NL1033713C2 - Bouwwerk uit geprefabriceerde onderdelen. - Google Patents

Description

♦ · .-- · — _

Bouwwerk uit geprefabriceerde onderdelen.

De uitvinding heeft betrekking op een bouwwerk volgens de aanhef van conclusie 1.

Bij een bekend bouwwerk uit geprefabriceerde onderdelen (DE 21 44 565) is een demonteerbare en transporteerbare constructie 5 voorzien, waarmee een als vakantiewoning of dergelijke ontworpen woning kan worden opgebouwd. Deze constructie omvat een op zich gesloten woonruimte, waarbij een veelheid afzonderlijke onderdelen in het gebied van een vloer, een plafond, betreffende zijwanden en een fundamentsteun zijn aangebracht en dit bouwwerk slechts voor dit ene 10 beperkte gebruiksgebied kan worden toegepast. Volgens DE 21 16 440 is een bouwwerk in de vorm van een beschermend verblijf voorzien, dat als snel op te zetten omheining in de vorm van een hondenkennel of dergelijke afzonderlijke bouwgroep is gevormd. Volgens DE 42 37 325 C2 is een ruimtecellenrangschikking verschaft die geschikte is voor 15 een bouwwijze met meer dan één verdieping, waarbij deze voor het verbinden van aangrenzende ruimtecellen van een aan de bodem gelegen aanzetdeel is voorzien en daarmee een optimale bouwdeelverbinding wordt opgebouwd. Volgens DE 199 20 765 C2 wordt een uit cellen samen te stellen kant en klaar bouwsysteem getoond, waarbij uit een deel 20 bestaande kant en klare bouwdelen met geïntegreerd plafonddeel zijn gevormd, zodat tussen de plafonddelen van tegenoverliggende kant en klare bouwelementen door middel van een tussenplaat met variabele omvang betreffende verschillende cellen aan elkaar kunnen worden gemonteerd. Volgens DE 101 41 677 Al wordt een bouwwerk uit kant en 25 klare bouwdelen voorgesteld, waarbij de betreffende van onderlegbalken voorziene platen met gelijke dwarsdoorsnede evenals plafond- als ook als bodemdeel op elkaar kunnen worden gezet, zodanig dat met de daarbij tegen elkaar liggende onderlegbalken een als warmtebarrière of dergelijke te gebruiken tussenruimte wordt gevormd.

30 De uitvinding houdt zich bezig met het probleem om een bouwwerk te verschaffen uit kant en klare onderdelen, dat met een klein aantal kant en klare onderdelen een eenvoudige montage evenals demontage mogelijk maakt, waarbij de bodem- en plafondplaten als identieke bouwdelen met gunstige kostprijs kunnen worden ingezet en daarmee 35 gevormde nuttige vlakken kunnen worden aangepast aan verschillende 1033713 -2-.

belastingen binnen een gebouwconstructie respectievelijk de uit de afzonderlijke delen gevormde module.

De uitvinding lost dit probleem op door een bouwwerk met de kenmerken van conclusie 1. Met betrekking tot overige uitvoeringen 5 wordt verwezen naar conclusie 2 tot 17.

Het bouwwerk in de uitvoering volgens de uitvinding is gebaseerd op een uit weinig afzonderlijke onderdelen bestaande module/ waarvan de nuttige ruimte in hoofdzaak wordt omringd en begrensd door een betreffende bodem- en een plafondplaat met in hoge 10 mate identieke opbouw en door meerdere door vier verticale steunbalken vastgehouden zijwanddelen wordt omringd en begrensd. Een aldus opgebouwde basismodule kan uit de afzonderlijke onderdelen op een eerder vervaardigd fundament van een bouwplaats worden gemonteerd en daarbij door een geschikte aanpassing in het gebied van de bodem-15 respectievelijk plafondplaat op voorziene belastingen binnen de gebouwconstructie respectievelijk aan het gebruik worden aangepast. Eveneens is het denkbaar dat de onderdelen van de basismodule in de vorm van complete cellen vooraf worden vervaardigd, deze naar de bouwplaats worden vervoerd en hier op het fundament worden geplaatst. 20 Ter vergroting van de nuttige ruimte kunnen daarbij meerdere cellen boven respectievelijk naast elkaar worden geplaatst, zodat door minder zijwanddelen de voor het bouwen benodigde inspanning is verkleind.

Deze modulaire constructie van het bouwwerk is erop afgesteld 25 dat de op het fundament met minimale inspanning gevormde gebouwconstructie volgens een vooraf te bepalen gebruiksduur met geringe inspanning kan worden gedemonteerd. Daarna kan de gebouwconstructie voor het opnieuw gebruiken op een andere bouwplaats met gelijke of gewijzigde verdeling van de module voor verdere 30 benutting weer worden samengesteld.

Uitgaand van de als identieke plaatelementen vervaardigde bodem- respectievelijk plafonddelen en de verticale steunbalken is de configuratie van deze basismodule in het gebied van de zijwanddelen in hoge mate variabel, zodat per klant verschillende wensen, bij 35 voorbeeld met betrekking tot de warmteisolatie, de uitvoering van de facade, de doorlaatopeningen of dergelijke van afzonderlijke onderdelen kunnen worden vervuld.

De als identieke onderdelen uitgevoerde bodem- respectievelijk plafondplaten zijn van een de zijranden ervan vormend raamwerkdeel 40 voorzien. Dit is ontworpen volgens het type van een spanraamwerkdeel, - 3 - waartoe een doorbuiging van de plaat wijzigende spaninrichting is voorzien. Daarmee kan door geschikte spankrachten in het gebied van de langs- of dwarsbalken van het raamwerkdeel de doorbuiging van het plaatvlak zodanig worden beïnvloed, dat een voorziene hellende stand 5 en/of boiling wordt verkregen en daarmee het systeem op wijzigingen van de belasting kan worden ingesteld. Het bouwwerk kan door middel van de voorspaninrichting van het raamwerkdeel zodanig worden ingesteld, dat met de op het/de plaatvlak(ken) voorziene nuttige lasten onvoorziene doorbuigingen worden vermeden en de plaatdelen 10 door de voorinstelling in het gebied van de spaninrichting op een nulsituatie zijn ingesteld bij belasting in het bouwwerk.

Overigen bijzonderheden en voordelige uitvoeringen van de uitvinding zullen blijken uit de nu volgende beschrijving, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van het bouwwerk volgens de uitvinding 15 aanschouwelijk is gemaakt met een instelbare bodem- respectievelijk plafondplaat. In de tekening tonen:

Fig. 1 een principiële weergave van het bouwwerk uit kant en klare onderdelen met meerdere naast elkaar aangebrachte basismodulen op een fundament, 20 Fig. 2 een vergrote afzonderlijke presentatie van het voor de basismodule als bodem- respectievelijk plafonddeel aangebracht plaatelement,

Fig. 3 een vergrote weergave is van een afzonderlijk onderdeel in een hoekgebied van het plaatelement volgens Figuur 2, 25 Fig. 4 een vergrote afzonderlijke presentatie is van een in het verbindingsgebied volgens Fig. 3 voorziene verbindingslichaam,

Fig. 5 een gedeeltelijke presentatie is van het verbindingsgebied van een spaninrichting aan het raamwerkdeel.

Fig. 6 en Fig. 7 betreffende gedeeltelijke voorstellingen van de 30 spaninirchting in het gebied van een spanslot.

Fig. 8 een gedeeltelijke presentatie is van de spaninrichting in het gebied van een naar het raamwerkdeel gerichte steunscheenbeen.

Fig. 9 een gedeeltelijke presentatie is van het steunbeen soortgelijk aan Fig. 8 in een teleskopische uitvoering, 35 Fig. 10 een gedeeltelijke presentatie is van het verbindingsgebied van plaatelement en zijwanddeel van een basismodule volgens figuur 1, Fig. 11 een principe-weergave is van het verbindingsgebied van de basismodule op het fundament volgens Fig. 1, en

Fig. 12 een principe-weergave is soortgelijk aan die uit Figuur 2.

40 - 4 -

In figuur 1 wordt een in zijn geheel met 1 aangeduid bouwwerk getoond, dat is opgebouwd uit meerdere Basismodulen 2, 2' die uit kant en klare onderdelen zijn opgebouwd.

Het nieuwe concept van dergelijke bouwwerken 1 is voorzien van 5 een veelheid basismodulen 2, 2', waarmee een gebouwconstructie G

wordt gevormd, die volgens een te bepalen gebruiksduur kan worden gedemonteerd en op een andere bouwplaats opnieuw kan worden samengesteld. Daarbij wordt het doel nagestreeft om, met name voor grotere industrieel te gebruiken ruimten, bijvoorbeeld supermarkten 10 of dergelijke laagbouw, een optimale constructie te verschaffen. Het is eveneens denkbaar dat uit de basismodulen 2, 2' volgens de uitvinding gebouwconstructies uit meerdere verdiepingen (niet getoond) worden samengesteld, die met geringe technische inspanning na een gebruiksduur eveneens kunnen worden gedemonteerd en wederom 15 worden opgebouwd.

De betreffende basismodules 2, 2' van het bouwwerk 1 bestaan daarbij slechts uit als betreffende bodem- respectievelijk plafonddelen te gebruiken plaatelementen 3 (Fig. 2), in de hoekgebieden daarvan in te zetten steunbalken 4 en betreffende zich 20 daartussen uitstrekkende zijwanddelen 5, 5' (Fig. 1) . Deze afzonderlijke delen zijn zodanig uitgevoerd, dat daaruit gevormde basismodule 2, 2' naar keuze als in hoge mate kant en klare cellen door montagewerk kunnen worden voltooid en op een eerder vervaardigd fundament 6 kunnen worden geplaatst. Het is eveneens denkbaar dat de 25 aangeleverde afzonderlijke onderdelen 3, 4, 5 als bouwpakket op het eerder vervaardigde fundament 6 worden gemonteerd.

Het zal duidelijk zijn dat de zijwanddelen 5, 5' zowel in de richting van hun plaatvlak als ook in plaatdwarsdoorsnede (Fig. 10) volgens het gebruik van de basismodule 2, 2' variabel vast te stellen 30 functiegebieden (bijvoorbeeld deur 7, Figuur 1) hebben. Met name is voorzien dat de wanddelen 5, zoals in Figuur 10 getoond, een bijpassende binnenwand 8, isolatielaag 9 en buitenfacade 10 hebben.

Het in Figuur 2 getoonde en als bodem- respectievelijk plafonddeel te gebruiken plaatelement 3 is voorzien van een 35 raamwerkdeel 11, dat van betreffende langsbalken 12, 12' en dwarsbalken 13, 13' is voorzien. Het is eveneens denkbaar dat het plaatelement 3 slechts op twee tegenover elkaar gelegen zijranden is voorzien van bijbehorende balken (niet getoond). Met deze raamwerkconstructie wordt een deklaag 14 (Figuur 5) omvat, waarbij 40 door middel van een aan raamwerkdeel 11 aangebrachte spaninrichting - 5 - 15, 15' de met een gebogen lijn (Fig. 5) getoonde contour van het plaatelement 3 respectievelijk de deklaag 14 daarvan afhankelijk van het gebruik kan worden beïnvloed. De deklaag 14 heeft daarbij de vorm van een gewapende betonlaag betonplaat of dergelijke, die in het 5 geheel door de volgens het type van onderspannen dragers (balken 12, 12'; 13, 13') effectieve spaninrichtingen 15, 15' wordt beïnvloedt en aan verschillende druk-, trek, en/of gewichtsbelastingen kan worden aangepast.

De bodem- respectievelijk plafondplaten 3, 3' zijn daarbij als 10 betreffende uit oogpunt van kosten optimaal te vervaardigen identieke bouwdelen uitgevoerd (Fig. 1), waarbij deze overeenkomstig de functionele situatie met betrekking tot de gebouwconstructie G met name individueel op telkens verschillende plafondlasten (Pijl F) kunnen worden ingesteld.

15 In de getoonde uitvoering (Fig. 2) is telkens een spaninrichting 15, 15' aan de beide evenwijdig tegenover elkaar liggende langsblaken 12, 12' van het raamwerkdeel 11 voorzien. Het is eveneens denkbaar, dat er zich spaninrichtingen uitstrekken langs de dwarsbalken 13, 13' van het raamwerkdeel of gemeenschappelijke balken 20 van het raamwerkdeel 11 kunnen worden gespannen (niet getoond).

De spaninrichtingen 15, 15' strekken zich in de getoonde uitvoering in hoofdzaak uit onder het plaatelement 3. Het is eveneens denkbaar dat deze inbouwsituatie wordt gevarieerd en spaninrichtingen 15, 15' tenminste gedeeltelijk boven de langsbalken 12, 12' lopen 25 en/of delen van de spaninrichtingen 15, 15' verregaand zijn geïntegreerd in het raamwerkdeel 11 (niet getoond).

In doelmatige uitvoering is de spaninrichting 15, 15' voorzien van twee spankabels 16, 16', die telkens aan een uiteinde van het raamwerkdeel 11 worden vastgehouden en in lengterichting van het 30 andere uiteinde in het gebied van een in hoofdzaak in het plaatmidden gelegen spanslot 17 of dergelijke stelbouwgroep onderling zijn verbonden. Het spanslot 17 is daarbij zodanig ontworpen, dat in tenminste een van de beide spankabels 16, 16' een te wijzigen trekkracht (Pijl Z, Z') kan worden ingesteld en daarmee door middel 35 van beïnvloeding van de buiglijn B ook de contour van plaatvlak E (Fig. 5) kan worden gewijzigd.

Door geschikte spanning in pijlrichting Z, Z' kan een naar boven gewelfde buiglijn B respectievelijk plaatvlak E' (Fig. 8) tot stand worden gebracht. Deze welving kan overeenkomstig met de 40 geplande gewichtsbelasting F zodanig worden berekend dat deze leidt - 6 - tot een doorbuiging tegen de welving E' en daarmee tot een nulsituatie (zoals getoond in Figuur 5).

Fig. 2 en Fig. 8 verduidelijken tezamen dat de spaninrichting 15 in het gebied van de beide spankabels 16, 16' tenminste een onder 5 deze reikende en tegen het raamwerkdeel 11 respectievelijk de langsbalk 12, 12' ervan aanliggend steunbeen 18 heeft. Met deze steunbeen-constructie wordt de betreffende trekkracht-component Z, Z' in de richting van het raamwerkdeel als drukkracht volgens Pijl D, D' omgeleid.

10 In een doelmatige uitvoering zijn de steunbenen 18 (Fig. 9) opgebouwd uit twee telescopische delen 19 en 20, zodat in hun betreffende verbindingsstand verschillende lengten L, L' (Fig. 2) kunnen worden vastgelegd en daarmee de betreffende drukkrachtcomponent D, D' variabel kan worden ingesteld.

15 Het eerder beschreven raamwerkdeel 11 is in de betreffende hoekgebieden voorzien van tenminste één in verbindingsstand (Fig. 1) een betreffende verticale balk 4 vormend verbindingslichaam 21 (Fig.

4), waaraan anderzijds een verbinding met het fundament 6 bestaat. De vergrote uitsnede volgens Fig. 3 toont dat de bevestiging van langs-20 en dwarsbalken 12, 12'; 13, 13' van het raamwerkdeel 11 aan het verbindingslichaam 21 betreffende door doorlopende gaten 22 aangeduide schroefverbindingen zijn aangebracht.

Het is eveneens denkbaar dat met het verbindingslichaam 21 betreffende vormgesloten verbindingsgebieden, bijvoorbeeld in het 25 gebed van een boring 23, worden vastgelegd, waarmee de verticale balk 4 (in Figuur 10) bij de situatie passend wordt gehouden. In het hoekgebied (Fig. 3) is de verbinding van langs- en dwarsbalken 12, 13 door middel van een hoekdeel 24 verkregen en hier tegenover ligt een het U-profiel van de langsdrager 12 gedeeltelijk afdekkende 30 bevestigingsplaat 24' die is voorzien van een houdgat 25.

Het totaalaanzicht volgens Fig. 2 maakt ook duidelijk dat de spaninrichting 15, 15' met de betreffende aan de kant van het raamwerk gelegen uiteinden van de spankabels 16, 16' op een afstand A tot de verbindingslichaamen 21 aan de uiteinden van de langsbalken 35 12, 12' aangrijpt. Deze verbindingssituatie wordt in Fig. 5 nader getoond. Daarbij wordt duidelijk dat de verbindingskabels 16, 16' in de vorm van trekstangen, spandraden of dergelijke delen kunnen zijn uitgevoerd en deze via een schroefverbinding 26 en een einddeel 27 scharnierend aan de langsbalk 12 is vastgemaakt.

- 7 -

Fig. 6 (bovenaanzicht) en Fig. 7 (vooraanzicht) tonen het spanslot 17 met betreffende de kabels 16 en 16' aangrijpende stopdelen 28, 28' . Deze zijn verbonden door spanbouten 29, zodat door middel van de schroeven 30 een afstand S kan worden veranderd en 5 daarmee de trekkracht A, Z' kan worden vastgelegd.

In Fig. 11 wordt een beginselschets getoond van een verbindingssistuatie in het gebied vn het fundament 6, waarbij dit een bovenste steunblok 31 heeft, waarop aan de bovenkant meerdere van de aan hoekzijde gelegen verbindingslichamen 21 van betreffende 10 raamwerkdelen 11 kunnen worden vastgemaakt. Het is daarbij denkbaar dat de in het geheel met 21 aangeduide verbindingslichaam voor bevestiging op het fundament 6 bijpassend aangepaste verbindingsopeningen 32 en/of verbindingspennen 33, 33' heeft. Er wordt ook een steundeel 34 getoond, waarop de betreffende 15 aanslagnokken 35 van de steunstand op nauwkeurige plaats voor de plaatelementen 3 zo worden vastgelegd, dat in het gebied van deze een getoond fundament 6 tot aan vier plaatelementen 3 kan steunen. Dit fundament 6 is zodanig opgebouwd dat na het demonteren van de basismodule 2, 2' ook een hergebruik van het fundament 6 op een 20 nieuwe bouwplaats mogelijk is en daarbij de verbindingsmiddelen 32, 33, 33' herhaald kunnen worden vastgemaakt.

Figuur 12 toont een verbindingssituatie gelijkend op die uit Fig. 11, waarbij hier het steunblok 31' van het fundament 6 is voorzien van een aanligdeel 34', dat betreffende bovenste steunnokken 25 35' heeft. Met deze steunnokken 35' kunnen betreffende tegenopeningen in het gebied van het raamwerkdeel 11 worden aangegrepen, waarbij deze in het gebied van het verbindingsdeel 21 of de langs- respectievelijk dwarsbalken 12, 12'; 13, 13' overeenkomende openingen 36 (Fig. 4) of doorgangsopeningen 36' (Fig. 12) kunnen hebben. 30 Daarmee wordt met geringe inspanning door de in de openingen 36, 36' in te leiden onderdeelnokken 35' een zelffixerende en de bouwdelen in de voorziene situatie centrerende verbinding verkregen.

Voor extra fixering van de aan elkaar liggende raamwerkdelen 11 kunnen de betreffende bevestigingsplaten 24' door een 35 schroefverbinding met elkaar worden verbonden.

1 0337 1 3

Claims (17)

1. Bouwwerk uit geprefabriceerde onderdelen, die tot een basismodule (2, 2') kunnen worden verbonden, met het kenmerk, dat de basismodule (2, 2') slechts uit als betreffende bodem- respectievelijk plafonddeel inzetbare plaatelementen (3), verticale steunbalken (4) 5 en meerdere zijwanddelen (5, 5' ) kunnen worden gemonteerd en deze basismodule (2, 2') naar keuze in in hoofdzaak kant-en-klare celvorm of in de vorm van als bouwpakket te monteren afzonderlijke delen op een eerder vervaardigd fundament (6) van een bouwplaats kunnen worden vastgelegd, zodanig, dat na een te bepalen gebruiksduur van de 10 basismodule (2, 2') een hieruit gevormde gebouwconstructie (G) kan worden gedemonteerd en op een andere bouwplaats tot een gebouwstructuur (g) kan worden samengesteld.

2. Bouwwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de basismodules 15 (2, 2') naast elkaar en/of boven elkaar op het geprefabriceerde fundament (6) zijn aangebracht.

3. Bouwwerk volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de zijwanddelen (5, 5') zowel in de richting van hun plaatvlak als ook 20 in de plaatdwarsdoorsnede overeenkomstig met het gebruik van de basismodulen (2, 2') variabel vast te stellen functionele gebieden (7) hebben.

4. Bouwwerk volgens een van de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, 25 dat de bodem- respectievelijk plafondplaten (3) zijn voorzien van een tenminste twee van de randen ervan omvattend raamwerkdeel (11) en dit een op betreffende gewichtsbelastingen (F) van de platen (3) instelbare spaninrichting (15, 15') heeft.

5. Bouwwerk volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de bodem- en plafondplaten (3) als betreffende gelijke bouwonderdelen zijn aangebracht en deze in verbinding met de gebouwconstructie (G) op verschillende plafondlasten (F) kunnen worden ingesteld.

6. Bouwwerk volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat telkens een spaninrichting (15, 15') aan tenminste de beide evenwijdige langsbalken (12, 12') van het raamwerkdeel (11) is aangebracht. 1033713 - 9 -

7. Bouwwerk volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat aan de dwarsbalken (13, 13') van het raamwerkdeel (11) telkens een spaninrichting is aangebracht.

8. Bouwwerk volgens een van de conclusie 4 tot 7, met het kenmerk, dat de spaninrichting (en) (15, 15') zich onder de plaat (3) uitstrek(t)(ken).

9. Bouwwerk volgens een van de conclusies 4 tot 8, met het kenmerk, 10 dat de spaninrichting (15, 15') uit twee spankabels (16, 16') bestaat, die elk aan een uiteinde aan het raamwerkonderdeel (11, 11') worden gehouden en aan het andere uiteinde in het gebied van een spanslot (17) of dergelijke stelbouwgroep zijn verbonden, zodanig dat in het gebied van het spanslot (17) een in tenminste een van de 15 spankabels (16, 16') te veranderen trekkracht (Z, Z') kan worden ingesteld en daarmee de contour van het plaatvlak (E, E') kan worden beïnvloed.

10. Bouwwerk volgens een van de conclusies 4 tot 9, met het kenmerk, 20 dat de spaninrichting (15, 15') in het gebied van de beide spankabels (16, 16') tenminste een onder deze reikend en tegen het raamwerkdeel (11) respectievelijk de langsbalk (12, 12') ervan aanliggend steunbeen (18) heeft.

11. Bouwwerk volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het steunbeen (18) telescopische delen (19, 20) heeft.

12. Bouwwerk volgens een van de conclusies 4 tot 11, met het kenmerk, dat de spaninrichtingen (15, 15') in het gebied van het raamwerkdeel 30 (11) in afstand (A) tot de verbindingslichamen (21) aan de uiteinden van de langsbalken (12, 12') kunnen worden vastgemaakt.

13. Bouwwerk volgens een van de conclusies 1 tot 12, met het kenmerk, dat voor het monteren van de bouwdelen (3, 4, 5) zelf fixerende 35 verbindingsmiddelen zijn aangebracht.

14. Bouwwerk volgens een van de conclusies 1 tot 13, met het kenmerk, dat de bodem- respectievelijk plafondplaten (3) in de betreffende hoekgebieden van het raamwerkdeel (11) tenminste op een van de balken 40 (12, 12'; 13, 13') ervan aangrijpende verbindingslichamen (21) hebben - 10 - en met de verticale steunbalken (4) respectievelijk het fundament (6) vormgesloten (32, 33, 33'; 35', 36') kunnen worden verbonden.

15. Bouwwerk volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de 5 verbindingslichamen (21) van het raamwerkdeel (11) en de aangebrachte verticale steunbalken (4) door betreffende schroef- en/of steekverbindingen (22, 23) steunen.

16. Bouwwerk volgens een van de conclusies 1 tot 14, met het kenmerk, 10 dat de delen (31, 34) van het fundament (6) na het demonteren van de basismodule (2, 2') eveneens op de nieuwe bouwplaats kunnen worden hergebruikt.

17. Bouwwerk volgens een van de conclusies 1 tot 15, met het kenmerk, 15 dat het fundament (6) uit betreffende steunblokken (31) is gevormd, waarop aan de bovenkant tenminste de verbindingslichamen (21) kunnen worden vastgemaakt. 1033713