NL1034124C2 - Bliksembeveiliging voorzien van diefstalarmering. - Google Patents

Description

- 1 -

BLIKSEMBEVEILIGING VOORZIEN VAN DIEFSTALALARMERING

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het beveiligen van bouwwerken tegen blikseminslag, een 5 zogenaamde bliksembeveiligingsinrichting welke tevens voorzien is van alarmeringsapparatuur tegen diefstal, waarbij de bliksembeveiligingsinrichting bestaat uit een netwerk of kooi van elektrische geleiders op de bovenzijde, veelal het dak, van bouwwerken en welk netwerk met afgaande 10 elektrische geleiders verbonden is met aardelektroden of andere zich in de grond bevindende metalen buizen of andere metalen voorwerpen.

Door het stijgen van de koperprijzen vanwege toenemende schaarste op de wereldmarkt is het aantal diefstallen óf 15 ontvreemdingen van koperen elektrische geleiders van bovenleidingen van onder andere spoorwegen en van bliksemafleiders van gebouwen toegenomen. Dit geldt eveneens voor koperen leidingen in de grond. Om economische- en veiligheidsredenen dient men vorengenoemde diefstal zoveel 20 mogelijk tegen te gaan c.q. te voorkomen.

In het PCT octrooischrift met het internationale publicatienummer WO 02/073762 Al getiteld: "Method and means for combating theft of underground cables" is een methode beschreven om ondergrondse elektrische kabels te 25 beveiligen met op afstand aan de kabel bevestigde veranker-ings- of obstructie elementen om het uit de grond hakken van genoemde elektriciteitskabel te voorkomen, waardoor diefstal nagenoeg belet wordt.

Vorengenoemde methode is evenwel niet bruikbaar voor in 30 het zicht op het dak en langs de gevel afgaande elektrische leidingen te beschermen, omdat de verankeringen direct zichtbaar zijn en dus door onbevoegde derden of ontvreem-ders gedemonteerd kunnen worden.

1034124 -2 -

De doelstelling van de onderhavige uitvinding is een bliksembeveiligingsinstallatie voorzien van een effectieve diefstalalarmering te verschaffen, waarbij genoemde onbevoegde derden of ontvreemders niet kunnen zien dat deze 5 voorzien is van een alarmering. Tevens dient de alarmering bij poging tot diefstal zodanig effectief te zijn, dat de eigenaar c.q. de politie in korte tijd ter plekke kan zijn.

Hiertoe is de inrichting zijnde een bliksembeveiliging overeenkomstig de uitvinding bestaande uit elektrische 10 geleiders zodanig uitgevoerd, gekenmerkt doordat genoemde elektrische geleiders als holle elektrische geleiders zijn uitgevoerd, waarbij de holle elektrische geleiders gevuld zijn met een gas onder een druk van X bar afwijkend van de atmosferische druk van 1 bar en waarbij genoemde holle 15 elektrische geleiders zijn verbonden met alarmeringsappara-tuur voor het detecteren van diefstal van genoemde holle elektrische geleiders.

Het voordeel is, dat de inrichting, zijnde een bliksembeveiliging wordt verkregen, waaraan men aan de 20 buitenkant niet kan zien dat deze beveiligd is, waardoor een zeer effectieve beveiliging tegen diefstal is ontstaan.

Voorts is de inrichting overeenkomstig de uitvinding zodanig verder ontwikkeld, gekenmerkt doordat genoemde druk X varieert van een onderdruk beneden circa 0,9 bar of een 25 overdruk groter dan 1,1 bar, in het bijzonder circa 0,8 bar en circa 2 bar, en dat genoemd gas eventueel bij voorkeur stikstofgas is.

Het voordeel is, dat de drukverandering in een doorgesneden elektrische leiding op relatief eenvoudige 30 wijze gemeten kan worden in een prestostaat van genoemde alarmeringsapparatuur, waarna direct een alarmsignaal kan worden afgegeven, zowel ter plekke als op afstand.

Verder is de inrichting overeenkomstig de uitvinding zodanig verder ontwikkeld, gekenmerkt doordat het oppervlak -3 - van de nominale of koperen dwarsdoorsnede van genoemde holle elektrische geleiders tenminste 50 mm2 is en uitgevoerd is als een dikwandige koperen buis.

Het voordeel is, dat genoemde holle koperen elektrische 5 geleiders met het oog niet of nauwelijks te onderscheiden zijn van de gebruikelijke koperen leidingen bij bliksemafleiders, omdat de holle ruimte nauwelijks of geringe invloed heeft op de toename van de uitwendige diameter. Uit onderzoek moet verder blijken of een toename 10 van de uitwendige diameter noodzakelijk is.

Dan is de inrichting overeenkomstig de uitvinding zodanig verder ontwikkeld, gekenmerkt doordat genoemde alarmeringsapparatuur ingebouwd is in een afsluitbare kast op een geschikte en tegen inbraak veilige plaats in 15 genoemde bouwwerken.

Het voordeel is, dat de alarmeringsapparatuur nauwelijks te vinden en toegankelijk is voor kwaadwillende derden, zijnde ontvreemders, hetgeen de beveiliging zeer ten goede komt.

20 Verder is de inrichting overeenkomstig de uitvinding zodanig verder ontwikkeld, gekenmerkt doordat genoemde alarmeringsapparatuur globaal bestaat uit genoemde inkomende holle leiding aangesloten op een prestostaat, voorzien van manometer, verder een passende elektrische 25 aansluiting op het elektriciteitsnet van 230 Volt met trafo 230/24 Volt, voor stroomuitval een accu 24 Volt, een sirene en door melding van alarmering naar de gebouwbeheerder om direct de politie te verwittigen. Tevens is de installatie voorzien van een overspanningsbeveiliging.

30 Het voordeel is, dat het systeem ook urenlang kan blijven werken bij stroomuitval, hetgeen de beveiliging van het pand extra verhoogt of steeds veilig stelt.

Voorts is de inrichting, zijnde een bliksembeveilig-ingsinrichting voorzien van diefstalalarmeringsapparatuur, -4- hieronder nader toegelicht aan de hand van een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm, weergegeven in de tekening.

Hierbij toont:

Fig. IA een aanzicht in scheve projectie van een 5 bliksembeveiligingsinrichting, voorzien van diefstalalarmeringsapparatuur overeenkomstig de uitvinding aangebracht op een woonhuis;

Fig. 1B een dwarsdoorsnede over de holle elektrische geleider; 10 Fig. 2 idem maar nu aangebracht op een utiliteitsgebouw; Fig. 3 aanzicht in scheve projectie van een holle elektrische geleider overeenkomstig de uitvinding aangebracht op de bovenzijde van een bouwwerk; en Fig. 4 een schematisch aanzicht van de alarmeringsappara-15 tuur overeenkomstig de uitvinding in het bijzonder ondergebracht in een afsluitbare DVS-kast, welke op een geschikte plaats in het gebouw aan te brengen is.

20 In figuur IA is de bliksembeveiligingsinrichting 1 voorzien van diefstalalarmeringsapparatuur 17 (zie figuur 4), aangebracht in een afsluitbare DVS-kast 2 (DVS = drukverandingssysteem) weergegeven. De holle elektrische geleiders 3 zijn voorzien van zogenaamde bliksem opvangers 25 4 volgens de gebruikelijke technieken en indien zinken goten 5 aanwezig zijn kunnen deze ook voor koppeling in het systeem gebruikt worden en natuurlijk de gebruikelijke aardelektroden 6 met een geringe of lage overgangsweerstand naar de aardbodem 30. Op de schoorsteen 7 dient eveneens 30 een opvanger 4 geplaatst te worden.

In figuur 1B is een dwarsdoorsnede over de holle elektrische geleider 3 weergegeven, waarbij de uitwendige diameter D2 in het bijzonder circa 9 mm is en de inwendige -5- diameter Dl circa 4 mm, uitgevoerd als koperen holle elektrische geleider.

In figuur 2 is de bliksembeveiliging 1 in plaats van op een woonhuis 8 op een utiliteitsgebouw 9 aangebracht. Het 5 systeem van holle elektrische geleiders 3 vormt net zoals bij het woonhuis 8 een kooi van Faraday en beschermt zodoende het gebouw 8, 9 (zie ook figuur 1). Alle schoorstenen of andere verhogingen 10 en 11 dienen voorzien te zijn van opvangers 12 en 13. De koperdoorsnede van de 10 holle elektrische geleiders 3 dient overeenkomstig de

Nederlandse voorschriften voor bliksemafleiders NEN 1014 tenminste 50 mm2 te zijn, zodat bij een holle cirkelvormige ruimte met een diameter van circa 2 a 4 mm de uitwendige diameter van de bliksemafleider met circa 1 mm toeneemt.

15 Wel moet gesteld worden, dat de elektrische bliksemstromen (hoog frequente spanning) bijna uitsluitend de omtrekzijde van de elektrische geleiders benutten (skin effect), waardoor uit proefnemingen via TNO en/of TÜV zou kunnen blijken, dat de uitwendige diameter van genoemde holle 20 elektrische geleiders niet verhoogd zou moeten worden ten opzichte van de gebruikelijke massieve elektrische geleiders.

In figuur 3 is een scheve projectie weergegeven van een holle elektrische geleider overeenkomstig de uitvinding 25 aangebracht op de bovenzijde van een gebouw.

De nummering van de onderdelen van de figuren 1 en 2 is hierbij doorgezet. Te zien is dat de holle elektrische leiding op de gebruikelijke regelmatige afstanden is vastgezet met leidingsteunen 14. In figuur 3 is tevens een 30 verbindingsstuk 15 tussen 2 holle elektrische geleiders 3 aangegeven. Het verbindingstuk 15 is luchtdicht hard gesoldeerd met de holle elektrische geleiders 3 verbonden. Tevens kan een verbindingstuk of T-stuk 15 zijn aangebracht -6- om in dwarse richting een holle elektrische geleider 31 (zie figuur 2) op aan te sluiten.

In figuur 4 is de afsluitbare kast, een zogenaamde DVS-kast 2 (een drukveranderingssysteem), met de alarmerings-5 apparatuur 17 weergegeven, welke via een overspanning-beveiliging (23) is aangesloten op genoemde holle elektrische geleiders 3 van de bliksembeveiligingsin-richting (1). De alarmeringsapparatuur 17 bestaat of omvat de afgetakte inkomende holle elektrische geleider 3 waarop 10 een manometer 18 is aangesloten. Verder is de genoemde holle elektrische geleider 3 via een zijspuit 19 aangesloten op een kraan 20 met gasvul- c.q. gasontrek-nippel of "schrader" 21 en "last but not least" de prestostaat 22. Verder is de prestostaat 22 elektrisch 15 aangesloten op een sirene 29 voor het afgeven van een geluidssignaal bij verandering van de druk X in genoemde elektrische holle geleiders 3. De elektrische aansluiting van de prestostaat 22 vindt plaats op het lichtnet van het bouwwerk, waarbij trafo 24, zekeringen 25, reset- en 20 testknoppen 28, 29 e.d. nodig zijn. Om bij storing in het elektriciteitsnet toch de alarmeringsapparatuur 17 in bedrijf te houden is er ook nog een niet weergegeven accu met schakelapparatuur aangebracht om de benodigde spanning voor de alarmeringsapparatuur 17 over te nemen.

25 Verder zal het duidelijk zijn dat hiervoor een voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding is weergegeven en dat vanzelfsprekend verdere modificaties en dergelijke mogelijk zijn, zonder dat de beschermingsomvang van dit octrooischrift wordt verlaten.

1034124

Claims (9)

1. Inrichting voor het beveiligen van bouwwerken tegen blikseminslag, een zogenaamde bliksembeveiligingsinrichting 5 (1) welke tevens voorzien is van alarmeringsapparatuur (17) tegen diefstal, waarbij de bliksembeveiligingsinrichting (1) bestaat uit een netwerk of kooi van elektrische geleiders (3) op de bovenzijde veelal het dak, van bouwwerken (8, 9) en welk netwerk met afgaande elektrische 10 geleiders (3) verbonden is met aardelektroden (6) of andere zich in de aardbodem (30) bevindende metalen buizen of andere metalen voorwerpen, met het kenmerk, dat genoemde elektrische geleiders als holle elektrische geleiders (3) zijn uitgevoerd, waarbij de holle elektrische geleiders (3) 15 gevuld zijn met een gas of lucht onder een druk van X bar, welke afwijkend is van de atmosferische druk van 1 bar en waarbij genoemde holle elektrische geleiders (3) zijn aangesloten op alarmeringsapparatuur (17) voor het detecteren van ontvreemding van genoemde holle elektrische 20 geleiders (3 ) .

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde druk X varieert van een onderdruk beneden de circa 0,9 bar of een overdruk groter dan 1,1 bar, in het bijzonder circa 0,8 bar en circa 2 bar, en dat genoemd gas 25 eventueel bij voorkeur stikstofgas is.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het materiaal van genoemde holle elektrische geleiders (3) in het bijzonder koper is.

4. Inrichting conclusie 1, met het kenmerk, dat het 30 materiaal van genoemde holle elektrische geleiders (3) in het bijzonder aluminium is.

5. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het oppervlak van de nominale of koperen dwarsdoorsnede van 1034124 -8- genoemde holle elektrische geleiders (3) tenminste 50 mm is en uitgevoerd is als een dikwandige koperen buis.

6. Inrichting volgens conclusies 1-3 en 5, met het kenmerk, dat de gebruikelijke verbindingsstukken (15) in de 5 koperen holle elektrische geleiders (3) met een hard soldeernaad of knelfitting luchtdicht zijn uitgevoerd.

7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde alarmeringsapparatuur (17) ingebouwd is in een afsluitbare kast (2) op een geschikte en tegen inbraak 10 veilige plaats in genoemde bouwwerken (8, 9).

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat genoemde alarmeringsapparatuur (17) globaal bestaat uit genoemde inkomende holle leiding (3) aangesloten op een prestostaat (22), voorzien van manometer (18), een kraan 15 (20) met gasvul- c.q. gasontreknippel of "schrader" (21), voorts een elektrische aansluiting op het elektriciteitsnet met overspanningsbeveiliging (23), trafo (24) 230/24 Volt, zekeringen (25), omvormer (26), aansluitblok met reset/test (27), verdere test- en resetknoppen (28, 29), sirene (30), 20 accu (niet weergegeven) van 24 Volt en verder een doormelding voor alarmering naar de gebouwbeheerder.

9. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het oppervlak van de nominale of aluminium dwarsdoorsnede van genoemde holle elektrische geleiders (3) is uitgevoerd 25 als een dikwandige aluminium buis met een dwarsdoorsnede van het materiaal aluminium, welke qua geleidbaarheid in verhouding staat met de holle koperen elektrische geleiders (3) . 30 1034124