NL1034481C2 - Air vent for liquid container in ventilating piping system, has float chamber containing freely movable float body, where float body is movable between closed position in which vent is closed and open position in which vent is open - Google Patents

Air vent for liquid container in ventilating piping system, has float chamber containing freely movable float body, where float body is movable between closed position in which vent is closed and open position in which vent is open Download PDF

Info

Publication number
NL1034481C2
NL1034481C2 NL1034481A NL1034481A NL1034481C2 NL 1034481 C2 NL1034481 C2 NL 1034481C2 NL 1034481 A NL1034481 A NL 1034481A NL 1034481 A NL1034481 A NL 1034481A NL 1034481 C2 NL1034481 C2 NL 1034481C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vent
opening
float
float body
wall
Prior art date
Application number
NL1034481A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Arie Johannes Sytse Van Blink
Wilhelm Van Der Burgt
Original Assignee
Arie Johannes Sytse Van Blink
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Arie Johannes Sytse Van Blink filed Critical Arie Johannes Sytse Van Blink
Priority to NL1034481A priority Critical patent/NL1034481C2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1034481C2 publication Critical patent/NL1034481C2/en

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K24/00Devices, e.g. valves, for venting or aerating enclosures
    • F16K24/04Devices, e.g. valves, for venting or aerating enclosures for venting only
    • F16K24/042Devices, e.g. valves, for venting or aerating enclosures for venting only actuated by a float
    • F16K24/044Devices, e.g. valves, for venting or aerating enclosures for venting only actuated by a float the float being rigidly connected to the valve element, the assembly of float and valve element following a substantially translational movement when actuated, e.g. also for actuating a pilot valve
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E03WATER SUPPLY; SEWERAGE
    • E03FSEWERS; CESSPOOLS
    • E03F5/00Sewerage structures
    • E03F5/08Ventilation of sewers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Self-Closing Valves And Venting Or Aerating Valves (AREA)

Abstract

The vent (3) has a float chamber containing a freely movable float body, and a liquid provided in the chamber. A vent opening is provided in a wall of the float chamber, where the float body is movable between a closed position in which the vent is closed and an open position in which the vent is open. A vertically oriented central tube is fitted in the float chamber, where the float body is fitted around the tube.

Description

rr

Ontluchter voor een vloeistofhouderAir vent for a liquid container

De onderhavige uitvinding betreft een ontluchter voor een vloeistofhouder omvattende een vlotterkamer met daarin 5 een vrij beweegbaar vlotterlichaam, een met het inwendige van de vloeistofhouder verbindbare instroomopening in de vlotterkamer, en een ontluchtingsopening in een wand van de vlotterkamer, waarbij het vlotterlichaam beweegbaar is tussen een afsluitstand waarin de ontluchtingsopening door middel 10 van met het vlotterlichaam samenwerkende afdichtingsmiddelen is afgesloten en een ontluchtingsstand waarin de ontluchtingsopening is geopend.The present invention relates to a breather for a liquid container comprising a float chamber containing a freely movable float body, an inflow opening connectable to the interior of the liquid container, and a breather opening in a wall of the float chamber, the float body being movable between a a closed position in which the vent opening is closed by means of sealing means cooperating with the float body and a vent position in which the vent opening is opened.

Dergelijke ontluchters zijn bekend voor het ontluchten van leidingsystemen voor het transporteren van 15 vloeistoffen, zoals riolering, en tanks voor de opslag van vloeistoffen. De ontluchters worden aangesloten op het hoogste punt (of punten) van een dergelijke vloeistofhouder waar de in de vloeistof houder aanwezige gassen zich verzamelen. De gassen kunnen dan via de instroomopening in de 20 vlotterkamer stromen. De gassen stromen vervolgens via een ontlucht ingsopening uit de vlotterkamer in bijvoorbeeld de omgevingslucht. Terwijl de gassen via de ontluchter uit de vloeistofhouder stromen zal het vloeistofniveau in de vloeistofhouder stijgen en zal uiteindelijk de vloeistof via 25 de instroomopening in de vlotterkamer stromen en in contact komen met het vlotterlichaam. Naar mate meer vloeistof in de vlotterkamer stroomt, stijgt het vloeistofniveau in de vlotterkamer en wordt het vlotterlichaam door de vloeistof omhoog gebracht tot dat een met het vlotterlichaam verbonden 30 afdichtklep de ontluchtingsopening afsluit. Zo wordt voorkomen, dat de vloeistof via de ontlucht ingsopening uit de vlotterkamer stroomt en vervolgens bijvoorbeeld in de omgeving van de ontluchter stroomt. Zodra wederom gassen zich 1034481 f 2 verzamelen ter plaatse van de ontluchter stromen deze via de instroomopening in de vlotterkamer en verdringen de in de vlotterkamer aanwezige vloeistof naar de vloeistofhouder. Daardoor daalt het vloeistof niveau in de vlotterkamer en 5 zakt het vlotterlichaam als gevolg van de zwaartekracht.Such venters are known for venting pipe systems for transporting liquids, such as sewage, and tanks for storing liquids. The air vents are connected to the highest point (or points) of such a liquid container where the gases present in the liquid container collect. The gases can then flow into the float chamber via the inflow opening. The gases then flow via a vent opening from the float chamber into, for example, the ambient air. As the gases flow out of the liquid container via the air vent, the liquid level in the liquid container will rise and eventually the liquid will flow into the float chamber via the inflow opening and come into contact with the float body. As more liquid flows into the float chamber, the liquid level in the float chamber rises and the float body is raised by the liquid until a sealing valve connected to the float body closes the vent opening. In this way it is prevented that the liquid flows out of the float chamber through the vent opening and subsequently flows, for example, into the surroundings of the vent. As soon as again gases 1034481 f2 gather at the location of the breather, they flow via the inflow opening into the float chamber and displace the liquid present in the float chamber to the liquid container. As a result, the liquid level in the float chamber drops and the float body sinks due to gravity.

Daarbij komt de met het vlotterlichaam verbonden afdichtklep los en wordt de ontluchtingsopening geopend. De gassen kunnen dan weer door de ontlucht ingsopening heen uit de vlotterkamer stromen tot dat het vloeistof niveau in de vlotterkamer zover 10 is gestegen dat de ontluchtingsopening wordt afgesloten.The sealing valve connected to the float body comes loose and the vent opening is opened. The gases can then again flow out of the float chamber through the vent opening until the liquid level in the float chamber has risen to such an extent that the vent opening is closed.

Een trend is dat de drukken in vloeistofhouders steeds verder toenemen. Daarbij is gebleken dat bij de bekende ontluchters het nadeel optreedt, dat zodra de ontluchtingsopening is afgesloten en het vloeistofniveau in 15 de vlotterkamer weer daalt, het vlotterlichaam niet zakt en de ontluchtingsopening afgesloten blijft waardoor de gassen de vlotterkamer niet uitstromen en de vloeistofhouder niet wordt ontlucht.A trend is that the pressures in liquid containers are constantly increasing. It has thereby been found that with the known venters the disadvantage occurs that as soon as the vent opening is closed and the liquid level in the float chamber drops again, the float body does not sink and the vent opening remains closed so that the gases do not flow out of the float chamber and the liquid container is not vented. .

Het doel van de onderhavige uitvinding is een 20 ontluchter te verschaffen, welke bij toenemende drukken in de vloeistofhouder het nadeel van de bekende ontluchters niet of althans minder heeft.The object of the present invention is to provide a breather which, with increasing pressures in the liquid container, has the disadvantage of the known breather, or at least less.

Om dit doel te verwezenlijken kenmerkt de ontluchter volgens de uitvinding zich, doordat de wand met daarin de 25 ontluchtingsopening in de gebruikstand in hoofdzaak verticaal is georiënteerd, het vlotterlichaam door middel van de afdichtingsmiddelen aansluit op de wand met daarin de ontluchtingsopening, en het vlotterlichaam langs de wand met daarin de ontluchtingsopening beweegbaar is. Deze maatregelen 30 maken het mogelijk, dat in de afsluitstand de resulterende kracht op het vlotterlichaam als gevolg van het verschil tussen de druk in de vlotterkamer waarin dezelfde druk heerst als in de vloeistofhouder, en de druk in de omgeving van de 3 ontluchter waarin de gassen uitstromen een richting loodrecht op de bewegingsrichting van het vlotterlichaam heeft.To achieve this goal, the vent according to the invention is characterized in that the wall with the vent opening therein in the position of use is substantially vertically oriented, the float body connects to the wall with the vent opening therein, and the float body along the wall with the vent opening therein is movable. These measures enable the resulting force on the float body in the closed position as a result of the difference between the pressure in the float chamber in which the same pressure prevails as in the liquid container, and the pressure in the vicinity of the air vent in which the gases outflow has a direction perpendicular to the direction of movement of the float body.

Daardoor wordt de zwaartekracht die het vlotterlichaam bij dalend vloeistofniveau in de vlotterkamer doet zakken en de 5 ontluchtingsopening doet openen niet tegengewerkt en zal de ontluchter bij toenemende drukken blijven functioneren.As a result, the gravitational force that lowers the float body into the float chamber with the liquid level falling and opens the vent opening is not counteracted and the vent will continue to function with increasing pressures.

In een geprefereerde uitvoeringvorm van de ontluchter volgens de uitvinding is de wand met daarin de ontluchtingsopening gevormd door de wand van een in 10 gebruikstand in hoofdzaak verticaal georiënteerde buis die in hoofdzaak centraal in de vlotterkamer is aangebracht en is het vlotterlichaam rondom de buis aangebracht. Deze maatregelen maken het mogelijk, dat het totale wrijvende oppervlak van de afdichtingsmiddelen gering te houden is. Dit 15 heeft als voordeel, dat de wrijvingskrachten die bij het bewegen op het vlotterlichaam werken kunnen worden beperkt, zodat het vlotterlichaam makkelijker beweegbaar is tussen de afsluitstand en de ontluchtingsstand. Daarnaast maken deze maatregelen het mogelijk, dat al de krachten op het 20 vlotterlichaam die het gevolg zijn van het drukverschil tussen de vlotterkamer en de druk in de omgeving van de ontluchter waarin de gassen uitstromen elkaar opheffen. Dit heeft als voordeel, dat de beweging van het vlotterlichaam nagenoeg onafhankelijk is van het verschil tussen de druk in 25 de vloeistofhouder en de druk in de omgeving van de ontluchter.In a preferred embodiment of the breather according to the invention, the wall with the breather opening therein is formed by the wall of a tube which is substantially vertically oriented in use position and which is arranged substantially centrally in the float chamber and the float body is arranged around the tube. These measures make it possible for the total friction surface of the sealing means to be kept low. This has the advantage that the frictional forces that act on the float body during movement can be limited, so that the float body is easier to move between the closing position and the venting position. In addition, these measures make it possible for all the forces on the float body that are the result of the pressure difference between the float chamber and the pressure in the environment of the breather into which the gases flow to cancel each other out. This has the advantage that the movement of the float body is virtually independent of the difference between the pressure in the liquid container and the pressure in the environment of the breather.

In een verdere uitvoeringsvorm daarvan is in de door de wand van de buis ingesloten ruimte een kernlichaam aangebracht dat in de gebruikstand van onderaf reikt tot aan 30 de ontluchtingsopening. De maatregel maakt het mogelijk, dat vloeistoffen die onbedoeld vanuit de vlotterkamer door de ontluchtingsopening heen of vanuit de omgeving van de ontluchter door de uitstroomopening heen in de door de wand 4 van de buis ingesloten ruimte terecht komen in de ontluchtingsstand via de ontluchtingsopening uit deze ruimte in de vlotterkamer kunnen stromen. Dit heeft als voordeel, dat bijvoorbeeld stank als gevolg van een stilstaande 5 vloeistof in deze ruimte wordt voorkomen.In a further embodiment thereof, a core body is arranged in the space enclosed by the wall of the tube, which core body extends from below to the vent opening in the position of use. The measure makes it possible for liquids which inadvertently from the float chamber through the vent opening or from the environment of the vent through the outflow opening to end up in the space enclosed by the wall 4 of the tube in the vent position via the vent opening from this space can flow into the float chamber. This has the advantage that, for example, odor due to a stationary liquid is prevented in this space.

In een verdere uitvoeringsvorm daarvan is het in de gebruikstand bovengelegen oppervlak van de kern schuin aflopend is in de richting van de ontlucht ingsopening. Deze maatregel heeft als voordeel, dat de vloeistoffen die 10 onbedoeld in de door de wand van de buis ingesloten ruimte terecht komen in de ontluchtingsstand sneller via de ont lucht ingsopening uit deze ruimte in de vlotterkamer kunnen stromen.In a further embodiment thereof, the surface of the core which is in the position of use is sloping in the direction of the vent opening. This measure has the advantage that the liquids which unintentionally end up in the space enclosed by the wall of the tube can flow faster out of this space into the float chamber via the vent opening.

In een verdere uitvoeringsvorm van de ontluchter 15 volgens de uitvinding omvat de ontluchter een met de ontluchtingsopening samenwerkende eenwegsklep, waarmee een gasstroming door de ontluchtingsopening heen in de richting van de vlotterkamer is te voorkomen. Deze maatregel maakt het mogelijk, dat bij het dalen van het vloeistofniveau in de 20 vlotterkamer wordt vermeden, dat gassen vanuit de omgeving van de ontluchter via de ontluchtingsopening in de vlotterkamer en vervolgens in de vloeistofhouder stromen.In a further embodiment of the breather 15 according to the invention, the breather comprises a one-way valve cooperating with the vent opening, with which gas flow through the vent opening in the direction of the float chamber can be prevented. This measure makes it possible that when the liquid level drops in the float chamber, gases from the environment of the breather are prevented from flowing through the vent opening into the float chamber and then into the liquid container.

Deze maatregel is aan te duiden als beluchtingspreventie.This measure can be designated as aeration prevention.

In een verdere uitvoeringsvorm van de ontluchter 25 volgens de uitvinding is in een buitenoppervlak van de ontluchter een uitstroomopening is aangebracht, die door middel van een ontluchtingskanaal in verbinding is met de ontluchtingsopening. Deze maatregel maakt het mogelijk om de plaats op het buitenoppervlak van de ontluchter waar de 30 gassen die door de ontluchtingsopening uit de vlotterkamer stromen minder afhankelijk te laten zijn van de plaats van de ontluchtingsopening. Dit heeft als voordeel, dat op basis van het zelfde principe verschillende ontluchters verwezenlijkt 5 kunnen worden voor verschillende toepassingen. In een aanvullende uitvoeringsvorm daarvan is het buitenoppervlak met daarin de uitstroomopening in hoofdzaak verticaal georiënteerd. Met deze maatregel wordt vermeden, dat 5 bijvoorbeeld bij regen regenwater via de uitstroomopening in het ontluchterhuis stroomt.In a further embodiment of the breather 25 according to the invention, an outflow opening is provided in an outer surface of the breather which is connected to the breather opening by means of a breather channel. This measure makes it possible to make the location on the outer surface of the breather where the gases flowing out of the float chamber through the vent opening are less dependent on the location of the vent opening. This has the advantage that based on the same principle, different vents can be realized for different applications. In an additional embodiment thereof, the outer surface with the outflow opening therein is substantially vertically oriented. With this measure it is prevented that, for example in the case of rain, rain water flows into the breather housing via the outflow opening.

In een verdere uitvoeringsvorm van de ontluchter volgens de uitvinding is de ontluchtingsopening gevormd door een in de wand aangebracht patroon van gaten. Deze maatregel 10 heeft als voordeel, dat de slijtage van de afdichtingsmiddelen die bij beweging van het vlotterlichaam over de ontluchtingsopening bewegen is verminderd.In a further embodiment of the venting device according to the invention, the venting opening is formed by a pattern of holes arranged in the wall. This measure 10 has the advantage that the wear of the sealing means which move over the vent opening when the float body moves.

In een verdere uitvoeringsvorm van de ontluchter volgens de uitvinding is tussen het vlotterlichaam en de in 15 de gebruiksstand boven het vlotterlichaam gelegen wand van de vlotterkamer een aanvullend afdichtingsmiddel aangebracht. Deze maatregel maakt een afdichting van de ontluchtingsopening mogelijk in het geval bijvoorbeeld de bovenste afdichtingsring de functie daarvan niet meer 20 voldoende kan vervullen. Dit heeft als voordeel, dat met grotere zekerheid is te voorkomen, dat vloeistoffen vanuit de vloeistofhouder in de omgeving van de ontluchter terecht komen.In a further embodiment of the air vent according to the invention, an additional sealing means is arranged between the float body and the wall of the float chamber located above the float body in the position of use. This measure makes it possible to seal the vent opening if, for example, the upper sealing ring can no longer adequately fulfill its function. This has the advantage that it is possible to prevent with greater certainty that liquids from the liquid container end up in the environment of the breather.

In een verdere uitvoeringsvorm van de ontluchter 25 volgens de uitvinding is bij de instroomopening een vuilvanger aangebracht. Deze maatregel maakt het mogelijk dat wordt vermeden, dat in de vloeistoffen aanwezige vuildeeltjes vanuit de vloeistofhouder in de vlotterkamer terecht komen en daar de vrije beweging van het vlotterlichaam verhinderen.In a further embodiment of the air vent 25 according to the invention, a dirt trap is arranged at the inflow opening. This measure makes it possible to prevent dirt particles present in the liquids from entering the float chamber from the liquid container and thereby preventing the free movement of the float body.

30 Deze maatregel heeft als voordeel, dat de betrouwbaarheid van de ontluchter toeneemt.This measure has the advantage that the reliability of the breather increases.

De onderhavige uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, dat in 6 de bijgevoegde figuren is getoond. Het betreft een niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld. In de figuren toont: - fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van de ontluchter volgens de uitvinding die 5 aangesloten is op een als pijpleiding vormgegeven vloeistofhouder; - fig. 2 een perspectivisch doorsnede aanzicht van de ontluchter van figuur 1; - fig. 3 een doorsnede aanzicht van de ontluchter van 10 figuur 2 waarin het vlotterlichaam zich in de afsluitstand bevindt; - fig. 4 een doorsnede aanzicht van de ontluchter van figuur 2 waarin het vlotterlichaam zich in de ontluchtingsstand bevindt waarbij de ontluchtingsopening 15 gedeeltelijk is geopend; - fig. 5 een doorsnede aanzicht van de ontluchter van figuur 2 waarin het vlotterlichaam zich in de ontluchtingsstand bevindt waarbij de ontluchtingsopening volledig is geopend; 20 - fig. 6 een doorsnede aanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van de ontluchter van figuur 2, waarin tussen de ontluchtingsopening en de uitstroomopening een eenwegsklep is aangebracht; - fig. 7 een doorsnede aanzicht van een alternatieve 25 uitvoeringsvorm van de ontluchter van figuur 2 met een beveiligingsfunctie.The present invention will be explained in more detail below with reference to an exemplary embodiment, which is shown in 6 the accompanying figures. This is a non-limitative exemplary embodiment. In the figures: Fig. 1 shows a perspective view of an embodiment of the breather according to the invention which is connected to a liquid container shaped as a pipeline; Fig. 2 is a perspective sectional view of the breather of Fig. 1; Fig. 3 is a sectional view of the breather of Fig. 2, in which the float body is in the closed position; Fig. 4 is a sectional view of the breather of Fig. 2, in which the float body is in the venting position, with the venting opening 15 partially open; FIG. 5 is a sectional view of the vent of FIG. 2 in which the float body is in the venting position with the vent opening fully opened; Fig. 6 shows a cross-sectional view of an alternative embodiment of the air vent of Fig. 2, in which a one-way valve is arranged between the vent opening and the outflow opening; Fig. 7 is a sectional view of an alternative embodiment of the breather of Fig. 2 with a security function.

In figuur 1 is een als pijpleiding 1 vormgegeven vloeistofhouder getoond waarop onder tussenkomst van aftakpijp 2 een ontluchter 3 is aangebracht. De ontluchter 3 30 bevindt zich ter plaatse van het hoogste punt van het leidingsysteem waar de pijpleiding 1 deel van uitmaakt, zodat in de pijpleiding 1 aanwezige gassen zich verzamelen bij de ontluchter 3.Figure 1 shows a liquid container designed as a pipeline 1, on which a breather 3 is arranged via the branch pipe 2. The breather 3 is located at the highest point of the pipeline system of which the pipeline 1 forms a part, so that gases present in the pipeline 1 collect at the breather 3.

77

In figuur 2 is de ontluchter 3 van figuur 1 in dwarsdoorsnede getoond. De getoonde ontluchter 3 is gevormd door een ontluchterpot 4 en een deksel 5. De ontluchterpot 4 en het deksel 5 omsluiten een vlotterkamer 6 met daarin een 5 vrij beweegbaar vlotterlichaam 7. Onderin de ontluchterpot 4 is een als instroomkanalen 8 vormgegeven instroomopening getoond, die aangesloten zijn op (hier niet getoonde) pijpleiding 1 onder tussenkomst van aftakpijp 2 en waar doorheen in de pijpleiding 1 aanwezige gassen in de 10 vlotterkamer 6 kunnen stromen. Bij de inst roomopening kan een vuilvanger aangebracht zijn, zoals bijvoorbeeld een in de instroomopening geplaatste plaat met fijnverdeelde gaten of een gaas. Centraal in de vlotterkamer 6 is een buis 9 aangebracht met een verticaal georiënteerde wand 10 waarin 15 een als een patroon van gaten vormgegeven ontluchtingsopening 11 is aangebracht. De door de wand 10 van de buis 9 ingesloten uitstroomkamer 12, en daarmee de ontluchtingsopening 11, is door middel van uitstroomkanaal 13 in verbinding met uitstroomopening 14. In het deksel 5 zijn 20 meerdere zich radiaal uitstrekkende uitstroomkanalen 13 en uitstroomopeningen 14 aangebracht. Het vlotterlichaam 7 is rondom de buis 9 aangebracht en sluit door middel van de als bovenste afdichtingsring 15 en onderste afdichtingsring 16 vormgegeven afdichtingsmiddelen aan op de wand 10 met daarin 25 de ontluchtingsopening 11. Het vlotterlichaam 7 is langs de wand 10 met daarin de ontluchtingsopening 11 beweegbaar. Het vlotterlichaam 7 heeft een holle ruimte 17, waardoor het vlotterlichaam 7 een zeker drijfvermogen heeft. De ontluchter 3 is getoond in de gebruiksstand, dat wil zeggen, dat het 30 vlotterlichaam in hoofdzaak in verticale richting beweegbaar is.Figure 2 shows the breather 3 of Figure 1 in cross-section. The breather 3 shown is formed by a breather pot 4 and a cover 5. The breather pot 4 and the cover 5 enclose a float chamber 6 with a freely movable float body 7. At the bottom of the breather pot 4 is shown an inflow opening designed as inflow channels 8, which are connected are on pipeline 1 (not shown here) through the branch pipe 2 and through which gases present in the pipeline 1 can flow into the float chamber 6. A dirt trap may be provided at the inflow opening, such as, for example, a plate with finely divided holes or a mesh placed in the inflow opening. Centrally in the float chamber 6, a tube 9 is provided with a vertically oriented wall 10 in which a vent opening 11 shaped as a pattern of holes is provided. The outflow chamber 12 enclosed by the wall 10 of the tube 9, and thus the venting opening 11, is connected by means of outflow channel 13 in connection with outflow opening 14. In the cover 5 a plurality of radially extending outflow channels 13 and outflow openings 14 are arranged. The float body 7 is arranged around the tube 9 and connects by means of the sealing means designed as upper sealing ring 15 and lower sealing ring 16 to the wall 10 with the vent opening 11. The float body 7 is along the wall 10 with the vent opening 11 therein movable. The float body 7 has a hollow space 17, so that the float body 7 has a certain buoyancy. The breather 3 is shown in the position of use, that is, the float body is movable in substantially vertical direction.

Aan de hand van de figuren 3 en 4 zal de werking van de ontluchter 3 van figuur 2 worden getoond. In figuur 3 is 8 getoond, dat de vlotterkamer 6 tot vloeistofniveau X is gevuld met vloeistof 18. De ruimte 19 boven het vloeistofniveau X is gevuld met uit de pijpleiding afkomstige gassen. Het vlotterlichaam 7 is als gevolg van het 5 drijfvermogen ten opzichte van de situatie getoond in figuur 2 langs de wand 10 omhoog bewogen. De ontluchtingsopening 11 is in de getoonde situatie tussen de bovenste afdichtingsring 15 en de onderste afdichtingsring 16 gelegen, waardoor de in de ruimte 19 aanwezige gassen niet via de ontluchtingsopening 10 11 uit de vlotterkamer 6 kunnen stromen. Het vlotterlichaam 7 bevindt zich daarmee in de afsluitstand.The operation of the breather 3 of Figure 2 will be shown with reference to Figures 3 and 4. Figure 3 shows that the float chamber 6 is filled to liquid level X with liquid 18. The space 19 above liquid level X is filled with gases coming from the pipeline. The float body 7 has been moved upwards along the wall 10 as a result of the buoyancy relative to the situation shown in Figure 2. In the situation shown, the venting opening 11 is located between the upper sealing ring 15 and the lower sealing ring 16, as a result of which the gases present in the space 19 cannot flow out of the float chamber 6 via the venting opening 11. The float body 7 is thus in the closed position.

Als vanuit deze situatie als gevolg van vanuit de pijpleiding 1 in de vlotterkamer 7 stromende gassen 20 de vloeistof 18 uit de vlotterkamer 7 wordt verdreven naar de 15 pijpleiding 1, daalt het vloeistofniveau X en daalt het vlotterlichaam 7 als gevolg van de zwaartekracht. De zwaartekracht wordt daarbij niet tegengewerkt door een resulterende kracht als gevolg van het verschil tussen de druk in de vlotterkamer 7 en de druk in de uitstroomkamer 12. 20 Bij het dalen van het vloeistofniveau X wordt op enig moment de situatie bereikt zoals getoond in figuur 4.If from this situation, as a result of gases flowing from the pipeline 1 into the float chamber 7, the liquid 18 is expelled from the float chamber 7 to the pipeline 1, the liquid level X decreases and the float body 7 falls due to gravity. The force of gravity is thereby not counteracted by a resultant force as a result of the difference between the pressure in the float chamber 7 and the pressure in the outflow chamber 12. When the liquid level X drops, the situation as shown in Fig. 4 is achieved at some point in time. .

In figuur 4 is getoond, dat het vlotterlichaam 7 als gevolg van het gedaalde vloeistofniveau X onder invloed van de zwaartekracht zover langs de wand 10 naar beneden is 25 bewogen, dat de ontluchtingsopening 11 niet meer geheel tussen de bovenste afdichtingsring 15 en de onderste afdichtingsring 16 is gelegen. In deze ontluchtingsstand van het vlotterlichaam 7 kunnen in de ruimte 19 boven het vloeistofniveau X aanwezige gassen via ontluchtingsopening 11 30 in de uitstroomkamer 12 stromen en vervolgens via het uitstroomkanaal 13 en uitstroomopening 14 uit de ontluchter 3 stromen, zoals getoond door pijl A. De pijpleiding 1 wordt dan ontlucht en het vloeistofniveau X zal weer stijgen.Figure 4 shows that the float body 7, due to the lowered liquid level X, has moved downwards along the wall 10 so far that the venting opening 11 is no longer entirely between the upper sealing ring 15 and the lower sealing ring 16. is located. In this venting position of the float body 7, gases present in the space 19 above the liquid level X can flow into the outflow chamber 12 via vent opening 11 and subsequently flow out of the vent valve 3 via the outflow channel 13 and outflow opening 14, as shown by arrow A. The pipeline 1 is then vented and the liquid level X will rise again.

99

In figuur 5 is de ontluchter 3 getoond in de situatie dat het vloeistofniveau (niet getoond) zover is gezakt, dat het vlotterlichaam 7 zich in de ontluchtingsstand bevindt waarin de ontluchtingsopening 11 geheel is geopend. In de 5 buis 9 is een kernlichaam 21 aangebracht dat van onderaf reikt tot aan de ontluchtingsopening 11. Het bovengelegen oppervlak 22 van het kernlichaam 21 is schuin aflopend in de richting van de ontluchtingsopening 11. In deze stand van het vlotterlichaam 7 stroomt al de onbedoeld in de uitstroomkamer 10 12 aanwezige vloeistoffen via de ontluchtingsopening 11 in de vlotterkamer 6. De zich onbedoeld in de uitstroomkamer 12 bevindende vloeistoffen kunnen daar bijvoorbeeld door condensvorming terecht zijn gekomen. Tevens is in figuur 5 getoond, dat de uitstroomopening 14 in een verticaal 15 georiënteerd oppervlak 23 van het deksel 5 van de ontluchter 3 is aangebracht, waardoor is vermeden, dat bijvoorbeeld bij regen regenwater via de uitstroomopening 14 en uitstroomkanaal 13 in de uitstroomkamer 12 terecht komt.In Figure 5, the air vent 3 is shown in the situation that the liquid level (not shown) has fallen to such an extent that the float body 7 is in the venting position in which the vent opening 11 is fully opened. Arranged in the tube 9 is a core body 21 which extends from below to the vent opening 11. The upper surface 22 of the core body 21 is sloping in the direction of the vent opening 11. In this position of the float body 7 all the unintentionally flows Liquids present in the outflow chamber 12 via the vent opening 11 in the float chamber 6. The liquids which are unintentionally present in the outflow chamber 12 may have ended up there, for example due to condensation. It is also shown in Figure 5 that the outflow opening 14 is arranged in a vertically oriented surface 23 of the cover 5 of the breather 3, whereby it is avoided that, for example, in the case of rain rainwater enters the outflow chamber 12 via the outflow opening 14 and outflow channel 13 coming.

In figuur 6 is een alternatieve uitvoeringsvorm van 20 de ontluchter 3 van figuur 2 getoond. In deze uitvoeringsvorm is tussen de uitstroomopening 14 en de ontluchtingsopening 11 een eenwegsklep 24 aangebracht. Deze eenwegsklep 24 is getoond in de gesloten toestand daarvan, waarin de uitstroomkamer 12 is afgesloten van het uitstroomkanaal 13.Figure 6 shows an alternative embodiment of the breather 3 of Figure 2. In this embodiment, a one-way valve 24 is provided between the outflow opening 14 and the venting opening 11. This one-way valve 24 is shown in its closed state, in which the outflow chamber 12 is closed off from the outflow channel 13.

25 In deze gesloten toestand kunnen gassen vanuit de omgeving van de ontluchter 3 niet via de uitstroomopeningen 14 en de uitstroomkanalen 13 in de uitstroomkamer 12 stromen en daarmee niet via de ontluchtingsopening 11 in de vlotterkamer 6 en vervolgens in de pijpleiding stromen. In het getoonde 30 uitvoeringsvoorbeeld wordt de eenwegsklep 24 door de zwaartekracht en het verschil tussen de druk in de uitstroomkamer 12 en de druk in de omgeving van de ontluchter 3 in de gesloten toestand daarvan gehouden. Zodra de druk van 10 in de uitstroomkamer 12 verzamelde gassen voldoende is gestegen om de eenwegsklep 24 tegen de zwaartekracht en de in de omgeving van de ontluchter heersende druk in in de richting van pijl B te bewegen, gaat de eenwegsklep 24 in de 5 open toestand daarvan en kunnen de gassen vanuit de uitstroomkamer 12 via de uitstroomkanalen 13 en de uitstroomgaten 14 uit de ontluchter 3 stromen. In de figuur is getoond, dat de eenwegsklep 24 door de deksel 5 heen uitsteekt in de omgeving van de ontluchter 3. Zo kan de 10 eenwegsklep 24 tevens dienen als indicator voor de werking van de ontluchter 3. Immers als de eenwegsklep 24 ver uitsteekt is deze open en vindt er ontluchting plaats. Zo is op eenvoudige wijze van buitenaf waar te nemen of de ontluchter werkt.In this closed state, gases cannot flow into the outflow chamber 12 via the outflow openings 14 and outflow channels 13 via the outflow openings 14 and outflow channels 13 and therefore cannot flow into the float chamber 6 and subsequently into the pipeline via the air vent opening 11. In the exemplary embodiment shown, the one-way valve 24 is held in its closed state by gravity and the difference between the pressure in the outflow chamber 12 and the pressure in the vicinity of the breather 3. As soon as the pressure of gases collected in the outflow chamber 12 has increased sufficiently to move the one-way valve 24 against gravity and the pressure prevailing in the vicinity of the breather in the direction of arrow B, the one-way valve 24 goes into the open state thereof and the gases can flow from the outflow chamber 12 via the outflow channels 13 and the outflow holes 14 from the breather 3. The figure shows that the one-way valve 24 protrudes through the cover 5 in the vicinity of the breather 3. Thus, the one-way valve 24 can also serve as an indicator for the operation of the breather 3. After all, if the one-way valve 24 is far out this opens and venting takes place. This makes it easy to see from the outside whether the air vent is working.

15 In figuur 7 is een alternatieve uitvoeringsvorm getoond van de ontluchter 3 van figuur 2. In deze figuur is de situatie getoond, waarin de bovenste afdichtingsring 15 door bijvoorbeeld slijtage niet meer in staat is om voldoende af te dichten. Hierdoor is het uit de vlotterkamer 6 stromen 20 van de daarin aanwezige gassen niet gestopt op het moment dat de ontluchtingsopening 11 geheel tussen de bovenste afdichtingsring 15 en de onderste afdichtingsring 16 kwam te liggen. Hierdoor is het vloeistofniveau X blijven stijgen en is het boven-oppervlak van het vlotterlichaam 7 in contact 25 gekomen met het onder-oppervlak van de deksel 5. Omdat in het onder-oppervlak van het deksel 5 een als o-ring 25 uitgevoerd aanvullend afdichtingsmiddel is aangebracht, is de ontluchtingsopening in de getoonde situatie afgedicht door middel van deze o-ring 25. Hierdoor is voorkomen, dat de het 30 vloeistofniveau X nog verder stijgt en uiteindelijk vloeistof 18 via de ontluchtingsopening 11 in de uitstroomkamer 12 en vervolgens via het ontluchtingskanaal 13 uit de 11 uitstroomopening 14 in de omgeving van de ontluchter 3 stroomt.Figure 7 shows an alternative embodiment of the breather 3 of Figure 2. This figure shows the situation in which the upper sealing ring 15 is no longer able to seal sufficiently due to wear, for example. As a result, the flow of the gases present therein from the float chamber 6 is not stopped at the moment that the vent opening 11 comes to lie entirely between the upper sealing ring 15 and the lower sealing ring 16. As a result, the liquid level X has continued to rise and the upper surface of the float body 7 has come into contact with the lower surface of the cover 5. Because in the lower surface of the cover 5 an additional sealing means designed as an o-ring 25 is provided. has been provided, in the shown situation the vent opening is sealed by means of this o-ring 25. This prevents liquid level X from rising further and ultimately liquid 18 via the vent opening 11 in the outflow chamber 12 and then via the vent channel 13 flows out of the 11 outflow opening 14 in the vicinity of the breather 3.

In de figuren is de uitstroomopening getoond in het deksel van de ontluchter. Het kan echter ook zijn, dat een 5 ontluchtingskanaal vanuit de uitstroomkamer door het kernlichaam heen naar beneden uitstrekt en een uitstroomopening is aangebracht in een aan de onderzijde van de ontluchter gelegen buitenoppervlak.In the figures, the outflow opening is shown in the breather lid. However, it may also be that a venting channel extends downwardly from the outflow chamber through the core body and an outflow opening is provided in an outer surface located on the underside of the breather.

In de figuren is de ontluchtingsopening getoond in de 10 wand van een buis die in de vlotterkamer is aangebracht. De ontluchtingopening zou echter ook in de verticaal georiënteerde buitenwand van de vlotterkamer (en van de ontluchter) kunnen zijn aangebracht, waarbij de gassen in de ontluchtingsstand direct kunnen uitstromen in de omgeving van 15 de ontluchter. In dat geval moet het vlot ter lichaam middels afdichtmiddelen afdichten op deze buitenwand.In the figures, the vent opening is shown in the wall of a tube that is arranged in the float chamber. However, the venting opening could also be arranged in the vertically oriented outer wall of the float chamber (and of the venting device), wherein the gases in the venting position can directly flow into the environment of the venting device. In that case, the raft must seal to this outer wall by means of sealing means.

1034481?1034481?

Claims (10)

1. Ontluchter voor een vloeistofhouder, omvattende: 5. een vlotterkamer met daarin een vrij beweegbaar vlot t er1i chaam; - een met het inwendige van de vloeistofhouder verbindbare instroomopening in de vlotterkamer; en - een ontluchtingsopening in een wand van de 10 vlotterkamer, waarbij het vlotterlichaam beweegbaar is tussen een afsluitstand waarin de ontluchtingsopening door middel van met het vlotterlichaam samenwerkende afdichtingsmiddelen is afgesloten en een ontluchtingsstand waarin de ontluchtingsopening is geopend; 15 met het kenmerk, dat - de wand met daarin de ontluchtingsopening in de gebruikstand in hoofdzaak verticaal is georiënteerd; - het vlotterlichaam door middel van de afdichtingsmiddelen aansluit op de wand met daarin de 20 ontluchtingsopening; en - het vlotterlichaam langs de wand met daarin de ontluchtingsopening beweegbaar is.A breather for a liquid container, comprising: 5. a float chamber containing a freely movable raft body; - an inflow opening connectable to the interior of the liquid container in the float chamber; and - a vent opening in a wall of the float chamber, wherein the float body is movable between a closing position in which the vent opening is closed by means of sealing means cooperating with the float body and a vent position in which the vent opening is opened; Characterized in that - the wall with the vent opening therein is oriented substantially vertically in the position of use; - the float body connects by means of the sealing means to the wall with the vent opening therein; and - the float body is movable along the wall with the vent opening therein. 2. Ontluchter volgens conclusie 1, 25 met het kenmerk, dat - de wand met daarin de ontluchtingsopening is gevormd door de wand van een in gebruikstand in hoofdzaak . verticaal georiënteerde buis die in hoofdzaak centraal in de vlotterkamer is aangebracht; en 30. het vlotterlichaam rondom de buis is aangebracht.2. Air vent according to claim 1, characterized in that - the wall with the vent opening therein is formed by the wall of a substantially in use position. vertically oriented tube which is arranged substantially centrally in the float chamber; and 30. the float body is arranged around the tube. 3. Ontluchter volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 1034481 in de door de wand van de buis ingesloten ruimte een kernlichaam is aangebracht dat in de gebruikstand van onderaf reikt tot aan de ontluchtingsopening.3. Air vent according to claim 2, characterized in that a core body is arranged in the space enclosed by the wall of the tube, which core extends from below to the vent opening in the position of use. 4. Ontluchter volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het in de gebruikstand bovengelegen oppervlak van de kern schuin aflopend is in de richting van de ontlucht ingsopening. 104. Venting device according to claim 3, characterized in that the surface of the core, which is in the position of use above, slopes downwards in the direction of the venting opening. 10 5. Ontluchter volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ontluchter een met de ontluchtingsopening 15 samenwerkende eenwegsklep omvat, waarmee een gasstroming door de ontluchtingsopening heen in de richting van de vlotterkamer is te voorkomen.5. Air vent according to one of the preceding claims, characterized in that the air vent comprises a one-way valve cooperating with the vent opening 15, with which gas flow through the vent opening in the direction of the float chamber can be prevented. 6. Ontluchter volgens één van de voorgaande 20 conclusies, met het kenmerk, dat in een buitenoppervlak van de ontluchter een uitstroomopening is aangebracht, die door middel van een ontluchtingskanaal in verbinding is met de 25 ontluchtingsopening.6. Air vent according to any one of the preceding claims, characterized in that an outflow opening is arranged in an outer surface of the air vent, which is connected to the air vent opening by means of a venting channel. 7. Ontluchter volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het buitenoppervlak met daarin de uitstroomopening in 30 hoofdzaak verticaal is georiënteerd.7. Air vent according to claim 6, characterized in that the outer surface with the outflow opening therein is oriented substantially vertically. 8. Ontluchter volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ontluchtingsopening is gevormd door een in de wand aangebracht patroon van gaten.8. Air vent according to one of the preceding claims, characterized in that the vent opening is formed by a pattern of holes arranged in the wall. 9. Ontluchter volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen het vlotterlichaam en de in de gebruiksstand boven het vlotterlichaam gelegen wand van de vlotterkamer een 10 aanvullend afdichtingsmiddel is aangebracht.9. Air vent according to one of the preceding claims, characterized in that an additional sealing means is arranged between the float body and the wall of the float chamber located above the float body in the position of use. 10. Ontluchter volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 15 bij de instroomopening een vuilvanger is aangebracht. 103448110. Air vent according to one of the preceding claims, characterized in that a dirt trap is provided at the inflow opening. 1034481
NL1034481A 2007-10-05 2007-10-05 Air vent for liquid container in ventilating piping system, has float chamber containing freely movable float body, where float body is movable between closed position in which vent is closed and open position in which vent is open NL1034481C2 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034481A NL1034481C2 (en) 2007-10-05 2007-10-05 Air vent for liquid container in ventilating piping system, has float chamber containing freely movable float body, where float body is movable between closed position in which vent is closed and open position in which vent is open

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034481 2007-10-05
NL1034481A NL1034481C2 (en) 2007-10-05 2007-10-05 Air vent for liquid container in ventilating piping system, has float chamber containing freely movable float body, where float body is movable between closed position in which vent is closed and open position in which vent is open

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1034481C2 true NL1034481C2 (en) 2009-04-07

Family

ID=39473986

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1034481A NL1034481C2 (en) 2007-10-05 2007-10-05 Air vent for liquid container in ventilating piping system, has float chamber containing freely movable float body, where float body is movable between closed position in which vent is closed and open position in which vent is open

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1034481C2 (en)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1032051B (en) * 1955-02-26 1958-06-12 Vaka Werke Halle Veb Gas separator
US3282030A (en) * 1963-09-25 1966-11-01 Rotron Mfg Co Apparatus for fluid treatment
US3296776A (en) * 1964-10-30 1967-01-10 Atlantic Refining Co Apparatus for separating gases from liquids
FR1529578A (en) * 1966-10-11 1968-06-21 Floating mini-bleeder for automatic air evacuation of all liquid circulating elements

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1032051B (en) * 1955-02-26 1958-06-12 Vaka Werke Halle Veb Gas separator
US3282030A (en) * 1963-09-25 1966-11-01 Rotron Mfg Co Apparatus for fluid treatment
US3296776A (en) * 1964-10-30 1967-01-10 Atlantic Refining Co Apparatus for separating gases from liquids
FR1529578A (en) * 1966-10-11 1968-06-21 Floating mini-bleeder for automatic air evacuation of all liquid circulating elements

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6578597B2 (en) Fuel tank vent system with liquid fuel filter
JP4467134B2 (en) Vehicle fuel supply valve
JP2002115769A (en) System for ventilating liquid tank
US9605403B1 (en) Vented precipitation guarding manhole cover assemblies
NL1034481C2 (en) Air vent for liquid container in ventilating piping system, has float chamber containing freely movable float body, where float body is movable between closed position in which vent is closed and open position in which vent is open
RU2600480C2 (en) Automatic gas release valve
KR100852524B1 (en) Air vent head
US4051030A (en) Liquids separating system
US6178747B1 (en) Vented reservoir for a master cylinder
US20240142012A1 (en) Gravity Actuated Flow Control Apparatus and Method
AU2002321690B2 (en) Vent valve
KR101431852B1 (en) Valve for the venting circuit of a liquid tank
JP2007225146A (en) Drain trap and drainage system
JP2015143442A (en) Ventilation port device and ventilation valve structure
US783878A (en) Device for drawing off the surface water or reservoirs, dams, tanks, or the like.
JP2010048030A (en) Drainage trap
US636610A (en) Siphon.
FI60925B (en) COMBINATION GASFAELLA OCH VAETSKESEPARATOR
WO2006040278A1 (en) Fuel tank with internal vent line
NL8301040A (en) SYSTEM FOR FILLING A LIQUID RESERVOIR.
US710480A (en) Automatic air-valve for water-mains.
JP5097917B1 (en) Valve structure
NL1026260C2 (en) Valve for a liquid drain, assembly with a condensation tray.
CA2487572C (en) Storage tank overflow containment apparatus
US11668305B2 (en) Vacuum device

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20110501