NL1032090C2 - Systeem voor het bereiden van een vooraf bepaalde hoeveelheid voor consumptie geschikte drank, verwisselbare houder alsmede een apparaat voor gebruik in een dergelijk systeem. - Google Patents

Systeem voor het bereiden van een vooraf bepaalde hoeveelheid voor consumptie geschikte drank, verwisselbare houder alsmede een apparaat voor gebruik in een dergelijk systeem. Download PDF

Info

Publication number
NL1032090C2
NL1032090C2 NL1032090A NL1032090A NL1032090C2 NL 1032090 C2 NL1032090 C2 NL 1032090C2 NL 1032090 A NL1032090 A NL 1032090A NL 1032090 A NL1032090 A NL 1032090A NL 1032090 C2 NL1032090 C2 NL 1032090C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fluid
mixing chamber
stop
supply element
opposite
Prior art date
Application number
NL1032090A
Other languages
English (en)
Inventor
Ka Cheung Tsang
Gerbrand Kristiaan De Graaff
Hendrik Cornelis Koeling
Ralf Kamerbeek
Original Assignee
Sara Lee De Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1031622A external-priority patent/NL1031622C2/nl
Application filed by Sara Lee De Nv filed Critical Sara Lee De Nv
Priority to NL1032090A priority Critical patent/NL1032090C2/nl
Priority to BRPI0710619-0A priority patent/BRPI0710619A2/pt
Priority to PCT/NL2007/050161 priority patent/WO2007120045A2/en
Priority to EP07747385A priority patent/EP2012626A2/en
Priority to US12/297,618 priority patent/US20090217823A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1032090C2 publication Critical patent/NL1032090C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47JKITCHEN EQUIPMENT; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; APPARATUS FOR MAKING BEVERAGES
    • A47J31/00Apparatus for making beverages
    • A47J31/40Beverage-making apparatus with dispensing means for adding a measured quantity of ingredients, e.g. coffee, water, sugar, cocoa, milk, tea
    • A47J31/41Beverage-making apparatus with dispensing means for adding a measured quantity of ingredients, e.g. coffee, water, sugar, cocoa, milk, tea of liquid ingredients
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47JKITCHEN EQUIPMENT; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; APPARATUS FOR MAKING BEVERAGES
    • A47J31/00Apparatus for making beverages
    • A47J31/40Beverage-making apparatus with dispensing means for adding a measured quantity of ingredients, e.g. coffee, water, sugar, cocoa, milk, tea
    • A47J31/405Beverage-making apparatus with dispensing means for adding a measured quantity of ingredients, e.g. coffee, water, sugar, cocoa, milk, tea with one or more infusion chambers moving successively between loading, infusing and dumping stations
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47JKITCHEN EQUIPMENT; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; APPARATUS FOR MAKING BEVERAGES
    • A47J31/00Apparatus for making beverages
    • A47J31/40Beverage-making apparatus with dispensing means for adding a measured quantity of ingredients, e.g. coffee, water, sugar, cocoa, milk, tea
    • A47J31/407Beverage-making apparatus with dispensing means for adding a measured quantity of ingredients, e.g. coffee, water, sugar, cocoa, milk, tea with ingredient-containing cartridges; Cartridge-perforating means
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/0015Apparatus or devices for dispensing beverages on draught the beverage being prepared by mixing at least two liquid components
    • B67D1/0021Apparatus or devices for dispensing beverages on draught the beverage being prepared by mixing at least two liquid components the components being mixed at the time of dispensing, i.e. post-mix dispensers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/0042Details of specific parts of the dispensers
    • B67D1/0043Mixing devices for liquids
    • B67D1/0044Mixing devices for liquids for mixing inside the dispensing nozzle
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/08Details
    • B67D1/0895Heating arrangements
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/08Details
    • B67D1/0801Details of beverage containers, e.g. casks, kegs

Description

Titel: Systeem voor het bereiden van een vooraf bepaalde hoeveelheid voor consumptie geschikte drank, verwisselbare houder alsmede een apparaat voor gebruik in een dergelijk systeem.
De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het bereiden van een vooraf bepaalde hoeveelheid voor consumptie geschikte drank voorzien van een verwisselbare houder en een apparaat voorzien van een fluïdumafgifte inrichting die losmakelijk met de houder is verbonden voor 5 het in gebruik onder druk afgeven van tenminste een hoeveelheid eerste fluïdum zoals een vloeistof en/of een gas, in het bijzonder zoals water en/of stoom, aan de verwisselbare houder, waarbij de verwisselbare houder is voorzien van tenminste een opslagruimte die is gevuld met een tweede fluïdum zoals een concentraat, waarbij de houder verder is voorzien van ten 10 minste een eerste mengkamer, ten minste een uitstroomopening die in fluïdumverbinding staat met de eerste mengkamer voor het afgeven van de drank uit de eerste mengkamer, waarbij in gebruik ten minste een fluïdumverbinding tussen de opslagruimte en de eerste mengkamer voor het afgeven van het tweede fluïdum aan de eerste mengkamer aanwezig is, 15 waarbij de houder ten minste een inlaatopening omvat die in gebruik losmakelijk is verbonden met een uitlaatopening van de fluïdumafgifte -inrichting voor het toevoeren van het eerste fluïdum aan de eerste mengkamer, waarbij de fluïdumafgifte-inrichting is ingericht voor het onder druk aan de eerste mengkamer toevoeren van het eerste fluïdum, zodat in 20 de eerste mengkamer het eerste fluïdum en het tweede fluïdum met elkaar mengen voor het verkrijgen van drank die vervolgens de verwisselbare houder via de uitstroomopening verlaat.
Een dergelijk systeem is bekend.
Bij het bekende systeem is het apparaat voorzien van een 25 fluïdumafgifte-inrichting met een uitlaatopening die losmakelijk met de 1032090 2 inlaatopening van de verwisselbare houder kan worden verbonden voor het afgeven van het eerste fluïdum aan de eerste mengkamer. In gebruik wordt na het verbinden van de uitlaatopening met de inlaatopening het eerste fluïdum in de eerste mengkamer gespoten, alwaar dit fluïdum mengt met 5 een tweede fluïdum dat bijvoorbeeld reeds in de eerste mengkamer aanwezig is of tegelijkertijd met het eerste fluïdum in de eerste mengkamer wordt gebracht.
Een nadeel van het bekende systeem is dat de uitvoeropening van de spuitmond niet of weinig nauwkeurig voor de invoeropening van de 10 houder te positioneren is, waardoor het eerste fluïdum in gebruik op niet nauwkeurige wijze vanuit de fluïdumafgifte-inrichting in de eerste mengkamer wordt toegevoerd. Hierdoor is het mogelijk dat het eerste fluïdum voornamelijk een binnenwand van de eerste mengkamer raakt nabij de invoeropening van de eerste mengkamer. Het eerste fluïdum zal 15 dan langs een binnenwand stromen terwijl de eerste mengkamer wordt gevuld. Op deze wijze wordt geen optimale menging van het eerste en het tweede fluïdum verkregen, waardoor de uiteindelijk bereide drank niet de gewenste eigenschappen of kwaliteit bezit.
De uitvinding beoogt een systeem te verschaffen waarmee dit 20 nadeel kan worden verhinderd. Meer specifiek beoogt de uitvinding een systeem te verschaffen waarbij de uitvoeropening van de fluïdumafgifte-inrichting nauwkeurig voor de invoeropening van de houder kan worden gepositioneerd, waarbij in gebruik het eerste fluïdum op een gewenste wijze in de eerste mengkamer kan worden toegevoerd, waarbij een goede menging 25 van het eerste en het tenminste tweede fluïdum wordt verkregen.
Om dit doel te bereiken is de houder van het systeem volgens de uitvinding verder voorzien van een aanslag waartegen een de uitlaatopening dragend fluïdumtoevoerelement van de fluïdumafgifte-30 inrichting in gebruik aanligt zodanig dat in gebruik het eerste fluïdum door 3 de inlaatopening van de houder in de eerste mengkamer wordt toegevoerd en daarbij gedurende een zeker traject binnen de eerste mengkamer geen binnenwanden van de eerste mengkamer raakt. Door middel van een dergelijke aanslag wordt het de uitlaatopening dragend 5 fLuïdumtoevoerelement bij elk hernieuwd gebruik van het systeem op een gelijke wijze voor de inlaatopening van de houder gepositioneerd. De uitlaatopening komt in gebruik op de gewenste positie voor de inlaatopening van de houder te liggen, waarna de fluïdumafgifte-inrichting het eerste fluïdum onder druk aan de eerste mengkamer kan toevoeren. Aangezien 10 gedurende het toevoeren van het eerste fluïdum aan de eerste mengkamer het fluïdum gedurende een zeker traject binnen de eerste mengkamer geen binnenwanden van de eerste mengkamer raakt vormt het eerste fluïdum een straal die met een bepaalde snelheid in de eerste mengkamer terechtkomt. Doordat de straal met een bepaalde snelheid ergens in de 15 eerste mengkamer na het doorlopen van het zekere traject een binnenwand raakt zal deze straal worden teruggekaatst, hetgeen wervelingen in het eerste en/of tweede fluïdum doet ontstaan waardoor een goede menging wordt bevorderd. Het zekere traject dat het eerste fluïdum aflegt in de eerste mengkamer heeft bij voorkeur een lengte van tenminste een derde 20 van een lengte van de eerste mengkamer gezien in de richting van het binnentredende fluïdum. Deze minimale lengte van het zekere traject bewerkstelligt een betere terugkaatsing waardoor betere wervelingen ontstaan voor het verder bevorderen van een goede menging van de drank. Tevens zorgt de minimale lengte van het genoemde zekere traject ervoor dat 25 er lucht in de straal van het eerste fluïdum kan worden gezogen, waardoor een luchtige drank of een drank voorzien van een schuimlaag kan worden bereid. De genoemde binnenwand is bij voorkeur een binnenwand van de eerste mengkamer die tegenover de inlaatopening van de eerste mengkamer ligt, welke binnenwand het binnentredende eerste fluïdum als eerste raakt. 30 Bij voorkeur strekt de binnenwand zich in hoofdzaak loodrecht uit op de 4 richting van het traject dat het binnentredend eerste fluïdum binnen de eerste mengkamer volgt. Een dergelijke binnenwand ontvangt de straal van het eerste fluïdum die met een bepaalde snelheid de eerste mengkamer in wordt gespoten, waarbij de binnenwand zorgt voor het terugkaatsen van de 5 straal waardoor turbulentie in het eerste fluïdum, hettweede fluïdum en/of de drank verder wordt bevorderd.
In een nadere uitwerking van de uitvinding strekt de aanslag zich in hoofdzaak evenwijdig uit tussen een eerst de eerste mengkamer 10 begrenzende wand en een tweede, tegenover de eerste wand gelegen de eerste mengkamer begrenzende wand, waarbij bij voorkeur een afstand van de aanslag tot de eerste wand en een afstand van de aanslag tot de tweede wand in hoofdzaak gelijk is. Een dergelijke positionering van de aanslag zorgt ervoor dat de uitlaatopening van het fluïdumtoevoerelement gunstig 15 ten opzichte van zowel de eerste als ook de tweede mengkamer begrenzende wand is gesitueerd ten tijde van het toevoeren van het eerste fluïdum aan de eerste mengkamer, waardoor de kans dat het fluïdum een binnenwand van de eerste mengkamer nabij de inlaatopening raakt verder wordt verminderd. Ook bij kleine toleranties in de afmetingen van de 20 verwisselbare houder, bijvoorbeeld in de dikte van de aanslag, zal de uitlaatopening zodanig ten opzichte van de inlaatopening zijn gepositioneerd dat het eerste fluïdum ook dan zonder de binnenwanden te raken gedurende het zekere traject aan de eerste mengkamer wordt toegevoerd.
25
Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding wordt de uitlaatopening van de fluïdumafgifte-inrichting gevormd door een aan de ' inrichting voorzien fluïdumtoevoerelement met een eerste fluïdumkanaal, waarbij nabij een uiteinde van het fluïdumkanaal een eerste spuitmond is 30 voorzien voor het afgeven van het eerste fluïdum. Een dergelijke spuitmond 5 bewerkstelligt een gewenste vorm van de straal fluïdum, waarbij het gedrag van de straal fluïdum door de spuitmond wordt bepaald, waardoor geen onverwachte afbuiging of anderszins ongewenste binnentreedrichting van de straal fluïdum voorkomt. Tevens kan door het variëren in de diameter 5 van de spuitmond het soort straal worden bepaald, bijvoorbeeld een sterke straal of een nevel. Hierdoor wordt het eerste fluïdum op een voor de te bereiden drank gewenste wijze in de inlaatopening gespoten.
Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding kan de spuitmond worden gevormd door een groef en/of kanaal voorzien in een 10 tegenover het fluïdumtoevoerelement gelegen zijde van de aanslag in hoofdzaak dwars op het fluïdumkanaal, waarbij de groef en/of het kanaal zich uitstrekt van het fluïdumkanaal tot de inlaatopening. Een dergelijke spuitmond is eenvoudig te vervaardigen omdat deze met de verwisselbare houder wordt vervaardigd. Verder behoeft een dergelijke spuitmond niet te 15 worden gereinigd aangezien deze na het bereiden van de drank met de verwisselbare houder uit het systeem wordt gehaald. Bij een volgende te bereiden drank wordt een nieuwe spuitmond gebruikt die in de nieuwe verwisselbare houder is voorzien.
In een andere uitwerking van de uitvinding kan de spuitmond zijn 20 gevormd door een groef, die in een tegenover de aanslag gelegen zijde van het fluïdumtoevoerelement in hoofdzaak dwars op het fluïdumkanaal is voorzien, en een tegenover het fluïdumtoevoerelement gelegen zijde van de aanslag, waarbij de groef zich uitstrekt van het fluïdumkanaal tot aan een buitenste zijde van het fluïdumtoevoerelement. Een dergelijke spuitmond is 25 relatief gemakkelijk te reinigen. Deze constructie van de spuitmond bewerkstelligt tevens dat verstoppingen van de spuitmond relatief weinig voorkomen. Een dergelijke spuitmond zorgt ervoor dat bij elke verwisselbare houder het eerste fluïdum op gelijke wijze uit het fluïdumtoevoerelement in de eerste mengkamer wordt gespoten.
30 6
In een verdere uitwerking van de uitvinding omvat de aanslag een aanlegvlak dat in hoofdzaak een gelijke vorm en gelijke afmetingen heeft als de tegenover de aanslag gelegen zijde van het fluïdumtoevoerelement. Het fluïdumtoevoerelement past zo slechts op een enkele manier en/of positie op 5 de aanslag, hetgeen nauwkeurige positionering van de spuitmond ten opzichte van de inlaatopening van de eerste mengkamer verder bevordert.
Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is de aanslag voorzien van een inkeping of een uitstulping, welke inkeping of uitstulping 10 in hoofdzaak tegenover de groef in de tegenover de aanslag gelegen zijde van het fluïdumtoevoerelement is gelegen en in hoofdzaak aansluit op omtreksranden van de groef voor het vormen van een grotere respectievelijk een kleinere spuitmond. Door een dergelijke inkeping of uitstulping die voorzien kan zijn in de verwisselbare houder kan de diameter van de 15 spuitmond worden aangepast. Op deze wijze is het mogelijk om meer of minder fluïdum gedurende een gelijkblijvende tijdseenheid aan de eerste mengkamer toe te voeren. Bijvoorbeeld kan het bij het bereiden van een bepaalde drank gewenst zijn om in een kortere periode meer fluïdum toe te voeren aan de eerste mengkamer dan bij het bereiden van een andere 20 drank. Doordat de inkeping respectievelijk de uitstulping in de verwisselbare houder is voorzien, wordt altijd de juiste spuitmond gevormd die bij het in de houder aanwezige concentraat benodigd is voor het bereiden van de daarbij behorende drank.
25 In een verdere uitwerking van de uitvinding is het systeem voorzien van ten minste een gastoevoeropening die in fluïdumverbinding is of brengbaar is voor het toevoeren van gas, zoals lucht of CO2 aan de drank in het systeem. Een dergelijke gastoevoeropening is bijvoorbeeld gunstig voor het bereiden van een drank met een fijnbellige schuimlaag of 30 bijvoorbeeld een koolzuurhoudende drank. Bij voorkeur kan een dergelijke 7 gastoevoeropening worden gevormd door een tweede fluïdumkanaal voorzien in het fluïdumtoevoerelement, waarbij het eerste fluïdumkanaal is ingericht voor het toevoeren van het eerste fluïdum, bijvoorbeeld water of stoom, waarbij het tweede fluïdumkanaal is ingericht voor het toevoeren 5 van gas, bijvoorbeeld lucht of CO2.
In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is een uiteinde van het tweede fluïdumkanaal in hoofdzaak boven een uiteinde van de eerste spuitmond gelegen in een buitenste zijwand van het 10 fluïdumtoevoerelement gezien vanaf de tegenover de aanslag gelegen zijde van het fluïdumtoevoerelement. Als het fluïdumtoevoerelement op de juiste wijze op de aanslag is geplaatst kan zowel het eerste fluïdum, bijvoorbeeld warm water, als tegelijkertijd ook lucht aan de eerste mengkamer worden toegevoerd. Op deze wijze kan bijvoorbeeld een schuimige warme 15 chocolademelk worden bereid indien in de opslagruimte een chocolademelk concentraat is voorzien.
Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding is verschuifbaar om het fluïdumtoevoerelement een afsluitmiddel voorzien, welk 20 afsluitmiddel verschuifbaar is van een open positie waarbij het uiteinde van het tweede fluïdumkanaal en het uiteinde van de eerste spuitmond open zijn, naar een gesloten positie waarbij één van de uiteinden gesloten is om respectievelijk alleen het eerste fluïdum aan de eerste mengkamer toe te voeren of om alleen gas, zoals lucht of CO2, aan de eerste mengkamer toe te 25 voeren. Het verdient hierbij, volgens een verdere uitwerking van de uitvinding, de voorkeur dat de aanslag is voorzien van een nok, waarbij de nok is ingericht om het afsluitmiddel in gebruik naar een gewenste positie te brengen en op een gewenste positie te houden. Afhankelijk van het soort concentraat dat de verwisselbare houder omvat kan er bijvoorbeeld wel of 30 geen nok zijn voorzien op de aanslag. Indien het concentraat enkel vereist 8 dat er bij het bereiden van de drank water aan het concentraat wordt toegevoegd, zal de nok op de aanslag zodanig zijn ingericht dat de uitlaatopening voor lucht is afgesloten. Indien er zowel lucht als water dienen te worden toegevoegd aan het concentraat zal er geen nok op de 5 aanslag van de verwisselbare houder zijn voorzien, of bij voorbeeld de nok die zodanig is ingericht dat het uiteinde van het tweede fluïdumkanaal en het uiteinde van de eerste spuitmond open zijn.
In een ander uitvoeringsvorm van de uitvinding kan een uiteinde 10 van het tweede fluïdumkanaal in een zelfde vlak zijn gelegen waarin het eerste fluïdumkanaal zich uitstrekt en nabij het uiteinde van het eerste fluïdumkanaal zijn gelegen. Het is mogelijk dat, volgens een verdere uitwerking van de uitvinding, het uiteinde van het tweede fluïdumkanaal in fluïdumverbinding staat met de eerste spuitmond van het eerste 15 fluïdumkanaal. Zowel het eerste fluïdum, bijvoorbeeld het warme water, als de lucht worden via dezelfde spuitmond aan de eerste mengkamer toegevoerd. Hierbij kan de aanslag, in een nadere uitwerking van de uitvinding een afsluitnok omvatten welke in gebruik de fluïdumverbinding van het tweede fluïdumkanaal naar de eerste spuitmond tenminste 20 gedeeltelijk afsluit. Deze afsluitnok kan bijvoorbeeld zijn voorzien indien alleen het eerste fluïdum is gewenst voor het bereiden van de drank, bijvoorbeeld thee waarbij een schuimlaag niet is gewenst
In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is nabij het 25 uiteinde van het tweede fluïdumkanaal een tweede spuitmond voorzien voor het afgeven van gas, zoals lucht of CO2, aan de eerste mengkamer. De tweede spuitmond kan volgens een nadere uitwerking van de uitvinding zijn gevormd door een groef en/of kanaal, voorzien in een tegenover het fLuïdumtoevoerelement gelegen zijde van de aanslag in hoofdzaak dwars op 30 het tweede fluïdumkanaal, waarbij de groef en/of het kanaal zich uitstrekt 9 van het tweede fluïdumkanaal tot de inlaatopening, waarbij de spuitmonden in hoofdzaak naast elkaar zijn gelegen gezien vanaf de tegenover het fluïdumtoevoerelement gelegen zijde van de aanslag. Ook de tweede spuitmond wordt, zoals de eerste spuitmond wanneer die op deze wijze is 5 vervaardigd, vervangen bij het verwisselen van de houder.
Het is ook mogelijk volgens een verdere uitwerking van de uitvinding dat de tweede spuitmond is gevormd door een groef, die in een tegenover de aanslag gelegen zijde van het fluïdumtoevoerelement in hoofdzaak dwars op het tweede fluïdumkanaal is voorzien en een tegenover 10 het fluïdumtoevoerelement gelegen zijde van de aanslag, waarbij de groef zich uitstrekt van het fluïdumkanaal tot aan een buitenste zijde van het fluïdumtoevoerelement, waarbij de spuitmonden in hoofdzaak naast elkaar zijn gelegen gezien vanaf de tegenover de aanslag gelegen zijde van het fluïdumtoevoerelement. Ook de tweede spuitmond is op deze wijze 15 gemakkelijk te vervaardigen en eveneens gemakkelijk te reinigen, hetgeen gunstig is voor hygiënische aspecten van het systeem.
In een verdere uitwerking van de uitvinding kan roteerbaar om het fluïdumtoevoerelement een afsluitmiddel zijn voorzien dat roteerbaar is van 20 een open positie, waarbij het uiteinde van de tweede spuitmond en het uiteinde van de eerste spuitmond open zijn, naar een gesloten positie waarbij één van de uiteinden gesloten is om respectievelijk alleen het eerste fluïdum aan de eerste mengkamer toe te voeren of om alleen gas, zoals lucht of CO2, aan de eerste mengkamer toe te voeren. Een dergelijk afsluitmiddel 25 werkt op een zelfde wijze als het eerder genoemde verschuifbare afsluitmiddel. Ook dit afsluitmiddel kan zodanig worden gepositioneerd dat, bijvoorbeeld in afhankelijkheid van het concentraat in de verwisselbare houder, alleen het eerste fluïdum kan worden toegevoerd, alleen lucht kan worden toegevoerd of beide tegelijkertijd aan de eerste mengkamer kunnen 30 worden toegevoerd.
10
Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding omvat de aanslag tenminste één van een inkeping en/of een uitstulping welke in gebruik tegenover tenminste één van de groeven van de spuitmonden is gelegen, 5 waarbij de tenminste ene inkeping en/of uitstulping in hoofdzaak aansluit op omtreksranden van de respectievelijke groeven voor het vergroten, verkleinen of afsluiten van de tenminste ene spuitmond. Dergelijke inkepingen en/of uitstulpingen bewerkstelligen een vergrote of verkleinde spuitmond die, afhankelijk van het soort concentraat in de houder, een 10 gewenste hoeveelheid eerste fluïdum en/of gas in een bepaalde tijdseenheid naar de eerste mengkamer toevoeren. Afhankelijk van de te bereiden drank kan de grootte, meer in het bijzonder de diameter van de spuitmond worden bepaald. Indien bijvoorbeeld het tweede fluïdum een koffieconcentraat is en het eerste fluïdum heet water en er moet een kop koffie met een geringe 15 schuimlaag worden bereid, dan kan de tweede spuitmond relatief klein worden gekozen door bijvoorbeeld een relatief grote uitstulping op de aanslag te voorzien tegenover de tweede spuitmond. Voor bijvoorbeeld het bereiden van een schuimige chocolademelk uit een chocolademelk concentraat en warm water kan de tweede spuitmond relatief groot zijn, 20 bijvoorbeeld met een vergelijkbare diameter als de eerste spuitmond. Er wordt dan een grote hoeveelheid lucht in de eerste mengkamer toegevoerd tegelijkertijd met het warme water, waardoor het eerste en het tweede fluïdum mengen en tegelijkertijd van veel lucht worden voorzien teneinde de schuimige samenstelling te verkrijgen.
25 Verder hoeft een gebruiker van het systeem voor het bereiden van de drank geen extra handelingen te verrichten om de toevoer van het eerste fluïdum en/of het gas, zoals lucht, aan de eerste mengkamer te regelen aangezien dit automatisch wordt gedaan door de constructie van de aanslag.
11
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is tussen de tegenover de aanslag gelegen zijde van het fluïdumtoevoerelement en de tegenover het fluïdumtoevoerelement gelegen zijde van de aanslag een afdichting voorzien. Een dergelijke afdichting vormt een fluïdumdichte 5 afsluiting tussen het fluïdumtoevoerelement en de eerste mengkamer en voorkomt lekken van het eerste fluïdum en/of lucht naar andere delen van het apparaat. Tevens treedt er geen verlies van het fluïdum op tijdens het toevoeren van het fluïdum aan de eerste mengkamer. Op deze wijze is een nauwkeurige dosering van het eerste fluïdum gewaarborgd waardoor de 10 drank de gewenste concentratie verkrijgt.
In een nadere uitwerking van de uitvinding omvat de afdichting tenminste een afdichtgroef en een in de afdichtgroef passende afdichtrand, waarbij de afdichtgroef zich uitstrekt nabij de omtreksrand van de 15 tegenover de aanslag gelegen zijde van het fluïdumtoevoerelement en de afdichtrand zich uitstrekt nabij de omtreksrand van de tegenover het fluïdumtoevoerelement gelegen zijde van de aanslag of vice versa. In gebruik, wanneer het fluïdumtoevoerelement op de aanslag is geplaatst, valt de afdichtgroef in de afdichtrand waardoor de afdichting wordt gevormd.
20
Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding kan het systeem verder zijn voorzien van een besturingsinrichting voor het besturen van de fluïdumafgifte-inrichting. Een dergelijke besturingsinrichting kan bijvoorbeeld dusdanig zijn ingericht dat de fluïdumafgifte-inrichting 25 onafhankelijk het eerste fluïdum en het gas aan de eerste mengkamer toevoert. Zo kan bijvoorbeeld eerst het eerste fluïdum worden toegevoerd en daarna een hoeveelheid lucht. Het is echter ook mogelijk dat de fluïdumafgifte-inrichting wordt aangestuurd om tegelijkertijd het eerste fluïdum en de lucht toe te voeren. Het is duidelijk dat ook een andere 12 volgorde van toevoeren van het eerste fluïdum en lucht kan worden bewerkstelligd door de besturing.
In een verdere uitvoering van de uitvinding is de aanslag rigide.
5 Een dergelijke aanslag heeft als voordeel dat de aanslag bij het daarop plaatsen van het fluïdumtoevoerelement niet vervormt, hetgeen afwijkingen in de positionering van de uitlaatopening ten opzichte van de inlaatopening van de eerste mengkamer beperkt. In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is in gebruik onder de aanslag een tegenhoudorgaan voorzien, 10 zodanig dat wanneer het fluïdumtoevoerelement op de aanslag is gelegen, de aanslag niet kan vervormen. Wanneer de aanslag niet rigide is, kan het tegenhoudorgaan zodanig onder de aanslag worden geplaatst dat bij het plaatsen van het fluïdumtoevoerelement op de aanslag deze zijn vorm behoudt. Ook op deze wijze zullen afwijkingen in de positionering van de 15 uitlaatopening ten opzichte van de inlaatopening worden beperkt.
De uitvinding heeft verder betrekking op een verwisselbare houder ingericht om te worden verbonden met een apparaat voorzien van een fluïdumafgifte-inrichting voor het in gebruik onder druk afgeven van ten 20 minste een eerste fluïdum zoals een gas en/of vloeistof aan de verwisselbare houder voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank, waarbij de verwisselbare houder is voorzien van ten minste een opslagruimte die is gevuld met een tweede fluïdum zoals een concentraat, waarbij de houder verder is voorzien van ten minste een eerste mengkamer, ten minste een 25 uitstroomopening die in fluïdumverbinding staat met de eerste mengkamer voor het afgeven van de drank uit de eerste mengkamer, waarbij in gebruik ten minste een fluïdumverbinding tussen de opslagruimte en de eerste mengkamer voor het afgeven van het tweede fluïdum aan de eerste mengkamer aanwezig is, waarbij de houder ten minste een inlaatopening 30 omvat die, in gebruik, losmakelijk is verbonden met een uitlaatopening van 13 de fluïdumafgifte-inrichting voor het toevoeren van het eerste fluïdum aan de eerste mengkamer, waarbij de fluïdumafgifte-inrichting is ingericht voor het onder druk aan de eerste mengkamer toevoeren van het eerste fluïdum, zodat in de eerste mengkamer het eerste fluïdum en het tweede fluïdum met 5 elkaar mengen voor het verkrijgen van de drank die vervolgens de houder via de uitstroomopening verlaat, waarbij de houder verder is voorzien van een aanslag waartegen een de uitlaatopening dragend fluïdumtoevoerelement van de fluïdumafgifte-inrichting in gebruik aanligt zodanig dat in gebruik het eerste fluïdum door de inlaatopening van de 10 houder in de eerste mengkamer wordt toegevoerd en daarbij gedurende een zeker traject binnen de eerste mengkamer geen binnenwanden van de eerste mengkamer raakt.
Een dergelijke verwisselbare houder heeft dezelfde voordelen en effecten als die zijn genoemd bij het hiervoor beschreven systeem.
15 Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op een apparaat voor gebruik in een hierboven beschreven systeem. Een dergelijk apparaat biedt gelijke voordelen als die zijn genoemd bij het hierboven beschreven systeem.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn 20 beschreven in de afhankelijke conclusies.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarin:
Figuur la een eerste uitvoeringsvorm van een systeem voor het 25 bereiden van een vooraf bepaalde hoeveelheid voor consumptie geschikte drank;
Figuur lb het systeem volgens figuur la toont in operationele toestand;
Figuur lc het systeem volgens figuur la toont in operationele 30 toestand; 14
Figuur 2a een bovenaanzicht van een verwisselbare houder toont;
Figuur 2b een gedeeltelijk perspectief aanzicht toont van de verwisselbare houder uit figuur 2a en het fluïdumtoevoerelement;
Figuren 3a-3d schematische dwarsdoorsneden A-A' tonen van 5 verschillende uitvoeringsvormen van de houder en het fluïdumtoevoerelement uit figuur 2b;
Figuur 4a een schematische dwarsdoorsnede B-B' toont van een uitvoeringsvorm van de houder en het fluïdumtoevoerelement uit figuur 2b;
Figuur 4b een perspectivisch onderaanzicht van een 10 fluïdumtoevoerelement toont;
Figuur 4c een perspectivisch aanzicht van een deel van de houder toont; en
Figuur 5 een schematische dwarsdoorsnede B-B' toont van een uitvoeringsvorm van de houder en het fluïdumtoevoerelement uit figuur 2b.
15
Verwezen wordt nu eerst naar de figuren la t/m lc. In figuur 1 is met referentienummer 1 een systeem voor het bereiden van een vooraf bepaalde hoeveelheid voor consumptie geschikte drank aangeduid. Het systeem (zie figuur la) is voorzien van een verwisselbare houder 2.
20 Opgemerkt wordt dat een uitvoeringsvorm van de houder 2 later nader beschreven zal worden onder verwijzing naar de figuren 2a-b, 3a-d, 4a-b en 5. Het systeem 1 is verder voorzien van een apparaat 4 dat onder meer is voorzien van een fluïdumafgifte-inrichting 6 die is ingericht voor het onder druk afgeven van ten minste een hoeveelheid van ten minste een eerste 25 fluïdum zoals een vloeistof en/of een gas, meer in het bijzonder zoals water en/of stoom. In dit voorbeeld geeft de fluïdumafgifte-inrichting 6, in gebruik, water af. De fluïdumafgifte-inrichting 6 zal ook later nader beschreven worden, evenals de samenwerking van de fluïdumafgifte-inrichting 6 met de verwisselbare houder 2. In de figuren la t/m lc zijn de houder 2 en de 15 fluïdumafgifte-inrichting 6, ten behoeve van de initiële beschrijving van het systeem en zijn werking, nog slechts uiterst schematisch weergegeven.
De verwisselbare houder 2 is voorzien van ten minste een 5 opslagruimte 8 die is gevuld met een tweede fluïdum zoals een drank, een concentraat of een poeder. In dit voorbeeld is de opslagruimte 8 gevormd door een rigide wand. Noodzakelijk is dit echter niet. In dit voorbeeld gaat het om een concentraat voor het bereiden van koffie. De houder 2 is verder voorzien van ten minste een eerste mengkamer 10 en ten minste een 10 uitstroomopening 12 die in fluïdum verbinding staat met de eerste mengkamer 10. Verder is de houder 2 voorzien van een fluïdumverbinding 14 tussen de opslagruimte 8 en de eerste mengkamer 10. Voorts is de houder 2 voorzien van ten minste een inlaatopening 16 die losmakelijk is verbonden met een uitlaatopening 18 van de fluïdumafgifte-inrichting 6. In 15 figuur la is de inlaatopening 16 nog niet verbonden met de uitlaatopening 18. Dit is wel het geval in figuur lb. In dit voorbeeld is de inlaatopening 16 in figuur la nog afgesloten door een afsluiting die kan worden opgeheven zoals een verwijderbaar zegel. Dit geldt ook voor de uitstroomopening 12. In gebruik, worden beide verwijderbare zegels verwijderd waarna de 20 uitlaatopening 18 kan worden verbonden met de inlaatopening 16 zoals getoond in figuur lb.
Het systeem is in dit voorbeeld voorts voorzien van een restrictie 20 die is op genomen in een fluïdumstroomtraject 22 dat zich via de uitlaatopening 18 van de fluïdumafgifte-inrichting 6, de inlaatopening 16 en 25 de eerste mengkamer 10 uitstrekt van de fluïdumafgifte-inrichting 6 naar de uitstroomopening 12.
Meer in het bijzonder geldt in dit voorbeeld dat de restrictie 20 is opgenomen in een fluïdumstroomtraject 22 dat zich via de uitlaatopening 18 van de fluïdumafgifte-inrichting 6 en de inlaatopening 16 van de 16 verwisselbare houder 2 uitstrekt van de fluïdumafgifte-inrichting 6 naar de eerste mengkamer 10.
De opslagruimte 8 vormt althans een deel van een doseerinrichting 5 24 zoals hierna nog verder zal worden uiteengezet. Deze doseerinrichting 24 is in dit voorbeeld verder voorzien van een naald 28 die, in gebruik, door een wand van de opslagruimte 8 wordt geprikt voor het toevoeren van een derde fluïdum aan het tweede fluïdum in de opslagruimte 8 voor het gedoseerd afgeven van het tweede fluïdum aan de eerste mengkamer 10. De 10 doseerinrichting 24 is in dit voorbeeld verder voorzien van een fluïdumafgifte-eenheid 32 die verbonden is met de naald 28. De fluïdumafgifte-eenheid 32 en de naald 28 maken deel uit van het apparaat 4. De fluïdumafgifte-eenheid 32 is, in dit voorbeeld ten minste via de naald 28, losmakelijk verbindbaar met de houder 2.
15 Het apparaat 4 is verder nog voorzien van een besturingsinrichting 34 voor het besturen van de fluïdumafgifte-inrichting 6 en de fluïdumafgifte-eenheid 32. Voor het besturen van de fluïdumafgifte-inrichting 6 en de fluïdumafgifte-eenheid 32 genereert de besturingsinrichting 34 stuursignalen s die aan de fluïdumafgifte-inrichting 20 6 en de fluïdumafgifte-eenheid 32 worden toegevoerd. In dit voorbeeld is de besturingsinrichting 34 ingericht voor het onafhankelijk van elkaar besturen van de fluïdumafgifte-inrichting 6 en de fluïdumafgifte-eenheid 32.
Het tot op dit punt omschreven systeem 1 werkt als volgt. Ten 25 behoeve van het bereiden van een vooraf bepaalde hoeveelheid voor consumptie geschikte drank wordt de verwisselbare houder 2 in het apparaat 4 geplaatst. Hierbij wordt de opslagruimte 8 van de verwisselbare houder 2 onder de naald 28 geplaatst. Tevens wordt, zoals getoond in figuur lb, de uitlaatopening 18 met de inlaatopening 16 verbonden. Het apparaat 30 is thans gereed voor gebruik. Bijvoorbeeld door het drukken op een knop 36 17 van de besturingsinrichting 34 bewerkstelligt de besturingsinrichting dat de fluïdumafgifte-eenheid 32 de naald 28 in de richting van de pijl Pa gaat bewegen. Het gevolg hiervan is dat de naald 28 door een wand van de opslagruimte 8 wordt geprikt en het derde fluïdum onder druk aan het 5 tweede fluïdum in de opslagruimte wordt toegevoerd. Hierdoor zal het derde fluïdum een druk en/of kracht uitoefenen op het tweede fluïdum. Hierdoor zal in dit voorbeeld de druk in de opslagruimte 8 toenemen. De fluïdumverbinding 14 kan hierbij bijvoorbeeld nog zijn voorzien van een afdichting 38, bijvoorbeeld in de vorm van een breekbaar vlies 38 dat ten 10 gevolge van het toenemen van de druk in de opslagruimte 8 ten gevolge van het toevoeren van het derde fluïdum, openscheurt. Hierdoor zal in dit voorbeeld het koffieconcentraat op gedoseerde wijze vanuit de opslagruimte 8 via de fluïdumverbinding 14 naar de eerste mengkamer 10 stromen. Tegelijkertijd bewerkstelligt de besturingsinrichting 34 dat de 15 fluïdumafgifte-inrichting 6 wordt geactiveerd. Dit heeft tot gevolg dat de fluïdumafgifte-inrichting 6 het eerste fluïdum, in dit voorbeeld water, onder druk begint af te geven. Dit water is in dit voorbeeld heet water met een temperatuur van bijvoorbeeld 80-98 °C. Dit hete water stroomt via het fluïdumstroomtraject 22 naar de restrictie 20. Aangekomen bij de restrictie 20 20 wordt door middel van de restrictie 20 een straal van het hete water gegenereerd. Deze straal spuit via de uitlaatopening 18 en de inlaatopening 16 in de eerste mengkamer 10. In de eerste mengkamer 10 zal het hete water goed gaan mengen met het concentraat. Hierbij wordt het debiet waarmee het concentraat aan de eerste mengkamer 10 wordt toe gevoerd, 25 door de besturingsinrichting 34 geregeld door het besturen van de fluïdumafgifte-eenheid 32. Voorts wordt het debiet waarmee het hete water aan de eerste mengkamer 10 wordt toegevoerd eveneens door de besturingsinrichting 34 geregeld door het besturen van de fluïdumafgifte-inrichting 6. In de eerste mengkamer zal ten gevolge van de straal het 30 concentraat goed mengen met het hete water zodat de drank wordt 18 gevormd. Deze drank kan vervolgens de uitstroomopening 12 verlaten en bijvoorbeeld in een beker 40 worden opgevangen.
Doordat bij het systeem 1 volgens de uitvinding zowel de dosering van het concentraat in de tijd goed kan worden geregeld als de dosering van 5 het hete water in de tijd goed kan worden geregeld, kan worden bewerkstelligd dat de concentratie van de hoeveelheid concentraat in de drank nauwkeurig kan worden bepaald. Bovendien kan worden bewerkstelligd dat de drank die gedurende het bereiden daarvan de uitstroomopening 12 verlaat, van constante kwaliteit is, dat wil zeggen dat 10 de concentratie van het concentraat in de drank die wordt afgegeven tijdens het afgeven in hoofdzaak constant kan worden gehouden zo men dit wil. Immers, het debiet van het water alsmede het debiet van het concentraat die aan de eerste mengkamer 10 worden toegevoerd kunnen in dit voorbeeld elk, en zo men dit wil, onafhankelijk van elkaar worden geregeld. Er geldt 15 dus in dit voorbeeld dat het systeem 1 dusdanig is ingericht dat de fluïdumafgifte-inrichting 6 en de doseerinrichting 24 onafhankelijk van elkaar respectievelijk het eerste fluïdum en het tweede fluïdum kunnen toevoeren aan de eerste mengkamer 10. Dit brengt met zich dat de grootte van het debiet van het eerste fluïdum en de periode gedurende welke het 20 eerste fluïdum wordt afgegeven onafhankelijk is (in dit voorbeeld onder besturing van de besturingsinrichting) van de grootte van het debiet van het tweede fluïdum en de periode gedurende welke het tweede debiet wordt afgegeven.
Voorts geldt in dit voorbeeld dat de doseerinrichting 24 een 25 bestuurbare en actieve doseerinrichting betreft voor het door middel van het uitoefenen van een verhoogde druk of kracht op het tweede fluïdum toevoeren van het tweede fluïdum aan de eerste mengkamer. Onder een actieve doseerinrichting wordt hier verstaan dat het tweede fluïdum door de fluïdumverbinding van de opslagruimte naar de eerste mengkamer stroomt 19 ten gevolge van een aangebrachte overdruk of kracht aan de zijde van de opslagruimte.
In het voorbeeld is het systeem 1 verder voorzien van een luchtinlaatopening 42. De luchtinlaatopening 42 zorgt voor het toevoeren 5 van lucht aan de eerste mengkamer 10 zodat, in gebruik, lucht wordt ingeslagen bij de drank ter verkrijging van een drank met een fijnbellige schuimlaag. Aldus kan bijvoorbeeld een café crème worden verkregen. De luchtinlaatopening 42 staat in dit voorbeeld stroomafwaarts van de restrictie 20 in fluïdumverbinding met de eerste mengkamer 10. De 10 luchtinlaatopening 42 mondt in dit voorbeeld via een fluïdumverbinding 44 uit in het fluïdumstroomtraject 22. In dit voorbeeld geldt dus dat de luchtinlaatopening 42 alsmede de restrictie 20 elk deel uitmaken van het apparaat 4. Noodzakelijk is dit echter niet. Het zal duidelijk zijn dat de luchtinlaatopening 42 en/of de restrictie 20 deel kunnen uitmaken van de 15 verwisselbare houder 2.
Nadat de drank, in dit voorbeeld koffie met een fijnbellige schuimlaag, is bereid stopt de besturingsinrichting 34 de fluïdumafgifte-inrichting 6. Tevens bewerkstelligt de besturingsinrichting 34 dat het derde fluïdum niet langer aan het tweede fluïdum in de opslagruimte wordt 20 toegevoerd en dat de naald 28 uit de betreffende wand van de opslagruimte 8 wordt teruggetrokken, dat wil zeggen in een richting tegengesteld aan die van de pijl Pa. Hierbij kan het zo zijn dat de besturingsinrichting 34 eerst bewerkstelligt dat het afgeven van het tweede fluïdum aan de eerste mengkamer wordt gestopt en dat daarna het toevoeren van het eerste 25 fluïdum (in dit voorbeeld water) wordt gestopt. Hiermee wordt de kans verkleind dat het tweede fluïdum bijvoorbeeld de restrictie 20 kan vervuilen.
Figuur lc toont een situatie wanneer de naald 28 door een wand 30 van de opslagruimte 8 is geprikt en het derde fluïdum onder druk aan het 20 tweede fluïdum in de opslagruimte 8 is toegevoerd. De getoonde situatie is ten tijde van het moment waarop de besturingsinrichting 34 het toevoeren van heet water aan de eerste mengkamer 10 zal stoppen, het derde fluïdum niet langer aan het tweede fluïdum in de opslagruimte 8 zal doen toevoeren 5 en de naald 28 uit de betreffende wand van de opslagruimte 8 zal doen terugtrekken zodat de houder 2 vervolgens weer uit het apparaat 4 kan worden genomen.
Hierna kan een gebruiker de verwisselbare houder 2 verwijderen en indien een nieuwe hoeveelheid drank dient te worden bereid, een nieuwe 10 verwisselbare houder in het apparaat 4 plaatsen. De nieuwe verwisselbare houder kan zijn voorzien van een geheel ander type tweede fluïdum zoals bijvoorbeeld een melkconcentraat. Wanneer met behulp van de nieuwe verwisselbare houder melk wordt bereid op vergelijkbare wijze zoals omschreven voor het bereiden van koffie op basis van koffieconcentraat, zal 15 in de bereide melk geen spoor zijn terug te vinden van het type drank dat daarvoor is bereid. Immers, de eerste mengkamer 10 maakt deel uit van de verwisselbare houder en wanneer een nieuwe verwisselbare houder in het apparaat 4 wordt geplaatst, wordt tevens een geheel nieuwe en daarmee schone eerste mengkamer in de houder geplaatst. Van contaminatie kan 20 dan ook geen sprake zijn.
In het voorbeeld van figuren la-lc is de doseerinrichting 24 ingericht voor het onder druk toevoeren van het derde fluïdum aan het tweede fluïdum in de opslagruimte 8 voor het gedoseerd afgeven van het 25 tweede fluïdum aan de eerste mengkamer 10. Het zal duidelijk zijn dat additioneel of als alternatief, de doseerinrichting 24 is voorzien van een samendrukeenheid voor het samendrukken van de opslagruimte 8 voor het gedoseerd afgeven van het tweede fluïdum aan de eerste mengkamer 10 zoals bijvoorbeeld is beschreven in WO 2006/043808 30 21
In het voorbeeld van figuren la-lc spuit de straal van het eerste fluïdum in de eerste mengkamer 10. Het is mogelijk dat hierbij de straal inslaat op een binnenwand van de eerste mengkamer 10, waarbij wervelingen in de eerste mengkamer 10 ontstaan met als gevolg dat 5 concentraat, het eerste fluïdum en eventueel lucht met elkaar worden gemengd. Het is tevens mogelijk dat de straal inslaat op een straalinslagorgaan in de eerste mengkamer 10. Bij inslag van de straal op het straalinslagorgaan wordt de vloeistof verneveld, waardoor lucht goed kan worden ingeslagen.
10
Verwezen wordt nu naar de figuren 2a en 2b. De in de figuren la t/m lc getoonde verwisselbare houder 2, opslagruimte 8, eerste mengkamer 10, uitstroomopening 12, fluïdumverbinding 14 en de inlaatopening 16 worden in de overige figuren 2-5 aangeduid als respectievelijk de houder 15 102, de opslagruimte 108, de eerste mengkamer 110, de uitstroomopening 112, de fluïdumverbinding 114 en de inlaatopening 116. Aangezien de algemene werking van de houder en het systeem reeds bij de figuren la-lc zijn beschrijven zal bij de figuren 2-5 de beschrijving zijn beperkt tot de verschillen en verdere uitwerkingen van de houder en het systeem.
20
Figuur 2a toont een bovenaanzicht van een verwisselbare houder volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. De houder 102 omvat in dit voorbeeld een blisterverpakking, waarbij een eerste gedeelte 102a bij voorkeur een diepgetrokken deel is, bijvoorbeeld uit een kunststof, en een 25 tweede gedeelte (niet getoond) een afdekking (zie figuren 3-5) is van bijvoorbeeld een folie.
De houder 102 heeft twee opslagruimtes 108, 109, die beiden verschillende tweede fluïda, bijvoorbeeld concentraten kunnen omvatten, bijvoorbeeld een koffieconcentraat en een melkconcentraat voor het bereiden 22 van bijvoorbeeld cappuccino of koffie verkeerd. Opgemerkt wordt dat in het getoonde voorbeeld de houder 102 twee uitstroomopeningen 112 heeft.
De houder 102 is verder voorzien van een aanslag 117, waartegen de uitlaatopening 18 (zie fig. 1-lc) dragend fluïdumtoevoerelement (niet 5 getoond) van de fluïdumafgifte-inrichting 6 (zie fig. la-lc) in gebruik aanligt, zodanig dat in gebruik het eerste fluïdum door de inlaatopening 116 van de eerste mengkamer 110 wordt toegevoerd en daarbij gedurende een zeker traject binnen de eerste mengkamer 110 geen binnenwanden van de eerste mengkamer raakt. Dit zal verder worden verduidelijkt bij de figuren 10 3a-3d.
Verwezen wordt nu naar figuur 2b, waarin een gedeeltelijk perspectief aanzicht van een houder 102 en het de uitlaatopening 18 dragend fluïdumtoevoerelement 118 wordt getoond. De eerste mengkamer 15 110 heeft een binnenwand 111 die tegenover de inlaatopening 116 van de eerste mengkamer 110 ligt. Deze binnenwand 111 is de binnenwand van de eerste mengkamer 110 die in dit voorbeeld, in gebruik dus wanneer het fluïdumtoevoerelement 118 van de fluïdumafgifte-inrichting op de aanslag 117 is geplaatst, het binnentredende eerste fluïdum als eerste raakt. Het 20 binnentredende fluïdum zal in gebruik in de richting weergegeven door pijl R2 tegen de wand 111 botsen. Bij voorkeur strekt de binnenwand 111 zich in hoofdzaak loodrecht uit op de richting van het traject (richting R2) dat het binnentredend eerste fluïdum in gebruik binnen de eerste mengkamer 110 volgt. Het traject dat het eerste fluïdum in gebruik in de eerste 25 mengkamer 110 aflegt heeft bij voorkeur een lengte van tenminste een derde van de lengte van de eerste mengkamer 110 gezien in de richting R2 van het binnentredende eerste fluïdum. Het tweede fluïdum kan bij het binnentreden van het eerste fluïdum reeds in de eerste mengkamer 110 aanwezig zijn, of tegelijkertijd aan de eerste mengkamer 110 worden 30 toe gevoerd. Doordat het eerste fluïdum tegen de binnenwand 111 botst 23 ontstaan er wervelingen in het fluïdum waardoor het fluïdum goed mengt zodat een drank van de gewenste kwaliteit ontstaat. Het is ook mogelijk dat de binnenwand 111 op een andere locatie binnen de eerste mengkamer is gepositioneerd om bijvoorbeeld andere wervelingen en/of andere 5 mengeigenschappen te verkrijgen. In gebruik wordt het fluïdumtoevoerelement 118 in richting R1 in de houder 102 geplaatst zodanig dat een tegenover de aanslag gelegen zijde 118a van het fluïdumtoevoerelement 118 op de aanslag 117 ligt na plaatsing. De afdekking (niet getoond) kan ook over de inlaatopening 116 zijn voorzien. In 10 dat geval wordt het fluïdumtoevoerelement 118 bij het in gebruik nemen van het systeem door de afdichting heen gestoken alvorens het tegen de aanslag 117 wordt gepositioneerd. De aanslag 117 omvat een aanlegvlak 117a dat is ingericht voor het opnemen van de tegenover de aanslag gelegen zijde 118a van het fluïdumtoevoerelement 118. Het aanlegvlak 117a heeft in 15 hoofdzaak een gelijke vorm en gelijke afmetingen als de onderste zijde 118a van het fluïdumtoevoerelement 118, in dit uitvoeringvoorbeeld in hoofdzaak rond. De aanslag 117 is in dit uitvoeringsvoorbeeld rigide en behoudt derhalve zijn vorm als het fluïdumtoevoerelement 118 op het aanlegvlak 117a wordt geplaatst. In een andere uitvoeringsvorm kan, wanneer de 20 aanslag 117 niet rigide is, een tegenhoudorgaan (niet getoond) in het apparaat 4 zijn voorzien dat in gebruik onder de aanslag 117 is geplaatst. Een dergelijk tegenhoudorgaan voorkomt dat de aanslag vervormt bij het op de aanslag 117 plaatsen van het fluïdumtoevoerelement 118. In het fluïdumtoevoerelement 118 is een eerste fluïdumkanaal 119 voorzien 25 waardoor heen fluïdum van de fluïdumafgifte-inrichting naar de uitlaatopening 18 van het fluïdumtoevoerelement 118 kan worden verplaatst.
Verwezen wordt nu naar figuur 3a, waarin een schematische doorsnede A-A' van een uitvoeringsvorm van de houder 102 en het 30 fluïdumtoevoerelement 118 wordt getoond. In figuur 3a wordt de positie van 24 het fluïdumtoevoerelement 118 en de houder 102 in gebruik weergegeven.
De tegenover de aanslag gelegen zijde 118a van het element 118 ligt op het aanlegvlak 117a van de aanslag 117 van de houder 102. De aanslag 117 strekt zich in hoofdzaak evenwijdig uit tussen een eerste de eerste 5 mengkamer begrenzende wand 110a en een tweede, tegenover de eerste gelegen de eerste mengkamer begrenzende wand 110b van de eerste mengkamer 110. Bij voorkeur is de afstand hl van de aanslag 117 tot de eerste wand 110a van de eerste mengkamer 110 gelijk aan de afstand h2 van aanslag tot de tweede wand 110b van de eerste mengkamer 110 10 Aangezien de straal ongeveer in het midden de eerste mengkamer 110 instroomt, wordt voorkomen dat een binnenwand van de eerste mengkamer 110 door de straal wordt geraakt. Hierdoor wordt voorkomen dat het fluïdum langs de binnenwanden de eerste mengkamer 110 in stroomt. Aldus wordt een goede menging van het eerste en het tweede fluïdum verkregen.
15 Opgemerkt zij dat de eerste de eerste mengkamer begrenzende wand 110a van de eerste mengkamer 110 wordt gevormd door de afdekking 199 en de tweede de eerste mengkamer begrenzende wand 110b van de eerste mengkamer 110 wordt gevormd door een van de afdekking afgelegen deel 102a van de houder 102. De spuitmond 120 is voorzien nabij een uiteinde 20 van het eerste fluïdumkanaal 119 en is ingericht om het eerste fluïdum af te geven en toe te voeren in de inlaatopening 116 van de eerste mengkamer 110. De sp uitmond 120 is gevormd door een groef 122 die in de tegenover de aanslag gelegen zijde 118a van het fluïdumtoevoerelement 118 in dit voorbeeld in hoofdzaak dwars op het fluïdumkanaal 119 is voorzien. Het zal 25 duidelijk zijn dat het fluïdumkanaal zich ook onder andere hoeken ten opzichte van de groef kan uitstrekken. De groef strekt zich uit van fluïdumkanaal 119 tot aan een buitenste zijde 118b van het fluïdumtoevoerelement 118. Een dergelijke spuitmond 120 is gemakkelijk te reinigen en zal niet snel verstoppen. De aanslag 117 is ingericht voor het 30 samenwerken met een spuitmond 120 van het fluïdumtoevoerelement 118.
25
Hiervoor kan de aanslag 117 vlak zijn zodat het volume en de doorsnede van de spuitmond 120 geheel door de groef 122 worden bepaald. Echter, zoals is getoond in figuur 3b, kan de aanslag 117 zijn voorzien van een inkeping 125. Deze inkeping 125 ligt in gebruik tegenover de groef 122 van de spuitmond 5 120 in de tegenover de aanslag gelegen zijde 118a van het fluïdumtoevoerelement 118. De inkeping 125 heeft in hoofdzaak gelijke omtreksranden als de groef 122. Op deze wijze zijn het volume en de doorsnede van de spuitmond 120 bepaald door de gezamenlijke volumes en doorsneden van de groef 122 en de inkeping 125, waardoor een grotere 10 spuitmond 120 is gevormd. Op deze wijze kan de spuitmond 120 op een zodanige manier worden aangepast dat de spuitmond 120 geschikt is voor het in de houder 102 aanwezige concentraat en de daarbij behorende te vervaardigen drank. Het is ook mogelijk dat de aanslag 117 niet voorzien is van een inkeping 125 maar van een uitstulping. In dat geval zal de 15 uitstulping het volume en de doorsnede van de groef 122 verkleinen waardoor een kleinere spuitmond 120 wordt verkregen. Door te variëren in inkepingen en/of uitstulpingen kan de meest geschikte vorm van de doorsnede en grootte van de doorsnede van de spuitmond 120 worden bepaald door de houder 102, bijvoorbeeld afhankelijk van de inhoud 20 daarvan. Een consument hoeft derhalve geen extra handelingen te verrichten na het plaatsen van de houder 102 in het apparaat 4 aangezien de houder 102 de grootte van de spuitmond 120 bepaalt. In gebruik wordt afhankelijk van de vorm en grootte van de doorsnede van de spuitmond 120 een straal van het eerste fluïdum gegenereerd die vervolgens in de 25 inlaatopening 116 wordt gespoten. In de algemene beschrijving bij de figuren la-lc is beschreven dat een restrictie 20 kan zijn opgenomen in een fluïdumstroomtraject 22. Alternatief kan de spuitmond 120 de restrictie vormen, maar de restrictie kan ook zijn voorzien in de spuitmond 120 (niet getoond). De restrictie kan een straal genereren, maar ook bijvoorbeeld een 26 nevel. Het moge duidelijk zijn dat elke andere vorm van het binnentredende eerste fluïdum kan worden bepaald door een bepaalde restrictie.
In figuur 3c is een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding 5 getoond. In deze uitvoeringsvorm is het systeem voorzien van een gastoevoeropening die in fluïdumverbinding is of brengbaar is voor het toevoeren van gas, zoals lucht of CO2 aan de drank in het systeem. De gastoevoeropening wordt gevormd door een tweede fluïdumkanaal 121 dat is ingericht voor het toevoeren van bijvoorbeeld lucht aan het aanwezige 10 fluïdum in de eerste mengkamer 110. Het uiteinde van het tweede fluïdumkanaal 121, de uitlaatopening 123a, is gelegen boven een uiteinde van de eerste sp uitmond 120 in de buitenste zijwand van 118b van het fluïdumtoevoerelement 118 gezien vanaf de tegenover de aanslag gelegen zijde 118a van het fluïdumtoevoerelement 118. Het tweede fluïdumkanaal 15 121 is eveneens verbonden met de fluïdumafgifte-inrichting. Zoals eerder is vermeld in de beschrijving bij de figuren la-lc, kan een besturingsinrichting zijn voorzien voor het besturen van de fluïdumafgifte-inrichting. Deze besturingsinrichting kan de fluïdumafgifte-inrichting besturen voor het onafhankelijk bepalen van de druk, hoeveelheid en/of temperatuur van het 20 eerste fluïdum en/of lucht die in gebruik aan de eerste mengkamer 110 wordt toegevoerd in afhankelijkheid van de gewenste drank. Het eerste fluïdum en de lucht kunnen tegelijkertijd aan de eerste mengkamer 110 worden toegevoerd of na elkaar. De besturingsinrichting kan de fluïdumafgifte-inrichting besturen in afhankelijkheid van een code die kan 25 zijn voorzien op de houder 102.
In figuur 3d is een verdere uitwerking van het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 3c weergegeven. Verschuifbaar om het fluïdumtoevoerelement 118 is een afsluitmiddel 124 voorzien. Dit 30 afsluitmiddel 124 is verschuifbaar van een open positie naar een gesloten 27 positie, waarbij één van de uiteinden 18, 123a gesloten is. In dit geval is het uitlaatopening 123a van het tweede fluïdumkanaal 121 afgesloten zodat er geen lucht in de eerste mengkamer 110 terechtkomt. Uiteraard is het ook mogelijk om alleen het eerste fluïdumkanaal 119 af te sluiten zodat alleen 5 lucht aan de eerste mengkamer 110 wordt toegevoerd. Voor het ofwel in een open ofwel in een gesloten positie brengen van het afsluitmiddel 124 is een nok 125 voorzien op de aanslag 117. Deze nok 125 houdt het afsluitmiddel 124 gedeeltelijk tegen als het fluïdumtoevoerelement 118 op de aanslag 117 wordt geplaatst. Duidelijk is dat door te variëren in de nok 125 10 verschillende posities van het afsluitmiddel 124 kunnen worden verkregen. Het behoort ook tot de mogelijkheden om het in een open of gesloten positie brengen van het afsluitmiddel 124 op te nemen in de eerder genoemde code op de houder. De besturingsinrichting kan dan aan de hand van deze gegevens in de code ook het afsluitmiddel aansturen. Er hoeft dan geen nok 15 125 op de aanslag 117 te zijn voorzien. Het zal duidelijk zijn dat het ook mogelijk is dat het afsluitmiddel beide uiteinden 18,123a afsluit, bijvoorbeeld in een inoperatieve toestand, bijvoorbeeld voor het verhinderen van vervuiling.
Een dergelijk afsluitmiddel kan ook zijn voorzien bij de 20 uitvoeringsvorm van de uitvinding zoals weergegeven in figuren 4a en 4c. In deze uitvoeringsvorm van de uitvinding strekken de twee fluïdumkanalen 119, 121 zich in een zelfde vlak uit en zijn de respectievelijke spuitmonden 120, 123 in hoofdzaak naast elkaar gelegen gezien van af de tegenover de aanslag gelegen zijde 118a van het fluïdumtoevoerelement 118. De tweede 25 spuitmond 123 is in dit uitvoeringsvoorbeeld gevormd door een groef die zich in dit voorbeeld in hoofdzaak dwars op het tweede fluïdumkanaal 121 uitstrekt en ongeveer parallel aan de eerste spuitmond 120 loopt. Een gelijksoortig afsluitmiddel als dat bij figuur 3d is weergegeven, dat ook op een gelijke wijze kan werken, kan in dit geval draaibaar rond het 30 fluïdumtoevoerelement 118 zijn voorzien (niet getoond). Dit afsluitmiddel 28 kan ook in een open of gesloten positie worden gebracht door bijvoorbeeld een nok die is voorzien op de aanslag 117 of door de besturingsinrichting die aangestuurd wordt door informatie over de positie van het afsluitmiddel welke is opgenomen in een op de houder voorziene code.
5
In figuur 4b is een perspectivisch onderaanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding getoond, waarbij het uiteinde van het tweede fluïdumkanaal 121 in fluïdumverbinding staat met de eerste spuitmond 120 van het eerste fluïdumkanaal 119. Op deze wijze is slechts 10 één uitlaatopening 18 benodigd voor het tegelijkertijd toevoeren van het eerste fluïdum en lucht aan de eerste mengkamer 110. Een dergelijke fluïdumverbinding tussen het tweede fluïdumkanaal 121 en de spuitmond 120 kan op eenvoudige wijze met een afsluitnok (niet getoond) die op de aanslag 117 kan zijn voorzien worden afgesloten indien toevoer van lucht 15 aan de eerste mengkamer 110 ongewenst is, bijvoorbeeld bij het bereiden van een schuimloze drank zoals thee.
In figuur 4c is een perspectief aanzicht van de aanslag 117 getoond, waarbij twee inkepingen 125, 126 zijn voorzien die in gebruik tegenover de 20 groeven van de eerste spuitmond 120 en de tweede spuitmond 123 liggen, waarbij in dit voorbeeld de omtreksranden van de inkepingen 125, 126 in hoofdzaak aansluiten om de respectievelijke omtreksranden van de groeven van de spuitmonden 120, 123. Op deze wijze zijn twee vergrote spuitmonden verkregen. Uiteraard kunnen in plaats van inkepingen 125, 126 ook 25 uitstulpingen zijn voorzien zoals eerder beschreven bij figuur 3b. Door te variëren in de grootte van de spuitmonden 120, 123 kan zowel een drank met een geringe schuimlaag worden bereid, namelijk indien de spuitmond 123 voor lucht relatief klein is, als een schuimige drank indien de spuitmond 123 voor lucht relatief groot is.
29
Tenslotte toont figuur 5 een uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij een afdichting 128 is voorzien tussen de tegenover de aanslag gelegen zijde 118a van het fluïdumtoevoerelement 118 en de tegenover het fLuïdumtoevoerelement gelegen zijde, het aanlegvlak 117a, van de aanslag 5 117 voor het fluïdumdicht afsluiten van het fluïdumtoevoerelement 118 op de houder 102. Deze afdichting 128 voorkomt lekkage van lucht en/of het eerste fluïdum, zoals heet water of stoom buiten het fluïdumstroomtraject 22 (zie fig. la-lc). Deze afdichting omvat een afdichtgroef 129 die is voorzien nabij de omtreksrand van de aanslag 117 en een afdichtrand 130 die in de 10 afdichtgroef 129 past, waarbij de afdichtrand 130 zich nabij de omtreksrand van de tegenover de aanslag gelegen zijde 118a van het fluïdumtoevoerelement 118 uitstrekt. De afdichting 128 kan ook een groef 129 omvatten op de tegenover de aanslag gelegen zijde 118a van het fluïdumtoevoerelement 118 en een rand 130 op de aanslag 117. Ook andere 15 vormen van afdichtingen voorzien tussen het fluïdumtoevoerelement 118 en de aanslag 117 behoren tot de mogelijkheden.
Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam 20 van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies. De aanslag van de verwisselbare houder kan bijvoorbeeld zijn voorzien van tenminste één groef en/ of kanaal voor het vormen van tenminste één spuitmond, ingericht voor het in gebruik samenwerken met een fluïdumkanaal dat is voorzien in het fluïdumtoevoerelement. De groef en/of het kanaal is dan in 25 een tegenover het fluïdumtoevoerelement gelegen zijde van de aanslag in hoofdzaak dwars op het fluïdumkanaal voorzien en strekt zich uit van het fluïdumkanaal tot de inlaatopening. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm van de houder is het niet noodzakelijk dat er een groef in het fluïdumtoevoerelement is voorzien. Het fluïdumtoevoerelement kan 30 derhalve relatief eenvoudig worden uitgevoerd en de spuitmond wordt met 30 de verwisselbare houder vervangen waardoor deze niet gereinigd hoeft te worden. Vanzelfsprekend kan de spuitmond in de aanslag zijn gevormd door enkel een groef, enkel een kanaal of een combinatie van een groef en een kanaal, waarbij deze zich uitstrekt van een uiteinde van het tenminste ene 5 fluïdumkanaal tot de inlaatopening van de eerste mengkamer om fluïdum in de eerste mengkamer te spuiten. Verder is het duidelijk dat verschillende vormen van de groef en/of het kanaal ook tot de uitvinding behoren.
Zo kan een verwisselbare houder in plaats van één of twee opslagruimten voor een verder tweede fluïdum ook meer dan twee 10 opslagruimten voor meerdere eventueel verschillende tweede fluïda omvatten. De tweede fluïda zijn bijvoorbeeld mengbaar en/of oplosbaar in het eerste fluïdum. In het voorbeeld waren de genoemde opslagruimten gevuld met koffieconcentraat en/of melkconcentraat. Andere fluïda al of niet op basis van concentraat zijn eveneens denkbaar, hierbij kan bijvoorbeeld 15 worden gedacht aan een siroop of poeder voor het bereiden van een limonade. Wanneer door het tweede fluïdumkanaal van het fluïdumtoevoerelement CO2 aan de eerste mengkamer wordt toegevoerd kan een koolzuurhoudende limonade worden bereid Ook kan de inrichting nog zijn voorzien van additionele opslagruimten die bijvoorbeeld zijn gevuld met 20 additieven zoals bijvoorbeeld oplosbare poeders of concentraten. Ook deze poeders kunnen bijvoorbeeld door verdringing met behulp van een derde fluïdum, of door het leegknijpen van de betreffende opslagruimte, aan de eerste eerste mengkamer worden toegevoerd. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om smaakversterker, suikers, cacao en dergelijke. Ook kan worden 25 gedacht aan melkpoeder en/of melkcreamer. In het algemeen geldt dat het tweede fluïdum behalve een vloeistof zoals een concentraat ook een poeder en dergelijke kan zijn dat bijvoorbeeld oplosbaar is in het eerste fluïdum of mengbaar met het eerste fluïdum, bijvoorbeeld oplosbaar in een vloeistof zoals water. Ook kan een tweede fluïdum in de opslagruimte zowel een 30 concentraat als een poeder omvatten al dan niet in gemengde vorm.
31
Dergelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen. De temperatuur van het eerste fluïdum kan variëren. Zo kan het eerste fluïdum ook bestaan uit water bij kamertemperatuur of koud water. Ook kan de temperatuur van het eerste fluïdum dat aan de 5 houder wordt toegevoerd voor het bereiden van een drank in de tijd variëren. Verder kan de gastoevoeropening zijn ingericht voor het toevoeren van lucht of CO2 aan de eerste mengkamer. Echter, het is ook mogelijk dat door de gastoevoeropening stoom naar de eerste mengkamer wordt toegevoerd. De besturingsinrichting kan de fluïdumafgifte-inrichting 10 besturen voor het afgeven van het eerste fluïdum en/of het gas aan de eerste mengkamer door het fluïdumtoevoerelement, maar kan tevens ook eventuele afsluitmiddelen voor het afsluiten van tenminste één uitlaatopening aansturen. De besturingsinrichting kan ook het fluïdumtoevoerelement besturen voor het op de aanslag positioneren 15 daarvan.
Het volume van een opslagruimte kan bijvoorbeeld variëren van 5 tot 150 milliliter meer in het bijzonder van 6 tot 50 milliliter. Een doorlaatopening van de restrictie kan bijvoorbeeld variëren van 0,4 tot 1,5 millimeter meer in het bijzonder van 0,6 tot 1,3 millimeter nog meer in het 20 bijzonder van 0,7 tot 0,9 millimeter. De druk waarmee de fluïdumafgifte-inrichting het eerste fluïdum, in gebruik, afgeeft kan variëren van 0,6 tot 12 bar meer in het bijzonder van 0,7 tot 2 bar en bij voorkeur van 0,9 tot 1,5 bar. De periode gedurende welke voor het bereiden van de drank het eerste fluïdum aan de eerste eerste mengkamer wordt toegevoerd kan variëren van 25 2 tot 90 seconden meer in het bijzonder van 10 tot 50 seconden. De grootte van de luchtinlaatopening kan, indien deze geheel is geopend, bijvoorbeeld variëren van 0,005 tot 0,5 mm2.
1032090'

Claims (55)

1. Systeem voor het bereiden van een vooraf bepaalde hoeveelheid voor consumptie geschikte drank voorzien van een verwisselbare houder en een apparaat voorzien van een fluïdumafgifte-inrichting die losmakelijk met de houder is verbonden voor het in gebruik onder druk afgeven van 5 tenminste een hoeveelheid eerste fluïdum zoals een vloeistof en/of een gas, in het bijzonder zoals water en/of stoom, aan de verwisselbare houder, waarbij de verwisselbare houder is voorzien van tenminste een opslagruimte die is gevuld met een tweede fluïdum zoals een concentraat, waarbij de houder verder is voorzien van ten minste een eerste mengkamer, ten minste 10 een uitstroomopening die in fluïdumverbinding staat met de eerste mengkamer voor het afgeven van de drank uit de eerste mengkamer, waarbij in gebruik ten minste een fluïdumverbinding tussen de opslagruimte en de eerste mengkamer voor het afgeven van het tweede fluïdum aan de eerste mengkamer aanwezig is, waarbij de houder ten 15 minste een inlaatopening omvat die in gebruik losmakelijk is verbonden met een uitlaatopening van de fluïdumafgifte-inrichting voor het toevoeren van het eerste fluïdum aan de eerste mengkamer, waarbij de fluïdumafgifte-inrichting is ingericht voor het onder druk aan de eerste mengkamer toevoeren van het eerste fluïdum, zodat in de eerste mengkamer het eerste 20 fluïdum en het tweede fluïdum met elkaar mengen voor het verkrijgen van drank die vervolgens de verwisselbare houder via de uitstroomopening verlaat, waarbij de houder verder is voorzien van een aanslag waartegen een de uitlaatopening dragend fluïdumtoevoerelement van de fluïdumafgifte-inrichting in gebruik aanligt zodanig dat in gebruik het 25 eerste fluïdum door de inlaatopening van de houder in de eerste mengkamer wordt toegevoerd en daarbij gedurende een zeker traject binnen de eerste mengkamer geen binnenwanden van de eerste mengkamer raakt. 1Θ 3 20 90 '·
2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het zekere traject dat het eerste fluïdum aflegt in de eerste mengkamer een lengte heeft van tenminste een derde van een lengte van de eerste mengkamer gezien in de richting van het binnentredende eerste fluïdum.
3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de eerste mengkamer een binnenwand heeft die tegenover de inlaatopening van de eerste mengkamer ligt, welke binnenwand van de eerste mengkamer het binnentredende eerste fluïdum als eerste raakt.
4. Systeem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de binnenwand 10 zich in hoofdzaak loodrecht uitstrekt op de richting van het traject dat het binnentredend eerste fluïdum binnen de eerste mengkamer volgt.
5. Systeem volgens conclusie één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aanslag zich in hoofdzaak evenwijdig uitstrekt tussen een eerste de eerste mengkamer begrenzende wand en een tweede, tegenover de 15 eerste wand gelegen de eerste mengkamer begrenzende wand, waarbij bij voorkeur een afstand van de aanslag tot de eerste wand en een afstand van de aanslag tot de tweede wand in hoofdzaak gelijk is.
6. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitlaatopening van de fluïdumafgifte-inrichting wordt gevormd door 20 een aan de inrichting voorzien fluïdumtoevoerelement met een eerste fluïdumkanaal, waarbij nabij een uiteinde van het fluïdumkanaal een eerste spuitmond is voorzien voor het afgeven van het eerste fluïdum.
7. Systeem volgens tenminste conclusie 6, met het kenmerk, dat de spuitmond wordt gevormd door een groef en/of kanaal, voorzien in een 25 tegenover het fluïdumtoevoerelement gelegen zijde van de aanslag in hoofdzaak dwars op het fluïdumkanaal, waarbij de groef en/of het kanaal zich uitstrekt van het fluïdumkanaal tot de inlaatopening.
8. Systeem volgens tenminste conclusie 6, met het kenmerk, dat de spuitmond wordt gevormd door een groef, die in een tegenover de aanslag 30 gelegen zijde van het fluïdumtoevoerelement in hoofdzaak dwars op het fluïdumkanaal is voorzien, en een tegenover het fluïdumtoevoereleinent gelegen zijde van de aanslag, waarbij de groef zich uitstrekt van het fluïdumkanaal tot aan een buitenste zijde van het fluïdumtoevoerelement.
9. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 5 dat de aanslag een aanlegvlak omvat dat in hoofdzaak een gelijke vorm en gelijke afmetingen heeft als de tegenover de aanslag gelegen zijde van het fluïdumtoevoerelement.
10. Systeem volgens één der conclusies 8-9, met het kenmerk, dat de aanslag is voorzien van een inkeping of een uitstulping, welke inkeping of 10 uitstulping in hoofdzaak tegenover de groef in de tegenover de aanslag gelegen zijde van het fluïdumtoevoerelement is gelegen en in hoofdzaak aansluit op omtreksranden van de groef voor het vormen van een grotere respectievelijk een kleinere spuitmond.
11. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 15 dat het systeem is voorzien van ten minste een gastoevoeropening die in fluïdum verbinding is of brengbaar is voor het toevoeren van gas, zoals lucht of CO2, aan de drank in het systeem.
12. Systeem volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de luchttoevoeropening wordt gevormd door een tweede fluïdumkanaal 20 voorzien in het fluïdumtoevoerelement, waarbij het eerste fluïdumkanaal is ingericht voor het toevoeren van het eerste fluïdum, bijvoorbeeld water of stoom, waarbij het tweede fluïdumkanaal is ingericht voor het toevoeren van gas, zoals lucht of CO2.
13. Systeem volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat een uiteinde 25 van het tweede fluïdumkanaal in hoofdzaak boven een uiteinde van de eerste spuitmond is gelegen in een buitenste zijwand van het fluïdumtoevoerelement gezien vanaf de tegenover de aanslag gelegen zijde van het fluïdumtoevoerelement.
14. Systeem volgens één voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 30 verschuifbaar om het fluïdumtoevoerelement een afsluitmiddel is voorzien, welk afsluitmiddel verschuifbaar is van een open positie waarbij het uiteinde van het tweede fluïdumkanaal en het uiteinde van de eerste spuitmond open zijn, naar een gesloten positie waarbij één van de uiteinden gesloten is om respectievelijk alleen het eerste fluïdum aan de eerste 5 mengkamer toe te voeren of om alleen gas, zoals lucht of CO2, aan de eerste mengkamer toe te voeren.
15. Systeem volgens tenminste conclusie 13 en 14, met het kenmerk, dat de aanslag is voorzien van een nok, waarbij de nok is ingericht om het afsluitmiddel in gebruik naar een gewenste positie te brengen en op een 10 gewenste positie te houden.
16. Systeem volgens één der conclusies 6-12, met het kenmerk, dat een uiteinde van het tweede fluïdumkanaal in een zelfde vlak is gelegen waarin het eerste fluïdumkanaal zich uitstrekt en nabij het uiteinde van het eerste fluïdumkanaal is gelegen.
17. Systeem volgens één der conclusies 6-12 of 16, met het kenmerk, dat het uiteinde van het tweede fluïdumkanaal in fluïdumverbinding staat met de eerste spuitmond van het eerste fluïdumkanaal.
18. Systeem volgens tenminste conclusie 17, met het kenmerk, dat de aanslag een afsluitnok omvat welke in gebruik de fluïdumverbinding van 20 het tweede fluïdumkanaal naar de eerste spuitmond tenminste gedeeltelijk afsluit.
19. Systeem volgens tenminste conclusie 16, met het kenmerk, dat nabij het uiteinde van het tweede fluïdumkanaal een tweede spuitmond is voorzien voor het afgeven van gas, zoals lucht of CO2, aan de eerste 25 mengkamer.
20. Systeem volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de tweede spuitmond wordt gevormd door een groef en/of kanaal, voorzien in een tegenover het fluïdumtoevoerelement gelegen zijde van de aanslag in hoofdzaak dwars op het tweede fluïdumkanaal, waarbij de groef en/of het 30 kanaal zich uitstrekt van het tweede fluïdumkanaal tot de inlaatopening, waarbij de sp uitmonden in hoofdzaak naast elkaar zijn gelegen gezien vanaf de tegenover het fluïdumtoevoerelement gelegen zijde van de aanslag.
21. Systeem volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de tweede spuitmond wordt gevormd door een groef, die in een tegenover de aanslag 5 gelegen zijde van het fluïdumtoevoerelement in hoofdzaak dwars op het tweede fluïdumkanaal is voorzien en een tegenover het fluïdumtoevoerelement gelegen zijde van de aanslag, waarbij de groef zich uitstrekt van het fluïdumkanaal tot aan een buitenste zijde van het fluïdumtoevoerelement, waarbij de spuitmonden in hoofdzaak naast elkaar 10 zijn gelegen gezien vanaf de tegenover de aanslag gelegen zijde van het fluïdumtoevoerelement.
22. Systeem volgens conclusie 19 of 21, met het kenmerk, dat roteerbaar om het fluïdumtoevoerelement een afsluitmiddel is voorzien dat roteerbaar is van een open positie, waarbij het uiteinde van de tweede 15 spuitmond en het uiteinde van de eerste spuitmond open zijn, naar een gesloten positie waarbij één van de uiteinden gesloten is om respectievelijk alleen het eerste fluïdum aan de eerste mengkamer toe te voeren of om alleen gas, zoals lucht of CO2, aan de eerste mengkamer toe te voeren.
23. Systeem volgens conclusie 21 of 22, met het kenmerk, dat de 20 aanslag tenminste één van een inkeping en/of een uitstulping omvat welke in gebruik tegenover tenminste één van de groeven van de spuitmonden is gelegen, waarbij de tenminste ene inkeping en/of uitstulping in hoofdzaak aansluit op omtreksranden van de respectievelijke groeven voor het vergroten, verkleinen of afsluiten van de tenminste ene spuitmond.
24. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de tegenover de aanslag gelegen zijde van het fluïdumtoevoerelement en de tegenover het fluïdumtoevoerelement gelegen zijde van de aanslag een afdichting is voorzien.
25. Systeem volgens tenminste conclusie 24, met het kenmerk, dat de 30 afdichting tenminste een afdichtgroef en een in de afdichtgroef passende afdichtrand omvat, waarbij de afdichtgroef zich uitstrekt nabij de omtreksrand van de tegenover de aanslag gelegen zijde van het fluïdumtoevoerelement en de afdichtrand zich uitstrekt nabij de omtreksrand van de tegenover het fluïdumtoevoerelement gelegen zijde van 5 de aanslag of vice versa.
26. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het systeem verder is voorzien van een besturingsinrichting voor het besturen van de fluïdumafgifte-inrichting.
27. Systeem volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de 10 besturingsinrichting dusdanig is ingericht dat de fluïdumafgifte-inrichting onafhankelijk het eerste fluïdum en het gas aan de eerste mengkamer toevoert.
28. Systeem volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat het systeem verder is voorzien van een restrictie die is opgenomen in 15 een fluïdumstroomtraject dat zich via de uitlaatopening en de inlaatopening uitstrekt van de fluïdumafgifte-inrichting naar de eerste mengkamer.
29. Systeem volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de restrictie is voorzien in de tenminste ene spuitmond.
30. Systeem volgens conclusie 28 of 29, met het kenmerk, dat de 20 restrictie dusdanig is uitgevoerd dat, in gebruik, met de restrictie een straal van het eerste fluïdum wordt gegenereerd die in de eerste mengkamer spuit.
31. Systeem volgens conclusie 28 of 29, met het kenmerk, dat de restrictie dusdanig is uitgevoerd dat, in gebruik, met de restrictie een nevel van het eerste fluïdum wordt gegenereerd die in de eerste mengkamer 25 stroomt.
32. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houder is voorzien van een code en het apparaat is voorzien van een codeleeseenheid voor het lezen van de code en een besturingsinrichting die het apparaat bestuurt in afhankelijkheid van de gelezen code.
33. Systeem volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat de besturingsinrichting afhankelijk van de door de codeleeseenheid gelezen code de fluïdumafgifte-inrichting aanstuurt om de druk, hoeveelheid en/of temperatuur van het eerste fluïdum en/of gas te bepalen die, in gebruik, aan 5 de houder wordt toegevoerd.
34. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aanslag rigide is.
35. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in gebruik onder de aanslag een tegenhoudorgaan is voorzien, zodanig 10 dat wanneer het fluïdumtoevoerelement op de aanslag is gelegen, de aanslag niet kan vervormen.
36. Systeem volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inlaatopening van de houder is voorzien van een afdichting, bijvoorbeeld een zegel, waarbij in gebruik het fluïdumtoevoerelement door 15 de verwijderbare afdichting wordt gestoken alvorens tegen de aanslag te worden gepositioneerd.
37. Verwisselbare houder ingericht om te worden verbonden met een apparaat voorzien van een fluïdumafgifte-inrichting voor het in gebruik onder druk afgeven van ten minste een eerste fluïdum zoals een gas en/of 20 vloeistof aan de verwisselbare houder voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank, waarbij de verwisselbare houder is voorzien van ten minste een opslagruimte die is gevuld met een tweede fluïdum zoals een concentraat, waarbij de houder verder is voorzien van ten minste een eerste mengkamer, ten minste een uitstroomopening die in 25 fluïdumverbinding staat met de eerste mengkamer voor het afgeven van de drank uit de eerste mengkamer, waarbij in gebruik ten minste een fluïdumverbinding tussen de opslagruimte en de eerste mengkamer voor het afgeven van het tweede fluïdum aan de eerste mengkamer aanwezig is, waarbij de houder ten minste een inlaatopening omvat die, in gebruik 30 losmakelijk is verbonden met een uitlaatopening van de fluïdumafgifte- inrichting voor het toevoeren van het eerste fluïdum aan de eerste mengkamer, waarbij de fluïdumafgifte-inrichting is ingericht voor het onder druk aan de eerste mengkamer toevoeren van het eerste fluïdum, zodat in de eerste mengkamer het eerste fluïdum en het tweede fluïdum met elkaar 5 mengen voor het verkrijgen van de drank die vervolgens de houder via de uitstroomopening verlaat, waarbij de houder verder is voorzien van een aanslag waartegen een de uitlaatopening dragend fluïdumtoevoerelement van de fluïdumafgifte-inrichting in gebruik aanligt zodanig dat in gebruik het eerste fluïdum door de inlaatopening van de houder in de eerste 10 mengkamer wordt toegevoerd en daarbij gedurende een zeker traject binnen de eerste mengkamer geen binnenwanden van de eerste mengkamer raakt.
38. Houder volgens conclusie 37, met het kenmerk, dat het zekere traject dat het eerste fluïdum in gebruik aflegt in de eerste mengkamer een lengte heeft van tenminste een derde van een lengte van de eerste 15 mengkamer gezien in de richting van het binnentredende eerste fluïdum.
39. Houder volgens conclusie 37 of 38, met het kenmerk, dat de eerste mengkamer een binnenwand heeft die tegenover de inlaatopening van de eerste mengkamer ligt, welke binnenwand, in gebruik, het binnentredende eerste fluïdum als eerste raakt.
40. Houder volgens conclusie 39, met het kenmerk, dat de binnenwand zich in hoofdzaak loodrecht uitstrekt op de richting van het traject dat het binnentredend eerste fluïdum in gebruik binnen de eerste mengkamer volgt.
41. Houder volgens één der conclusies 37-40, met het kenmerk, dat de aanslag zich in hoofdzaak evenwijdig uitstrekt tussen een eerste de eerste 25 mengkamer begrenzende wand en een tweede, tegenover de eerste wand gelegen de eerste mengkamer begrenzende wand, waarbij bij voorkeur een afstand van de aanslag tot de eerste wand en een afstand van de aanslag tot de tweede wand in hoofdzaak gelijk is.
42. Houder volgens één der conclusies 37-41, met het kenmerk, dat de aanslag is ingericht voor het samenwerken met een spuitmond van een aan de fluïdumafgifte-inrichting voorzien fluïdumtoevoerelement.
43. Houder volgens één der conclusies 37-42, met het kenmerk, dat de 5 aanslag een aanlegvlak omvat dat is ingericht voor het in gebruik opnemen van de tegenover de aanslag gelegen zijde van het fluïdumtoevoerelement, welke in hoofdzaak een gelijke vorm en gelijke afmetingen heeft als het aanlegvlak.
44. Houder volgens één der conclusies 37-43, met het kenmerk, dat de 10 aanslag is voorzien van tenminste één groef en/of kanaal ingericht voor het in gebruik samenwerken met een fluïdumkanaal dat is voorzien in het fluïdumtoevoerelement, waarbij de groef en/of het kanaal in een tegenover het fluïdumtoevoerelement gelegen zijde van de aanslag in hoofdzaak dwars op het fluïdumkanaal is voorzien, waarbij de groef en/of het kanaal zich 15 uitstrekt van het fluïdumkanaal tot de inlaatopening.
45. Houder volgens één der conclusies 37-43, met het kenmerk, dat de aanslag is voorzien van tenminste een inkeping en/of een uitstulping, welke inkeping of uitstulping in gebruik in hoofdzaak tegenover een groef van de spuitmond in de tegenover de aanslag gelegen zijde van het 20 fluïdumtoevoerelement is gelegen, waarbij de inkeping en/of de uitstulping in hoofdzaak gelijke omtreksranden heeft als de groef van de spuitmond, voor het vormen van een grotere respectievelijk een kleinere spuitmond.
46. Houder volgens conclusie 45, met het kenmerk, dat de aanslag meerdere inkepingen en/of uitstulpingen omvat welke zijn ingericht voor het 25 in gebruik samenwerken met meerdere daartegenover gelegen groeven van sp uitmonden, waarbij de inkepingen en/of uitstulpingen in hoofdzaak aansluiten op omtreksranden van de respectievelijke groeven voor het vergroten, verkleinen of afsluiten van de spuitmonden.
47. Houder volgens conclusie 45 of 46, met het kenmerk, dat de 30 aanslag is voorzien van een nok, waarbij de nok is ingericht voor het in gebruik naar een gewenste positie brengen en op een gewenste positie houden van een om het fluïdumtoevoerelement voorzien afsluitmiddel.
48. Houder volgens één der conclusies 37-47, met het kenmerk, dat de aanslag een afsluitnok omvat die is ingericht voor het in gebruik tenminste 5 gedeeltelijk afsluiten van een fluïdumverbinding van een fluïdumkanaal naar de spuitmond van het fluïdumtoevoerelement.
49. Houder volgens één der conclusies 37-48, met het kenmerk, dat op een tegenover het fluïdumtoevoerelement gelegen zijde van de aanslag een afdichtingdeel is voorzien voor het samenwerken met een afdichtingdeel dat 10 is voorzien op een tegenover de aanslag gelegen zijde van het fluïdumtoevoerelement.
50. Houder volgens tenminste conclusie 49, met het kenmerk, dat het afdichtingdeel een afdichtgroef omvat die zich nabij de omtreksrand van de tegenover het fluïdumtoevoerelement gelegen zijde van de aanslag uitstrekt 15 en welke is ingericht voor het op nemen van een in de afdichtgroef passende afdichtrand.
51. Houder volgens tenminste conclusie 49, met het kenmerk, dat het afdichtingdeel een afdichtrand omvat die zich nabij de omtreksrand van de tegenover het fluïdumtoevoerelement gelegen zijde van de aanslag uitstrekt 20 en welke opneembaar is in een afdichtgroef.
52. Houder volgens één der conclusies 37-51, met het kenmerk, dat de houder is voorzien van een code die met een codeleeseenheid kan worden gelezen.
53. Houder volgens één der conclusies 37-52, met het kenmerk, dat de 25 inlaatopening is voorzien van een verwijderbare afdichting zoals een zegel.
54. Houder volgens één der conclusies 37-53, met het kenmerk, dat de aanslag rigide is.
55. Apparaat voor gebruik in een systeem volgens één der voorgaande conclusies 1-36. 30 1032090'
NL1032090A 2006-04-19 2006-06-29 Systeem voor het bereiden van een vooraf bepaalde hoeveelheid voor consumptie geschikte drank, verwisselbare houder alsmede een apparaat voor gebruik in een dergelijk systeem. NL1032090C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032090A NL1032090C2 (nl) 2006-04-19 2006-06-29 Systeem voor het bereiden van een vooraf bepaalde hoeveelheid voor consumptie geschikte drank, verwisselbare houder alsmede een apparaat voor gebruik in een dergelijk systeem.
BRPI0710619-0A BRPI0710619A2 (pt) 2006-04-19 2007-04-19 sistema para preparar uma quantidade predeterminada de bebida apropriada para consumo, suporte intercambiável disposto para ser conectado a um aparelho provido com um dispositivo de dispensação de fluido e aparelho
PCT/NL2007/050161 WO2007120045A2 (en) 2006-04-19 2007-04-19 System for preparing a predetermined amount of beverage suitable for consumption, exchangeable holder, and apparatus for use in such a system
EP07747385A EP2012626A2 (en) 2006-04-19 2007-04-19 System for preparing a predetermined amount of beverage suitable for consumption, exchangeable holder, and apparatus for use in such a system
US12/297,618 US20090217823A1 (en) 2006-04-19 2007-04-19 System for preparing a predetermined amount of beverage suitable for consumption, exchangeable holder, and apparatus for such a system

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031622 2006-04-19
NL1031622A NL1031622C2 (nl) 2006-04-19 2006-04-19 Systeem voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank, alsmede verwisselbare houder voor een dergelijk systeem.
NL1032090A NL1032090C2 (nl) 2006-04-19 2006-06-29 Systeem voor het bereiden van een vooraf bepaalde hoeveelheid voor consumptie geschikte drank, verwisselbare houder alsmede een apparaat voor gebruik in een dergelijk systeem.
NL1032090 2006-06-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1032090C2 true NL1032090C2 (nl) 2007-10-22

Family

ID=38609916

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1032090A NL1032090C2 (nl) 2006-04-19 2006-06-29 Systeem voor het bereiden van een vooraf bepaalde hoeveelheid voor consumptie geschikte drank, verwisselbare houder alsmede een apparaat voor gebruik in een dergelijk systeem.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US20090217823A1 (nl)
EP (1) EP2012626A2 (nl)
BR (1) BRPI0710619A2 (nl)
NL (1) NL1032090C2 (nl)
WO (1) WO2007120045A2 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US9783361B2 (en) 2013-03-14 2017-10-10 Starbucks Corporation Stretchable beverage cartridges and methods
US9877495B2 (en) 2015-01-09 2018-01-30 Starbucks Corporation Method of making a sweetened soluble beverage product
US10442610B2 (en) 2014-03-11 2019-10-15 Starbucks Corporation Pod-based restrictors and methods

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1029155C2 (nl) * 2004-10-19 2006-04-20 Sara Lee De Nv Systeem en werkwijze voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank.
NL1032091C2 (nl) 2006-04-19 2007-10-22 Sara Lee De Nv Systeem voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank, alsmede verwisselbare houder voor een dergelijk systeem.
NL1032085C2 (nl) 2006-04-19 2007-10-22 Sara Lee De Nv Systeem voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank, alsmede verwisselbare houder voor een dergelijk systeem en werkwijze voor het vervaardigen van de verwisselbare houder.
NL1032087C2 (nl) 2006-04-19 2007-10-22 Sara Lee De Nv Drankbereidingssysteem, -houder en -apparaat.
NL2004652C2 (nl) * 2010-05-03 2011-04-04 Etna Coffee Technologies B V Inrichting voor het bereiden en afgeven van een drank en producthouder ten gebruike daarin.
NL2013985B1 (en) 2014-12-15 2016-10-11 Douwe Egberts Bv Ceramic valve unit for a beverage machine.
NL2013984B1 (en) 2014-12-15 2016-10-11 Douwe Egberts Bv Dosing pump device for dosing metered amounts of a liquid product.
ES2709666T3 (es) * 2014-12-15 2019-04-17 Douwe Egberts Bv Unidad, dispositivo y sistema para preparar consumiciones de bebida
NL2014993B1 (en) * 2015-06-19 2017-01-23 Siseb Systems B V Single-use container for a single portion substance.
RU2754461C1 (ru) 2016-11-09 2021-09-02 Пепсико, Инк. Устройства, способы и системы для приготовления газированных напитков

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2005019093A2 (en) * 2003-08-14 2005-03-03 Baxter International Inc. Liquid dispenser and flexible bag therefor
WO2006005401A2 (en) * 2004-07-09 2006-01-19 Nestec S.A. System and device for preparing and delivering food products from a mixture made up of a food liquid and a diluent

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5615801A (en) * 1990-06-06 1997-04-01 The Coca-Cola Company Juice concentrate package for postmix dispenser
CA2150067A1 (fr) * 1995-05-24 1996-11-25 Gilles Degongre Dispositif pour produire une mousse
US6419166B1 (en) * 2000-04-28 2002-07-16 Stan F. Brzezinski Dispenser to liquid stream
DE60311767T2 (de) * 2003-03-24 2007-10-31 Nestec S.A. Wegwerfpackung zur Verteilung einer pumpbaren Flüssigkeit von einer Venturi-Vorrichtung
US7650830B1 (en) * 2004-08-19 2010-01-26 Miracle Spring LLC Beneficiated water system

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2005019093A2 (en) * 2003-08-14 2005-03-03 Baxter International Inc. Liquid dispenser and flexible bag therefor
WO2006005401A2 (en) * 2004-07-09 2006-01-19 Nestec S.A. System and device for preparing and delivering food products from a mixture made up of a food liquid and a diluent

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US9783361B2 (en) 2013-03-14 2017-10-10 Starbucks Corporation Stretchable beverage cartridges and methods
US10442610B2 (en) 2014-03-11 2019-10-15 Starbucks Corporation Pod-based restrictors and methods
US9877495B2 (en) 2015-01-09 2018-01-30 Starbucks Corporation Method of making a sweetened soluble beverage product
US10820607B2 (en) 2015-01-09 2020-11-03 Starbucks Corporation Soluble beverages with enhanced flavors and aromas

Also Published As

Publication number Publication date
BRPI0710619A2 (pt) 2011-08-16
WO2007120045A2 (en) 2007-10-25
WO2007120045A3 (en) 2008-01-24
US20090217823A1 (en) 2009-09-03
EP2012626A2 (en) 2009-01-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1032090C2 (nl) Systeem voor het bereiden van een vooraf bepaalde hoeveelheid voor consumptie geschikte drank, verwisselbare houder alsmede een apparaat voor gebruik in een dergelijk systeem.
NL1032091C2 (nl) Systeem voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank, alsmede verwisselbare houder voor een dergelijk systeem.
NL1031622C2 (nl) Systeem voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank, alsmede verwisselbare houder voor een dergelijk systeem.
NL1029155C2 (nl) Systeem en werkwijze voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank.
NL1032081C2 (nl) Drankbereidingssysteem, -houder en -apparaat.
NL1032085C2 (nl) Systeem voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank, alsmede verwisselbare houder voor een dergelijk systeem en werkwijze voor het vervaardigen van de verwisselbare houder.
NL1032082C2 (nl) Systeem voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank, alsmede verwisselbare houder voor een dergelijk systeem.
NL1032087C2 (nl) Drankbereidingssysteem, -houder en -apparaat.
NL1028133C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank.
NL1028134C2 (nl) Werkwijze voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank uit ten minste twee op te lossen en/of te extraheren ingredienten en een hoeveelheid vloeistof.
CA2449566C (en) Apparatus and method for preparing a foamed beverage suitable for consumption
US7972639B2 (en) Beverage dispenser with additive dispensing
DK3232873T3 (en) DEVICE, FITNESS AND SYSTEM FOR BEVERAGE PREPARATION
NL1032080C2 (nl) Verwisselbare houder ten gebruike in een apparaat voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank.
NL1033923C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het activeren en ledigen van drankbereidingshouders.
EP2017220A1 (en) Device for dispensing a liquid
EP2017221A1 (en) Device for dispensing a liquid
JP2008542145A (ja) 飲料メーカーで使用するためのポンプ・ユニットと使い捨てカートリッジ
RU2812798C2 (ru) Способ отпуска насыщенного газом напитка и устройство для отпуска напитка, насыщенного газом из напорного резервуара
JP2013244196A (ja) 液体注出ノズルおよびこれを備えたカップ式自動販売機

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120101