NL1032226C2 - Werkwijze voor het verlagen van het totaal chloorgehalte van een getorreficeerde vaste brandstof, de daardoor verkregen vaste brandstof en de toepassing hiervan. - Google Patents

Werkwijze voor het verlagen van het totaal chloorgehalte van een getorreficeerde vaste brandstof, de daardoor verkregen vaste brandstof en de toepassing hiervan. Download PDF

Info

Publication number
NL1032226C2
NL1032226C2 NL1032226A NL1032226A NL1032226C2 NL 1032226 C2 NL1032226 C2 NL 1032226C2 NL 1032226 A NL1032226 A NL 1032226A NL 1032226 A NL1032226 A NL 1032226A NL 1032226 C2 NL1032226 C2 NL 1032226C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
solid fuel
weight
torrefied
solvent
present
Prior art date
Application number
NL1032226A
Other languages
English (en)
Inventor
Gerard Hubert Joseph Ruiters
Original Assignee
Torr Coal Technology B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL1032226A priority Critical patent/NL1032226C2/nl
Application filed by Torr Coal Technology B V filed Critical Torr Coal Technology B V
Priority to US12/304,571 priority patent/US8231696B2/en
Priority to JP2009515322A priority patent/JP5492556B2/ja
Priority to CA2654900A priority patent/CA2654900C/en
Priority to DK07747330.4T priority patent/DK2027233T3/en
Priority to PCT/NL2007/000148 priority patent/WO2007145507A2/en
Priority to AU2007259532A priority patent/AU2007259532B2/en
Priority to EP13171956.9A priority patent/EP2722382A3/en
Priority to ES07747330.4T priority patent/ES2557993T3/es
Priority to EP07747330.4A priority patent/EP2027233B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1032226C2 publication Critical patent/NL1032226C2/nl
Priority to US13/542,882 priority patent/US8435314B2/en
Priority to JP2013119017A priority patent/JP2013231183A/ja

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C10PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
    • C10BDESTRUCTIVE DISTILLATION OF CARBONACEOUS MATERIALS FOR PRODUCTION OF GAS, COKE, TAR, OR SIMILAR MATERIALS
    • C10B57/00Other carbonising or coking processes; Features of destructive distillation processes in general
    • C10B57/005After-treatment of coke, e.g. calcination desulfurization
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C10PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
    • C10LFUELS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NATURAL GAS; SYNTHETIC NATURAL GAS OBTAINED BY PROCESSES NOT COVERED BY SUBCLASSES C10G, C10K; LIQUEFIED PETROLEUM GAS; ADDING MATERIALS TO FUELS OR FIRES TO REDUCE SMOKE OR UNDESIRABLE DEPOSITS OR TO FACILITATE SOOT REMOVAL; FIRELIGHTERS
    • C10L5/00Solid fuels
    • C10L5/40Solid fuels essentially based on materials of non-mineral origin
    • C10L5/44Solid fuels essentially based on materials of non-mineral origin on vegetable substances
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C10PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
    • C10LFUELS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NATURAL GAS; SYNTHETIC NATURAL GAS OBTAINED BY PROCESSES NOT COVERED BY SUBCLASSES C10G, C10K; LIQUEFIED PETROLEUM GAS; ADDING MATERIALS TO FUELS OR FIRES TO REDUCE SMOKE OR UNDESIRABLE DEPOSITS OR TO FACILITATE SOOT REMOVAL; FIRELIGHTERS
    • C10L5/00Solid fuels
    • C10L5/40Solid fuels essentially based on materials of non-mineral origin
    • C10L5/46Solid fuels essentially based on materials of non-mineral origin on sewage, house, or town refuse
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C10PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
    • C10LFUELS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NATURAL GAS; SYNTHETIC NATURAL GAS OBTAINED BY PROCESSES NOT COVERED BY SUBCLASSES C10G, C10K; LIQUEFIED PETROLEUM GAS; ADDING MATERIALS TO FUELS OR FIRES TO REDUCE SMOKE OR UNDESIRABLE DEPOSITS OR TO FACILITATE SOOT REMOVAL; FIRELIGHTERS
    • C10L9/00Treating solid fuels to improve their combustion
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C10PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
    • C10LFUELS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NATURAL GAS; SYNTHETIC NATURAL GAS OBTAINED BY PROCESSES NOT COVERED BY SUBCLASSES C10G, C10K; LIQUEFIED PETROLEUM GAS; ADDING MATERIALS TO FUELS OR FIRES TO REDUCE SMOKE OR UNDESIRABLE DEPOSITS OR TO FACILITATE SOOT REMOVAL; FIRELIGHTERS
    • C10L9/00Treating solid fuels to improve their combustion
    • C10L9/08Treating solid fuels to improve their combustion by heat treatments, e.g. calcining
    • C10L9/083Torrefaction
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23KFEEDING FUEL TO COMBUSTION APPARATUS
    • F23K1/00Preparation of lump or pulverulent fuel in readiness for delivery to combustion apparatus
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02EREDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
    • Y02E50/00Technologies for the production of fuel of non-fossil origin
    • Y02E50/10Biofuels, e.g. bio-diesel
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02EREDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
    • Y02E50/00Technologies for the production of fuel of non-fossil origin
    • Y02E50/30Fuel from waste, e.g. synthetic alcohol or diesel

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Solid Fuels And Fuel-Associated Substances (AREA)

Description

Korte aanduiding: werkwijze voor het verlagen van het totaal chloorgehalte van een getorreficeerde vaste brandstof, de daardoor verkregen vaste brandstof en de toepassing hiervan.
5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verlagen van het totaal chloorgehalte van een getorreficeerde vaste brandstof, welke vaste brandstof is verkregen door het torreficeren van een uitgangssamenstelling waarin een SRF-materiaal aanwezig is.
Een werkwijze voor het door torreficeren bereiden van een vaste 0 brandstof waarbij een uitgangssamenstelling wordt toegepast waarin een SRF-materiaal aanwezig is, is beschreven in de niet voor gepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 1032001 op naam van onderhavige uitvinder.
US 5,302,254 beschrijft een proces voor het behandelen van industrieel en/of gemeentelijk afval omvattende het drogen van het afval in een 5 drooginrichting met warme drooggassen, het tot stand brengen van thermolyse van het gedroogde afval door indirecte verwarming in een reactor met verbrandingsgassen en het tot stand brengen van dechlorinering van de vaste stoffen door het wassen van de vaste stoffen met een waterige vloeistof.
WO 92/21730 beschrijft een proces voor het behandelen van een 0 biomassamateriaal waarbij het proces het verwarmen omvat van het biomassamateriaal zonder bevochtiging en bij normale druk tot een behandelingstemperatuur van ten minste 200 °C zodat slechts gedeeltelijke pyrolyse plaatsvindt en het daaropvolgend bevochtigen en gedeeltelijk opnieuw drogen van het materiaal tot een vochtgehalte van 50%.
5 Europees octrooischrift EP 0 067 901 beschrijft een proces voor de productie van een vaste brandstof uit afval waarbij het afval thermisch wordt behandeld, welk afval ten minste 50 gew.% cellulose bevat, gedurende 30 tot 120 minuten bij een temperatuur tussen 250 °C tot 500 °C.
SRF is een term die in het vakgebied van secundaire vaste 0 brandstoffen en afvalverwerking bekend is. De afkorting SRF staat voor “Secondary Recovered Fuel", hetgeen “secundaire herwonnen brandstof” betekent. Dergelijke secundaire brandstoffen worden geproduceerd in zogenaamde mechanische scheidingsinstallaties, waarbij wordt uitgegaan van bedrijfsafvalstromen en/of huishoudelijke afvalstromen. SRF heeft gedefinieerde eigenschappen op het gebied 1 032226 2 van: het droge stofgehalte, het percentage verontreinigingen, de stookwaarde, de deeltjesgrootte, de elementaire samenstelling en het percentage biomassa dat daarin aanwezig is. Deze eigenschappen kunnen verschillen afhankelijk van het toegepaste afval als uitgangsmateriaal én de toegepaste verwerkingsmethoden.
5 Aangezien SRF verschillende behandelingen heeft ondergaan en tevens gedefinieerde eigenschappen bezit wordt SRF niet gezien als een deelstroom van huishoudelijk- of bedrijfsafval, echter als een product verkregen uit een afvalstroom (bedrijfsafval en/of huishoudelijk afval), waarvoor afzonderlijke toepassingen en afzetmarkten zijn. De toepassing van SRF in torrefactie is uitvoerig 10 beschreven in niet voor gepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 1032001.
In de handel verkrijgbaar SRF-materiaal bevat bepaalde concentraties chemische elementen, zoals bijvoorbeeld chloor. De concentratie van dergelijke elementen in brandstoffen voor verbrandingsinstallaties is door de wet- en regelgeving beperkt. Indien een vaste brandstof chloorverbindingen bevat, zowel 15 anorganisch chloor in de vorm van chloorzouten, als organisch chloor in de vorm van bijvoorbeeld chloor bevattende kunststoffen, zal tijdens het verbranden van een dergelijke brandstof chloor gas of HCI worden gevormd hetgeen niet enkel giftig en schadelijk voor het milieu is maar tevens corrosief. De verbrandinstallaties worden door dergelijke chloorverbindingen aangetast. Met "totaal chloorgehalte” wordt de 20 som van het gehalte anorganisch chloor en het gehalte organisch chloor bedoeld.
Door torrefactie verkregen SRF-materialen, zoals beschreven in bovengenoemde Nederlandse octrooiaanvrage 1032001 kunnen een hoeveelheid chloor bevatten, afhankelijk van het toegepaste uitgangsmateriaal, die onwenselijk hoog is.
25 Derhalve is er behoefte aan een werkwijze voor het verlagen van het chloorgehalte in getorreficeerde vaste brandstoffen.
Het is derhalve een doelstelling van de onderhavige uitvinding om een werkwijze te verschaffen die het mogelijk maakt het chloorgehalte in een getorreficeerde vaste brandstof, verkregen onder toepassing van een uitgangs-30 samenstelling waarin SRF-materiaal aanwezig is, te verlagen.
Het is tevens een doelstelling van de onderhavige uitvinding om een vaste brandstof met een verlaagd chloorgehalte te verschaffen.
Een of meer van de bovengenoemde doelstellingen worden bereikt door een werkwijze volgens de aanhef, gekenmerkt doordat de getorreficeerde 3 vaste brandstof wordt gewassen met een oplosmiddel, in welk oplosmiddel in de getorreficeerde vaste brandstof aanwezige chloorverbindingen oplossen.
Met wassen wordt bedoeld het in contact brengen van de getorreficeerde vaste brandstof gedurende een bepaalde periode van tijd gedurende 5 welke chloorverbindingen kunnen oplossen in het oplosmiddel en het vervolgens scheiden van de gewassen getorreficeerde vaste brandstof en het oplosmiddel waarin de chloorverbindingen zijn opgelost.
Met de toepassing van de onderhavige werkwijze is het mogelijk om het “totaal chloorgehalte” van de getorreficeerde vaste brandstof te verlagen, 10 waardoor problemen betreffende corrosiviteit kunnen worden voorkomen en tevens aan de gestelde wettelijke eisen kan worden voldaan.
In SRF kunnen verschillende kunststoffen aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld polyethyleen (PE), polypropyleen (PP), polyethyleentereftalaat (PET), polystyreen (PS), polyvinylchloride (PVC) en polyvinylideenchloride (PVDC). Met 15 name PVC heeft de aandacht vanwege het feit dat dit een chloor bevattende kunststof is. Het verdient derhalve de voorkeur om het chloor dat aanwezig is in PVC indien mogelijk uit de vaste brandstof te verwijderen alvorens de vaste brandstof wordt toegepast in een verbrandingsinstallatie. Dit wordt bereikt door de onderhavige uitvinding.
20 Het is gebruikelijk dat het “totaal chloorgehalte" van vaste brandstoffen wordt onderzocht door middel van een calorische destructiemethode onder toepassing van de DIN 51727 (juni 2001). Er wordt gestreefd om dit “totaal chloorgehalte” zo laag mogelijk te houden.
De onderhavige uitvinders hebben tijdens uitvoerig onderzoek 25 gevonden dat door middel van het torreficeren van een uitgangsmateriaal waarin SRF-materiaal aanwezig is, het “totaal chloorgehalte” in enige mate kan worden verlaagd.
Echter, uitvoerig onderzoek dat door de onderhavige uitvinders is uitgevoerd naar de achterliggende mechanisme hiervan, heeft een aantal 30 verrassende dingen aan het licht gebracht. Zo blijkt dat het "totaal chloorgehalte” van een niet getorreficeerd SRF-materiaal op basis van huishoudelijk afval niet enkel bestaat uit organisch chloor afkomstig van PVC, maar dat tevens anorganische chloorzouten in dit SRF-materiaal aanwezig zijn. Voorbeelden van anorganische zouten van chloor zijn bijvoorbeeld chloorzouten van alkalimetalen en 4 aardalkalimetalen.
Dit anorganisch chloor zorgt als het ware voor een achter-grondwaarde van chloor aanwezig in SRF-materiaal. Door de onderhavige uitvinders is vastgesteld dat deze achtergrondwaarde ongeveer 0,45 gew.% bedraagt. Tijdens 5 het torreficeren zullen deze anorganische zouten aanwezig blijven zonder reactie te ondergaan.
Vanwege de hydrofielheid en de biologische activiteit van SRF-materiaal is het niet mogelijk gebleken het SRF-materiaal vóór torrefactie te wassen teneinde het anorganische chloor te verwijderen.
10 Tijdens het torreficeren van het SRF-materiaal bevattende uitgangsmateriaal zal een gewichtsvermindering optreden vanwege onder andere verdamping van water en tevens vanwege het ontsnappen van torrefactie gassen welke worden gevormd door ontleding van bijvoorbeeld kunststoffen. Vanwege deze gewichtsvermindering zal de concentratie anorganisch chloor in de getorreficeerde 15 vaste brandstof hoger zijn dan in de uitgangssamenstelling.
Verder is verrassend gebleken dat nagenoeg alle chloorverbindingen die aanwezig zijn in de getorreficeerde vaste brandstof in de vorm van anorganisch chloor zijn. Het organisch chloor, zoals bijvoorbeeld aanwezig in de vorm van PVC wordt tijdens het torreficeren omgezet. Tijdens de thermische 20 destructie van PVC wordt HCI gevormd. De onderhavige uitvinders hebben verrassend gevonden dat slechts een gedeelte van dit HCI gas (bijvoorbeeld circa 5-20 gew.%) met de torrefactie gassen wordt afgevoerd. Het overige HCI gas zal, zoals de onderhavige uitvinders hebben gevonden, een reactie aangaan met andere verbindingen die aanwezig zijn in het SRF-materiaal bevattende uitgangsmateriaal, 25 zoals bijvoorbeeld het calcium uit krijt dat vaak aanwezig is als een vulmiddel in PVC en andere kunststoffen. Uit de reactie van HCI met verbindingen uit het SRF materiaal worden voornamelijk anorganische chloorverbindingen gevormd.
Dat wil dus zeggen dat de onderhavige uitvinders hebben aangetoond dat door middel van het torreficeren het organisch chloor dat in het 30 uitgangsmateriaal bevattende SRF-materiaal aanwezig is zal worden omgezet tot een gedeelte vrij HCI en de rest tot anorganische chloorverbindingen.
Deze ontdekking heeft geleid tot de onderhavige uitvinding. “Anorganisch chloor" is oplosbaar in verschillende oplosmiddelen, zoals bijvoorbeeld water, en kan derhalve door middel van wassen met een oplosmiddel uit de 5 getorreficeerde vaste brandstof worden verwijderd.
Derhalve hebben de onderhavige uitvinders vastgesteld dat het mogelijk is om door middel van het wassen van de getorreficeerde vaste brandstof met een oplosmiddel waarin de chloorverbindingen, met name anorganische chloor 5 en eventueel sporen organische chloorverbindingen, oplossen, het “totaal chloorgehalte” kan worden verlaagd.
Zonder aan de theorie wenst te worden gebonden nemen de onderhavige uitvinders aan dat het anorganisch chloor met name aanwezig is in de vorm van calciumchloride, natriumchloride, kaliumchloride en andere chloriden, 10 welke zouten uitstekend kunnen worden weggewassen onder toepassing van een oplosmiddel, zoals bijvoorbeeld een waterig oplosmiddel.
De hiervoor genoemde verlaging in het chloorgehalte die kan worden verkregen enkel door het torreficeren, dus zonder wassen, is een balans tussen het ontsnappende HCI waardoor het totale chloorgehalte afneemt en de 15 concentratie van het anorganisch chloor vanwege de gewichtsvermindering ten gevolge van de torrefactie, waardoor het chloorgehalte (mg/kg vaste stof) toeneemt. Dit is de reden dat slechts een zeer beperkt of zelfs geen chloorreductie (mg/kg vaste stof) wordt gevonden tijdens het torreficeren als zodanig. Echter dit heeft wel tot gevolg dat de onderhavige uitvinding kan worden toegepast om de gevormde 20 anorganische zouten eenvoudig te verwijderen.
De onderhavige werkwijze is derhalve in staat om een getorreficeerde vaste brandstof te verschaffen met een gereduceerd chloorgehalte, waarbij het “totaal chloorgehalte’’ nauwkeurig vooraf kan worden vastgesteld zodat het eenvoudig past binnen de gewenste specificaties die gelden volgens wet- en 25 regelgeving en klantenvoorschriften in verband met technische eisen.
Er dient te worden opgemerkt dat het met chloorverbindingen beladen oplosmiddel op een geschikte wijze dient te worden verwijderd met het in ogenschouw nemen van milieueisen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen worden opgelost door het verdampen van het oplosmiddel ter verkrijging van vaste chloor-K) verbindingen. Een de voorkeur verdienende methode hiervoor is injectie van de beladen oplossing in de reinigingsinstallatie voor de rookgassen, welke rookgassen worden verkregen tijdens de verbranding van de torrefactie gassen. De vaste chloorverbindingen worden afgevangen door de filters die aanwezig zijn in de reinigingsinstallatie. Het HCI dat met de torrefactie gassen verdwijnt zal ook door 6 een dergelijke reinigingsinstallatie worden verwijderd. Het voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat aldus met een bestaande reinigingsinstallatie al het verwijderde chloor kan worden verzameld.
Een voorbeeld van de in de handel verkrijgbaar SRF, dat door 5 middel van torrefactie kan worden omgezet in een getorreficeerde vaste brandstof, toe te passen in de onderhavige werkwijze, is een mengsel dat in de handel wordt gebracht onder de geregistreerde merknaam “Trockenstabilat”. Dit is een relatief droog SRF-materiaal met een droge stofgehalte van circa 85 gew.% en een watergehalte van circa 15 gew.% ; het bevat circa 60 gew.% biomassa, 9 gew.% 10 kunststoffen, 30 gew.% andere fossiele materialen en circa 1 gew.% vrije inerten. Trockenstabilat (merk) wordt geproduceerd uit huishoudelijk restafval, een deelstroom van huishoudelijk afval.
In de onderhavige werkwijze kunnen getorreficeerde vaste brandstoffen worden toegepast welke zijn verkregen door het torreficeren van een 15 uitgangssamenstelling waarin een combinatie van verschillende SRF-materialen aanwezig is. Bij voorkeur wordt een getorreficeerde vaste brandstof toegepast verkregen op basis van een uitgangssamenstelling bevattende ten minste 50 gew.%, bij voorkeur ten minste 75 gew.% en in het bijzonder ten minste 90 gew.% SRF-materiaal op basis van het droge gewicht van de 20 uitgangssamenstelling.
Met de zinsnede “op basis van het droge gewicht van de uitgangssamenstelling" wordt bedoeld het gewichtspercentage dat aanwezig is op basis van het gewicht van de droge bestanddelen van de uitgangssamenstelling, aldus met uitzondering van water. Het droge gewicht wordt bepaald volgens 25 DIN NEN 12880 (februari 2001).
Het is uiteraard ook mogelijk om een getorreficeerde vaste brandstof toe te passen, die is verkregen op basis van 100 gew.% SRF-materiaal als uitgangssamenstelling.
Indien als uitgangssamenstelling voor de onderhavige toegepaste 30 getorreficeerde vaste brandstof minder dan 100 gew.% SRF-materiaal wordt toegepast, zal de uitgangssamenstelling verder bijvoorbeeld kunnen bestaan uit biomassa, kunststoffracties, papierfracties, kartonfracties en dergelijke. Door het geschikt kiezen van de uitgangssamenstelling kunnen de eigenschappen van de verkregen vaste brandstof die wordt toegepast in de onderhavige werkwijze, zoals 7 deeltjesgrootte, elementair samenstelling (macro- en sporenelementen), hoeveelheid fijnstof en dergelijke worden ingesteld en gekozen afhankelijk van de gewenste toepassing van de uiteindelijke vaste brandstof.
Als vaste brandstof toe te passen in de onderhavige werkwijze 5 wordt bij voorkeur een vaste brandstof gekozen die is verkregen door het torreficeren van een uitgangssamenstelling waarin 30 tot 80 gew.% biomassa aanwezig is op basis van het droge gewicht van de samenstelling. Met 30 tot 80 gew.% biomassa wordt bedoeld de totale hoeveelheid biomassa die aanwezig is in het totaal van de uitgangssamenstelling, dus in zowel het SRF-materiaal als in 10 extra toegevoegde materialen. Het op dit moment in de handel verkrijgbaar SRF-materiaal bevat gemiddeld tussen 30 en 80 gew.% biomassa, met name ongeveer 60 gew.%. Biomassa zoals kan worden toegevoegd aan de uitgangssamenstelling van de getorreficeerde vaste brandstof toe te passen in de onderhavige uitvinding kan bestaan uit mengsels van (gedroogde) afvalresten van groenten, fruit, 15 voedingsresten, grasafval, plantaardigafval, uit de agrarische sector, houtachtige bestanddelen, papier, karton en dergelijke.
Het verdient de voorkeur dat in de uitgangssamenstelling voor de getorreficeerde vaste brandstof, zoals toe te passen in de onderhavige werkwijze, 20 tot 70 gew.% kunststoffen aanwezig zijn op basis van het droge gewicht van de 20 samenstelling. Met 20 tot 70 gew.% kunststoffen wordt bedoeld de totale hoeveelheid kunststoffen, dat wil zeggen de kunststoffen die reeds als bestanddeel van SRF aanwezig zijn en eventueel extra toegevoegde kunststoffen. Als kunststoffen kunnen bijvoorbeeld worden genoemd laminaten, verpakkingsfolies, synthetische vezels, rubberachtige materialen en dergelijke. Deze kunststoffen 25 kunnen zowel thermohardend als thermoplastisch zijn. Echter in verband met de gewenste eigenschappen van de verkregen vaste brandstof, waarbij het verweken van de kunststoffen een rol speelt, verdient het de voorkeur dat ten minste een gedeelte, bij voorbeeld ten minste 50 gew.%, bij voorkeur ten minste 75 gew.%, in het bijzonder ten minste 90 gew.% of met name 100 gew.% van de aanwezige 30 kunststoffen thermoplastische kunststoffen zijn.
Dergelijke thermoplastische kunststoffen worden gedeeltelijk of geheel worden verweekt (geplastificeerd) tijdens het torreficeren waardoor een vaste brandstof kan worden verkregen die granulaatvorming is, vanwege het vormen van granules door de stukjes verweekte kunststoffolie zoals aanwezig in het 8 uitgangsmateriaal. De grootte van de granules zal mede afhangen van de grootte van de kunststof(folie)deeltjes in het uitgangsmateriaal.
In steenkoolcentrales worden diverse soorten steenkool met verschillende samenstellingen gemengd tot een zogenaamde “blend" die 5 vervolgens wordt verbrand. De “blend" wordt gekozen ter verkrijging van een optimale prijs-opbrengstverhouding en tevens op basis van de wet- en regelgeving aangaande de uitstoot van schadelijke elementen.
Derhalve verdient het de voorkeur om een vaste brandstof te verschaffen met een verlaagd chloorgehalte die kan worden toegepast als zodanig 10 in poederkool-gestookte steenkoolcentrales of die als onderdeel van de "blend" kan worden toegepast zonder dat het “totaal chloorgehalte” in de totale “blend" de gestelde grenswaarden overschrijdt, de brandstof volgens de onderhavige uitvinding voldoet hieraan.
De onderhavige vaste brandstof bevat een bepaalde biomassa-15 equivalent. De hoeveelheid biomassa die oorspronkelijk in het uitgangsmateriaal te verkrijgen van de vaste brandstof door middel van torrefactie aanwezig was, wordt getorreficeerd tot getorreficeerde biomassa of biomassa-equivalent.
Door het verbranden van een vaste brandstof volgens de onderhavige uitvinding die een hoeveelheid biomassa-equivalent omdat wordt een 20 bijdrage geleverd aan de reductiedoelstelling voor C02-emissie. Het percentage reductie van de C02-emissie wordt berekend op het percentage biomassa dat in de vaste brandstof aanwezig is en aldus zal dit percentage variëren met variërende percentage getorreficeerde biomassa in de onderhavige vaste brandstof. De onderhavige vaste brandstof kan als een van de componenten van de hiervoor 25 beschreven “blend" voor steenkoolcentrales worden toegepast of kan deze "blend" in zijn geheel vervangen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding wordt als oplosmiddel voor het wassen een waterig oplosmiddel toegepast, met name wordt water als oplosmiddel toegepast. Water als zodanig of een waterige 30 oplossing verdienen de voorkeur omdat deze zeer geschikt zijn om de anorganische zouten te verwijderen uit de vaste brandstof vanwege de oplosbaarheid van deze zouten in water.
Het is mogelijk om als oplosmiddel een waterige oplossing van een of meer verbindingen die de wateroplosbaarheid verhogen voor de chloor- 9 verbindingen toe te passen. Voorbeelden van verbindingen die de wateroplos-baarheid verhogen zijn organische zuren en complexvormers.
Het verdient met name de voorkeur dat het “totaal chloorgehalte" na het wassen van de vaste brandstof ten hoogste 0,5 gew.% is, bij voorkeur ten 5 hoogste 0,3 gew.% en in het bijzonder ten hoogste 0,2 gew.% en met name ten hoogste ongeveer 0,1 gew.% van de vaste brandstof, zoals gemeten door middel van een calorische destructiemethode onder toepassing van de DIN 51727 (juni 2006).
De onderhavige uitvinders hebben gevonden dat door middel van 10 het torreficeren nagenoeg kwantitatieve omzetting plaatsvindt van al het organisch chloor in het SRF-materiaal naar anorganisch chloor in de vast brandstof.
De onderhavige uitvinders hebben tevens gevonden dat door het torreficeren van het uitgangsmateriaal omvattende SRF-materiaal de eigenschappen van het SRF-materiaal aanzienlijk worden veranderd. SRF-materiaal 15 is een hydrofiel materiaal dat biologisch actief is, terwijl de getorreficeerde vaste brandstof hydrofoob is en niet biologisch actief, waardoor het eenvoudig te wassen en te drogen is.
Het torreficeren wordt bij voorkeur uitgevoerd door de uitgangs-samenstelling indirect te verwarmen bij massatemperatuur van ongeveer 150 tot 20 360 eC onder uitsluiting van zuurstof. Met massatemperatuur wordt de temperatuur bedoeld van de uitgangssamenstelling en de gevormde getorreficeerde vaste brandstof tijdens het torreficeren.
In een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm wordt het wassen van de getorreficeerde vaste brandstof uitgevoerd direct na het torreficeren van de 25 uitgangssamenstelling, terwijl de massatemperatuur van de getorreficeerde vaste brandstof 150 - 360 °C is. Dit is aldus het blussen van de hete getorreficeerde vaste massa direct na het torreficeren. Dit kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd door de hete getorreficeerde vaste brandstof te storten in een bad met oplosmiddel, bij voorkeur water.
30 Deze uitvoeringsvorm heeft een aantal voordelen. Het eerste voordeel is dat de procestijd wordt verkocht aangezien het niet nodig is om de getorreficeerde vaste brandstof eerst te laten afkoelen alvorens deze kan worden gewassen. Het tweede voordeel is dat een toegepast bad met oplosmiddel tevens dient als een zogenaamd waterslot die de inhoud van de reactor afsluit van 10 eventueel inkomende zuurstof. Een derde voordeel is dat de oplosbaarheid van anorganische chloorverbindingen bij temperaturen van 60-80 eC sterk wordt verhoogd. Een vierde voordeel is dat een aantal producteigenschappen, zoals bijvoorbeeld brosheid en porievolume, positief worden beïnvloed.
5 Het is uiteraard ook mogelijk om een reeds afgekoelde vaste brandstof in een later stadium te wassen met oplosmiddel.
In een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt het oplosmiddel vóór het wassen verwarmd tot een temperatuur van 30 - 100 °C, bij voorkeur 60 - 80 °C. Hierdoor wordt de oplosbaarheid van de chloorverbinding in het I0 oplosmiddel verhoogt.
Het is tevens mogelijk om meer dan een wasstap uit te voeren. Een voorbeeld is het eerst met oplosmiddel bevochtigen of blussen van de getorreficeerde vaste brandstof, waarna de bevochtigde getorreficeerde vaste brandstof door middel van bij voorbeeld een tegenstroom van aanvullend I5 oplosmiddel in contact wordt gebracht. Het bekende tegenstroom principe maakt het mogelijk dat onder toepassing van een bepaalde hoeveelheid oplosmiddel een verhoogde mate van scheiding wordt verkregen.
Volgens een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm omvat de onderhavige werkwijze een aanvullende stap na het wassen van de getorreficeerde ’0 vaste brandstof met het oplosmiddel, welke aanvullende stap het drogen omvat van de gewassen getorreficeerde vaste brandstof.
Het is mogelijk dat de beschikbare restwarmte van het torrefactieproces wordt toegepast voor het drogen van de gewassen getorreficeerde vaste brandstof.
>5 Bij voorkeur wordt de vaste brandstof gedroogd tot een vochtgehalte van kleiner dan 10 gew.%, met name kleiner dan 5 gew.% en in het bijzonder kleiner dan 2 gew.%.
De stap van het drogen verlaagt het gewicht van de getorreficeerde vaste brandstof waardoor aldus opslag en transport wordt vereenvoudigd. Tevens I0 wordt door het verlagen van het vochtgehalte de vaste brandstof geschikt gemaakt voor toepassing in verbrandingsinstallaties. Het vochtgehalte kan geschikt worden gekozen afhankelijk van de gewenste toepassing.
In een verdere uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de werkwijze een aanvullende stap van het verkleinen van de getorreficeerde vaste brandstof tot een deeltjesgrootte tussen 0,5 mm en 5 mm, welke stap wordt uitgevoerd voor het wassen van de getorreficeerde vaste brandstof met het oplosmiddel.
11
Zoals hiervoor reeds aangegeven verdient het de voorkeur dat de 5 getorreficeerde vaste brandstof als een granulaat vormige vaste brandstof wordt toegepast. Indien de granulaat grootte van de vaste brandstof groter is dan 5 mm zal de verhouding van het oppervlak tot de inhoud zodanig zijn dat het minder eenvoudig is de aanwezige chloorverbindingen weg te wassen. Derhalve zal een grotere hoeveelheid oplosmiddel of een langere wastijd noodzakelijk zijn. Indien 10 echter een vaste brandstof wordt toegepast met een granulaat grootte die kleiner is dan 0,5 mm zal weliswaar de wasstap eenvoudig en snel kunnen worden uitgevoerd onder toepassing van weinig oplosmiddel, echter het scheiden van het oplosmiddel en de vaste brandstof zal minder eenvoudig kunnen worden uitgevoerd en derhalve verdient het de voorkeur om het verkleinen van de getorreficeerde vaste brandstof 15 uit te voeren tot een deeltjesgrootte tussen 0,5 mm en 5 mm, met name tussen 2 mm en 4 mm.
De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een vaste brandstof met verlaagd chloorgehalte verkrijgbaar volgens een werkwijze van een of meer van de voorafgaande conclusies.
20 Het "totaal chloorgehalte" van de vaste brandstof volgens onderhavige bevat ten hoogste 0,5 gew.%, bij voorkeur ten hoogste 0,3 gew.% , in het bijzonder ten hoogste 0.2 gew.% en met name ten hoogste 0,1 gew.% chloor gemeten door middel van een calorische destructiemethode onder toepassing van de DIN 51727 (juni 2001).
25 De onderhavige uitvinding wordt verder toegelicht aan de hand van de volgende voorbeelden.
Voorbeeld 1
Er werd een vaste brandstof verkregen door het torreficeren van 100 gew.% Trockenstabilat (merk) met een deeltjesgrootte van 10 mm gewassen iO met water. De meting van het “totaal chloorgehalte” voor en na het wassen werd uitgevoerd. De resultaten worden weergegeven in Tabel 1.
Voorbeeld 2
Een vaste brandstof volgens voorbeeld 1 werd behandeld ter verkleining van de deeltjesgrootte tot 4 mm. Vervolgens werd de vaste brandstof op 12 de zelfde wijze behandeld als in voorbeeld 1. De resultaten worden weergegeven in Tabel 1.
Tabel 1
Voorbeeld “totaal chloorgehalte” “totaal chloorgehalte" na voor wassen wassen (mg/kg vaste stof) (mg/kg vaste stof) 5 Voorbeeld 1__16100__2100_
Voorbeeld 2__12400__300_
Uit de tabel is duidelijk dat de onderhavige werkwijze kan worden toegepast voor het verlagen van het “totaal chloorgehalte" van een getorreficeerde 10 vaste brandstof. Het “ totaal chloorgehalte” kan worden verlaagd met wel 99 %.
Verdere uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding worden weergeven in de conclusies.
15 1032226;?

Claims (23)

1. Werkwijze voor het verlagen van het “totaal chloorgehalte” van een getorreficeerde vaste brandstof, welke vaste brandstof is verkregen door het 5 torreficeren van een uitgangssamenstelling waarin een SRF-materiaal aanwezig is, met het kenmerk, dat de getorreficeerde vaste brandstof wordt gewassen met een oplosmiddel, in welk oplosmiddel in de getorreficeerde vaste brandstof aanwezige chloorverbindingen oplossen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het oplosmiddel een waterig 10 oplosmiddel is.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het oplosmiddel water is.
4. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het oplosmiddel een waterige oplossing is van een of meer verbindingen die de water-oplosbaarheid van de chloorverbindingen verhogen.
5. Werkwijze volgens een of meer van de voorafgaande conclusies, waarbij het "totaal chloorgehalte" van de gewassen getorreficeerde vaste brandstof ten hoogste 0,5 gew.%, bij voorkeur ten hoogste 0,3 gew.%, in het bijzonder ten hoogste 0,2 gew.% en met name ten hoogste 0,1 gew.% is.
6. Werkwijze volgens een of meer van de voorafgaande conclusies, 20 waarbij het torreficeren van de uitgangssamenstelling wordt uitgevoerd door de uitgangssamenstelling indirect te verwarmen bij een massatemperatuur van ongeveer 150 tot ongeveer 360 °C.
7. Werkwijze volgens een of meer van de voorafgaande conclusies, waarbij de getorreficeerde vaste brandstof direct na het torreficeren van de 25 uitgangssamenstelling wordt gewassen, terwijl de massatemperatuur van de getorreficeerde vaste brandstof 150 - 360 °C is.
8. Werkwijze volgens een of meer van de voorafgaande conclusies, waarbij het oplosmiddel wordt verwarmd tot een temperatuur van 30 - 100 °C, bij voorkeur 60-80 eC alvorens het wordt toegepast om de getorreficeerde vaste 30 brandstof mee te wassen.
9. Werkwijze volgens een of meer van de voorafgaande conclusies, omvattende een aanvullende stap van wassen, welke aanvullende stap wordt uitgevoerd op de gewassen getorreficeerde vaste brandstof.
10. Werkwijze volgens een of meer van de voorafgaande conclusies, 1032226 waarbij de getorreficeerde vaste brandstof direct na het torreficeren van de uitgangssamenstelling wordt geblust met het oplosmiddel, waarna de met oplosmiddel bevochtigde getorreficeerde vaste brandstof in tegenstroom met aanvullend oplosmiddel wordt gewassen.
11. Werkwijze volgens een of meer van de voorafgaande conclusies, welke werkwijze een aanvullende stap omvat na wassen van de getorreficeerde vaste brandstof met het oplosmiddel, welke aanvullende stap het drogen omvat van de met oplosmiddel bevochtigde vaste brandstof.
12. Werkwijze volgens een of meer van de voorafgaande conclusies, 10 waarbij de werkwijze een aanvullende stap omvat van het verkleinen van de getorreficeerde vaste brandstof tot een deeltjesgrootte van tussen 0,5 mm en 5 mm, welke stap wordt uitgevoerd vóór het wassen van de getorreficeerde vaste brandstof met het oplosmiddel.
13. Vaste brandstof met verlaagd chloorgehalte, verkrijgbaar door een 15 werkwijze volgens een of meer van de voorafgaande conclusies.
14. Vaste brandstof volgens conclusie 13, waarbij het “totaal chloorgehalte" ten hoogste 0,5 gew.%, bij voorkeur ten hoogste 0,3 gew.%, in het bijzonder ten hoogste 0,2 gew.% en met name ten hoogste 0,1 gew.% is.
15. Vaste brandstof volgens een of meer van de conclusies 13-14, 20 waarbij de vaste brandstof in granulaatvorm is.
16. Vaste brandstof volgens conclusie 15, waarbij de granulaatgrootte kleiner is dan 40 mm is.
17. Vaste brandstof volgens conclusie 15, waarbij de granulaatgrootte kleiner is dan 10 mm is.
18. Vaste brandstof volgens een of meer van de conclusies 13-17, waarbij in de vaste brandstof 40 tot 90 gew.% getorreficeerde biomassa aanwezig is, op basis van het droge gewicht van de vaste brandstof.
19. Vaste brandstof volgens een of meer van de conclusies 13-18, waarbij in de vaste brandstof 10 tot 60 gew.% getorreficeerde kunststoffen aanwezig 30 zijn op basis van het droge gewicht van de vaste brandstof.
20. Vaste brandstof volgens een of meer van de conclusies 13-19, waarbij in de vaste brandstof getorreficeerde biomassa en getorreficeerde kunststoffen aanwezig zijn, waarbij ten minste een gedeelte, bij voorkeur ten minste 40 gew.%, en in het bijzonder ten minste 60 gew.% van de getorreficeerde biomassa is ingebed in de getorreficeerde kunststoffen.
21. Vaste brandstof volgens een of meer van de conclusies 13-20, waarbij in de vaste brandstof ten hoogste 5 gew.%, in het bijzonder ten hoogste 3 gew.% verontreinigingen aanwezig zijn, op basis van het droge gewicht van de 5 vaste brandstof.
22. Vaste brandstof volgens een of meer van de conclusies 13-21, waarbij in de vaste brandstof minder dan 5 gew.%, bij voorkeur minder dan 3 gew.% water aanwezig is, op basis van het totale gewicht van de vaste brandstof
23. Toepassing van een vaste brandstof volgens een of meer van de 10 conclusies 13-22 of een vaste brandstof verkregen volgens een werkwijze volgens een of meer van de conclusies 1-12 als een brandstof voor een steenkoolcentrale of voor andere energieopwekking. 1032226
NL1032226A 2006-06-14 2006-07-24 Werkwijze voor het verlagen van het totaal chloorgehalte van een getorreficeerde vaste brandstof, de daardoor verkregen vaste brandstof en de toepassing hiervan. NL1032226C2 (nl)

Priority Applications (12)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032226A NL1032226C2 (nl) 2006-07-24 2006-07-24 Werkwijze voor het verlagen van het totaal chloorgehalte van een getorreficeerde vaste brandstof, de daardoor verkregen vaste brandstof en de toepassing hiervan.
JP2009515322A JP5492556B2 (ja) 2006-06-14 2007-06-14 焙焼による固体燃料の調製方法、およびそのようにして得られた固体燃料、およびそれらの燃料の使用
CA2654900A CA2654900C (en) 2006-06-14 2007-06-14 Method for the preparation of solid fuels by means of torrefaction as well as the solid fuels thus obtained and the use of these fuels
DK07747330.4T DK2027233T3 (en) 2006-06-14 2007-06-14 Process for the preparation of solid fuels by roasting (torrefaction) as well as that achieved solid fuel and use of this fuel
US12/304,571 US8231696B2 (en) 2006-06-14 2007-06-14 Method for the preparation of solid fuels by means of torrefaction as well as the solid fuels thus obtained and the use of these fuels
PCT/NL2007/000148 WO2007145507A2 (en) 2006-06-14 2007-06-14 Method for the preparation of solid fuels by means of torrefaction as well as the solid fuels thus obtained and the use of these fuels
AU2007259532A AU2007259532B2 (en) 2006-06-14 2007-06-14 Method for the preparation of solid fuels by means of torrefaction as well as the solid fuels thus obtained and the use of these fuels
EP13171956.9A EP2722382A3 (en) 2006-06-14 2007-06-14 Method for the preparation of solid fuels by means of torrefaction as well as the solid fuels thus obtained and the use of these fuels
ES07747330.4T ES2557993T3 (es) 2006-06-14 2007-06-14 Procedimiento de preparación de combustibles sólidos mediante torrefacción, así como los combustibles sólidos obtenidos de este modo y el uso de los mismos
EP07747330.4A EP2027233B1 (en) 2006-06-14 2007-06-14 Method for the preparation of solid fuels by means of torrefaction as well as the solid fuels thus obtained and the use of these fuels
US13/542,882 US8435314B2 (en) 2006-06-14 2012-07-06 Method for the preparation of solid fuels by means of torrefaction as well as the solid fuels thus obtained and the use of these fuels
JP2013119017A JP2013231183A (ja) 2006-06-14 2013-06-05 Srf材料が存在する出発組成物から得られた焙焼固体燃料の全塩素含量の低減方法

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032226A NL1032226C2 (nl) 2006-07-24 2006-07-24 Werkwijze voor het verlagen van het totaal chloorgehalte van een getorreficeerde vaste brandstof, de daardoor verkregen vaste brandstof en de toepassing hiervan.
NL1032226 2006-07-24

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1032226C2 true NL1032226C2 (nl) 2008-01-25

Family

ID=37564398

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1032226A NL1032226C2 (nl) 2006-06-14 2006-07-24 Werkwijze voor het verlagen van het totaal chloorgehalte van een getorreficeerde vaste brandstof, de daardoor verkregen vaste brandstof en de toepassing hiervan.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1032226C2 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0067901A1 (de) * 1981-06-25 1982-12-29 Deutsche Kommunal-Anlagen Miete GmbH Verfahren zur Herstellung von festen, lagerbaren und geruchsneutralen Brennstoffen aus Abfällen
EP0485255A1 (fr) * 1990-11-07 1992-05-13 Institut Français du Pétrole Procédé et dispositif de production d'un combustible solide à partir de déchets combustibles
WO1992021735A1 (en) * 1991-06-01 1992-12-10 Fi-Pro Limited Treating biomass material
US5302254A (en) * 1991-07-09 1994-04-12 Institut Francais Du Petrole Process and plant for the thermolysis of industrial and/or urban waste

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0067901A1 (de) * 1981-06-25 1982-12-29 Deutsche Kommunal-Anlagen Miete GmbH Verfahren zur Herstellung von festen, lagerbaren und geruchsneutralen Brennstoffen aus Abfällen
EP0485255A1 (fr) * 1990-11-07 1992-05-13 Institut Français du Pétrole Procédé et dispositif de production d'un combustible solide à partir de déchets combustibles
WO1992021735A1 (en) * 1991-06-01 1992-12-10 Fi-Pro Limited Treating biomass material
US5302254A (en) * 1991-07-09 1994-04-12 Institut Francais Du Petrole Process and plant for the thermolysis of industrial and/or urban waste

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
JAMES R ARCATE: "Global markets and technologies for torrefied wood in 2002", WOOD ENERGY, ITEBE, LONS-LE-SAUNIER, FR, July 2002 (2002-07-01), pages 26 - 28, XP002292486, ISSN: 1811-2722 *

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP5492556B2 (ja) 焙焼による固体燃料の調製方法、およびそのようにして得られた固体燃料、およびそれらの燃料の使用
US9320987B2 (en) Method for the removal of inorganic components from biomass, coals, wastes, residues and sludges from sewage treatment
BE1018716A3 (fr) Recyclage chimique du pla par hydrolyse.
Jiang et al. Co-pelletization of sewage sludge and biomass: The density and hardness of pellet
BE1019608A3 (fr) Recyclage chimique du pla par alcoolyse.
JP6385400B2 (ja) 廃材から有用な製品を製造するための方法および手順
JP2019500446A (ja) 熱伝達表面上の煙道ガスの化学的及び/又は機械的効果を低減するように構成されたバイオマスベースの燃料及びその製造方法
CA2755315A1 (en) Self-ignition resistant thermally-activated carbon
CN101343543A (zh) 一种农业废弃物与塑料垃圾综合利用的方法
NL1032226C2 (nl) Werkwijze voor het verlagen van het totaal chloorgehalte van een getorreficeerde vaste brandstof, de daardoor verkregen vaste brandstof en de toepassing hiervan.
US10781390B2 (en) Method of production of fuels from biomass, from low quality coals and from wastes, residues and sludges from sew age treatment plants
CN104629848B (zh) 一种生物质颗粒燃料及其制备方法
EP2524022B1 (en) Method of production of fuels from biomass, from low quality coals and from wastes, residues and sludges from sewage treatment plants
FR2683546A1 (fr) Procede de fabrication d'un materiau combustible solide a partir de residus urbains.
Yan et al. Hydrothermal carbonization of food waste digestate solids: Effect of temperature and time on products characteristic and environmental evaluation
KR101296011B1 (ko) 슬러지를 이용한 연료용 펠렛
NL1032001C2 (nl) Werkwijze voor het door torreficeren bereiden van een vaste brandstof en de daardoor verkregen vaste brandstof, werkwijze voor het verwijderen van een of meer metalen uit een vaste brandstof en de daardoor verkregen gereinigde vaste brandstof evenals toepassing van deze brandstoffen.
AU2012203711B2 (en) Method for the preparation of solid fuels by means of torrefaction as well as the solid fuels thus obtained and the use of these fuels
US20240042344A1 (en) Polymer Impurity Removal Method Based on Steam Distillation
US20230241580A1 (en) Absorbent Material
PT103739B (pt) Processo de produção de biomassa a partir de resíduos e efluentes industriais em particular dos sectores da madeira, cortiça e celulose
TW539712B (en) Manufacturing method of biodegradable plastic additive
FR3121445A1 (fr) Procede de traitement de biomasse solide integrant l’energie des co-produits pour le sechage des plaquettes avant vapocraquage
FR3110569A1 (fr) Procédé de production d’un engrais organique et installation correspondante
Zamli et al. Review Of Food Waste Pre-Treatment Technology For Incineration In Malaysia

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160801