NL1033362C2 - Afdekken van transportcontainers. - Google Patents

Description

Afdekken van transportcontainers.

De uitvinding heeft betrekking op het afdekken van transportcontainers. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op het met een op- en afrolbare afdekking van flexibel materiaal afdekken van transportcontainers met een open bovenzijde. De afdekking volgens de uitvinding kan een in hoofdzaak gesloten structuur hebben zoals bijvoorbeeld 5 een afdekzeil, maar kan ook een meer open structuur hebben zoals bijvoorbeeld een net.

Transportcontainers met een open bovenzijde worden veelal gebruikt voor het vervoeren van losse lading zoals bijvoorbeeld puin, afval, grind of zand. De container wordt daarbij op een vrachtauto of een aanhanger geladen. Wanneer de lading tijdens transport op de vrachtauto of de aanhanger uit de container waait of van de container valt kan dit tot zeer 10 gevaarlijk situaties leiden.

Om die reden is het gewenst en vaak ook verplicht om de lading in een open container af te dekken met een geschikte afdekking, bijvoorbeeld een afdekzeil of een net.

Bij een conventioneel afdeksysteem voor containers wordt een zeil of iets dergelijks dat aan de randen ervan is voorzien van spankoorden, spanelastieken of iets dergelijks, met 15 de hand door de chauffeur of een andere persoon over de open bovenzijde van de container aangebracht. Omdat de gebruikte containers veelal relatief hoog kunnen zijn - een container kan in de praktijk een hoogte variërend tussen 0,5 - 3 meter hebben - moet de chauffeur op de container klimmen om het afdekzeil over de open bovenzijde van de container aan te brengen en het afdekzeil over de randen van de container te leggen en vast te zetten met 20 daartoe bestemde koorden of elastieken. Het op de container klimmen van de chauffeur levert gevaarlijke arbeidsomstandigheden op.

Uit de stand der techniek zijn alternatieve afdeksystemen voor open containers bekend waarbij een afdekzeil op een voor de chauffeur veiligere wijze over de container aangebracht kan worden.

25 NL 1027858 toont een automatisch afdeksysteem, waarbij een rand van een afdekzeil aan een zijde van de container is bevestigd. De tegenovergelegen rand is bevestigd aan een zwenkbaar U-vormig frame, dat pneumatisch is bediend. Door de pneumatische cilinder in werking te stellen wordt het U-frame gezwenkt onder meeneming van het afdekzeil, dat zodoende over de open bovenzijde wordt aangebracht.

30 In US 7025401 is het afdekzeil aan een zijde aan een aan de container bevestigde rol bevestigd en daarop opgerold. Aan de andere zijde is het afdekzeil bevestigd aan een zwenkbaar U-vormig frame. Door het U-vormige frame te zwenken wordt het afdekzeil over de container aangebracht.

033362 -2-

In US 5102182 is eert afdekzeil aan meerdere bevestigingsbogen die aan weerszijden van de laadbak aan in hun lengterichting door omloopwielen heen en weer beweegbare kabels zijn aangebracht. In de open toestand is het afdekzeil tussen de bogen gevouwen als een harmonica. Door de kabels te bewegen wordt het afdekzeil over de 5 bevestigingsbogen gespannen en wordt de laadbak overdekt.

In US 2807499 is een voertuig met laadbak getoond, waarbij de laadbak is voorzien van een permanent aangebracht afdeksysteem. Het afdeksysteem omvat een afdekzeil dat aan een zijde vast is aangebracht aan de laadbak. Het afdekzeil glijdt en steunt op de bovenranden van de laadbakwanden en op een framewerk aan de bovenzijde van de 10 laadbak. Aan de buitenzijde van de laadbakwanden zijn horizontale rails aangebracht, waarover glijschoenen schuiven. Tussen elke glijschoen en de rand van het afdekzeil is een spanveer voorzien. In lengterichting zijn op het afdekzeil luchtslangen voorzien, die gevuld kunnen worden met lucht om het afdekzeil vanuit zijn harmonica-achtig opgevouwen toestand over de laadbak te doen glijden. Op het afdekzeil aanwezige elastisch uitrekbare 15 strips dienen om het afdekzeil weer automatisch samen te vouwen, zodra de lucht uit de luchtslangen wordt gelaten.

In US 3499680 is een laadbak getoond met een permanent aangebracht afdeksysteem. Het afdeksysteem omvat een afdekzeil dat is voorzien van in lengterichting aangebrachte opwikkel veren. Deze opwikkelveren zijn aan een einde vast bevestigd aan de 20 laadbak en zijn aan hun andere einde verbonden met een opwikkelas, die zich dwars op het afdekzeil uitstrekt. In onbediende toestand is het afdekzeil opgerold om de opwikkelas en bevindt zich dan aan de zijde waar de opwikkelveren zijn vastgezet aan de laadbak. In figuur 7 van dit document is getoond dat het afdekzeil verder is voorzien van zich in lengterichting uitstrekkende luchtslangen. Bij het vullen van die slangen met lucht rolt het dekzeil af over 25 de laadbak aangezien de kracht van de luchtslangen de opwikkelveren overwinnen. Voordat de luchtslangen worden leeggelaten, wordt het dekzeil ten minste bij de zijde van de opwikkelas vastgemaakt aan de laadbak om te verhinderen dat het dekzeil zich weer oprolt.

De hierboven genoemde afdeksystemen zijn allen permanent op de container of laadbak zelf aangebracht. Dit heeft als nadeel dat elke container voorzien moet zijn van een 30 dergelijk afdeksysteem, wat kostbaar is. Bovendien kunnen deze afdeksystemen beschadigd raken tijdens het beladen van de container door middel van bijvoorbeeld shovels, kranen of vorkheftrucks. Verder wordt het gewicht van de container verhoogd door het er op aangebrachte afdeksysteem, waardoor er, vanwege beperkingen ten aanzien van het toegestane te vervoeren gewicht per container minder lading vervoerd kan worden.

35 Ten dele worden deze nadelen ondervangen door een afdeksysteem dat in WO

98/05527 wordt geopenbaard. Dit bekende afdeksysteem omvat een afdekzeil dat op een rol wordt opgeslagen. De rol is aangebracht op een op de vrachtwagen aangebrachte haakarm -3- die geschikt is voor het op de vrachtwagen trekken van de container. Het afdekzeil is aan het vrije einde voorzien van een dwarsstaaf met daaraan een trekkoord. Het trekkoord heeft een zodanige lengte dat een bedienend persoon het trekkoord kan vastgrijpen en langs de container kan lopen om zo het afdekzeil af te wikkelen en over de container te spannen. In 5 GB 2349622 is een vergelijkbaar systeem getoond waarbij de rol in hoogte verstelbaar op de vrachtwagen is aangebracht.

De uitvinding beoogt een alternatief afdeksysteem te verschaffen.

Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt door een op- en afrolbare afdekking volgens conclusie 1, die in opgerolde toestand door een bedienende persoon, bijvoorbeeld 10 de chauffeur van het voertuig, op de transportcontainer kan worden gelegd.

De oprolbare en afrolbare afdekking van flexibel materiaal is ingericht voor het afdekken van de open bovenzijde van de container. De afdekking is voorzien van één of meer luchtkanalen die met lucht vulbaar zijn via ten minste één aansluiting, die met de één of meer luchtkanalen verbonden is. In een ongebruikte toestand is de afdekking opgerold en 15 bevindt zich dan niet op de transportcontainer, maar is bijvoorbeeld opgeborgen in een daartoe bestemde opbergbak op het voertuig waarmee de container wordt vervoerd. Bij gebruik legt de bedienende persoon de afdekking in opgerolde toestand op de container, die dan bij voorkeur nog op de grond staat, en wordt de afdekking vervolgens over de bovenzijde van de container afgerold door de één of meer luchtkanalen ervan met lucht te 20 vullen. Het met lucht afrollen van de afdekking is gunstig omdat de chauffeur of een andere persoon niet meer op de container hoeft te klimmen om de afdekking over de container te positioneren zoals bij de tegenwoordig meestal gebruikte netten. Daardoor worden mogelijk gevaarlijke situaties en de kans op verwondingen verminderd.

Een ander voordeel van de afdekking volgens de uitvinding is dat er geen 25 aanpassingen aan bestaande containers nodig zijn.

Een voertuig dat geschikt is om in combinatie met de afdekking volgens de uitvinding te worden toegepast heeft in een praktische uitvoering een inrichting voor het op het voertuig plaatsen van de container, maar dit is niet noodzakelijk. Het kan dan een inrichting met een zwenkbare haakarm betreffen, maar kan ook een systeem zijn voorzien van een kabel of 30 ketting om de container op het voertuig te trekken. Bij voorkeur is aan de zijde van het voertuig die naar de container is gekeerd voorafgaand aan de plaatsing van de container op het voertuig (in een praktische uitvoering de achterzijde van het voertuig), een bordes aangebracht waarop een persoon kan staan om de afdekking in opgerolde toestand op de rand van de container te leggen en de luchtkanalen aan te sluiten op de 35 persluchtaansluiting. Door het bordes wordt een veilige plaats geboden waar de persoon kan staan die de afdekking over de open container gaat aanbrengen.

-4-

Bij voorkeur is op het voertuig een persluchtaansluiting aangebracht. De persluchtaansluiting is bij voorkeur verbonden met een op het voertuig aanwezige persluchtbron, bijvoorbeeld van het remsysteem. De persluchtaansluiting is ingericht om te worden aangesloten op de luchtkanalen van de afdekking om de luchtkanalen op te blazen 5 en de afdekking af te rollen. De chauffeur kan het voertuig tot op korte afstand van de container plaatsen en vervolgens op het voertuig klimmen om de af te rollen afdekking op de rand van de container te leggen. Vervolgens is de perslucht voor het vullen van de luchtkanalen binnen (hand)bereik. Het is ook mogelijk dat niet het voertuig maar extern materieel - bijvoorbeeld in de vorm van een rolsteiger of een ander soort verplaatsbaar 10 bordes - wordt gebruikt om op een veilige wijze naar de gewenste hoogte te klimmen, om de af te rollen afdekking op de rand van de container te leggen. In een dergelijke uitvoering wordt gebruik gemaakt van een externe luchtbron om de luchtkanalen van de afdekking met perslucht te vullen.

In een mogelijke uitvoering is de afdekking vervaardigd van een in hoofdzaak dicht 15 materiaal. In een andere, mogelijk lichtere en daardoor voordelige uitvoering, is de afdekking van een materiaal met een open structuur vervaardigd, zoals bijvoorbeeld een net.

In een mogelijke uitvoering zijn op de afdekking één of meer luchtslangen bevestigd die de luchtkanalen vormen, hetgeen met name van voordeel is indien de afdekking een net is.

20 In een mogelijke uitvoering van de afdekking zijn op het materiaal één of meer stroken van een in hoofdzaak dicht materiaal gestikt, gelast, gekleefd of op een andere wijze in hoofdzaak luchtdicht verbonden, welke één of meer stroken samen met het eronder gelegen afdekkingmateriaal een luchtkanaal vormen.

Bij voorkeur is de afdekking voorzien van meerdere luchtkanalen naast elkaar en 25 waarbij ten minste een deel van die luchtkanalen onderling is verbonden door ten minste één, zich bij voorkeur in breedterichting van de afdekking uitstrekkend, verbindingskanaal.

Het verbindingskanaal kan zijn gevormd door een strook van een in hoofdzaak dicht materiaal dat op de afdekking is gestikt, gelast, gekleefd of op een andere wijze in hoofdzaak luchtdicht daarmee is verbonden.

30 In een mogelijke uitvoering is de afdekking gevormd uit twee tegen elkaar aangebrachte lagen, waartussen, tussen twee afdichtingstroken waar de twee lagen met elkaar verbonden zijn, de één of meer luchtkanalen en de eventueel aanwezige verbindingskanalen zijn gevormd.

Bij voorkeur is de afdekking nabij de rand ervan voorzien van een aantal 35 bevestigingsogen of iets dergelijks om de afdekking in de uitgerolde toestand door middel van spanmiddelen zoals spankoorden, spanelastieken of iets dergelijks aan de container vast te zetten.

-5-

De uitvinding heeft verder betrekking op een combinatie van een container en afdekking zoals omschreven in conclusie 2, op een werkwijze volgens conclusie 3 en op een voertuig volgens conclusie 10.

De uitvinding zal in de navolgende beschrijving nader worden toegelicht aan de hand 5 van de tekening, waarin:

Fig. 1 een aanzicht in perspectief toont van een met een dekzeil afgedekte container en een voertuig voor het transporteren van de container,

Fig. 2 een schematische weergave toont van een voorkeursuitvoeringsvorm van een dekzeil volgens de uitvinding, 10 Fig. 3 een schematische weergave toont van een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een dekzeil volgens de uitvinding,

Fig. 4 een schematische weergave toont van een nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een dekzeil volgens de uitvinding,

Fig. 5 een schematische weergave toont van een nog een andere 15 voorkeursuitvoeringsvorm van een dekzeil volgens de uitvinding,

Fig. 6 een zijaanzicht toont van een deel van een voertuig voor het transporteren van containers, en

Fig. 7 een bovenaanzicht toont van het voertuigdeel van Fig. 6.

20 In Fig. 1 is een voertuig 1, in dit geval bij wijze van voorbeeld een vrachtwagen, getoond dat is ingericht voor het transporteren van containers van het type dat een open bovenzijde heeft. Een dergelijke container is in de figuur getoond en is met verwijzingscijfer 2 aangeduid.

De getoonde container 2 is van metaal, bij voorkeur staal, en omvat een bak 8 met 25 een in hoofdzaak rechthoekige horizontale doorsnede. Aan de buitenkant van de bak 8 zijn in hoofdzaak U-vormige verstijvingspanten 9 aangebracht. Aan de onderzijde van de bak 8 zijn zich in lengterichting uitstrekkende glijbalken 10 aangebracht. De container heeft een voorwand 11 waar in dwarsrichting gezien in het midden een haakorgaan 12 is aangebracht. Opgemerkt wordt dat in het kader van de uitvinding de container ook anders uitgevoerd kan 30 zijn dan hier specifiek is weergegeven. Van belang is slechts dat het gaat om een aan de bovenzijde open containerbak.

De bovenzijde van de container 2 is afgedekt door een dekzeil 13 dat aan de container 2 is vastgezet met aan het dekzeil aangebrachte koorden of elastieken 14, in het bijzonder aan daartoe bestemde ogen 15 of iets dergelijks op de buitenzijde van de 35 container 2.

De vrachtwagen 1 heeft een haakarm 3 die zwenkbaar ten opzichte van het chassis 4 van de vrachtwagen 1 gelagerd is zoals met de dubbele pijl 5 is geïllustreerd. De -6- zwenkbeweging van de haakarm 3 wordt aangedreven door één of meer hydraulische cilinders, in het getoonde geval één cilinder 6. Aan het einde van de haakarm 3 is een haak 7 aangebracht. Deze haak 7 grijpt aan op het haakorgaan 12 bij het op de vrachtwagen 1 laden van de container 2, waarna de haakarm 3 in de richting van de cabine 1a van de 5 vrachtwagen 1 wordt gezwenkt. De voorzijde 11 van de container 2 wordt daardoor eerst omhoog getild en vervolgens wordt de container 2 op de vrachtwagen 1 naar voren getrokken waarbij de glijbalken 10 op looprollen 16 lopen die zich aan de achterzijde op de vrachtwagen 1 bevinden.

De getoonde container 2 is van het type dat in de praktijk vaak wordt gebruikt voor 10 het transporteren van puin of afval, maar er kunnen ook andere zaken in vervoerd worden.

Dergelijke containers 2 hebben een vaak een hoogte van 0,5-3 meter, in het getoonde geval bijvoorbeeld ongeveer 2,6 meter, maar kan ook een andere hoogte hebben.

In Fig. 2 is een voorkeursuitvoeringsvorm getoond van een dekzeil 213 volgens de uitvinding in een uitgevouwen toestand. Het dekzeil 213 is rechthoekig en kan, afhankelijk 15 van de afmetingen van de container 2 een lengte hebben van 4-9 meter in het getoonde voorbeeld een lengte van 7 è 8 meter en een breedte van 3 è 4 meter zodat het dekzeil 213 over de open bovenzijde van de containers 2 past, ook wanneer er puin enigszins boven de containerrand uitsteekt. Andere maten zijn natuurlijk ook mogelijk.

Het dekzeil 213 omvat bij voorkeur polyvinylchloride (PVC) of polyetheen (PE) of een 20 ander geschikte kunststof. Bij voorkeur is het dekzeil vervaardigd uit een in PVC of een ander kunststof materiaal gedompeld weefsel.

Op het dekzeil 213 is een patroon van luchtkanalen aangebracht, hier omvattende drie zich in lengterichting uitstrekkende luchtkanalen 214 die aan hun einden onderling zijn verbonden door zich in dwarsrichting uitstrekkende verbindingskanalen 215. In een van de 25 verbindingskanalen 215 is een gemeenschappelijke aansluiting 216 aangebracht waar een persluchtaansluiting op aangesloten kan worden om de luchtkanalen te vullen met lucht.

Langs de randen van het dekzeil 213 zijn bevestigingsogen 217 aangebracht waarmee het dekzeil 213 door middel van koorden of elastieken aan de container kan worden vastgezet zoals in Fig. 1 is weergegeven.

30 De luchtkanalen 214 en verbindingskanalen 215 kunnen gevormd zijn door op het dekzeil één of meer stroken van een in hoofdzaak luchtdicht materiaal te stikken, te kleven of op een andere wijze in hoofdzaak luchtdicht te verbinden. De genoemde stroken vormen samen met het eronder gelegen zeilmateriaal een patroon van luchtkanalen 214 en verbindingskanalen 215. Bij voorkeur zijn de stroken van het zelfde materiaal vervaardigd als 35 het dekzeil 213.

Als alternatief kan het dekzeil 213 gevormd zijn uit twee tegen elkaar aangebrachte lagen, bijvoorbeeld van kunststof met daarin opgenomen een weefsel. Deze lagen kunnen in -7- een bepaald patroon met elkaar verbonden worden bijvoorbeeld door een patroon te stikken of met warmte aan elkaar te lassen zodat tussen de zo gevormde verbindingslijnen en tussen de twee lagen luchtkanalen 214 en verbindingskanalen 215 gevormd worden.

Nog een alternatief is om op het dekzeil 213 één of meer luchtslangen te bevestigen 5 die de luchtkanalen 214 en verbindingskanalen 215 vormen.

In gebruik wordt het dekzeil 213 opgerold op het voertuig 1, d.w.z. de vrachtwagen of de aanhanger bewaard, bijvoorbeeld in een daartoe bestemde opbergbak, die in de meeste gevallen ook al voor het bewaren van conventionele afdekzeilen aanwezig was.

Wanneer een container getransporteerd moet worden, wordt het voertuig 1 met de 10 achterzijde tot nabij de nog niet afgedekte container gereden. Meestal is het voertuig 1 uitgevoerd met een achteruitrijcamera die behulpzaam is bij het positioneren ervan ten opzichte van de container 2. Wanneer het voertuig 1 goed is gepositioneerd kan de chauffeur het afdekzeil 213 uit de opbergbak halen en op de achterkant van het voertuig 1 klimmen om vervolgens het opgerolde zeil 213 op de bovenrand van de voorwand 11 van de 15 container 2 te leggen. Meestal zal de container 2 vol zijn zodat het opgerolde zeil 213 ook nog wordt ondersteund door het in de container aanwezige puin of iets dergelijks.

Vervolgens sluit de chauffeur de aansluiting 216 aan op een persluchtbron (niet getoond) om de luchtkanalen 216 met luchtte vullen. Daardoor willen de zich in lengterichting uitstrekkende luchtkanalen 216 zich strekken waardoor het dekzeil 213 over de container 2 20 wordt uitgerold. Wanneer het dekzeil 213 is uitgerold kan de chauffeur het dekzeil 213 nog enigszins verplaatsen vanaf zijn positie op de achterzijde van de vrachtwagen 1 door de stijfheid die wordt verschaft door de opgeblazen luchtkanalen 214 en verbindingskanalen 215.

De perslucht voor het opblazen wordt bij voorkeur onttrokken aan het 25 persluchtsysteem dat standaard op een vrachtwagen aanwezig is. Er wordt een extra aansluiting 30 met een slang (niet getoond) eraan gekoppeld bij de achterzijde van de vrachtwagen 1 (of de aanhanger) aangebracht die binnen bereik is wanneer de chauffeur het dekzeil 213 op de rand van de container 2 heeft gelegd. Bij voorkeur is er een met een voet bedienbaar bedieningspedaal (niet getoond) aangebracht waarmee de persluchtaansluiting 30 30 geopend kan worden. In de praktijk kan het persluchtsysteem van een vrachtwagen een druk van 8 bar leveren. Een dergelijke hoge druk is in principe niet nodig om het dekzeil 213 af te rollen. Daardoor wordt er bij voorkeur een reduceerventiel (niet getoond) tussen de persluchtbron en de persluchtaansluiting (30) voor het dekzeil 213 aangebracht.

Op zich is het ook mogelijk om perslucht uit een externe bron te betrekken die niet op 35 het voertuig is aangebracht. Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn bij een aanhanger, maar ook bij een rolsteiger of een andersoortig verplaatsbaar bordes.

-8-

Wanneer het dekzeil 213 goed gepositioneerd is op de container 2, dan kan de persluchtaansluiting 30 van de aansluiting 216 van het dekzeil 213 worden ontkoppeld. Daardoor zullen de luchtkanalen 214 leeglopen en gedraagt het dekzeil 213 zich als een conventioneel dekzeil 213 dat vervolgens door de chauffeur met elastieken of spankoorden 5 14 wordt vastgezet aan de container 2.

Op zich is de druk van de aan de luchtkanalen 214 toegevoerde perslucht hoog genoeg om de luchtkanalen 214 op te blazen en opgeblazen te houden ook al is een van de kanalen 214, 215 lek. Beschadiging van het dekzeil 213 en in het bijzonder van de kanalen 214, 215 door puin of iets dergelijks vormt dan ook geen probleem voor de werking van het 10 door de uitvinding verschafte afrolmechanisme. Het materiaal van het dekzeil 213, in het bijzonder van de kanalen hoeft om die reden ook niet volledig luchtdicht te zijn, zolang het materiaal maar een voldoende weerstand tegen het erdoor stromen van de lucht heeft om met een voortdurende aanvoer van perslucht de kanalen opgeblazen te houden. In Fig. 6 en Fig. 7 is een achterste deel van de vrachtwagen getoond waar de container 2 op geplaatst 15 wordt om te worden getransporteerd. Er is een haakarm 6 getoond die met twee hydraulische cilinders 6 zwenkbaar is. Bij het einde van de vrachtwagen zijn de loopwielen 16 getoond. Bij het achterste einde is eveneens een bordes 20 aangebracht. Dit bordes 20 bestaat uit twee zijplaten 21 en een middenplaat 22. De zijplaten 21 zitten vast op het containersysteem-chassis 4 of op het onderliggende voertuigchassis bevestigd en zijn in de 20 meeste gevallen onbeweeglijk. De middenplaat 22 is op het achterste deel van de haakarm 3 bevestigd en kan daarmee mee zwenken. De platen 21, 22 van het bordes 20 zijn bij voorkeur vervaardigd uit stalen antislip platen of zijn voorzien van een antisliplaag. Het bordes 20 verschaft aan de chauffeur een veilige plaats waar hij kan staan om het dekzeil 213 over de container 2 aan te brengen, waarbij er geen gevaar voor verstappen of uitglijden 25 bestaat. Ter plaatse van het bordes kan de slang voor de perslucht alsook het bedieningspedaal voor het openen van de persluchtaanslulting zijn geplaatst.

In Fig. 3 is een dekzeil 313 getoond, waarbij het dekzeil 313 vier verbindingskanalen 315 tussen de luchtkanalen 314 heeft. De gemeenschappelijke vulaansluiting voor de luchtkanalen 314 en verbindingskanalen 315 is met 316 aangeduid.

30 In Fig. 4 is nog een ander dekzeil 413 getoond met vijf evenwijdige luchtkanalen 414 die aan de einden ervan zijn verbonden door verbindingskanalen 415. De gemeenschappelijke vulaansluiting is met 416 aangeduid.

In Fig. 5 is weer een alternatief getoond. Het dekzeil 513 heeft vijf luchtkanalen 514 en vier verbindingskanalen 515. De vulaansluiting is met 516 aangeduid.

35 Opgemerkt wordt dat de in Fig. 2-5 getoonde patronen van luchtkanalen en verbindingskanalen in/op het dekkleed op geen enkele wijze als beperking moet worden gezien. Er zijn ook andere patronen van luchtkanalen en verbindingskanalen mogelijk die -9- binnen het bereik van de uitvinding vallen. Bij voorkeur strekken ten minste een of meer van de luchtkanalen zich in lengterichting uit.

Er kan ook zijn voorzien in meerdere groepen van luchtkanalen met elk een of meer luchtkanalen, waarbij de toevoer van lucht aan elke groep luchtkanalen afzonderlijk 5 regelbaar is door de bedienend persoon, bijvoorbeeld doordat elke groep zijn eigen luchtaansluiting heeft en de bedienend persoon, bijvoorbeeld met geschikte kleppen, de toevoer aan elke groep kan regelen. Bijvoorbeeld kan zijn voorzien in een groep zich in lengterichting uitstrekkende luchtkanalen, en een groep zich in dwarsrichting uitstrekkende luchtkanalen.

10 Verder wordt opgemerkt dat in plaats van een afdekking die in hoofdzaak dicht is zoals het afdekzeil dat onder verwijzing naar Fig. 2-5 is beschreven, ook een afdekking met een meer open structuur binnen het kader van de uitvinding valt. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een doek met een meer open structuur of een net, bijvoorbeeld een staalnet een rubbernet of een carbonaatnet. In dat geval zullen er luchtkanalen, bijvoorbeeld 15 in de vorm van luchtslangen op het net worden aangebracht.

033362

Claims (10)

1. Een in opgerolde toestand door een bedienend persoon, bijvoorbeeld een chauffeur, op een met een voertuig vervoerbare transportcontainer met een open bovenzijde te leggen 5 op- en afrolbare afdekking van flexibel materiaal, welke afdekking dient voor het afdekken van die open bovenzijde, met het kenmerk, dat de afdekking is voorzien van één of meer luchtkanalen, welke luchtkanalen met lucht vulbaar zijn via ten minste één aansluiting die met de één of meer luchtkanalen verbonden is, waarbij de afdekking in een ongebruikte toestand opgerold is en tijdens gebruik over de bovenzijde van de container afrolbaar is door 10 de één of meer luchtkanalen met lucht te vullen, waarbij de afdekking zodanig is uitgevoerd dat - wanneer de afdekking over de open bovenzijde van de transportcontainer is afgerold door het vullen van de een of meer luchtkanalen - de een of meer luchtkanalen kunnen worden leeggelaten zonder voorafgaande bevestiging van de afgerolde afdekking aan de container, bij welk leeglaten van de een of meer luchtkanalen de afdekking zijn afgerolde 15 toestand behoudt, waarna de bedienend persoon de afdekking door middel van bevestigingsmiddelen kan vastzetten aan de container.

2. Combinatie van een op een voertuig plaatsbare of geplaatste transportcontainer met een open bovenzijde en een separate op- en afrolbare afdekking van flexibel materiaal, die 20 in opgerolde toestand door een persoon, bijvoorbeeld een chauffeur, op de transportcontainer kan worden gelegd, welke afdekking dient voor het afdekken van die open bovenzijde, met het kenmerk, dat de afdekking is voorzien van één of meer luchtkanalen, welke luchtkanalen met lucht vulbaar zijn via ten minste één aansluiting die met de één of meer luchtkanalen verbonden is, waarbij de afdekking in een ongebruikte 25 toestand opgerold is en tijdens gebruik over de bovenzijde van de container afrolbaar is door de één of meer luchtkanalen met lucht te vullen, waarbij de afdekking zodanig is uitgevoerd dat - wanneer de afdekking over de open bovenzijde van de transportcontainer is afgerold door het vullen van de een of meer luchtkanalen - de een of meer luchtkanalen kunnen worden leeggelaten zonder voorafgaande bevestiging van de afgerolde afdekking aan de 30 container, bij welk leeglaten van de een of meer luchtkanalen de afdekking zijn afgerolde toestand behoudt, waarna de afdekking door de bedienend persoon met behulp van bevestigingsmiddelen kan worden vastgezet aan de container.

3. Werkwijze voor het afdekken van een op een voertuig plaatsbare transportcontainer 35 met een open bovenzijde, waarbij gebruik wordt gemaakt van een op- en afrolbare afdekking volgens conclusie 1 en/of een combinatie volgens conclusie 2, waarbij: 033362 - 11 - - de afdekking in een opgerolde toestand door een bedienend persoon, bijvoorbeeld een chauffeur, op de rand van de container wordt gelegd, - de een of meer luchtkanalen worden aangesloten op een persluchtbron, bij voorkeur een op het voertuig aanwezige persluchtbron, 5. de afdekking over de open bovenzijde wordt afgerold door de een of meer luchtkanalen van de afdekking met lucht te vullen, - de afgerolde afdekking met de met lucht gevulde luchtkanalen in de juiste positie over de open bovenzijde van de container wordt gemanoeuvreerd, - de luchtkanalen worden leeg gelaten, en 10. de afdekking door middel van bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld met koorden, elastieken of iets dergelijks, door de bedienende persoon wordt vastgezet aan de container.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij een voertuig waarop de container geplaatst 15 moet worden met de achterzijde van het voertuig tot nabij de container wordt gepositioneerd, waarbij een bedienend persoon op een daartoe bestemde plaats op de achterzijde van het voertuig plaats neemt en de bedienende persoon de afdekking op de container legt.

5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, waarbij de bedienende persoon de luchtkanalen 20 van de afdekking aansluit op een op het voertuig aanwezige persluchtbron.

6. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, waarbij de bedienende persoon de luchtkanalen van de afdekking aansluit op een afzonderlijke persluchtbron, bijvoorbeeld een persluchtfles of een compressor. 25

7. Werkwijze volgens conclusie 3, en bij voorkeur mede volgens conclusie 6, waarbij gebruik wordt gemaakt van een rolsteiger, met name op een locatie waar meerdere containers zijn opgesteld, waar de bedienende persoon op klimt om de opgerolde afdekking op de container te leggen. 30

8. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij gebruik wordt gemaakt van een voertuig volgens conclusie 10.

9. Afdekking volgens conclusie 1, waarbij de afdekking is voorzien van meerdere 35 luchtkanalen naast elkaar en waarbij ten minste een deel van die luchtkanalen onderling is verbonden door ten minste één, zich bij voorkeur in breedterichting van de afdekking uitstrekkend, verbindingskanaal. -12-

10. Voertuig voor het transporteren van een op het voertuig plaatsbare transportcontainer met een open bovenzijde, waarbij het voertuig is uitgerust met een op- en afrolbare afdekking volgens conclusie 1, bij voorkeur opgeborgen in een daartoe bestemde opbergbak 5 van het voertuig, met het kenmerk, dat aan de achterzijde van het voertuig een bordes is aangebracht waarop een persoon kan staan om de afdekking in opgerolde toestand op de rand van de container te leggen en de luchtkanalen aan te sluiten op een persluchtaansluiting, welke persluchtaansluiting bij voorkeur verbonden is met een op het voertuig aanwezige persluchtbron, waarbij bij voorkeur tussen de persluchtbron en de 10 persluchtaansluiting een reduceerventiel is aangebracht, en waarbij bij voorkeur bij het bordes een met de voet bedienbaar bedieningsorgaan is aangebracht om de persluchtaansluiting te openen. 033362