NL1034890C2 - Objects e.g. picture frames, hanging device, has suspension assembly including suspension wire and coupling element, where suspension wire is designed to be linked with hanging object - Google Patents
Objects e.g. picture frames, hanging device, has suspension assembly including suspension wire and coupling element, where suspension wire is designed to be linked with hanging object Download PDFInfo
- Publication number
- NL1034890C2 NL1034890C2 NL1034890A NL1034890A NL1034890C2 NL 1034890 C2 NL1034890 C2 NL 1034890C2 NL 1034890 A NL1034890 A NL 1034890A NL 1034890 A NL1034890 A NL 1034890A NL 1034890 C2 NL1034890 C2 NL 1034890C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- coupling element
- suspension
- steps
- receiving
- rail
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A47—FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
- A47G—HOUSEHOLD OR TABLE EQUIPMENT
- A47G1/00—Mirrors; Picture frames or the like, e.g. provided with heating, lighting or ventilating means
- A47G1/16—Devices for hanging or supporting pictures, mirrors, or the like
- A47G1/1686—Picture rails; Accessories therefor, e.g. hooks or the like, specially adapted for use with picture rails
Landscapes
- Hooks, Suction Cups, And Attachment By Adhesive Means (AREA)
Abstract
Description
Titel: Inrichting voor het ophangen van voorwerpen zoals foto- lijsten en schilderijenTitle: Device for hanging objects such as photo frames and paintings
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ophangen van voorwerpen zoals fotolijsten en schilderijen, omvattende: - een vasthoudrail met een opneemgoot met zich vanaf een bodem van de opneemgoot uitstrekkende opstaande wanden en met vrije uiteinden 5 van de opstaande wanden verbonden ondersteuningselementen, waarbij een opneemruimte van de opneemgoot via een spleet tussen de ondersteuningselementen toegankelijk is; - een ophangsamenstel van een ophangelement zoals een ophangdraad, dat bestemd is om met een op te hangen voorwerp te worden gekoppeld, 10 en een koppelelement dat met een einddeel van het ophangelement is verbonden, en dat bestemd is om in de opneemruimte van de opneemgoot van de vasthoudrail te worden ingebracht teneinde een losneembare koppeling tussen het ophangelement en de vasthoudrail tot stand te brengen.The invention relates to a device for suspending objects such as photo frames and paintings, comprising: - a holding rail with a receiving gutter with upright walls extending from a bottom of the receiving gutter and supporting elements connected to free ends of the upright walls, wherein receiving space of the receiving trough is accessible via a gap between the supporting elements; - a suspension assembly of a suspension element such as a suspension wire, which is intended to be coupled to an object to be suspended, and a coupling element which is connected to an end part of the suspension element, and which is intended to enter the receiving space of the receiving trough of be inserted into the retaining rail to establish a releasable coupling between the suspension element and the retaining rail.
15 Een dergelijke inrichting is algemeen bekend. De vasthoudrail van bekende inrichtingen is bedoeld om aan een wand bevestigd te worden, en heeft aan een onderzijde een spleet die zich in lengterichting tussen twee railstrippen uitstrekt. Het ophangelement omvat een ophangdraad, terwijl het koppelelement een haakvormig gedeelte 20 en een vast daarmee verbonden huls heeft, waarbij een einddeel van de ophangdraad in deze huls is ingeklemd. Het haakvormige gedeelte van het koppelelement is geschikt om te worden ingebracht in de vasthoudrail, in een opneemruimte die zich tussen de railstrippen bevindt, door de spleet aan de onderzijde van de vasthoudrail heen.Such a device is generally known. The retaining rail of known devices is intended to be mounted on a wall, and has a gap on a bottom side which extends longitudinally between two rail strips. The suspension element comprises a suspension wire, while the coupling element has a hook-shaped part 20 and a sleeve connected thereto, wherein an end part of the suspension wire is clamped in this sleeve. The hook-shaped portion of the coupling element is suitable for insertion into the retaining rail, into a receiving space located between the rail strips, through the gap on the underside of the retaining rail.
25 De railstrippen van de vasthoudrail omvatten einddelen die een ten opzichte van de railstrippen omgebogen positie hebben, die naar elkaar gericht zijn, en die dienen ter ondersteuning van het koppelelement wanneer dit zich in de opneemruimte tussen de railstrippen bevindt. De vorm en de afmetingen van het koppelelement zijn nauw- 30 keurig op de vorm en de afmetingen van de vasthoudrail afgestemd, waarbij het koppelelement in een bepaalde stand door de spleet tussen de railstrips van de vasthoudrail heen kan worden bewogen, en waarbij het koppelelement in een andere stand niet voorbij de eind- 1034890 ' 2 delen van de railstrippen kan worden bewogen. Het koppelelement kan van de ene stand in de andere worden gebracht door middel van een zwenkbeweging om een as die zich in lengterichting van de vasthoud-rail uitstrekt, haaks op een richting waarin de ophangdraad zich 5 uitstrekt.The rail strips of the holding rail comprise end parts which have a position bent over with respect to the rail strips, which are directed towards each other, and which serve to support the coupling element when it is located in the receiving space between the rail strips. The shape and dimensions of the coupling element are precisely matched to the shape and dimensions of the retaining rail, wherein the coupling element can be moved in a certain position through the gap between the rail strips of the retaining rail, and wherein the coupling element another position cannot be moved beyond the end parts 1034890 '2 of the rail strips. The coupling element can be moved from one position to the other by means of a pivoting movement about an axis extending in the longitudinal direction of the retaining rail perpendicular to a direction in which the suspension wire extends.
Een belangrijk voordeel van de bekende inrichtingen is dat het koppelelement vanaf de onderzijde van de vasthoudrail in de vast-houdrail kan worden gehaakt. Het is daarom bij toepassing van dit koppelelement niet nodig dat het vanaf één van de zijkanten van de 10 vasthoudrail, die open zijn, in de vasthoudrail wordt ingebracht en vervolgens naar de gewenste positie in de vasthoudrail wordt verschoven. De bekende inrichtingen hebben echter ook nadelen, waarvan er hieronder een aantal zullen worden genoemd.An important advantage of the known devices is that the coupling element can be hooked into the holding rail from the bottom of the holding rail. Therefore, when this coupling element is used, it is not necessary for it to be introduced from one of the sides of the retaining rail, which are open, into the retaining rail and then shifted to the desired position in the retaining rail. However, the known devices also have disadvantages, a number of which will be mentioned below.
Een eerste nadeel is dat de vorm van het koppelelement complex 15 is, met name vanwege het feit dat het koppelelement een haakvormig gedeelte heeft. Dit brengt met zich mee, dat een vervaardigings-proces van het koppelelement niet eenvoudig is.A first drawback is that the shape of the coupling element is complex, in particular due to the fact that the coupling element has a hook-shaped part. This entails that a manufacturing process of the coupling element is not easy.
Een tweede nadeel is dat er een reëel risico is dat wanneer het koppelelement van het ophangsamenstel zich in de opneemruimte tussen 20 de railstrippen van de vasthoudrail bevindt, en de ophangdraad bewogen wordt, bijvoorbeeld doordat een voorwerp dat aan de ophangdraad gekoppeld is, naar een gewenste positie op de ophangdraad en ten opzichte van de vasthoudrail gemanoeuvreerd wordt, het koppelelement onbedoeld uit de vasthoudrail kan vallen. De reden hiervoor 25 is dat vrij gemakkelijk de zwenkbeweging die nodig is om het koppelelement uit de opneemruimte tussen de railstrippen van de vasthoudrail vandaan te laten bewegen, wordt uitgevoerd. Dit is zeker het geval wanneer de vasthoudrail tegen een wand is gemonteerd en een voorwerp dat aan de ophangdraad gekoppeld is, enigszins van de wand 30 vandaan wordt gehouden om het manoeuvreren met dit voorwerp te vergemakkelijken .A second disadvantage is that there is a real risk that when the coupling element of the suspension assembly is located in the receiving space between the rail strips of the retaining rail, and the suspension wire is moved, for example in that an object which is coupled to the suspension wire is moved to a desired position on the suspension wire and with respect to the retaining rail is maneuvered, the coupling element may accidentally fall out of the retaining rail. The reason for this is that it is fairly easy to perform the pivotal movement that is required to cause the coupling element to move out of the receiving space between the rail strips of the retaining rail. This is certainly the case when the retaining rail is mounted against a wall and an object which is coupled to the suspension wire is kept slightly away from the wall 30 to facilitate maneuvering with this object.
Een derde nadeel is dat de vasthoudrail aan de onderzijde geen extra strip kan omvatten om het gedeelte van het koppelelement dat zich in gekoppelde toestand met de vasthoudrail buiten de vasthoud-35 rail uitstrekt aan het zicht te onttrekken, omdat een dergelijke strip de zwenkbeweging die nodig is om het koppelelement in en uit de opneemruimte tussen de railstrippen van de vasthoudrail te bewegen zou hinderen. Met andere woorden, vanwege de noodzaak van een zwenkbeweging voor het koppelen van het koppelelement aan de vast-40 houdrail en het ontkoppelen van het koppelelement van de vasthoud- 3 rail dient een gebied bij de onderzijde van de vasthoudrail vrij van obstakels te zijn, met als gevolg dat het niet mogelijk is een af-dekstrip aan een zichtzijde van de vasthoudrail te hebben.A third disadvantage is that the retaining rail cannot include an additional strip on the underside in order to conceal the part of the coupling element which extends in coupled condition with the retaining rail outside the retaining rail, because such a strip requires the pivotal movement. to hinder the coupling element in and out of the receiving space between the rail strips of the holding rail. In other words, due to the necessity of a pivoting movement for coupling the coupling element to the holding rail and uncoupling the coupling element from the holding rail, an area at the bottom of the holding rail should be free of obstacles, as a result, it is not possible to have a cover strip on a visible side of the retaining rail.
Het is een doel van de uitvinding een inrichting te verschaf-5 fen, die geschikt is om op een vergelijkbare wijze als de bekende inrichtingen te functioneren, waarbij het koppelelement van het op-hangsamenstel op eenvoudige wijze aan de vasthoudrail kan worden gekoppeld en van de vasthoudrail kan worden losgekoppeld, waarbij het niet nodig is het koppelelement vanaf een zijkant in de vasthoudrail 10 te schuiven, en die desondanks in ieder geval de genoemde nadelen van de bekende inrichtingen niet heeft. Het doel wordt bereikt door een inrichting met een vasthoudrail en een ophangsamenstel van een ophangelement en een koppelelement; waarbij in een vlak dat zich parallel ten opzichte van de lengte-as van het ophangelement uit-15 strekt zich aan weerszijden van het ophangsamenstel een stap in een breedte-afmeting van het ophangsamenstel bevindt, waarbij de stappen op één van een positie op het koppelelement en een positie ter plaatse van een aansluiting van het koppelelement op het ophangelement zijn gelegen, en waarbij een grootste breedte-afmeting van 20 het koppelelement ter plaatse van de stappen groter is dan een afstand tussen de ondersteuningselementen van de opneemgoot van de vasthoudrail; waarbij in een ander vlak dat zich parallel ten opzichte van een lengte-as van het ophangelement uitstrekt een breedte-afmeting van het koppelelement ter plaatse van de stappen en 25 op ten minste een vrij gedeelte van het koppelelement dat zich vanaf de stappen uitstrekt, kleiner is dan de afstand tussen de ondersteuningselementen van de opneemgoot van de vasthoudrail; en waarbij in een vlak dat door de lengte-as van het ophangelement doorsneden wordt, anders dan een vlak waarin de stappen zich bevinden, een om-30 trek van het koppelelement voldoende klein is om een rotatiebeweging van het koppelelement in een richting rond de lengte-as van het ophangelement tussen de bodem, opstaande wanden en ondersteuningselementen van de opneemgoot van de vasthoudrail toe te staan wanneer het koppelelement zich ten minste gedeeltelijk in de opneemruimte 35 van deze opneemgoot bevindt.It is an object of the invention to provide a device which is suitable for functioning in a similar manner to the known devices, wherein the coupling element of the suspension assembly can be coupled in a simple manner to the holding rail and of the retaining rail can be disconnected, whereby it is not necessary to slide the coupling element into the retaining rail 10 from one side, and which nevertheless does not in any case have the aforementioned disadvantages of the known devices. The object is achieved by a device with a holding rail and a suspension assembly of a suspension element and a coupling element; wherein in a plane extending parallel to the longitudinal axis of the suspension element there is on both sides of the suspension assembly a step in a width dimension of the suspension assembly, the steps being one of a position on the coupling element and a position at the location of a connection of the coupling element to the suspension element, and wherein a largest width dimension of the coupling element at the location of the steps is greater than a distance between the supporting elements of the receiving channel of the holding rail; wherein in another plane extending parallel to a longitudinal axis of the suspension element, a width dimension of the coupling element at the location of the steps and on at least a free part of the coupling element extending from the steps is smaller is then the distance between the support elements of the holding rail of the holding rail; and wherein in a plane which is intersected by the longitudinal axis of the suspension element, other than a plane in which the steps are situated, a circumference of the coupling element is sufficiently small to cause a rotational movement of the coupling element in a direction around the length to allow the axis of the suspension element between the bottom, upright walls and supporting elements of the mounting channel of the holding rail when the coupling element is at least partially in the receiving space 35 of this receiving channel.
Volgens de uitvinding heeft het koppelelement een aantal specifieke kenmerken, die het mogelijk maken dat het ten minste gedeeltelijk in de opneemruimte van de opneemgoot van de vasthoudrail kan worden ingebracht, in deze ruimte kan worden vastgezet, en ook weer 40 uit deze ruimte kan worden verwijderd. De vormgeving van het koppel- 4 element brengt met zich mee, dat dit op een principieel andere wijze plaatsvindt dan bij de bekende inrichtingen het geval is.According to the invention, the coupling element has a number of specific features that make it possible to insert it at least partially into the receiving space of the receiving channel of the holding rail, to be secured in this space, and also to remove it again from this space . The design of the coupling element implies that this takes place in a fundamentally different way than is the case with the known devices.
In de eerste plaats is in een vlak dat zich parallel ten opzichte van de lengte-as van het ophangelement uitstrekt, het ophang-5 samenstel aan weerszijden voorzien van een stap in een breedte-afme-ting, waarbij de stappen op één van een positie op het koppelelement en een positie ter plaatse van een aansluiting van het koppelelement op het ophangelement zijn gelegen, en waarbij een grootste breedte-afmeting van het koppelelement ter plaatse van de stappen groter is 10 dan een afstand tussen de ondersteuningselementen van de opneemgoot van de vasthoudrail. In de tweede plaats is in een ander vlak dat zich parallel ten opzichte van de lengte-as van het ophangelement uitstrekt, een breedte-afmeting van het koppelelement ter plaatse van de stappen en op ten minste een vrij gedeelte van het koppel-15 element dat zich vanaf de stappen uitstrekt, kleiner dan de afstand tussen de ondersteuningselementen van de opneemgoot van de vasthoudrail. Anders gezegd, wanneer het ophangsamenstel vanaf een zijkant bekeken wordt, waarbij het ophangelement zichtbaar is zoals dit zich in een lengterichting uitstrekt, dan zijn in één stand van het op-20 hangsamenstel de stappen, die zich op het koppelelement of ter plaatse van een aansluiting van het koppelelement op het ophangelement bevinden, te zien, en is in een andere stand, die verkregen wordt door een rotatie van het ophangsamenstel rond de lengte-as van het ophangelement, de breedte-afmeting van het koppelelement ter 25 plaatse van de stappen en op ten minste een vrij gedeelte van het koppelelement dat zich vanaf de stappen uitstrekt, dat wil zeggen een ander gedeelte van het koppelelement dan het gedeelte waar vanaf het ophangelement zich uitstrekt, kleiner dan de afstand tussen de ondersteuningselementen van de opneemgoot van de vasthoudrail. Dat 30 betekent, dat het koppelelement in een inbrengstand kan worden gebracht waarin ten minste een deel ervan tussen de ondersteuningselementen door kan worden bewogen en daarmee in de opneemruimte van de opneemgoot kan worden ingebracht, en ook weer uit deze ruimte kan worden genomen. Op basis van het feit dat in een andere stand de 35 breedte-afmeting van het koppelelement ter plaatse van de stappen juist groter is dan de afstand tussen de ondersteuningselementen, is er ook een geborgde stand van het koppelelement mogelijk waarin dit zich ten minste gedeeltelijk in de opneemruimte bevindt en niet zonder meer hieruit kan worden verwijderd, omdat het koppelelement ter 5 plaatse van de stappen tegen de ondersteuningselementen aan zit, en hier niet voorbij kan bewegen.Firstly, in a plane extending parallel to the longitudinal axis of the suspension element, the suspension assembly is provided on either side with a step in a width dimension, the steps being in one of a position are situated on the coupling element and a position at the location of a connection of the coupling element to the suspension element, and wherein a largest width dimension of the coupling element at the location of the steps is greater than a distance between the supporting elements of the receiving channel of the holding rail . Secondly, in another plane extending parallel to the longitudinal axis of the suspension element, there is a width dimension of the coupling element at the location of the steps and on at least a free portion of the coupling element which extends from the steps, smaller than the distance between the support elements of the holding rail of the holding rail. In other words, when the suspension assembly is viewed from a side with the suspension element visible as it extends in a longitudinal direction, then in one position of the suspension assembly the steps are on the coupling element or at the location of a connection of the coupling element can be seen on the suspension element, and is in another position, obtained by rotation of the suspension assembly about the longitudinal axis of the suspension element, the width dimension of the coupling element at the steps and on at least one free portion of the coupling element extending from the steps, i.e. a different portion of the coupling element than the portion from which the suspension element extends, smaller than the distance between the supporting elements of the holding channel of the holding rail. This means that the coupling element can be brought into an insertion position in which at least a part thereof can be moved between the supporting elements and can thus be introduced into the receiving space of the receiving trough and can also be taken out of this space again. Based on the fact that in another position the width dimension of the coupling element at the location of the steps is just greater than the distance between the supporting elements, a secured position of the coupling element is also possible in which this is at least partially in place. the receiving space is situated and cannot be removed without further ado, because the coupling element abuts the supporting elements at the location of the steps, and cannot move beyond this.
Zoals hierboven beschreven is, is het koppelelement door een rotatie rond de lengte-as van het ophangelement van de ene stand in 5 de andere stand te brengen. Om rotatie van het koppelelement terwijl dit zich ten minste gedeeltelijk in de opneemruimte van de opneem-goot van de vasthoudrail bevindt, mogelijk te maken, is in een vlak dat door de lengte-as van het ophangelement doorsneden wordt, een omtrek van het koppelelement voldoende klein om een dergelijke rota-10 tie toe te staan. Wanneer de vasthoudrail tegen een wand is bevestigd, is een rotatie rond de lengte-as van het ophangelement een rotatie in hoofdzaak parallel aan de wand. Dat is een voordeel ten opzichte van de toepassing van de bekende inrichtingen, waarbij een van de wand af gerichte zwenkbeweging dient te worden uitgevoerd om 15 het koppelelement van de inbrengstand naar de geborgde stand, en andersom, te brengen.As described above, the coupling element can be moved from one position to the other by a rotation about the longitudinal axis of the suspension element. To allow rotation of the coupling element while it is at least partially in the receiving space of the receiving channel of the holding rail, a circumference of the coupling element is sufficient in a plane that is intersected by the longitudinal axis of the suspension element small to allow such a rotation. When the retaining rail is mounted against a wall, a rotation about the longitudinal axis of the suspension element is a rotation substantially parallel to the wall. This is an advantage over the use of the known devices, wherein a pivoting movement directed away from the wall must be carried out to bring the coupling element from the insertion position to the locked position, and vice versa.
Met betrekking tot de rotatiebeweging van het koppelelement die er op gericht is het koppelelement van de inbrengstand naar de geborgde stand te brengen, en andersom, wordt opgemerkt dat het niet 20 wenselijk is dat deze rotatie kan worden uitgevoerd wanneer het koppelelement zich in een stand en op een niveau in de opneemruimte van de opneemgoot van de vasthoudrail bevindt waarin het ter plaatse van de stappen bij de rotatie over de ondersteuningselementen heen zou schuiven. Dat zou namelijk betekenen, dat niet meer dan een 25 rotatiebeweging van het ophangsamenstel rond de lengte-as van het ophangelement nodig zou zijn om het koppelelement in en uit de opneemruimte van de opneemgoot van de vasthoudrail te kunnen bewegen, en dat er een reëel gevaar is dat een geheel van ophangsamenstel en een daaraan gekoppeld voorwerp zoals een fotolijst of schilderij 30 loskomt van de vasthoudrail wanneer dit geheel maar enigszins bewogen wordt. Het voorwerp zou hierdoor op de grond kunnen vallen, en dat is een situatie die te allen tijde vermeden zou moeten worden.With regard to the rotational movement of the coupling element aimed at moving the coupling element from the insertion position to the locked position, and vice versa, it is noted that it is not desirable that this rotation can be carried out when the coupling element is in a position and is located at a level in the receiving space of the receiving channel of the holding rail in which it would slide over the supporting elements at the location of the steps during rotation. Namely, that would mean that no more than a rotational movement of the suspension assembly around the longitudinal axis of the suspension element would be necessary to be able to move the coupling element in and out of the receiving space of the receiving channel of the holding rail, and that there is a real danger is that an assembly of suspension assembly and an object coupled thereto, such as a photo frame or painting, comes away from the retaining rail when this assembly is only slightly moved. This could cause the object to fall to the floor, and that is a situation that should be avoided at all times.
De omtrek die voldoende klein is om een rotatie van het koppelelement rond de lengte-as van het ophangelement toe te laten terwijl 35 het koppelelement zich in de opneemruimte van de opneemgoot van de vasthoudrail bevindt, bevindt zich daarom niet ter plaatse van beide stappen in het koppelelement. In plaats daarvan kan de omtrek in een vlak zijn gelegen dat weliswaar door de lengte-as van het ophangelement doorsneden wordt, maar bijvoorbeeld niet haaks. Het koppel-40 element moet dan eerst een zwenkbeweging worden gegeven alvorens ro- 6 tatie rond de lengte-as van het ophangelement mogelijk is. Ook kan de omtrek in een vlak zijn gelegen dat weliswaar haaks door de lengte-as van het ophangelement doorsneden wordt, maar dat zich op afstand van de stappen bevindt, aan de zijde waar het ophangelement 5 zich vanaf het koppelelement uitstrekt. In dat geval moet het koppelelement eerst dieper in de vasthoudrail worden bewogen alvorens de genoemde rotatie mogelijk is. In een concrete uitvoeringsvorm heeft het koppelelement aan een zijde van de stappen waar het ophangelement zich vanaf het koppelelement uitstrekt een gedeelte 10 met een rechthoekige omtrek, waarbij ten minste twee hoeken van deze omtrek zijn afgesneden, op een niveau dat zich op afstand van een niveau van de stappen bevindt. Om het mogelijk te maken dat het niveau van het koppelelement waarop zich de afgesneden hoeken bevinden, op het niveau van de ondersteuningselementen van de opneemgoot 15 van de vasthoudrail kan worden gebracht, is het belangrijk dat een hoogte van het vrije gedeelte van het koppelelement dat zich vanaf de stappen uitstrekt, kleiner is dan een diepte van de opneemgoot, dat wil zeggen een afstand tussen de ondersteuningselementen en de bodem van de opneemgoot, in ieder geval zoveel kleiner als de af-20 stand tussen het niveau van de stappen en het niveau van de afgesneden hoeken.The circumference that is sufficiently small to allow a rotation of the coupling element about the longitudinal axis of the suspension element while the coupling element is situated in the receiving space of the receiving channel of the holding rail is therefore not situated at the location of both steps in the coupling element. Instead, the circumference may be located in a plane which is indeed intersected by the longitudinal axis of the suspension element, but is not, for example, perpendicular. The coupling element must then first be given a pivotal movement before rotation about the longitudinal axis of the suspension element is possible. The circumference may also be situated in a plane which, while perpendicular to the longitudinal axis of the suspension element, is intersected, but which is situated at a distance from the steps, on the side where the suspension element 5 extends from the coupling element. In that case the coupling element must first be moved deeper into the retaining rail before said rotation is possible. In a concrete embodiment, on one side of the steps where the suspension element extends from the coupling element, the coupling element has a portion 10 with a rectangular circumference, wherein at least two corners of this circumference are cut off, at a level that is at a distance from a level of the steps. In order to make it possible for the level of the coupling element on which the cut corners are situated, to be brought to the level of the supporting elements of the receiving channel 15 of the holding rail, it is important that a height of the free part of the coupling element extends from the steps, is less than a depth of the receiving gutter, that is to say a distance between the supporting elements and the bottom of the receiving gutter, in any case as much smaller as the distance between the level of the steps and the level of the cut corners.
Binnen het kader van de uitvinding zijn velerlei andere concrete uitvoeringsvormen van het koppelelement mogelijk. Als voorbeeld kan een uitvoeringsvorm worden genoemd waarbij het vrije ge-25 deelte van het koppelelement dat zich vanaf de stappen uitstrekt op-pervlaktedelen heeft die in een richting van de stappen vandaan naar elkaar toe buigen en tevens taps toelopen, als de vlakken van een parapluscherm tussen de baleinen van een paraplu. Een belangrijk voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat het inbrengen van het 30 koppelelement in de opneemruimte van de opneemgoot van de vasthoudrail zeer gemakkelijk is, omdat het koppelelement aan een zijde die het eerst tussen de ondersteuningselementen van de opneemgoot door bewogen wordt, de kleinste dwarsafmetingen, dat wil zeggen afmetingen haaks op de lengte-as van het ophangelement, heeft. Bovendien 35 laat deze vormgeving van het koppelelement een zwenkbeweging van het koppelelement in de opneemruimte toe, waarbij het koppelelement eventueel over één van de oppervlaktedelen kan afrollen tegen de bodem van de opneemgoot.Many other concrete embodiments of the coupling element are possible within the scope of the invention. As an example, an embodiment can be mentioned in which the free part of the coupling element extending from the steps has surface parts that bend towards each other in a direction away from the steps and also tap into the surfaces of an umbrella screen between the ribs of an umbrella. An important advantage of this embodiment is that the insertion of the coupling element into the receiving space of the receiving channel of the holding rail is very easy, because the coupling element on a side which is first moved between the supporting elements of the receiving channel, the smallest transverse dimensions, i.e. has dimensions perpendicular to the longitudinal axis of the suspension element. Moreover, this design of the coupling element allows a pivoting movement of the coupling element in the receiving space, wherein the coupling element can optionally roll over one of the surface parts against the bottom of the receiving trough.
In velerlei toepassingsmogelijkheden van de inrichting volgens 40 de uitvinding zal het zo zijn, dat wanneer het koppelelement eenmaal 7 in de geborgde stand gebracht is, deze stand onder invloed van de zwaartekracht behouden kan worden, zonder dat daarvoor verdere maatregelen nodig zijn. Er zijn echter ook toepassingen denkbaar waarin het wenselijk is om gebruik te maken van middelen om het koppel-5 element in de geborgde stand tegen de ondersteuningselementen van de opneemgoot van de vasthoudrail te drukken. Met het oog daarop kan het ophangsamenstel bijvoorbeeld spanmiddelen omvatten, die zich uitstrekken vanaf het vrije gedeelte van het koppelelement dat zich vanaf de stappen uitstrekt, en die bestemd zijn om zich tussen de 10 bodem van de opneemgoot en het koppelelement te spannen. In een praktische uitvoeringsvorm kunnen de spanmiddelen een veerkrachtig element zoals een schroefveer omvatten.In many applications of the device according to the invention it will be that once the coupling element has been brought into the locked position, this position can be maintained under the influence of gravity, without further measures being necessary for this. However, applications are also conceivable in which it is desirable to make use of means to press the coupling element in the locked position against the supporting elements of the receiving channel of the holding rail. In view of this, the suspension assembly can for instance comprise tensioning means, which extend from the free part of the coupling element which extends from the steps, and which are intended to tension between the bottom of the receiving trough and the coupling element. In a practical embodiment the tensioning means may comprise a resilient element such as a coil spring.
Met veel voordeel is het koppelelement vormgegeven als een massief blok, waarbij een einddeel van het ophangelement zich tot in 15 het koppelelement uitstrekt en vast daarin verankerd is. In het kader van de uitvinding wordt met het begrip “blok” een min of meer regelmatig stuk massief materiaal bedoeld. Een blok kan één of meer vlakke kanten hebben, maar dit is niet noodzakelijk.The coupling element is very much designed as a solid block, an end part of the suspension element extending into the coupling element and being firmly anchored therein. In the context of the invention, the term "block" means a more or less regular piece of solid material. A block can have one or more flat sides, but this is not necessary.
Een belangrijk voordeel van de uitvoering van het koppelelement 20 als een blok is dat tijdens een vervaardigingsproces van het ophangsamenstel het ophangelement op eenvoudige wijze in het koppelelement kan worden ingebed, bijvoorbeeld door het koppelelement aan een einddeel van het ophangelement aan te gieten. Wanneer het ophangelement een materiaal als polyamide omvat, dan kan het koppelelement 25 door middel van spuitgieten op een einddeel van het ophangelement worden aangebracht. In ieder geval kan op deze wijze een zeer sterke verbinding tussen het koppelelement en het ophangelement worden gerealiseerd, waarbij het ophangelement zich tot in het koppelelement uitstrekt en vast daarin verankerd is. Bovendien is het hierbij niet 30 nodig ten behoeve van de verbinding tussen het koppelelement en het ophangelement een apart onderdeel als de huls van het bekende koppelelement toe te passen. Dat heeft niet alleen als voordelen dat het vervaardigingsproces van het ophangsamenstel eenvoudiger en goedkoper kan zijn, maar ook dat de inrichting waar het ophangsamen-35 stel deel van uitmaakt, een mooier voorkomen kan hebben, waarin alleen het ophangelement zichtbaar hoeft te zijn wanneer het koppelelement aan de vasthoudrail is gekoppeld, doordat het koppelelement in zijn geheel in de opneemruimte van de opneemgoot van de vasthoudrail opgenomen kan zijn.An important advantage of the construction of the coupling element 20 as a block is that during a manufacturing process of the suspension assembly the suspension element can be embedded in the coupling element in a simple manner, for example by casting the coupling element on an end part of the suspension element. When the suspension element comprises a material such as polyamide, the coupling element 25 can be provided on an end part of the suspension element by means of injection molding. In any case, a very strong connection between the coupling element and the suspension element can be realized in this way, the suspension element extending into the coupling element and being firmly anchored therein. Moreover, it is not necessary for the connection between the coupling element and the suspension element to use a separate part as the sleeve of the known coupling element. This has not only the advantages that the manufacturing process of the suspension assembly can be simpler and cheaper, but also that the device of which the suspension assembly forms part can have a nicer appearance, in which only the suspension element need be visible when the coupling element is coupled to the retaining rail in that the coupling element can be received in its entirety in the receiving space of the receiving trough of the retaining rail.
88
Niettegenstaande het voorgaande is het binnen het kader van de uitvinding wel mogelijk dat het koppelelement op het ophangelement is aangeperst, waarbij het koppelelement een huls voor het opnemen van een einddeel van het ophangelement kan omvatten. De huls kan een 5 enkel deel zijn, waarbij het ophangelement tijdens het vervaardi-gingsproces vanaf een onderzijde in de huls dient te worden gestoken, waarna de huls onder druk op de ophangdraad geperst kan worden, maar de huls kan ook uit ten minste twee delen zijn samengesteld, waarbij het ophangelement tijdens het vervaardigingsproces in één 10 van de delen kan worden gelegd, waarna de huls onder druk gesloten kan worden.Notwithstanding the foregoing, it is possible within the scope of the invention for the coupling element to be pressed onto the suspension element, wherein the coupling element may comprise a sleeve for receiving an end part of the suspension element. The sleeve can be a single part, the suspension element having to be inserted into the sleeve from a bottom during the manufacturing process, after which the sleeve can be pressed under pressure onto the suspension wire, but the sleeve can also be made of at least two parts are assembled, wherein the suspension element can be placed in one of the parts during the manufacturing process, after which the sleeve can be closed under pressure.
Een andere mogelijkheid voor de verbinding tussen het koppelelement en het ophangelement is dat het koppelelement op het ophangelement is aangeslagen, dat wil zeggen, uit materiaal van het op-15 hangelement is gevormd, bijvoorbeeld door middel van smeden.Another possibility for the connection between the coupling element and the suspension element is that the coupling element is struck on the suspension element, that is to say formed from material of the suspension element, for example by means of forging.
Een belangrijk voordeel van de inrichting volgens de uitvinding in het algemeen is zekerheid dat een eenmaal tot stand gebrachte koppeling tussen het ophangsamenstel en de vasthoudrail niet een-20 voudig verbroken kan worden, althans niet door een simpele zwenk-beweging zoals bij de bekende inrichtingen het geval is. Dit hangt samen met het gegeven dat het koppelelement in een inbrengstand ten opzichte van de vasthoudrail via de spleet tussen de ondersteunings-elementen ten minste gedeeltelijk in de opneemruimte van de opneem-25 goot van de vasthoudrail in te brengen is; en dat het koppelelement vanuit de inbrengstand ten opzichte van de vasthoudrail in een geborgde stand ten opzichte van de vasthoudrail te brengen is door het rond de lengte-as van het ophangelement te roteren en het vervolgens een beweging te geven die er op gericht is het ter plaatse van de 30 stappen met de ondersteuningselementen van deze opneemgoot in aanraking te laten komen. Met voordeel is de vormgeving van het koppelelement zodanig dat de genoemde rotatiebeweging alleen kan worden uitgevoerd in een stand die afwijkt van de geborgde stand, zodat er een extra zekerheid is, omdat de kans dat het koppelelement vanuit 35 de geborgde stand onbedoeld, bijvoorbeeld als gevolg van bewegingen van het ophangelement en eventueel een daaraan gekoppeld voorwerp, eerst in een bepaalde andere stand wordt gebracht en dan om de lengte-as van het ophangelement geroteerd wordt, precies zo dat de inbrengstand verkregen wordt waarin het koppelelement van de vast-40 houdrail los gekoppeld is, praktisch nul is.An important advantage of the device according to the invention in general is the certainty that once a coupling has been established between the suspension assembly and the retaining rail, it cannot be easily broken, at least not by a simple pivoting movement, as is the case with the known devices. case. This is related to the fact that the coupling element in an insertion position with respect to the retaining rail can be introduced at least partially into the receiving space of the receiving trough of the retaining rail via the gap between the supporting elements; and that the coupling element from the insertion position with respect to the retaining rail can be brought into a locked position with respect to the retaining rail by rotating it around the longitudinal axis of the suspension element and subsequently giving it a movement which is aimed at reducing it. contact the supporting elements of this receiving channel at the location of the steps. The design of the coupling element is advantageously such that the said rotational movement can only be carried out in a position that deviates from the locked position, so that there is an additional certainty, because the chance that the coupling element from the locked position is unintended, for example as a result of movements of the suspension element and possibly an object coupled thereto, is first brought into a certain other position and then rotated about the longitudinal axis of the suspension element, precisely such that the insertion position is obtained in which the coupling element is detached from the retaining rail is practically zero.
99
De genoemde en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen in het hiernavolgende onder verwijzing naar de tekening nader worden verduidelijkt, waarbij gelijke verwijzings-cijfers in de tekening gelijke of vergelijkbare onderdelen aan-5 duiden, en waarin: figuur 1 schematisch een vooraanzicht toont van een inrichting volgens de uitvinding en een fotolijst die met een ophangsamenstel van de inrichting is gekoppeld; figuur 2 een perspectivisch aanzicht toont van een vasthoudrail van 10 de inrichting volgens de uitvinding; figuur 3 een zijaanzicht toont van de in figuur 2 getoonde vasthoudrail; figuur 4 een perspectivisch aanzicht toont van een gedeelte van een ophangsamenstel met een koppelelement volgens een eerste voorkeurs-15 uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 5 illustreert hoe het in figuur 4 getoonde ophangsamenstel aan de vasthoudrail gekoppeld wordt; figuur 6 een geborgde stand van het in figuur 4 getoonde ophangsamenstel ten opzichte van de vasthoudrail toont; 20 figuur 7 een perspectivisch aanzicht toont van een gedeelte van een ophangsamenstel met een koppelelement volgens een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 8 illustreert hoe het in figuur 7 getoonde ophangsamenstel aan de vasthoudrail gekoppeld wordt; 25 figuur 9 verschillende standen van het in figuur 7 getoonde ophangsamenstel ten opzichte van de vasthoudrail toont; figuur 10 een perspectivisch aanzicht toont van een koppelelement volgens een derde voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 11 een gedeelte van een vasthoudrail met het in figuur 10 30 getoonde koppelelement in verschillende standen ten opzichte van de vasthoudrail toont; en figuur 12 een gedeeltelijk opengewerkte weergave van figuur 11 is.The mentioned and other aspects, features and advantages of the invention will be further elucidated hereinbelow with reference to the drawing, wherein like reference numerals in the drawing indicate like or comparable parts, and in which: figure 1 schematically shows a front view shows a device according to the invention and a photo frame which is coupled to a suspension assembly of the device; Figure 2 shows a perspective view of a retaining rail of the device according to the invention; Figure 3 shows a side view of the retaining rail shown in Figure 2; Figure 4 shows a perspective view of a portion of a suspension assembly with a coupling element according to a first preferred embodiment of the invention; Figure 5 illustrates how the suspension assembly shown in Figure 4 is coupled to the retaining rail; Figure 6 shows a locked position of the suspension assembly shown in Figure 4 relative to the retaining rail; Figure 7 shows a perspective view of a part of a suspension assembly with a coupling element according to a second preferred embodiment of the invention; Figure 8 illustrates how the suspension assembly shown in Figure 7 is coupled to the retaining rail; Figure 9 shows different positions of the suspension assembly shown in figure 7 relative to the retaining rail; Figure 10 shows a perspective view of a coupling element according to a third preferred embodiment of the invention; figure 11 shows a part of a holding rail with the coupling element shown in figure 10 in different positions with respect to the holding rail; and Figure 12 is a partially cut-away representation of Figure 11.
Figuur 1 toont een inrichting 1 volgens de uitvinding en een 35 fotolijst 2 die onder toepassing van de inrichting 1 volgens de uitvinding is opgehangen. De inrichting 1 omvat een vasthoudrail 10, die afzonderlijk getoond is in figuren 2 en 3, en een ophangsamenstel 20, dat in zijn algemeenheid een ophangdraad 21 en een koppelelement 22, 23 omvat. Voorkeursuitvoeringsvormen van het op-40 hangsamenstel 20 zijn in figuren 4-9 te zien.Figure 1 shows a device 1 according to the invention and a photo frame 2 which is suspended using the device 1 according to the invention. The device 1 comprises a holding rail 10, shown separately in Figures 2 and 3, and a suspension assembly 20, which in general comprises a suspension wire 21 and a coupling element 22, 23. Preferred embodiments of the up-40 suspension assembly 20 are shown in Figures 4-9.
1010
De vasthoudrail 10 van de inrichting 1 omvat een opneemgoot 11 met een bodem 12 en twee railstrippen 13 als opstaande wanden van de goot 11, waarbij zich tussen de bodem 12 en de railstrippen 13 een opneemruimte 14 bevindt die toegankelijk is via een spleet 15 die 5 zich tussen de railstrippen 13 uitstrekt. Einddelen 16 van de railstrippen 13 hebben in een richting naar elkaar toe een omgebogen positie ten opzichte van de railstrippen 13.The holding rail 10 of the device 1 comprises a receiving gutter 11 with a bottom 12 and two rail strips 13 as upright walls of the gutter 11, wherein between the bottom 12 and the rail strips 13 there is a receiving space 14 which is accessible via a slit 15 which 5 extends between the rail strips 13. End parts 16 of the rail strips 13 have a bent position relative to the rail strips 13 in a direction towards each other.
De vasthoudrail 10 is bestemd om tegen een wand te worden bevestigd, met een open zijde, dat wil zeggen een zijde waar de spleet 10 15 aanwezig is, naar onder gericht, zodat een oriëntatie van de vasthoudrail 10 zoals getoond in figuren 2 en 3 wordt verkregen. Binnen het kader van de uitvinding kan de vasthoudrail 10 willekeurige middelen ter bevestiging aan de wand omvatten. In het getoonde voorbeeld omvat de vasthoudrail 10 een haakvormig bevesti-15 gingsgedeelte 17, dat bedoeld is over een aan de wand bevestigde strip (niet getoond) te worden gepositioneerd. Omdat de wijze waarop de vasthoudrail 10 aan de wand bevestigd wordt losstaat van de uitvinding, zal er niet verder op worden ingegaan.The retaining rail 10 is intended to be mounted against a wall, with an open side, that is, a side where the gap 10 is present, facing downwards, so that an orientation of the retaining rail 10 as shown in Figs. 2 and 3 is obtained. Within the scope of the invention, the holding rail 10 can comprise any means for fixing to the wall. In the example shown, the retaining rail 10 comprises a hook-shaped mounting portion 17, which is intended to be positioned over a wall-mounted strip (not shown). Because the manner in which the retaining rail 10 is fixed to the wall is independent of the invention, it will not be discussed further.
Zoals reeds is opgemerkt, omvat het ophangsamenstel 20 in zijn 20 algemeenheid een ophangdraad 21 en een koppelelement 22, 23. Een einddeel van de ophangdraad 21 strekt zich tot in het koppelelement 22, 23 uit, en is vast daarin verankerd. Een andere mogelijkheid is dat het koppelelement op het ophangelement is aangeslagen, dat wil zeggen, uit materiaal van het ophangelement is gevormd, bijvoorbeeld 25 door middel van smeden. De ophangdraad 21 is bestemd om met een op te hangen voorwerp, zoals de in figuur 1 getoonde fotolijst 2, te worden gekoppeld. Ten behoeve van de koppeling van de ophangdraad 21 met de fotolijst 2 of een ander voorwerp kan gebruik gemaakt worden van een willekeurig geschikt koppelmiddel (niet getoond) zoals een 30 met de ophangdraad 21 verbonden haak.As already noted, the suspension assembly 20 generally comprises a suspension wire 21 and a coupling element 22, 23. An end part of the suspension wire 21 extends into the coupling element 22, 23 and is anchored therein. Another possibility is that the coupling element is struck on the suspension element, that is to say formed from material of the suspension element, for instance by means of forging. The suspension wire 21 is intended to be coupled to an object to be suspended, such as the photo frame 2 shown in Figure 1. For coupling the suspension wire 21 to the photo frame 2 or another object, use can be made of any suitable coupling means (not shown) such as a hook connected to the suspension wire 21.
De ophangdraad 21 is bijvoorbeeld een staaldraad of een polyamide draad. In een praktische uitvoeringsvorm ligt de afmeting van de dwarsdoorsnede van de ophangdraad 21 rond 2 mm. Overigens kan binnen het kader van de uitvinding in plaats van een ophangdraad 21 35 bijvoorbeeld ook een ophangstang als ophangelement worden toegepast.The suspension wire 21 is, for example, a steel wire or a polyamide wire. In a practical embodiment, the cross-sectional dimension of the suspension wire 21 is around 2 mm. Incidentally, within the scope of the invention, instead of a suspension wire 21, for example, a suspension rod can also be used as the suspension element.
Het koppelelement 22, 23 dient om een losneembare koppeling tussen de ophangdraad 21 en de vasthoudrail 10 tot stand te brengen. Ten behoeve van het realiseren van een dergelijke koppeling brengt een gebruiker van de inrichting 1 het koppelelement 22, 23 ten 40 minste gedeeltelijk in de opneemruimte 14 van de opneemgoot 11 van 11 de vasthoudrail 10 in, en brengt dit vervolgens in een geborgde toestand in de vasthoudrail 10 door het op een bepaalde manier ten opzichte van de vasthoudrail 10 te bewegen, zoals hieronder nader zal worden toegelicht.The coupling element 22, 23 serves to establish a releasable coupling between the suspension wire 21 and the retaining rail 10. For the purpose of realizing such a coupling, a user of the device 1 inserts the coupling element 22, 23 at least partially into the receiving space 14 of the receiving trough 11 of 11 the holding rail 10, and then brings it into a locked state in the retaining rail 10 by moving it relative to the retaining rail 10 in a certain way, as will be explained in more detail below.
5 Een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van het koppelelement 22 is getoond in figuren 4-6, waarin tevens een gedeelte van een aan het koppelelement 22 bevestigde ophangdraad 21 te zien is. Bij het koppelelement 22 zijn twee gedeeltes 24, 25 te onderscheiden, waarbij de ophangdraad 21 aansluit op één van deze gedeeltes 24, 25, dat 10 daarom ook wel als onderste gedeelte 24 wordt aangeduid. In het getoonde voorbeeld heeft het onderste gedeelte 24 een rechthoekige dwarsdoorsnede, waarbij afmetingen van deze dwarsdoorsnede voor willekeurige posities langs een lengte-as in hoofdzaak dezelfde zijn. Het andere gedeelte 25 van het koppelelement 22 wordt ook wel 15 aangeduid als bovenste gedeelte 25, en heeft bij de aansluiting op het onderste gedeelte 24 een rechthoekige basis. Voorts heeft het bovenste gedeelte 24 oppervlaktedelen 26 die zich vanaf de basis uitstrekken, en gaandeweg naar elkaar toe buigen en tevens taps toelopen .A first preferred embodiment of the coupling element 22 is shown in figures 4-6, in which also a part of a suspension wire 21 attached to the coupling element 22 can be seen. At the coupling element 22 two parts 24, 25 can be distinguished, wherein the suspension wire 21 connects to one of these parts 24, 25, which is therefore also referred to as the lower part 24. In the example shown, the lower portion 24 has a rectangular cross-section, the dimensions of this cross-section being substantially the same for random positions along a longitudinal axis. The other portion 25 of the coupling element 22 is also referred to as the upper portion 25, and has a rectangular base at the connection to the lower portion 24. Furthermore, the upper portion 24 has surface portions 26 which extend from the base and gradually bend toward each other and also tapering.
20 In een vlak dat zich parallel ten opzichte van de lengte-as van de ophangdraad 21 uitstrekt, is er ter plaatse van de aansluiting van de gedeeltes 24, 25 op elkaar een significant verschil in breedte-afmeting van de gedeeltes 24, 25. Het koppelelement 22 heeft derhalve aan weerszijden trappen 27. In figuur 4 zijn trapvlakken 25 van het koppelelement 22 door middel van het verwijzingscijfer 28 aangeduid. In een vlak dat zich eveneens parallel ten opzichte van de lengte-as van de ophangdraad 21 uitstrekt, en dat haaks op het eerder genoemde vlak staat, is een breedte-afmeting van het koppelelement 22 kleiner dan een afstand tussen de einddelen 16 van de 30 railstrippen 13. Op basis hiervan is het mogelijk het koppelelement 22 in de opneemruimte 14 van de opneemgoot 11 in te brengen.In a plane extending parallel to the longitudinal axis of the suspension wire 21, there is a significant difference in width dimension of the sections 24, 25 at the location of the connection of the sections 24, 25 to each other. coupling element 22 therefore has steps 27 on either side. In Fig. 4, step surfaces 25 of coupling element 22 are indicated by reference numeral 28. In a plane which also extends parallel to the longitudinal axis of the suspension wire 21, and which is perpendicular to the aforementioned plane, a width dimension of the coupling element 22 is smaller than a distance between the end parts 16 of the 30 rail strips 13. Based on this, it is possible to insert the coupling element 22 into the receiving space 14 of the receiving trough 11.
Figuur 5 illustreert de wijze waarop een koppeling tussen het koppelelement 22 en de vasthoudrail 10 tot stand wordt gebracht, waarbij diverse bewegingen van het ophangsamenstel 20 door middel 35 van pijlen zijn aangeduid. In een eerste stand ten opzichte van de vasthoudrail 10, die hiernavolgend zal worden aangeduid als inbreng-stand en die in figuur 5 aan een linkerkant getoond is, is het koppelelement 22 met de zijde met de relatief kleine breedte-afmeting naar de bodem 12 van de opneemgoot 11 van de vasthoudrail 40 10 gericht. In deze stand kan het koppelelement 22 via de spleet 15 12 aan de onderzijde van de vasthoudrail 10 vanaf een positie buiten de vasthoudrail 10 in de opneemruimte 14 van de opneemgoot 11 worden ingebracht. In figuur 5 is volledigheidshalve de positie buiten de vasthoudrail 10 ook getoond.Figure 5 illustrates the manner in which a coupling between the coupling element 22 and the retaining rail 10 is established, wherein various movements of the suspension assembly 20 are indicated by means of arrows 35. In a first position with respect to the retaining rail 10, which will hereinafter be referred to as the insertion position and which is shown on a left-hand side in Figure 5, the coupling element 22 with the relatively small width dimension facing the bottom 12 is the receiving gutter 11 of the holding rail 40 is directed. In this position the coupling element 22 can be introduced via the slit 12 on the underside of the holding rail 10 from a position outside the holding rail 10 into the receiving space 14 of the receiving trough 11. For the sake of completeness, the position outside the retaining rail 10 is also shown in Figure 5.
5 Het koppelelement 22 is op de juiste manier in de opneemgoot 11 gepositioneerd wanneer het zo is dat de lengte-as van de ophangdraad 21 een hoek met de lengterichting van de vasthoudrail 10 maakt, die afwijkt van een hoek van 90°, zoals in figuur 5 duidelijk te zien is. Zou de hoek 90° zijn, dan zou het niet mogelijk zijn het koppel-10 element 22 in de opneemruimte 14 een rotatiebeweging rond de lengteas van de ophangdraad 21 te geven, met name omdat de basis van het bovenste gedeelte 25 van het koppelelement 22 dan tegen de rail-strippen 13 aan zou lopen. Bij een andere hoek is een rotatiebeweging wel mogelijk. Het koppelelement 22 wordt vanuit de inbreng-15 stand geroteerd totdat deze een stand zoals in het midden van figuur 5 is getoond, heeft bereikt. Deze stand is een kwartslag geroteerd ten opzichte van de inbrengstand. Vervolgens wordt een zwenkbeweging uitgevoerd waarbij de lengte-as van de ophangdraad 21 juist wel onder een hoek van 90° met de lengterichting van de vasthoudrail 10 20 wordt gebracht. Hierbij komen uiteindelijk de trapvlakken 28 van het koppelelement 22 op de einddelen 16 van de railstrippen 13 terecht. De bijbehorende stand van het koppelelement 22 is getoond aan een rechterkant van figuur 5, en wordt ook wel aangeduid als geborgde stand. In deze stand is het niet mogelijk het koppelelement 22 in 25 een neerwaartse richting uit de vasthoudrail 10 te bewegen, omdat de trapvlakken 28 van het koppelelement 22 niet voorbij de einddelen 16 van de railstrippen 13 kunnen bewegen, zoals duidelijk in figuur 6 te zien is. Ook kan de koppeling niet losgemaakt worden zonder de hierboven beschreven stappen van het realiseren van de koppeling om-30 gekeerd uit te voeren. Er zou dus eerst een zwenkbeweging nodig zijn, en dan een rotatie rond de lengte-as van de ophangdraad 21.The coupling element 22 is correctly positioned in the receiving trough 11 when the longitudinal axis of the suspension wire 21 makes an angle with the longitudinal direction of the retaining rail 10, which deviates from an angle of 90 °, as in figure 5 is clearly visible. If the angle were 90 °, it would not be possible to give the coupling element 22 in the receiving space 14 a rotational movement about the longitudinal axis of the suspension wire 21, in particular because the base of the upper part 25 of the coupling element 22 then against the rail strips 13. A rotational movement is possible at a different angle. The coupling element 22 is rotated from the insertion position until it has reached a position as shown in the center of Figure 5. This position is rotated a quarter turn with respect to the insertion position. Subsequently a pivoting movement is carried out in which the longitudinal axis of the suspension wire 21 is just brought at an angle of 90 ° with the longitudinal direction of the retaining rail 10. Eventually the stair surfaces 28 of the coupling element 22 end up on the end parts 16 of the rail strips 13. The associated position of the coupling element 22 is shown on a right-hand side of Figure 5, and is also referred to as a locked position. In this position it is not possible to move the coupling element 22 downwardly from the holding rail 10, because the stair surfaces 28 of the coupling element 22 cannot move beyond the end parts 16 of the rail strips 13, as can clearly be seen in Figure 6. . Also, the coupling cannot be released without carrying out the above-described steps of realizing the coupling in reverse. Thus, a pivoting movement would first be required, and then a rotation about the longitudinal axis of the suspension wire 21.
In verband met het koppelelement 22 volgens de eerste uitvoeringsvorm wordt nog opgemerkt, dat randen van een eindvlak van het onderste gedeelte 24, dus van een vlak waar vanaf de ophangdraad 21 35 zich uitstrekt, bij voorkeur afgerond zijn, zodat met name de rotatiebeweging rond de lengte-as van de ophangdraad 21 soepel kan worden uitgevoerd, waarbij de afgeronde hoeken eventueel over de einddelen 16 van de railstrippen 13 kunnen glijden.In connection with the coupling element 22 according to the first embodiment, it is further noted that edges of an end face of the lower portion 24, i.e. of a face from which the suspension wire 21 extends, are preferably rounded off, so that in particular the rotational movement around the The longitudinal axis of the suspension wire 21 can be of smooth design, with the rounded corners possibly sliding over the end parts 16 of the rail strips 13.
In figuur 7 is een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van het 40 koppelelement 23 getoond, waarin tevens een gedeelte van een aan het 13 koppelelement 23 bevestigde ophangdraad 21 te zien is. Ook bij dit koppelelement 23 zijn een onderste gedeelte 24 en een bovenste gedeelte 25 te onderscheiden, en bevinden zich ter plaatse van de aansluiting van de gedeeltes 24, 25 op elkaar trappen 27 in het koppel-5 element 23. In dit geval heeft zowel het onderste gedeelte 24 als het bovenste gedeelte 25 een rechthoekige dwarsdoorsnede. Verder is in het onderste gedeelte 24, op afstand van de trappen 27, van twee schuin tegenover elkaar gelegen randen een gedeelte verwijderd, waardoor uitsparingen 29 in het oppervlak van het koppelelement 23 10 verkregen zijn.Figure 7 shows a second preferred embodiment of the coupling element 23, in which also a part of a suspension wire 21 attached to the coupling element 23 can be seen. Also with this coupling element 23 a lower part 24 and an upper part 25 can be distinguished, and at the location of the connection of the parts 24, 25 there are steps 27 in the coupling element 23. In this case both the lower part 24 and the upper part 25 have a rectangular cross section. Furthermore, in the lower part 24, at a distance from the steps 27, a part of two obliquely opposite edges has been removed, so that recesses 29 in the surface of the coupling element 23 are obtained.
Net als het koppelelement 22 volgens de eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding heeft het koppelelement 23 volgens de tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding in één vlak dat zich parallel ten opzichte van de lengte-as van de ophangdraad 21 15 uitstrekt, de trappen 27, en is in een vlak dat zich eveneens parallel ten opzichte van de lengte-as van de ophangdraad 21 uitstrekt, en dat haaks op het eerder genoemde vlak staat, een breedte-afmeting van het koppelelement 23 kleiner dan een afstand tussen de einddelen 16 van de railstrippen 13, zodat het enerzijds mogelijk is 20 het koppelelement 23 in de opneemruimte 14 van de opneemgoot 11 in te brengen, en anderzijds het koppelelement 23 in de vasthoudrail 10 vast te zetten.Like the coupling element 22 according to the first preferred embodiment of the invention, the coupling element 23 according to the second preferred embodiment of the invention has steps 27 in one plane extending parallel to the longitudinal axis of the suspension wire 21, and is in steps a plane which also extends parallel to the longitudinal axis of the suspension wire 21 and which is perpendicular to the aforementioned plane, a width dimension of the coupling element 23 smaller than a distance between the end parts 16 of the rail strips 13, so that on the one hand it is possible to insert the coupling element 23 into the receiving space 14 of the receiving trough 11, and on the other hand to fix the coupling element 23 in the retaining rail 10.
Figuur 8 illustreert de wijze waarop een koppeling tussen het koppelelement 23 en de vasthoudrail 10 tot stand wordt gebracht, 25 waarbij diverse bewegingen van het ophangsamenstel 20 door middel van pijlen zijn aangeduid. In een inbrengstand ten opzichte van de vasthoudrail 10, die in figuur 8 aan een rechterkant getoond is, is het koppelelement 23 met de zijde met de relatief kleine breedte-afmeting naar de bodem 12 van de opneemgoot 11 van de vasthoudrail 30 10 gericht. In deze stand kan het koppelelement 23 via de spleet 15 aan de onderzijde van de vasthoudrail 10 vanaf een positie buiten de vasthoudrail 10 in de opneemruimte 14 van de opneemgoot 11 worden ingebracht. In figuur 8 is volledigheidshalve de positie buiten de vasthoudrail 10 ook getoond.Figure 8 illustrates the manner in which a coupling between the coupling element 23 and the retaining rail 10 is established, wherein various movements of the suspension assembly 20 are indicated by arrows. In an insertion position with respect to the retaining rail 10, which is shown on a right-hand side in Fig. 8, the coupling element 23 with the relatively small width side faces the bottom 12 of the receiving channel 11 of the retaining rail 30. In this position, the coupling element 23 can be introduced via the slit 15 on the underside of the holding rail 10 from a position outside the holding rail 10 into the receiving space 14 of the receiving trough 11. For the sake of completeness, the position outside the retaining rail 10 is also shown in Figure 8.
35 Het koppelelement 23 is op de juiste manier in de opneemgoot 11 gepositioneerd wanneer het zo is dat de lengte-as van de ophangdraad 21 een hoek van in hoofdzaak 90° met de lengterichting van de vasthoudrail 10 maakt, en het koppelelement 23 contact met de bodem 12 van de opneemgoot 11 van de vasthoudrail 10 maakt, zoals in figuur 8 40 duidelijk te zien is. De trapvlakken 28 bevinden zich hierbij op af- 14 stand van de einddelen 16 van de railstrippen 13, terwijl het de uitsparingen 29 zijn die zich ter hoogte van de einddelen 16 bevinden. Door de ruimte die er ter plaatse van de uitsparingen 29 is, is het mogelijk koppelelement 23 in de opneemruimte 14 een rotatie-5 beweging rond de lengte-as van de ophangdraad 21 te geven, waarbij het mogelijk is het koppelelement 23 een kwartslag te verdraaien, totdat een stand zoals in het midden van figuur 8 is getoond, is bereikt. Vervolgens wordt het samenstel 20 van ophangdraad 21 en koppelelement 23 een neerwaartse beweging gegeven, totdat uit-10 eindelijk de trapvlakken 28 van het koppelelement 23 met de einddelen 16 van de railstrippen 13 in contact komen. De bijbehorende stand van het koppelelement 23 is de geborgde stand, en is getoond aan een rechterkant van figuur 8, en wordt ook wel aangeduid als geborgde stand. Vanuit deze stand kan de koppeling niet losgemaakt 15 worden zonder eerst het ophangsamenstel 20 weer in de richting van de bodem 12 van de opneemgoot 11 te bewegen, en dan rond de lengteas van de ophangdraad 21 een kwartslag te roteren.The coupling element 23 is correctly positioned in the receiving trough 11 when the longitudinal axis of the suspension wire 21 makes an angle of substantially 90 ° with the longitudinal direction of the retaining rail 10, and the coupling element 23 contacts the bottom 12 of the receiving trough 11 of the holding rail 10, as can be seen clearly in figure 8 40. The stair surfaces 28 are in this case remote from the end parts 16 of the rail strips 13, while it is the recesses 29 which are located at the level of the end parts 16. Due to the space that is present at the location of the recesses 29, it is possible to give coupling element 23 in the receiving space 14 a rotational movement about the longitudinal axis of the suspension wire 21, whereby it is possible to turn the coupling element 23 a quarter turn until a position as shown in the center of Figure 8 is reached. Subsequently, the assembly 20 of suspension wire 21 and coupling element 23 is given a downward movement, until finally the stair surfaces 28 of the coupling element 23 come into contact with the end parts 16 of the rail strips 13. The associated position of the coupling element 23 is the locked position, and is shown on a right-hand side of Figure 8, and is also referred to as the locked position. From this position the coupling cannot be released without first moving the suspension assembly 20 again in the direction of the bottom 12 of the receiving trough 11, and then rotating a quarter turn around the longitudinal axis of the suspension wire 21.
Ter verduidelijking toont figuur 9 de verschillende standen van het koppelelement 23 in een zijaanzicht. Onderaan de figuur is het 20 koppelelement 23 getoond in een stand waarin het tussen de einddelen 16 van de railstrippen 13 door kan worden bewogen. Voorts is in de figuur twee maal een ten opzichte van deze eerstgenoemde stand geroteerde stand getoond; één maal de stand waarin het koppelelement 23 in contact is met de bodem 12 van de opneemgoot 11 en de uitspa-25 ringen 29 in het oppervlak van het koppelelement 23 zich ter hoogte van de einddelen 16 van de railstrippen 13 bevinden; en één maal de geborgde stand, dat wil zeggen de stand waarin het koppelelement 23 met zijn trapvlakken 28 op de einddelen 16 van de railstrippen 13 rust.For clarification, Figure 9 shows the different positions of the coupling element 23 in a side view. At the bottom of the figure, the coupling element 23 is shown in a position in which it can be moved between the end parts 16 of the rail strips 13. Furthermore, the figure twice shows a position rotated relative to this first-mentioned position; once the position in which the coupling element 23 is in contact with the bottom 12 of the receiving trough 11 and the recesses 29 in the surface of the coupling element 23 are located at the level of the end parts 16 of the rail strips 13; and once the locked position, that is to say the position in which the coupling element 23 with its stair surfaces 28 rests on the end parts 16 of the rail strips 13.
30 Doordat slechts in twee schuin tegenover elkaar gelegen randen van het onderste gedeelte 24 van het koppelelement 23 uitsparingen 29 zijn aangebracht, is bereikt dat rotatie van het koppelelement 23 in de opneemruimte 14 van de opneemgoot 11 slechts in beperkte mate mogelijk is, namelijk over een kwartslag. Dit heeft als belangrijk 35 voordeel dat het voor een gebruiker gemakkelijk is om het koppelelement 23 vanuit de inbrengstand in de geborgde stand te brengen, en daarbij het koppelelement 23 niet onbedoeld voorbij de geborgde stand kan roteren.Because recesses 29 are only provided in two obliquely opposite edges of the lower part 24 of the coupling element 23, it is achieved that rotation of the coupling element 23 in the receiving space 14 of the receiving trough 11 is only possible to a limited extent, namely over a quarter turn. This has the important advantage that it is easy for a user to bring the coupling element 23 from the insertion position into the locked position, and thereby the coupling element 23 cannot unintentionally rotate beyond the locked position.
In figuur 10 is een derde voorkeursuitvoeringsvorm van het 40 koppelelement 30 getoond. Dit koppelelement 30 is in het bijzonder 15 bestemd om te worden toegepast bij een vasthoudrail 10 die met de zijde met de spleet 15 naar boven is gepositioneerd. Een dergelijke positionering van de vasthoudrail 10 is dan ook in figuren 11 en 12 getoond, waarin een vasthoudrail 10 en het koppelelement 30 in een 5 aantal standen ten opzichte van die vasthoudrail te zien zijn.Figure 10 shows a third preferred embodiment of the coupling element 30. This coupling element 30 is intended in particular for use with a retaining rail 10 which is positioned with the side with the slit 15 upwards. Such a positioning of the holding rail 10 is therefore shown in figures 11 and 12, in which a holding rail 10 and the coupling element 30 can be seen in a number of positions with respect to that holding rail.
Het koppelelement 30 volgens de derde voorkeursuitvoeringsvorm heeft een aantal kenmerken met het koppelelement 23 volgens de tweede voorkeursuitvoeringsvorm gemeen. In het bijzonder zijn bij het koppelelement 30 volgens de derde uitvoeringsvorm eveneens twee ge-10 deeltes 24, 25 te onderscheiden die via trappen 27 in het koppelelement 30 op elkaar aansluiten, en die beide een rechthoekige dwarsdoorsnede hebben. Omwille van de duidelijkheid zullen op dezelfde wijze als bij de in het voorgaande besproken koppelelementen 22, 23 deze gedeeltes 24, 25 als onderste gedeelte 24 en bovenste 15 gedeelte 25 worden aangeduid, al is het koppelelement 30 volgens de derde voorkeursuitvoeringsvorm bedoeld om met het onderste gedeelte 24 boven en met het bovenste gedeelte 25 onder te worden gepositioneerd .The coupling element 30 according to the third preferred embodiment has a number of features in common with the coupling element 23 according to the second preferred embodiment. In particular, with the coupling element 30 according to the third embodiment, two parts 24, 25 can also be distinguished which connect to each other via steps 27 in the coupling element 30, and which both have a rectangular cross-section. For the sake of clarity, in the same way as with the coupling elements 22, 23 discussed above, these parts 24, 25 will be referred to as the lower part 24 and upper part 25, although the coupling element 30 according to the third preferred embodiment is intended to portion 24 above and with the upper portion 25 below to be positioned.
Net als bij het koppelelement 23 volgens de tweede voorkeurs-20 uitvoeringsvorm is in het onderste gedeelte 24, op afstand van de trappen 27, van twee schuin tegenover elkaar gelegen randen een gedeelte verwijderd, waardoor uitsparingen 29 in het oppervlak van het koppelelement 30 verkregen zijn. Dientengevolge is het koppelelement 30 op dezelfde manier als in het voorgaande in verband met het 25 koppelelement 23 volgens de tweede uitvoeringsvorm beschreven is, in de opneemruimte 14 van de opneemgoot 11 van de vasthoudrail 10 in brengen, naar een geborgde stand te bewegen, en desgewenst weer van de vasthoudrail 10 te worden losgemaakt. Echter, als gevolg van de omgekeerde positionering zou de geborgde stand geen vaste stand kun-30 nen zijn, omdat het koppelelement 30 op de bodem 12 van de opneemgoot 11 zou vallen zodra het in de geborgde stand losgelaten zou worden. Om dit te voorkomen, is een veer 31 voorzien, die zich in het getoonde voorbeeld in een boring 32 in het koppelelement 30 uitstrekt, en die gedeeltelijk ten opzichte van het koppelelement 30 35 uitsteekt. In de geborgde stand van het koppelelement 30 strekt de veer 31 zich tussen het koppelelement 30 en de bodem 12 van de opneemgoot 11 uit, en spant zodoende het koppelelement 30 tegen de einddelen 16 van de railstrippen 13. Wanneer het koppelelement 30 vanuit de inbrengstand, zoals getoond aan de rechterkant van figuren 40 11 en 12, naar de geborgde stand, zoals getoond aan de linkerkant 16 van figuren 11 en 12, bewogen wordt, dan wordt het koppelelement 30 in de richting van de bodem 12 van de opneemgoot 11 geduwd, waarbij de veer 31 wordt ingedrukt. Andersom, wanneer het gewenst is het koppelelement 30 van de geborgde stand uit de vasthoudrail 10 te ne-5 men, of het koppelelement 30 in de vasthoudrail 10 te verschuiven, dan is het ook nodig het koppelelement 30 in de richting van de bodem 12 van de opneemgoot 11 te duwen en daarbij de veer 31 in te drukken. De veer 31 biedt derhalve een beveiliging van de geborgde stand, die in de omgekeerde oriëntatie niet door de zwaartekracht 10 geboden wordt. Overigens kan het toepassen van een veerkrachtig element 31 als extra veiligheid ook bij andere koppelelementen 22, 23 plaatsvinden, inclusief koppelelementen 22, 23 die bestemd zijn om in combinatie met een vasthoudrail 10 die met de spleet 15 naar onder is georiënteerd, te worden toegepast.As with the coupling element 23 according to the second preferred embodiment, in the lower part 24, at a distance from the steps 27, a part of two obliquely opposite edges has been removed, whereby recesses 29 in the surface of the coupling element 30 are obtained . Consequently, the coupling element 30 is introduced in the same manner as described above in connection with the coupling element 23 according to the second embodiment, into the receiving space 14 of the receiving trough 11 of the holding rail 10, to move to a locked position, and if desired be released from the holding rail 10 again. However, due to the reverse positioning, the locked position could not be a fixed position, because the coupling element 30 would fall on the bottom 12 of the receiving trough 11 as soon as it was released in the locked position. To prevent this, a spring 31 is provided, which in the example shown extends into a bore 32 in the coupling element 30, and which protrudes partially with respect to the coupling element 30. In the locked position of the coupling element 30, the spring 31 extends between the coupling element 30 and the bottom 12 of the receiving trough 11, and thus tension the coupling element 30 against the end parts 16 of the rail strips 13. When the coupling element 30 from the insertion position, as shown on the right-hand side of Figures 11 and 12, is moved to the locked position, as shown on the left-hand side of Figures 11 and 12, then the coupling element 30 is pushed in the direction of the bottom 12 of the receiving trough 11, the spring 31 being depressed. Conversely, if it is desired to remove the coupling element 30 from the retained position from the retaining rail 10, or to move the coupling element 30 into the retaining rail 10, then it is also necessary to move the coupling element 30 towards the bottom 12 of pushing the receiving trough 11 and thereby depressing the spring 31. The spring 31 therefore provides a security of the locked position, which is not offered by gravity 10 in the reverse orientation. Incidentally, the use of a resilient element 31 as additional safety can also take place with other coupling elements 22, 23, including coupling elements 22, 23 which are intended to be used in combination with a retaining rail 10 which is oriented with the slit 15 downwards.
15 Voor de getoonde uitvoeringsvormen van het koppelelement 22, 23, 30 geldt dat deze gemakkelijk aan de vasthoudrail 10 te koppelen zijn, en ook weer gemakkelijk van de vasthoudrail 10 los te koppelen zijn, waarbij voor dat laatste geldt, dat dit niet onbedoeld kan gebeuren, maar alleen als bewust het koppelelement 22, 23, 30 op een 20 bepaalde manier ten opzichte van de vasthoudrail 10 wordt bewogen.For the shown embodiments of the coupling element 22, 23, 30, it holds that they can easily be coupled to the holding rail 10, and can also be easily disconnected from the holding rail 10, wherein the latter holds that this cannot happen unintentionally but only if the coupling element 22, 23, 30 is deliberately moved relative to the retaining rail 10 in a specific way.
Bij de getoonde voorbeelden zijn dan steeds twee verschillende bewegingen nodig, waarvan één een rotatie rond de lengte-as van de ophangdraad 21 is. In het eerste voorbeeld is de andere beweging een zwenkbeweging waarbij een hoek tussen de lengte-as van de ophang-25 draad 21 en de lengterichting van de vasthoudrail 10 wordt gevarieerd, en in het tweede en derde voorbeeld is de andere beweging een beweging waarbij een afstand tussen de bodem 12 van de opneemgoot 11 en het koppelelement 23, 30 wordt gevarieerd terwijl de lengte-as van de ophangdraad 21 in zich in hoofdzaak onder een hoek van 90° 30 ten opzichte van de lengterichting van de vasthoudrail 10 uitstrekt.In the examples shown, two different movements are then always required, one of which is a rotation about the longitudinal axis of the suspension wire 21. In the first example, the other movement is a pivoting movement in which an angle between the longitudinal axis of the suspension wire 21 and the longitudinal direction of the holding rail 10 is varied, and in the second and third example the other movement is a movement in which a The distance between the bottom 12 of the receiving trough 11 and the coupling element 23, 30 is varied while the longitudinal axis of the suspension wire 21 extends substantially at an angle of 90 ° to the longitudinal direction of the holding rail 10.
Binnen het kader van de uitvinding zijn alle geschikte manieren waarop de ophangdraad 21 en het koppelelement 22, 23, 30 aan elkaar kunnen worden bevestigd, mogelijk. Zo kan het koppelelement 22, 23, 30 aan de ophangdraad 21 zijn aangegoten. Ook is het mogelijk dat 35 het koppelelement 22, 23, 30 op de ophangdraad 21 is aangeperst of hierop is aangeslagen.All suitable ways in which the suspension wire 21 and the coupling element 22, 23, 30 can be attached to each other are possible within the scope of the invention. The coupling element 22, 23, 30 can thus be molded to the suspension wire 21. It is also possible that the coupling element 22, 23, 30 is pressed onto the suspension wire 21 or struck on it.
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken voor-40 beelden, maar dat diverse wijzigingen en modificaties daarvan moge- 17 lijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.It will be clear to a person skilled in the art that the scope of the invention is not limited to the examples discussed above, but that various modifications and modifications thereof are possible without departing from the scope of the invention as defined in the appended claims.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt, dat het mogelijk is in één vasthoudrail 10 meerdere ophangsamenstellen 20 aan te brengen, zodat 5 aan één vasthoudrail 10 meerdere voorwerpen kunnen worden opgehangen .For the sake of completeness, it is noted that it is possible to arrange several suspension assemblies 20 in one holding rail 10, so that several objects can be hung on one holding rail 10.
In het voorgaande is een inrichting 1 voor het ophangen van voorwerpen zoals fotolijsten 2 of schilderijen beschreven. Deze in-10 richting 1 omvat een vasthoudrail 10 met een opneemgoot 11 die een opneemruimte 14 heeft, waarbij deze ruimte 14 toegankelijk is via een spleet 15 die zich tussen einddelen 16 van twee railstrippen 13 bevindt. Ook omvat de inrichting 1 een ophangsamenstel 20 met een ophangdraad 21 en een koppelelement 22, 23, 30 dat met een einddeel 15 van de ophangdraad 21 verbonden is, waarbij de ophangdraad 21 bestemd is om met een op te hangen voorwerp 2 te worden gekoppeld, en waarbij het koppelelement 22, 23, 30 bestemd is om in de opneemruimte 14 van de opneemgoot 11 van de vasthoudrail 10 te worden ingébracht teneinde een losneembare koppeling tussen het ophangsamen-20 stel 20 en de vasthoudrail 10 tot stand te brengen. Het koppelelement 22, 23, 30 is zodanig vormgegeven, dat het via de spleet 15 in en uit de opneemruimte 14 van de opneemgoot 11 van de vasthoudrail 10 kan worden bewogen, waarbij het vanuit een inbrengstand ten minste twee verschillende bewegingen dient uit te voeren om daad-25 werkelijk in een geborgde stand te komen, waaronder een rotatie- beweging rond de lengte-as van de ophangdraad 21. Hierdoor is onder andere bereikt, dat er praktisch geen risico is dat een eenmaal tot stand gebrachte koppeling tussen de vasthoudrail 10 en het ophangsamenstel 20 onbedoeld verbroken wordt. Eventueel kunnen middelen 31 30 voorzien zijn om het koppelelement 22, 23, 30 in de geborgde stand tegen delen 16 van de vasthoudrail 10 te spannen, waarbij het uit de geborgde stand nemen van het koppelelement 22, 23, 30 uitoefening van een kracht vraagt om de spankracht van deze middelen 31 te overwinnen .A device 1 for suspending objects such as photo frames 2 or paintings has been described in the foregoing. This device 1 comprises a holding rail 10 with a receiving trough 11 which has a receiving space 14, this space 14 being accessible via a gap 15 which is located between end parts 16 of two rail strips 13. The device 1 also comprises a suspension assembly 20 with a suspension wire 21 and a coupling element 22, 23, 30 which is connected to an end part 15 of the suspension wire 21, wherein the suspension wire 21 is intended to be coupled to an object 2 to be suspended, and wherein the coupling element 22, 23, 30 is intended to be inserted into the receiving space 14 of the receiving trough 11 of the holding rail 10 in order to establish a releasable coupling between the suspension assembly 20 and the holding rail 10. The coupling element 22, 23, 30 is designed such that it can be moved via the slit 15 into and out of the receiving space 14 of the receiving trough 11 of the holding rail 10, wherein it must perform at least two different movements from an insertion position in order to Actually come to a secured position, including a rotational movement about the longitudinal axis of the suspension wire 21. As a result, among other things, there is practically no risk of a once-established coupling between the holding rail 10 and the suspension assembly 20 is unintentionally broken. Means 31 may optionally be provided for tensioning the coupling element 22, 23, 30 in the locked position against parts 16 of the retaining rail 10, wherein taking the coupling element 22, 23, 30 from the locked position requires the application of a force to overcome the tension of these means 31.
10348901034890
Claims (11)
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1034890A NL1034890C2 (en) | 2008-01-04 | 2008-01-04 | Objects e.g. picture frames, hanging device, has suspension assembly including suspension wire and coupling element, where suspension wire is designed to be linked with hanging object |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1034890A NL1034890C2 (en) | 2008-01-04 | 2008-01-04 | Objects e.g. picture frames, hanging device, has suspension assembly including suspension wire and coupling element, where suspension wire is designed to be linked with hanging object |
NL1034890 | 2008-01-04 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1034890C2 true NL1034890C2 (en) | 2009-07-07 |
Family
ID=39684180
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1034890A NL1034890C2 (en) | 2008-01-04 | 2008-01-04 | Objects e.g. picture frames, hanging device, has suspension assembly including suspension wire and coupling element, where suspension wire is designed to be linked with hanging object |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1034890C2 (en) |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0640309A1 (en) * | 1993-08-19 | 1995-03-01 | Jsi Art Fix Systems B.V. | Suspension device for suspending and lighting objects to be exposed to view |
DE20017408U1 (en) * | 2000-10-11 | 2000-12-28 | Stas, Marinus Barbara A.M., Hapert | Hanging device for hanging objects such as pictures or the like. as well as hanging string for this |
NL1016351C1 (en) * | 2000-10-06 | 2002-04-10 | Boxtel Johannes F M Van | Production method for rail mountable fittings used to hang e.g. paintings, uses insert moulding to form plastic hanger part on hanger wire |
EP1477088A1 (en) * | 2003-05-15 | 2004-11-17 | A.G.K. Ltd. | Article hanging system, slidable wire holder, detachable wire holder, wire hook and wire gripper |
-
2008
- 2008-01-04 NL NL1034890A patent/NL1034890C2/en active Search and Examination
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0640309A1 (en) * | 1993-08-19 | 1995-03-01 | Jsi Art Fix Systems B.V. | Suspension device for suspending and lighting objects to be exposed to view |
NL1016351C1 (en) * | 2000-10-06 | 2002-04-10 | Boxtel Johannes F M Van | Production method for rail mountable fittings used to hang e.g. paintings, uses insert moulding to form plastic hanger part on hanger wire |
DE20017408U1 (en) * | 2000-10-11 | 2000-12-28 | Stas, Marinus Barbara A.M., Hapert | Hanging device for hanging objects such as pictures or the like. as well as hanging string for this |
EP1477088A1 (en) * | 2003-05-15 | 2004-11-17 | A.G.K. Ltd. | Article hanging system, slidable wire holder, detachable wire holder, wire hook and wire gripper |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP1314382B1 (en) | Electronic labelling system to be carried by the cross member of a peg hook display device | |
CA1167954A (en) | Fastener for mounting an apparatus to extruded supports | |
FR2522259A1 (en) | DEVICE FOR FASTENING OBJECTS, IN PARTICULAR FOR HANGING A TABLE OR OTHERWISE | |
FR2898259A1 (en) | Folding mechanism for a baby bed has two connecting rods that pivot at an upright stored position where an end of one rod contacts a protruding portion to tilt the pressing member and the stopping members at one side | |
EP0657672B1 (en) | Device for butt joining perforated parts of a cable trunking | |
WO2009013590A2 (en) | Flooring system | |
FR2957500A3 (en) | BED JOINTS WHICH MAY AUTOMATICALLY STAY IN THE UNLOCKED STATE | |
EP2647780B1 (en) | Device for attaching panels at a distance from a structure | |
NL1034890C2 (en) | Objects e.g. picture frames, hanging device, has suspension assembly including suspension wire and coupling element, where suspension wire is designed to be linked with hanging object | |
FR2921713A1 (en) | PROFILE SYSTEM AND HOOK SUPPORT. | |
EP2795010B1 (en) | Device for fixing a separating panel to a desk top | |
TW534938B (en) | Adjustable strut hinge assembly for picture frames | |
CA2231335A1 (en) | Support element and device for hooking and positioning paintings or the like | |
TW201934046A (en) | Railing strut for a drawer | |
EP2098669B1 (en) | Guiding device for pocket door | |
US8359707B1 (en) | Rod brackets and related systems and methods | |
US8925148B2 (en) | Rod brackets and related systems and methods | |
EP0681799B1 (en) | Blocking device for an extension relative to a piece of furniture, and piece of furniture equipped with it | |
US9138082B2 (en) | Pin hanging system for track frames | |
FR2972105A1 (en) | CHASSIS BED SUPPORT | |
FR2878140A1 (en) | Removable support unit e.g. shelf, hooking device for e.g. wall, has interfacial structure fixed to shelf`s plating side and having magnets and units to block shelf on metallic plate, where structure is held against plate by action of load | |
FR2796820A1 (en) | CONSOLE SHELF SUPPORT DEVICE | |
EP1767727A2 (en) | Engaging assembly for flooring | |
EP2811104A1 (en) | Transformable ladder system with adjustable level | |
NL2005056C2 (en) | CLAMP ELEMENT FOR FIXING A CURTAIN RAIL, COMPOSITION, AND METHOD. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up |