidende tekeningen daarvan helpen om het in de bovenstaande alinea gedefinieerde zwembad-spel te definiëren. Het is duidelijk dat de zwembadspelen in de eer-15 dere octrooien één ding gemeenschappelijk hebben, namelijk dat spelers in het spel een bal met hun handen besturen. Hierna wordt naar de genoemde bal verwezen als een "waterbal".

Een conventionele waterbal 10, zoals getoond in figuur 1, heeft een buitenlaag 11 die als een geheel van rubber gemaakt is. Een 20 veelvoud aan elkaar onderling kruisende groeven 12 zijn op een dusdanige manier in een buitenoppervlak van de buitenlaag 11 gevormd, dat ze een veelvoud aan gelijke gebieden 13 op het buitenoppervlak van de buitenlaag 11 definiëren. Elk genoemd gebied is op een dusdanige manier bewerkt, dat het een ruw oppervlak heeft.

25 In figuren 2 en 3 zijn de groeven 12 en ribben 15 die enigszins vanaf het buitenoppervlak van de waterbal 10 uitsteken en zich langs twee zijden van elke genoemde groef 12 uitstrekken, getoond. De groeven 12, de ribben 15 en de ruwe oppervlakken van de gebieden 13 vormen gezamenlijk een anti-slipstructuur van de conventionele 30 waterbal 10 om de waterbal van een anti-slipfunctie te voorzien, teneinde te voorkomen dat de waterbal vanwege een nat en glad oppervlak onbestuurbaar is, wat anders gebeurt.

Er wordt verwezen naar figuur 4. Door praktisch gebruik is ontdekt dat wanneer zo'n waterbal op willekeurige wijze door een enkele 35 hand van een gebruiker vastgehouden wordt (in sommige speciale spel- 1034912 2 len is het oneerlijk voor een speler om de bal met zijn beide handen vast te houden), een resulterende wrijving onvoldoende is, aangezien de groeven 12 en de ribben 15 alleen lichtjes ingedrukt of uitstekend ten opzichte van het buitenoppervlak van de bal zijn, en 5 daarom er niet in slagen om een excellente vingergrip of anti-slip-functie te verschaffen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Het hoofddoel van de onderhavige uitvinding is om een anti-slipfunctie van een waterbal te verbeteren, zodat een speler de 10 waterbal met zijn enkele hand stevig kan vasthouden, en daarmee de stabiliteit van balbesturing wanneer de speler de bal afspeelt of een bal naar een doel schiet.

Om het bovengenoemde doel te bereiken, verschaft de onderhavige uitvinding een veelvoud aan in de groeven gevormde uitsteeksels. De 15 uitsteeksels hebben toppen die vanuit een buitenoppervlak van de waterbal uitsteken teneinde de anti-slipfunctie te verbeteren, en daarmee het de speler mogelijk maken de bal met zijn enkele hand steviger vast te houden. Dientengevolge kan het risico dat de waterbal per ongeluk van de hand van de speler afglijdt, gereduceerd wor-20 den, en kan de stabiliteit van balbesturing vergroot worden.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal, evenals een voorkeurswijze van gebruik, verdere doelen en voordelen daarvan, het beste worden begrepen onder verwijzing naar de volgende gedetailleerde beschrijving van een 25 illustratieve uitvoeringsvorm, wanneer deze wordt gelezen in samenhang met de bijgaande tekeningen, waarbij: figuur 1 een perspectivisch aanzicht is van een conventionele waterbal; figuur 2 een doorsnede-aanzicht is van de conventionele water- 30 bal; figuur 3 een vergroot doorsnede-aanzicht is van een buitenlaag van de conventionele waterbal; figuur 4 een schematische tekening is die een vinger op een anti-slipstructuur van de conventionele waterbal toont; 35 figuur 5 een perspectivisch aanzicht is van een waterbal van de onderhavige uitvinding; figuur 6 een doorsnede-aanzicht is van de waterbal van de onderhavige uitvinding; figuur 7 een vergroot doorsnede-aanzicht is van een buitenlaag 40 van de waterbal van de onderhavige uitvinding; en 3 figuur 8 een schematische tekening is die een vinger op een anti-slipstructuur van de waterbal van de onderhavige uitvinding toont.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE VOORKEURSUITVOERINGSVORM

5 Terwijl hierbij in een voorkeursuitvoeringsvorm is voorzien, voor het illustreren van het concept van de onderhavige uitvinding zoals hierboven beschreven, dient te worden begrepen dat de componenten in deze tekeningen voor betere uitleg zijn gemaakt en niet op schaal hoeven te zijn gemaakt.

10 In figuur 5 heeft een waterbal 20 van de onderhavige uitvinding een buitenlaag 21 die als een geheel van rubber gemaakt is. Een veelvoud aan elkaar onderling kruisende groeven 22 zijn op een dusdanige manier in een buitenoppervlak van de buitenlaag 21 gevormd, dat ze een veelvoud aan gelijke gebieden 23 op het buitenoppervlak 15 van de buitenlaag 21 definiëren. Elk genoemd gebied 23 is op een dusdanige manier bewerkt, dat het een ruw oppervlak heeft.

In figuren 6 en 7 zijn de groeven 22 die in het buitenoppervlak van de buitenlaag 21 gevormd zijn, en ribben 24 die enigszins vanaf het buitenoppervlak van de waterbal 20 uitsteken en zich langs twee 20 zijden van elke genoemde groef 22 uitstrekken, getoond. In de onderhavige uitvoeringsvorm zijn uitsteeksels 25 langs een lengte van de groeven 22 als stroken uitgelijnd, en hebben elk een hoogte die groter is dan die van de ribben 24. Voor het expliciet beschrijven van de hoogtes zijn onzichtbare lijnen LI en L2 getekend om toppen van 25 de uitsteeksels 25 en de ribben met elkaar te verbinden. Door een verschil van de twee lijnen kan het worden begrepen dat de uitsteeksels 25 verder uitsteken dan de ribben. De groeven 22, de ribben 24, de ruwe gebieden 23 en de uitsteeksels 25 vormen gezamenlijk een anti-slipstructuur van de waterbal 20.

30 Er wordt verwezen naar figuur 8. Wanneer een gebruiker de ge toonde waterbal 20 met zijn enkele hand vasthoudt, dan kunnen de vingers en palm van de gebruiker met de gebieden 23 met de ruwe oppervlakken in aanraking zijn. Voorts kunnen, wanneer de vinger een vingerkussentje heeft dat met de ribben 24 en de uitsteeksels 25 in 35 aanraking is, drie streperige indrukkingen op het vingerkussentje worden gevormd, en zakken gedeeltes van het vingerkussentje tussen de ribben 24 en de uitsteeksels 25 in de groeven 22 om met oppervlakken van de groeven 22 in aanraking te komen. Daarom voorziet de anti-slipstructuur van de waterbal 20 in het vergroten van een 40 contactgebied en daarmee het vergroten van de wrijving tussen de 4 hand en de waterbal 20, teneinde een excellent anti-slipeffeet te creëren. Bovendien zorgen de uitsteeksels 25 er voor dat de indruk-kingen op het vingerkussentje dieper zijn dan die door de ribben 24 gevormd zijn, aangezien de uitsteeksels 25 verder uitsteken dan de 5 ribben 24, zodat het anti-slipeffeet verder kan worden vergroot. Daarop kan de speler de waterbal met zijn enkele hand met vergrote stabiliteit vasthouden, teneinde het risico waar de waterbal per ongeluk van zijn hand afglijdt, te reduceren, en de stabiliteit van balbesturing te verbeteren.

10 Ondanks dat de specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding voor illustratiedoeleinden in detail beschreven is, zal het door de persoon met gewone vakbekwaamheid worden begrepen dat talrijke variaties op de getoonde uitvoeringsvorm mogelijk zullen zijn zonder buiten de omvang van de uitvinding zoals geopenbaard in de conclu- 15 sies te gaan.

1034912

Claims (5)

1. Een anti-slipstructuur van een waterbal (20), omvattende: een veelvoud aan groeven (22) die in een buitenoppervlak van een buitenlaag (21) van de waterbal (20) gevormd zijn; en een veelvoud aan uitsteeksels (25) die in de groeven (22) ge- 5 vormd zijn, en die elk een top hebben die vanuit het buiten oppervlak van de waterbal (20) uitsteekt.

2. De anti-slipstructuur van conclusie 1, waarbij de uitsteeksels (25) langs een lengte van de groef (22) als een strook zijn 10 uitgelijnd.

3. De anti-slipstructuur van conclusie 1, waarbij ribben (24) die vanaf het buitenoppervlak van de waterbal (20) uitsteken, langs twee zijden van de groef (22) zijn gevormd. 15

4. De anti-slipstructuur van conclusie 3, waarbij het uitsteeksel (25) een hoogte heeft die groter is dan een hoogte van de ribbe (24) .

5. De anti-slipstructuur van conclusie 1, waarbij de groeven (22) een veelvoud aan gebieden (23) op het buitenoppervlak van de buitenlaag (21) definiëren, en elk genoemd gebied (23) een ruw oppervlak heeft. 1034912