NL1031731C2 - Stroomverzorgingsinrichting. - Google Patents

Description

Stroomverzorgingsinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een stroomverzorgingsinrichting omvattende een kabelhaspel om daaromheen een primaire elektrische voedingskabel in een gewikkelde 5 toestand te ontvangen, welke kabelhaspel in een eindvlak is voorzien van ten minste één stopcontact voor aansluiting van een elektrische verbruiker, waarbij het ten minste ene stopcontact elektrisch is gekoppeld aan de primaire voedingskabel die aan een vrij uiteinde is voorzien van een primaire connector ter aansluiting van de inrichting aan een stroom voerend verder stopcontact.

10

Een dergelijke stroomverzorgingsinrichting is uit de praktijk bekend en wordt bijvoorbeeld toegepast op bouwplaatsen. De primaire voedingskabel van de stroomverzorgingsinrichting wordt daarbij met de primaire connector, bijvoorbeeld in de vorm van een steker, aangesloten op het stroomvoerend verder stopcontact van een 15 elektriciteitsnetwerk. De stopcontacten van de kabelhaspel bieden daarbij een inplugmogelijkheid voor een steker van bijvoorbeeld een elektrisch handgereedschap. De bekende stroomverzorgingsinrichting verschaft met de stopcontacten van de kabelhaspel een elektrische voeding, daar waar de kabelhaspel is neergezet. Daardoor kan op tal van plaatsen, op afstand van het stroom voerend verder stopcontact, een 20 elektrische voeding worden aangeboden.

De bekende stroomverzorgingsinrichting heeft als bezwaar dat deze minder goed toepasbaar is bij werkzaamheden die op een hoogte worden uitgevoerd, bijvoorbeeld op een ladder of een steiger. Een reden hiervoor is dat het omslachtig is om de bekende 25 stroomverzorgingsinrichting mee te nemen op de ladder of de steiger. Een andere reden hiervoor is dat risico bestaat dat een op de ladder of op de steiger meegenomen kabelhaspel naar beneden valt. Dit laatste levert groot gevaar op voor personen op de grond.

30 Het is een doel van de uitvinding om een stroomverzorgingsinrichting van de in de aanhef vermelde soort te verschaffen waaraan dit bezwaar niet kleeft.

10317.310 -2-

Om het beoogde doel te bereiken is de stroomverzorgingsinrichting van de in de aanhef vermelde soort gekenmerkt doordat ten minste één secundaire elektrische voedingskabel van de inrichting uitgaat die op een onlosmakelijke wijze elektrisch is gekoppeld aan de primaire voedingskabel en dat de ten minste ene secundaire elektrische voedingskabel 5 aan een vrij uiteinde een secundaire connector draagt ter aansluiting van een verdere elektrische verbruiker. De stroomverzorgingsinrichting verschaft aldus een elektrische voeding zowel via het tenminste ene stopcontact van de kabelhaspel als via de secundaire connector van de secundaire voedingskabel. De secundaire connector van de secundaire voedingskabel kan daarbij op een andere plaats worden gebruikt dan het 10 tenminste ene stopcontact van de kabelhaspel. Bijvoorbeeld kan de secundaire connector worden gebruikt op een steiger of op een ladder, terwijl de kabelhaspel op de grond blijft staan. Voor het aanbieden van een elektrische voeding op een hoogte is het aldus niet meer nodig om de kabelhaspel daar op te stellen. Dit laatste biedt gebruiksgemak. Bovendien wordt hierdoor het risico van een vallende kabelhaspel 15 vermeden. Gevaar voor personen op de grond wordt zo voorkomen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de stroomverzorgingsinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de primaire en secundaire connector onderling passen, in het bijzonder door respectievelijk een steker en een contra-steker te omvatten. De steker 20 van de primaire elektrische voedingskabel kan in het stroom voerend verder stopcontact van een electriciteitsnetwerk worden gestoken. De contra-steker van de secundaire elektrische voedingskabel biedt een insteekmogelijkheid voor een steker van bijvoorbeeld een elektrisch handgereedschap.

25 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de stroomverzorgingsinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat daarin ten minste één verdere kabelhaspel is voorzien voor iedere secundaire voedingskabel om daaromheen de betreffende secundaire elektrische voedingskabel in een gewikkelde toestand te ontvangen. Het afwikkelen en opwikkelen van de tenminste ene secundaire voedingskabel kan met de betreffende 30 verdere kabelhaspel snel en eenvoudig worden uitgevoerd. Hierdoor wordt het gebruiksgemak van de stroomverzorgingsinrichting vergroot. In een toestand waarin de -3- primaire en tenminste ene secundaire voedingskabel zijn opgewikkeld om hun respectieve kabelhaspels heeft de stroomverzorgingsinrichting een compacte en handzame gedaante. De stroomverzorgingsinrichting kan daardoor gemakkelijk worden gehanteerd en opgeborgen.

5

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de stroomverzorgingsinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de kabelhaspels onafhankelijk roteerbaar zijn aangebracht om respectieve rotatieassen. Door het roteren van een kabelhaspel kan de betreffende voedingskabel snel en eenvoudig worden opgewikkeld of afgewikkeld. Het 10 gebruiksgemak van de stroomverzorgingsinrichting wordt hierdoor verder vergroot.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is de stroomverzorgingsinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de rotatieassen van de kabelhaspels althans nagenoeg samenvallen. Hierdoor wordt de constructie van de stroomverzorgingsinrichting 15 vereenvoudigd.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de stroomverzorgingsinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat een stationaire steunas is voorzien om daarop de kabelhaspels vrij draaibaar te ontvangen, waarbij de steunas is voorzien van elektrische 20 geleiders die door middel van respectieve sleepcontacten elektrisch althans aan de ten minste ene secundaire voedingskabel zijn gekoppeld. Door toepassing van een sleepcontact kan een verdere kabelhaspel om de steunas worden verdraaid. De elektrische koppeling tussen de secundaire voedingskabel van die verdere kabelhaspel en de geleiders van de steunas blijft daarbij gehandhaafd.

25

In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm is de stroomverzorgingsinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de elektrische geleiders althans ter plaatse van de verdere kabelhaspels geleidersporen op de steunas omvatten die zich rondom over een omtrek van de steunas uitstrekken ter plaatse van daarop aansluitende sleepcontacten 30 van de betreffende kabelhaspel. Bij het verdraaien van een kabelhaspel om de steunas verplaatsen de sleepcontacten daarvan langs, en in contact met, de geleidersporen.

Elektrisch contact tussen de voedingskabel en de geleiders van de steunas blijft aldus gehandhaafd.

-4-

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de kabelhaspel volgens de uitvinding gekenmerkt 5 doordat de kabelhaspels zijn voorzien van handmatig bedienbare onderlinge koppelmiddelen voor een onderling synchrone verdraaiing om hun rotaties. Door het aldus koppelen van kabelhaspels kunnen met één handeling meerdere voedingskabels gelijktijdig worden opgewikkeld of afgewikkeld. De koppeling van de kabelhaspels kan worden opgeheven, bijvoorbeeld wanneer het gewenst is om één voedingskabel op/af te 10 wikkelen.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een tweetal uitvoeringsvoorbeelden en een bijbehorende tekening. In de tekening toont: figuur 1 een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een stroomverzorgingsinrichting 15 conform de uitvinding; figuur 2 een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een stroomverzorgingsinrichting conform de uitvinding; figuur 3 een aanzicht in doorsnede van de stroomverzorgingsinrichting uit figuur 2.

20 De figuren zijn overigens zuiver schematisch en niet op schaal getekend. Met name kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

25 De stroomverzorgingsinrichting 1 uit figuur 1 heeft een om een kabelhaspel 2 wikkelbare primaire elektrische voedingskabel 3. Aan een vrij uiteinde daarvan is de primaire elektrische voedingskabel 3 voorzien van een steker 4 ter aansluiting van de stroomverzorgingsinrichting 1 aan een stroom voerend stopcontact van een elektriciteitsnetwerk. De kabelhaspel 2 is in een eindvlak daarvan voorzien van vier 30 stopcontacten 5 ter aansluiting van één of meer elektrische verbruikers. De stopcontacten 5 zijn elektrisch gekoppeld aan de primaire voedingskabel 3. De -5- kabelhaspel 2 is onafhankelijk verdraaibaar aangebracht om een steunas van de stroomverzorgingsinrichting 1 voor het opwikkelen en afwikkelen van de voedingskabel 3.

5 De stroomverzorgingsinrichting 1 omvat voorts twee secundaire elektrische voedingskabels 8,9. Aan hun vrije uiteinden zijn de secundaire voedingskabels 8,9 voorzien van respectieve contra-stekers 10,11 ter aansluiting van verdere elektrische verbruikers. De secundaire voedingskabels 8,9 zijn eveneens elektrisch gekoppeld aan de primaire voedingskabel 3. Twee verdere kabelhaspels 6,7 zijn voorzien om 10 daaromheen de respectieve secundaire voedingskabels 8,9 in een gewikkelde toestand te ontvangen. De verdere kabelhaspels 6,7 zijn ieder onafhankelijk verdraaibaar aangebracht om de steunas voor het op- en afwikkelen van de respectieve secundaire voedingskabels 8,9. De stroomverzorgingsinrichting 1 is verder voorzien van een voet 20 en een handgreep 21 voor het dragen daarvan.

15

De stroomverzorgingsinrichting 30 uit figuur 2 is voorzien van één secundaire elektrische voedingskabel 8. Evenals bij het vorige uitvoeringsvoorbeeld zijn de stopcontacten 5 en de secundaire voedingskabel 8 elektrisch gekoppeld aan de primaire voedingskabel 3. De kabelhaspels 2,6 zijn onafhankelijk van elkaar verdraaibaar om een 20 steunas van de stroomverzorgingsinrichting 30.

Figuur 3 toont in doorsnede de stroomverzorgingsinrichting 30 uit figuur 2. De kabelhaspels 2,6 zijn verdraaibaar aangebracht om stationaire, holle steunas 12. De steunas 12 heeft geleiders 13 die zijn voorzien van rondom en over een omtrek van de 25 steunas 12 aangebrachte ringvormige geleidersporen 14,16. De secundaire voedingskabel 8 is aan een uiteinde voorzien van sleepcontacten 17 die aansluiten op de geleidersporen 16. Evenzo is de primaire voedingskabel 3 aan een uiteinde voorzien van sleepcontacten 15 die aansluiten op de geleidersporen 14. Aldus wordt een elektrische koppeling tussen de primaire en secundaire voedingskabel 3,8 verzekerd. Door 30 toepassing van de sleepcontacten 15,17 blijft deze elektrische koppeling gehandhaafd bij onafhankelijke verdraaiing van de kabelhaspels 2,6 om de steunas 12. Een -6- soortgelijke constructie met sleepcontacten wordt toegepast bij de stroomverzorgingsinrichting 1 uit figuur 1.

De stroomverzorgingsinrichting 1,30 biedt gebruiksgemak bij het uitvoeren van 5 werkzaamheden op een hoogte. Door de secundaire voedingskabel 8,9 omhoog te leiden, kan de contra-steker 10,11 op de hoogte gebruikt worden om een elektrische voeding te verschaffen voor bijvoorbeeld een elektrisch handgereedschap. De kabelhaspels 2,6,7 blijven daarbij op de grond staan. Aldus wordt voorkomen dat de kabelhaspels 2,6,7 mee moeten worden genomen naar de hoogte. Bovendien wordt zo 10 het gevaar van naar bendeden vallende kabelhaspels 2,6,7 vermeden waardoor de veiligheid voor personen op de grond vergroot wordt.

Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter een tweetal uitvoeringsvoorbeelden nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding 15 daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk. Zo kunnen voor de stroomverzorgingsinrichting 1 uit figuur 1 handbediende middelen zijn voorzien voor het met elkaar koppelen van de verdere kabelhaspels 6,7 voor gezamenlijke verdraaiing daarvan. Met één handeling kunnen dan beide secundaire voedingskabels 20 8,9 gelijktijdig worden opgewikkeld of afgewikkeld.

i’031731'

Claims (8)

1. Stroomverzorgingsinrichting omvattende een kabelhaspel om daaromheen een primaire elektrische voedingskabel in een gewikkelde toestand te ontvangen, welke 5 kabelhaspel in een eindvlak is voorzien van ten minste één stopcontact voor aansluiting van een elektrische verbruiker, waarbij het ten minste ene stopcontact elektrisch is gekoppeld aan de primaire voedingskabel die aan een vrij uiteinde is voorzien van een primaire connector ter aansluiting van de inrichting aan een stroom voerend verder stopcontact, met het kenmerk, dat ten minste één secundaire elektrische voedingskabel 10 van de inrichting uitgaat die op een onlosmakelijke wijze elektrisch is gekoppeld aan de primaire voedingskabel en dat de ten minste ene secundaire elektrische voedingskabel aan een vrij uiteinde een secundaire connector draagt ter aansluiting van een verdere elektrische verbruiker.

2. Stroomverzorgingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de primaire en secundaire connector onderling passen, in het bijzonder door respectievelijk een steker en een contra-steker te omvatten.

3. Stroomverzorgingsinrichting volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat 20 daarin ten minste één verdere kabelhaspel is voorzien voor iedere secundaire voedingskabel om daaromheen de betreffende secundaire elektrische voedingskabel in een gewikkelde toestand te ontvangen.

4. Stroomverzorgingsinrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk dat de 25 kabelhaspels onafhankelijk roteerbaar zijn aangebracht om respectieve rotatieassen.

5. Stroomverzorgingsinrichting volgens conclusie 4 met het kenmerk dat de rotatieassen van de kabelhaspels althans nagenoeg samenvallen.

6. Stroomverzorgingsinrichting volgens conclusie 5 met het kenmerk dat een stationaire steunas is voorzien om daarop de kabelhaspels vrij draaibaar te ontvangen, 10317310 -8- waarbij de steunas is voorzien van elektrische geleiders die door middel van respectieve sleepcontacten elektrisch althans aan de ten minste ene secundaire voedingskabel zijn gekoppeld.

7. Stroomverzorgingsinrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk dat de elektrische geleiders althans ter plaatse van de verdere kabelhaspels geleidersporen op de steunas omvatten die zich rondom over een omtrek van de steunas uitstrekken ter plaatse van daarop aansluitende sleepcontacten van de betreffende kabelhaspel.

8. Stroomverzorgingsinrichting volgens één of meer der conclusies 4-7 met het kenmerk dat de kabelhaspels zijn voorzien van handmatig bedienbare onderlinge koppelmiddelen voor een onderling synchrone verdraaiing om hun rotaties. 15 1031731