NL1034338C2 - Inrichting en werkwijze voor het trekken van een buis door de grond. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het trekken van een buis door de grond. Download PDF

Info

Publication number
NL1034338C2
NL1034338C2 NL1034338A NL1034338A NL1034338C2 NL 1034338 C2 NL1034338 C2 NL 1034338C2 NL 1034338 A NL1034338 A NL 1034338A NL 1034338 A NL1034338 A NL 1034338A NL 1034338 C2 NL1034338 C2 NL 1034338C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tube
engaging
wall
engaging elements
clamping position
Prior art date
Application number
NL1034338A
Other languages
English (en)
Inventor
Frank Vanobbergen
Original Assignee
Masters Of Water B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Masters Of Water B V filed Critical Masters Of Water B V
Priority to NL1034338A priority Critical patent/NL1034338C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1034338C2 publication Critical patent/NL1034338C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L1/00Laying or reclaiming pipes; Repairing or joining pipes on or under water
    • F16L1/024Laying or reclaiming pipes on land, e.g. above the ground
    • F16L1/06Accessories therefor, e.g. anchors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B7/00Special methods or apparatus for drilling
    • E21B7/28Enlarging drilled holes, e.g. by counterboring
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L1/00Laying or reclaiming pipes; Repairing or joining pipes on or under water
    • F16L1/024Laying or reclaiming pipes on land, e.g. above the ground
    • F16L1/028Laying or reclaiming pipes on land, e.g. above the ground in the ground
    • F16L1/032Laying or reclaiming pipes on land, e.g. above the ground in the ground the pipes being continuous

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Mutual Connection Of Rods And Tubes (AREA)

Description

Titel: Inrichting en werkwijze voor het trekken van een buis door de grond
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het trekken van een buis door de grond, omvattende een koplichaam voor het opnemen van trekkracht, een 5 aangrijporgaan voor het aangrijpen op de buis, welke inrichting een langshartlijn heeft die tijdens het trekken in hoofdzaak is uitgelijnd met de hartlijn van de buis.
Uit de praktijk is bekend om een kunststof buis onder de grond te trekken, zoals een polyethyleen (PE) buis voor irrigatie of drainage. Hiervoor snijdt een trekker met een stalen mes door de grond. De buiswand is voorzien van twee zijdelingse openingen, 10 waardoor een bout is aangebracht. De trekker trekt aan de bout de buis door de grond. Het vastmaken van de buis met de bout is relatief tijdrovend en omslachtig. In verband met het verdringen van de grond is de uitgeoefende trekkracht relatief groot. De bout kan hierdoor uitscheuren in de kunststof buis en zelfs losschieten.
Een doel van de uitvinding is een inrichting voor het trekken van een buis door de 15 grond te verschaffen die eenvoudig koppelbaar is met de buis, waarbij het risico van beschadiging aan de buis is gereduceerd.
Dit doel is volgens de uitvinding bereikt doordat het aangrijporgaan is voorzien van een geleidingslichaam met geleidingsvlakken die zich elk schuin ten opzichte van de langshartlijn uitstrekken, en aangrijpelementen, die verschuifbaar zijn over telkens 20 een van de geleidingsvlakken tussen een klempositie, waarin de buiswand van een te trekken buis vastklembaar is door de aangrijpelementen, en een vrijgeefpositie, waarin die buiswand beweegbaar is langs de aangrijpelementen, en de aangrijpelementen zijn voorgespannen naar de klempositie door een veermiddel dat is aangebracht tussen het koplichaam en het aangrijporgaan.
25 Het koppelen van een te trekken buis aan deze inrichting is eenvoudig. Hiervoor verplaatst een gebruiker het aangrijporgaan met de aangrijpelementen tegen de werking van de veer vanuit de klempositie naar de vrijgeefpositie. De aangrijpelementen bewegen daarbij over de schuine geleidingsvlakken, d.w.z. radiaal en axiaal. Daarna schuift de gebruiker de buiswand langs de aangrijpelementen op het aangrijporgaan.
30 Als hij het aangrijporgaan vervolgens loslaat, keren de aangrijpelementen onder invloed van de voorspanning van de veer terug naar de klempositie. De buiswand van de buis is dan stevig vastgeklemd door de aangrijpelementen. Aangezien de klemming van de buiswand plaatsvindt, wordt de trekkracht verdeeld in de buis geleid. Het risico 1034338 2 van beschadiging van de buis door scheuren is hierdoor minimaal. Als de gebruiker de buis wil ontkoppelen van de inrichting, kan hij de aangrijpelementen eenvoudig naar de vrijgeefpositie bewegen. De buis is dan losneembaar.
In een uitvoeringsvorm is een buisvormige aanslagwand is voorzien, die op een 5 vaste radiale afstand vanaf de langshartlijn is bevestigd, en waarbij de buiswand van de te trekken buis in de klempositie vastklembaar is tussen de aangrijpelementen en de buisvormige aanslagwand. Hierdoor is de buiswand tijdens het door de grond trekken ingeklemd. Dit is in het bijzonder gunstig voor het trekken van “zachte” buizen, zoals buizen van polyethyleen of andere kunststof buizen. Een dergelijke buis is relatief 10 gemakkelijk vervormbaar, zodat het risico bestaat dat deze buis losschiet van de aangrijpelementen als de klemming slechts aan één zijde aangrijpt op de buiswand. Het inklemmen tussen de aangrijpelementen en de aanslagwand werkt als een soort tang, zodat de buis stevig en betrouwbaar is vastgezet.
De inrichting kan volgens de uitvinding zodanig zijn uitgevoerd, dat de 15 aangrijpelementen in de klempositie aangrijpen op de binnenwand van de te trekken buis. Vanuit de vrijgeefpositie naar de klempositie bewegen de aangrijpelementen radiaal naar buiten. Ook is het mogelijk dat de inrichting is uitgevoerd zodat de aangrijpelementen in de klempositie aangrijpen op de buitenwand van de te trekken buis. De aangrijpelementen bewegen vanuit de vrijgeefpositie naar de klempositie dan 20 juist radiaal naar binnen. Dit is afhankelijk van de diameter van de te trekken buis.
Voor een relatief grote buis, zoals een buis met een diameter van 5 cm of meer, kunnen de aangrijpelementen eenvoudig van binnenuit de buiswand vastklemmen. Bij een kleinere buisdiameter, bijvoorbeeld 1-2 cm, is het voordelig als de aangrijpelementen aangrijpen op de buitenwand van de buis.
25 Bij een inrichting die aangrijpt op de binnenwand van de buis is het mogelijk dat de aangrijpelementen elk een aangrijpvlak en een schuifvlak bezitten, waarbij de aangrijpvlakken elk radiaal naar buiten zijn gekeerd voor het aangrijpen op de binnenwand van de te trekken buis, en waarbij de schuifvlakken radiaal naar binnen zijn gekeerd voor het verschuiven over de geleidingsvlakken van het 30 geleidingslichaam. Als de aangrijpelementen de buitenwand van de buis vastklemmen, zijn de aangrijpvlakken en de schuifvlakken juist radiaal naar binnen respectievelijk naar buiten gekeerd.
3
Het aantal aangrijpelementen kan volgens de uitvinding twee, drie, vier of meer zijn. Als drie of meer aangrijpelementen zijn voorzien die de binnenwand van de buis vastklemmen is het geleidingslichaam bijvoorbeeld piramidevormig, waarbij de geleidingsvlakken zijn bepaald door de buitenzijde van het piramidevormige 5 geleidingslichaam. De piramidevorm kan drie, vier of meer zijden bezitten, die elk samenwerken met telkens een aangrijpelement. Overigens is het ook mogelijk dat het geleidingslichaam een andere kegelvorm bezit, d.w.z. de geleidingsvlakken kunnen gekromd zijn en in elkaar overlopen.
Zowel bij klemming van de binnenwand als de buitenwand is het mogelijk dat de 10 inrichting is voorzien van een centrale pen, waaraan het geleidingslichaam is bevestigd, en een opneemring, die verschuifbaar is opgenomen op de pen, waarbij de aangrijpelementen radiaal verplaatsbaar zijn verbonden met de opneemring.
Bij klemming van de binnenwand van de buis kunnen de aangrijpelementen in omtreksrichting aangrenzend aan elkaar zijn aangebracht, waarbij een veerkrachtige 15 ring in omtreksrichting is aangebracht om de aangrijpelementen. Het veermiddel duwt de aangrijpelementen radiaal naar buiten. De veerkrachtige ring verhindert dat de aangrijpelementen onder invloed van de voorspanning losraken.
Bij zowel de uitvoering met aangrijping op de binnenwand als die met aangrijping op de buitenwand is het mogelijk dat het veermiddel op de pen is 20 geschoven, waarbij het veermiddel is voorgespannen tussen het koplichaam en de opneemring.
De uitvinding heeft tevens betrekking op, in combinatie, een inrichting voor het trekken van een buis door de grond, alsmede een te trekken buis, welke inrichting omvat een koplichaam voor het opnemen van trekkracht, een aangrijporgaan voor het 25 aangrijpen op de buis, en een langshartlijn die tijdens het trekken in hoofdzaak is uitgelijnd met de hartlijn van de buis. Volgens de uitvinding is het aangrijporgaan voorzien van een geleidingslichaam met geleidingsvlakken die zich elk schuin ten opzichte van de langshartlijn uitstrekken, en aangrijpelementen, die verschuifbaar zijn over telkens een van de geleidingsvlakken tussen een klempositie, waarin de buiswand 30 van de te trekken buis vastklembaar is door de aangrijpelementen, en een vrijgeefpositie, waarin die buiswand beweegbaar is langs de aangrijpelementen, en zijn de aangrijpelementen voorgespannen naar de klempositie door een veermiddel dat is aangebracht tussen het koplichaam en het aangrijporgaan.
4
Daarbij is het mogelijk dat een buisvormige aanslagwand is voorzien, die op een vaste radiale afstand vanaf de langshartlijn is bevestigd, en waarbij de buiswand van de te trekken buis in de kleinpositie vastklembaar is tussen de aangrijpelementen en de buisvormige aanslagwand. De diameter van de buisvormige aanslagwand is 5 bijvoorbeeld in hoofdzaak gelijk aan de diameter van de buiswand. Als de aangrijpelementen de binnenwand van de buis vastklemmen is de aanslagwand bijvoorbeeld gevormd door de binnenwand van een bus. De binnendiameter van die bus is zodanig dat de buis met een kleine tolerantie in de bus past. Bij aangrijping op de buitenwand kan de aanslagwand zijn uitgevoerd als bus of as, die zich binnen de buis 10 uitstrekt. Hierbij is de buitendiameter van de bus of as aangepast aan de binnendiameter van de buis.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het trekken van een buis door de grond, omvattende: - het verschaffen van een buis, 15 - het verschaffen van een inrichting zoals hierboven beschreven, - het verbinden van de buis met de inrichting, - het aanbrengen van de onderling verbonden inrichting en buis onder de grond, - het trekken aan de inrichting voor het trekken van de buis door de grond.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande 20 figuren.
Figuur 1 toont een uiteengenomen aanzicht in perspectief van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont een aanzicht in dwarsdoorsnede van de in figuur 1 getoonde inrichting, waarbij een te trekken buis losneembaar is.
25 Figuur 3 toont een aanzicht in dwarsdoorsnede van de in figuur 1 getoonde inrichting, waarbij een te trekken buis is vastgeklemd.
Figuur 4 toont een aanzicht in dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.
De inrichting voor het trekken van een buis door de grond is in de figuren in zijn 30 geheel aangeduid met 1. De inrichting 1 heeft een langshartlijn 2, die in hoofdzaak samenvalt met de hartlijn van de onder de grond te trekken buis 9. De buis 9 wordt bijvoorbeeld toegepast voor irrigatie of drainage van sportvelden. De buis 9 is in dit uitvoeringsvoorbeeld gemaakt van polyethyleen, maar kan ook andere “zachte” 5 kunststof omvatten. Het is ook mogelijk dat de buis 9 metaal of andere materialen omvat.
De inrichting 1 omvat een verdringingshuis 3 voor het verdringen van grond tijdens het trekken van de inrichting 1 met een daaraan gekoppelde buis 9 door de 5 grond. Het verdringingshuis 3 omvat een kegelvormige neus 11, die aan de kopzijde daarvan is voorzien van een centrale opening 12. De neus 11 is bevestigd aan een cilindervormige omtrekswand 14. De binnenzijde van de neus 11 bezit een rondlopende schouder 15.
Een koppelstuk 5 is opgenomen binnen het verdringingshuis 3. Het koppelstuk 5 10 omvat een koplichaam 17 dat is voorzien van een oog 20. Het oog 20 steekt door de opening 12 van het verdringingshuis 3. Een kabel of ketting (niet weergegeven) kan worden verbonden met het oog 20 voor het trekken aan de inrichting 1. Bijvoorbeeld wordt aan het oog 20 getrokken met een trekker, die over de grond rijdt, maar het is ook mogelijk dat een vaste trekinrichting de buis 9 door de grond trekt, zoals onder een 15 wegdek.
Het koplichaam 17 bezit een rondlopende kraag 18 die aanligt tegen de rondlopende schouder 15 van het verdringingshuis 3. Hiermee is het koppelstuk 5 in trekrichting verbonden met het verdringingshuis 3. De tegen elkaar liggende kraag 18 en schouder 15 kunnen de op het oog 20 uitgeoefende trekkracht opnemen, die gelijk is 20 aan de som van de kracht voor het verdringen van de grond en de trekkracht op de buis 9.
In het koplichaam 17 is een opneemruimte 21 voor een centrale pen 22 uitgespaard. De centrale pen is in dit uitvoeringsvoorbeeld gevormd door een bout 22. De bout 22 steekt door een centrale opening van een opsluitdeel 25, dat schroefsgewijs 25 is verbonden met het koplichaam 17. De kop van de bout 22 is derhalve opgesloten in de opneemruimte 21.
De bout 22 heeft een steel 23, die is voorzien van een afgedraaid gedeelte 24. Het afgedraaide gedeelte 24 vormt een breekgedeelte. De steel 23 is tussen het breekgedeelte 24 en de kop van de bout 22 glad uitgevoerd. Vanaf het breekgedeelte 24 30 tot het van de kop afgekeerde eind van de bout 22 is de steel 23 voorzien van uitwendige schroefdraad.
Een aangrijporgaan 7 voor het aangrijpen op de buis 9 is schroefsgewijs verbonden met de steel 23 van de bout 22. De treksterkte van de verbinding tussen het 6 koppelstuk 5 en het verdringingshuis 3, die is bepaald door de kraag 18 van het koplichaam 17 en de schouder 15 van het verdringingshuis 3, is groter dan de treksterkte van het breekgedeelte 24.
Door toepassing van het verdringingshuis 3 is de bout 22 tijdens het trekken op 5 trek belast door de kracht waarmee de buis 9 aan de bout 22 trekt. De kracht voor het verdringen van de grond wordt opgevangen door het verdringingshuis 3. Het breekgedeelte 24 van de bout 22 is aangepast aan de getrokken buis 9. De treksterkte van het breekgedeelte 24 is zodanig dat een breuk optreedt zodra de trekkracht op de buis 9 plastische vervorming gaat veroorzaken. Hierdoor wordt voorkomen dat de 10 polyethyleen buis 9 onbedoeld wordt uitgetrokken en een kleinere diameter krijgt.
De uitgeoefende trekkracht wordt tijdens het trekken volgens de uitvinding zodanig beperkt dat de bout 22 normaalgesproken niet breekt. Slechts in uitzonderlijke gevallen breekt de bout 22 als beveiliging tegen plastische vervorming.
Het aangrijporgaan 7 van het in figuur 1 -3 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld 15 omvat een kegelvormig geleidingslichaam 30. Het geleidingslichaam 30 bezit geleidingsvlakken 31 die zich elk schuin ten opzichte van de langshartlijn 2 uitstrekken. De schuine geleidingsvlakken 31 verlopen naar achteren, d.w.z. tegengesteld aan de trekrichting, van de langshartlijn 2 af - het geleidingslichaam 30 wordt steeds breder.
Het aangrijporgaan 7 heeft meerdere aangrijpelementen 33, die elk een 20 aangrijpvlak 38 en een schuifvlak 39 bezitten. De aangrijpvlakken 38 zijn radiaal naar buiten gekeerd voor het aangrijpen op de binnenwand van de buis 9. De schuifvlakken 39 zijn radiaal naar binnen gekeerd. De aangrijpelementen 33 zijn met de schuifvlakken 39 daarvan verschuifbaar over de schuine geleidingsvlakken 31 zijn het kegelvormige geleidingslichaam 30.
25 Door het verschuiven bewegen de aangrijpelementen 33 zowel radiaal als axiaal.
De aangrijpelementen 33 omvattende elk een geleidevoet 34 die radiaal verplaatsbaar is in de respectievelijke radiale sleuven 41 van een opneemring 40. De opneemring 40 is axiaal verschuifbaar over de gladde steel 23 van de bout 22.
Op de steel 23 van de bout 22 is een spiraalveer 35 geschoven. De veer 35 is 30 voorgespannen tussen het koplichaam 17 en de opneemring 40. Een stelmoer 36 is op de bout 22 gedraaid voor het instellen van de voorspanning van de veer 35. De veer 35 duwt de opneemring 40 en daarmee de aangrijpelementen 33 van het koplichaam 17 af, d.w.z. naar achteren.
7
In de aangrijpelementen 33 zijn twee omtreksgroeven aangebracht, waarin respectievelijke veerkrachtige ringen 42 zijn opgenomen. De ringen 42 zijn bijvoorbeeld gemaakt van rubber. De veerkrachtige ringen 42 werken tegen de voorspanning van de veer 35, zodat de radiale verplaatsing van de aangrijpelementen 5 33 wordt begrensd.
Een cilindervormige aanslagwand 37 is bevestigd aan de opneemring 40. Tussen de binnenzijde van de aanslagwand 37 en de aangrijpvlakken 38 van de aangrijpelementen 33 is een ringvormige tussenruimte voor het opnemen van de buis 9 gevormd.
10 In figuur 2 zijn de aangrijpelementen 33 tegen de voorspanning van de veer 35 in radiaal naar binnen en axiaal naar voren geschoven over het kegelvormige geleidingslichaam 30. De aangrijpelementen 33 bevinden zich dan in de vrijgeefpositie, waarin de buis 9 vrij beweegbaar is in de ringvormige tussenruimte. De buis 9 kan langs de aangrijpelementen 33 in het aangrijporgaan 7 gebracht en daaruit gehaald 15 worden.
Figuur 3 toont de klempositie van de aangrijpelementen 33. Onder invloed van de veer 35 zijn de aangrijpelementen 33 voorgespannen naar de klempositie. De buis 9 is dan stevig vastgeklemd tussen de aangrijpvlakken 38 van de aangrijpelementen 33 en de binnenzijde van de aanslagwand 37. Het koppelen en ontkoppelen van de buis 9 aan 20 de inrichting 1 is bijzonder eenvoudig.
Figuur 4 toont een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting 1 volgens de uitvinding, waarin dezelfde of soortgelijke onderdelen zijn aangegeven met dezelfde verwijzingscijfers. Het aangrijporgaan 7 is in figuur 4 uitgevoerd voor het aangrijpen op de buitenwand van de buis 9 in plaats van op de binnenwand. De aangrijpelementen 25 33 kunnen vanuit de vrijgeefpositie radiaal naar binnen bewegen naar de klempositie.
De aanslagwand 37 bevindt zich daarbij binnen de buis 9. De werking van de in figuur 4 weergegeven inrichting is verder in hoofdzaak vergelijkbaar met de uitvoeringsvorm volgens de figuur 1-3.
De uitvinding is niet beperkt tot de in de figuren weergegeven 30 uitvoeringsvoorbeelden. De vakman kan verschillende aanpassingen aanbrengen die binnen de reikwijdte van de uitvinding liggen.
103 4 3 38

Claims (14)

1. Inrichting voor het trekken van een buis (9) door de grond, omvattende een koplichaam (17) voor het opnemen van trekkracht, een aangrijporgaan (7) voor het 5 aangrijpen op de buis (9), welke inrichting (1) een langshartlijn (2) heeft die tijdens het trekken in hoofdzaak is uitgelijnd met de hartlijn van de buis (9), met het kenmerk, dat het aangrijporgaan (7) is voorzien van een geleidingslichaam (30) met geleidingsvlakken (31) die zich elk schuin ten opzichte van de langshartlijn (2) uitstrekken, en aangrijpelementen (33), die verschuifbaar zijn over telkens een van de 10 geleidingsvlakken (31) tussen een klempositie, waarin de buiswand van een te trekken buis (9) vastklembaar is door de aangrijpelementen (33), en een vrijgeefpositie, waarin die buiswand beweegbaar is langs de aangrijpelementen (33), en de aangrijpelementen (33) zijn voorgespannen naar de klempositie door een veermiddel (35) dat is aangebracht tussen het koplichaam (17) en het aangrijporgaan (7). 15
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij een buisvormige aanslagwand (37) is voorzien, die op een radiale afstand vanaf de langshartlijn (2) is bevestigd, en waarbij de buiswand van de te trekken buis (9) in de klempositie vastklembaar is tussen de aangrijpelementen (33) en de buisvormige aanslagwand (37). 20
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de inrichting (1) zodanig is uitgevoerd, dat de aangrijpelementen (33) in de klempositie aangrijpen op de binnenwand van de te trekken buis (9).
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de aangrijpelementen (33) elk een aangrijpvlak (38) en een schuifvlak (39) bezitten, waarbij de aangrijpvlakken (38) elk radiaal naar buiten zijn gekeerd voor het aangrijpen op de binnenwand van de te trekken buis (9), en waarbij de schuifvlakken (39) radiaal naar binnen zijn gekeerd voor het verschuiven over de geleidingsvlakken (31) van het geleidingslichaam (30). 30
5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij het geleidingslichaam (30) kegelvormig is, en waarbij de geleidingsvlakken (31) zijn bepaald door de buitenzijde van het kegelvormige geleidingslichaam (30). 1034 338
6. Inrichting volgens een van de conclusies 3-5, waarbij de inrichting (1) is voorzien van een centrale pen (22), waaraan het geleidingslichaam (30) is bevestigd, en een opneemring (40), die verschuifbaar is opgenomen op de pen (22), waarbij de 5 aangrijpelementen (33) radiaal verplaatsbaar zijn verbonden met de opneemring (40).
7. Inrichting volgens een van de conclusies 3-6, waarbij de aangrijpelementen (33) in omtreksrichting aangrenzend aan elkaar zijn aangebracht, en waarbij een veerkrachtige ring (42) in omtreksrichting is aangebracht om de aangrijpelementen 10 (33).
8. Inrichting volgens een van de conclusies 3-7, waarbij het veermiddel (35) op de pen (22) is geschoven, en waarbij het veermiddel (35) is voorgespannen tussen het koplichaam (17) en de opneemring (40). 15
9. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de inrichting (1) zodanig is uitgevoerd, dat de aangrijpelementen (33) in de klempositie aangrijpen op de buitenwand van de te trekken buis (9).
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de aangrijpelementen (33) elk een aangrijpvlak (38) en een schuifvlak (39) bezitten, waarbij de aangrijpvlakken (33) elk radiaal naar binnen zijn gekeerd voor het aangrijpen op de buitenwand van de te trekken buis (9), en waarbij de schuifvlakken (39) radiaal naar buiten zijn gekeerd voor het verschuiven over de geleidingsvlakken (31) van het geleidingslichaam (30). 25
11. In combinatie, een inrichting (1) voor het trekken van een buis (9) door de grond, alsmede een te trekken buis (9), welke inrichting (1) omvat een koplichaam (17) voor het opnemen van trekkracht, een aangrijporgaan (7) voor het aangrijpen op de buis (9), en een langshartlijn (2) die tijdens het trekken in hoofdzaak is uitgelijnd met de hartlijn 30 (2) van de buis (9), met het kenmerk, dat het aangrijporgaan (7) is voorzien van een geleidingslichaam (30) met geleidingsvlakken (31) die zich elk schuin ten opzichte van de langshartlijn (2) uitstrekken, en aangrijpelementen (33), die verschuifbaar zijn over telkens een van de geleidingsvlakken (31) tussen een klempositie, waarin de buiswand van de te trekken buis (9) vastklembaar is door de aangrijpelementen (33), en een vrijgeefpositie, waarin die buiswand beweegbaar is langs de aangrijpelementen (33), en de aangrijpelementen (33) zijn voorgespannen naar de klempositie door een veermiddel (35) dat is aangebracht tussen het koplichaam (17) en het aangrijporgaan (7). 5
12. Combinatie volgens conclusie 11, waarbij een buisvormige aanslagwand (37) is voorzien, die op een radiale afstand vanaf de langshartlijn (2) is bevestigd, en waarbij de buiswand van de te trekken buis (9) in de klempositie vastklembaar is tussen de aangrijpelementen (33) en de buisvormige aanslagwand (37).
13. Combinatie volgens conclusie 12, waarbij de diameter van de buisvormige aanslagwand (37) in hoofdzaak overeenkomt met de diameter van de buiswand.
14. Werkwijze voor het trekken van een buis (9) door de grond, omvattende: 15. het verschaffen van een buis (9), - het verschaffen van een inrichting (1) volgens een van de conclusies 1-10, - het verbinden van de buis (9) met de inrichting (1), - het aanbrengen van de onderling verbonden inrichting (1) en buis (9) onder de grond, 20. het trekken aan de inrichting (1) voor het trekken van de buis (9) door de grond. 1034 338s
NL1034338A 2007-09-05 2007-09-05 Inrichting en werkwijze voor het trekken van een buis door de grond. NL1034338C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034338A NL1034338C2 (nl) 2007-09-05 2007-09-05 Inrichting en werkwijze voor het trekken van een buis door de grond.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034338A NL1034338C2 (nl) 2007-09-05 2007-09-05 Inrichting en werkwijze voor het trekken van een buis door de grond.
NL1034338 2007-09-05

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1034338C2 true NL1034338C2 (nl) 2009-03-09

Family

ID=39495872

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1034338A NL1034338C2 (nl) 2007-09-05 2007-09-05 Inrichting en werkwijze voor het trekken van een buis door de grond.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1034338C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10844976B1 (en) 2020-02-17 2020-11-24 Trinity Bay Equipment Holdings, LLC Methods and apparatus for pulling flexible pipe

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3709546A (en) * 1970-07-20 1973-01-09 D Vaughan Conduit puller
DE10161648A1 (de) * 2001-12-14 2003-06-26 Tracto Technik Vorrichtung und Verfahren zum Bewegen von Rohrleitungen

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3709546A (en) * 1970-07-20 1973-01-09 D Vaughan Conduit puller
DE10161648A1 (de) * 2001-12-14 2003-06-26 Tracto Technik Vorrichtung und Verfahren zum Bewegen von Rohrleitungen

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US10844976B1 (en) 2020-02-17 2020-11-24 Trinity Bay Equipment Holdings, LLC Methods and apparatus for pulling flexible pipe
US11499653B2 (en) 2020-02-17 2022-11-15 Trinity Bay Equipment Holdings, LLC Methods and apparatus for pulling flexible pipe

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP6946356B2 (ja) 基礎インタフェース装置
US7455328B2 (en) Collet for pipe coupling
KR101111928B1 (ko) 조인트, 이 조인트에 사용하는 소켓 및 플러그
CN111406351B (zh) 线缆固定装置
US5094496A (en) Pipe pulling devices
US10784662B2 (en) Weak link latch
US10197758B2 (en) Micro-duct reclamation compression coupling
EP3114384B1 (en) Clamp nut for quick hose coupling
US20110012350A1 (en) Fitting with a Security Ring
NL1034338C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het trekken van een buis door de grond.
EP3210491A1 (en) Collapsible stick
MX2009000677A (es) Conjunto de acoplamiento y reten para uso con el mismo.
NL2019193B1 (en) Pipe coupling
US5125694A (en) Quick-connect and disconnect pipe-joint fitting
EP2379929B1 (en) Fitting with a protection element
US6390722B1 (en) Release link for interconnected cables
EP1956278B1 (en) Coupling
US20050191009A1 (en) Hookup connection between a fiber-optics hookup cable and an endoscope optics
US20130086782A1 (en) Release Tool
NL1034340C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het trekken van een buis door de grond.
USD985029S1 (en) Cold-swaging die set with tubular splice sleeve
JP2019517643A5 (nl)
US7836568B2 (en) Tubing disconnect tool and a method for disconnecting tubing
EP1927807A1 (en) A quick-release connection device, particularly for pipes and the like
EP3766152B1 (en) Pull head connector

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Effective date: 20110628

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20161001