NL1031540C2

NL1031540C2 - Kunststof pot met materiaalbesparende wandconstructie.

Info

Publication number: NL1031540C2
Application number: NL1031540A
Authority: NL
Inventors: Maarten Jacob Wilschut
Original assignee: Handelsonderneming Van Krimpen
Priority date: 2006-04-07
Filing date: 2006-04-07
Publication date: 2007-10-09
Also published as: ATE514333T1; PT1842419E; DK1842419T3; ES2364366T3; EP1842419B1; EP1842419A1; PL1842419T3; EP2281441A1

Description

ψ *

KUNSTSTOF POT MET MATERI AALBES PARENDE WANDCONSTRUCTIE

De uitvinding heeft betrekking op een kunststof pot, zoals een bloempot, welke een bodem en een zich van de 5 bodemrand daarvan uitstrekkende wand omvat. De wand eindigt in een potrand.

Dergelijke potten zijn algemeen bekend en worden, als bloempot, bijvoorbeeld gebruikt voor het daarin opkweken van planten.

10 In die toepassing wordt de pot met de daarin opgekweekte plant verkocht. Bij de eindgebruiker komt de pot als afval vrij. Dergelijke potten zijn dus in principe voor eenmalig gebruik bedoeld.

Het is daarom van belang kunststof potten van de 15 onderhavige soort met een zo laag mogelijke kostprijs te produceren. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt door dat de wand van de pot een aantal over de omtrek verdeeld aangebrachte, zich in de richting van de bodemrand naar de potrand uitstrekkende geulen heeft. Hierdoor is het mogelijk 20 om de wand met minder materiaal dan bij gebruikelijke overeenkomstige potten te vervaardigen.

Een belangrijk probleem bij het verminderen van de wanddikte van door spuitgieten vervaardigde potten is, dat bij het spuitgieten het kunststof materiaal alleen met een 25 zeer hoge druk tot in de gehele vormholte van de daarbij gebruikte matrijs doordringt. Door deze hoge druk kan de kern van de matrijs enigszins uit zijn axiale positie worden gedrukt, met het gevolg dat de wanddikte aan één kant van de pot groter wordt dan aan de tegenoverliggende, waarbij de 30 aldus ontstane minimale wanddikte te gering is om de pot nog te kunnen gebruiken.

Door de uitvinding stroomt het kunststof materiaal in vloeibare vorm goed gelijkmatig in de matrijsholte tussen de 1031540

% I

2 door de geulen bepaalde bredere gedeelten. De druk van het vloeibare materiaal blijft daardoor binnen beperkte grenzen, en de kern wordt niet scheef gedrukt. Aldus is het mogelijk om een kunststof pot van de onderhavige soort door 5 spuitgieten te vervaardigen, met een materiaalbesparing in de grootteorde van wel 20%. Dit is, gezien de verregaande mate waarin de potten van de onderhavige soort zijn ontwikkeld, een bijzonder grote besparing.

Op geschikte wijze zijn de geulen naast elkaar 10 liggend en tenminste nagenoeg aansluitend gevormd. Op deze wijze wordt een maximale besparing bereikt.

Volgens een verdere ontwikkeling omvat de kunststof pot volgens de uitvinding een wand, die bestaat uit een aantal in hoofdzaak evenwijdig aan de bodem op elkaar 15 aansluitende secties. De verst van de bodem verwijderde sectie vormt bijvoorbeeld de op zichzelf bekende potrand.

Bij voorkeur worden bij een dergelijke pot geulen in tenminste één van de secties gevormd. Dit kan bijvoorbeeld de sectie zijn, die direct op de bodem aansluit. De overige 20 sectie of secties hebben een relatief beperkte hoogte en grenzen in de matrijs aan de voet van de kern, zodat het scheefdrukken van de kern door hoge druk in dit gebied niet zal optreden.

Deze het verst van de bodem verwijderde secties 25 kunnen dan wel op betrouwbare wijze met een geringe wanddikte worden gespoten. Uiteraard zullen er wel verstevigingsranden of -ribben worden toegepast om de pot voldoende stijfheid te verlenen.

Ook is het mogelijk alle secties van de potwand van 30 geulen te voorzien. Deze geulen, of beter gezegd de daartussen liggende delen, vormen verstijvingsribben, die de wand de gewenste stijfheid verlenen.

3

Bij een pot van gemiddelde grootte, bijvoorbeeld een pot van 12 cm, kan de wanddikte tussen de geulen in hoofdzaak 0,5 mm bedragen. De wanddikte in de geulen kan daarbij op een gunstige wijze in hoofdzaak 0,3 mm bedragen.

5 Indien volgens een voorkeursuitvoering de geulen slechts aan de binnenzijde van de pot zijn gevormd, zijn deze nauwelijks zichtbaar. Het uiterlijk van de pot verschilt dan nagenoeg niet van dat van een standaard pot.

De uitvinding betreft en verschaft eveneens een 10 matrijs voor het spuitgieten van een pot volgens de uitvinding, welke een eerste matrijsdeel omvat met een de buitenzijde van de pot bepalende vormholte, een tweede matrijsdeel met een de binnenkant van de pot bepalende kern, tenminste één aanspuitopening ter plaatse van een de bodem 15 bepalend wanddeel van de vormholte of de kern, en waarbij de kern aan zijn binnenwand van de pot bepalende oppervlak, gelijkmatig over de omtrek daarvan verdeeld, een aantal ruggen draagt. Deze ruggen vormen bij het spuitgieten van de pot de geulen.

20 Bij voorkeur worden de ruggen bepaald tussen in de kern aangebrachte groeven. Deze groeven kunnen een deelcirkelvormig profiel hebben, doordat deze bijvoorbeeld met een mantelfrees of dergelijke in de wand van de kern zijn aangebracht.

25 De uitvinding zal verder worden toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde figuren.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht schuin van boven van een pot volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

30 Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht schuin van beneden van de pot van figuur 1.

Figuur 3 toont een gedeeltelijke doorsnede door de wand van pot van figuur 1 en 2.

4

Figuur 4 toont een met Figuur 2 overeenkomend aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de pot volgens de uitvinding.

Figuur 5 toont een perspectivisch aanzicht van boven 5 van de pot van Figuur 4.

De in de figuren getoonde pot 1 heeft de vorm van een op zichzelf bekende kunststof bloempot voor het opkweken van planten. De pot 1 omvat een bodem 2 en een zich van de rand daarvan uitstrekkende wand 3.

10 De potwand 3 eindigt in een potrand 9.

Bij het hier getoonde uitvoeringsvoorbeeld bestaat de potwand 3 uit drie secties 4, 5 en 6. De bovenste sectie 6 vormt een op zichzelf bekende in hoofdzaak cilindrische flens van de pot.

15 De bodem 2 van de pot 1 is op gebruikelijke wijze voorzien van drainage openingen 7 en lijsten 8, welke de pot op een oppervlak kunnen ondersteunen, waarbij de bodem 2 zich op een kleine afstand van dat oppervlak bevindt.

Aan de binnenzijde van de pot 1 is de wand 3 voorzien 20 van een aantal over de omtrek verdeeld aangebrachte, zich in de richting van de rand van de bodem 2 naar de potrand 9 uitstrekkende geulen 10. Ter plaatse van deze geulen 10 is de wanddikte zeer beperkt, zodat het totale materiaalgebruik voor de wand van de pot aanzienlijk lager is dan voor een pot 25 met een continue wanddikte, die vanwege het beschreven probleem met het scheefdrukken van de matrijskern, niet geringer kan zijn dan de wanddikte ter plaatse van de gedeelten 11 tussen de geulen 10.

Zoals figuur 1 in het bijzonder toont, zijn de geulen 30 10 naast elkaar liggend en tenminste nagenoeg aansluitend in de binnenwand 3 gevormd.

De gedeelten 11 tussen de geulen 10 hebben bij het hier getoonde uitvoeringsvoorbeeld een deelcirkelvormige 5 begrenzing, die is verkregen doordat in de wand van de kern van de matrijs waarmee de pot is vervaardigd, overeenkomstige groeven zijn gefreesd of op een dergelijke manier zijn aangebracht.

5 Bij de hier getoonde uitvoeringsvorm is de wanddikte tussen de geulen, ter plaatse van het verwijzingscijfer 11, in hoofdzaak 0,5 mm, terwijl deze in de geulen in hoofdzaak 0,3 mm bedraagt. Aldus wordt een materiaalbesparing bereikt in de grootteorde van 20%, terwijl het uiterlijk van de pot 10 en de bruikbaarheid, d.w.z. de stijfheid en dergelijke, niet wezenlijk ongunstig zijn beïnvloed.

In Figuur 4 en 5 zijn de elementen die overeenkomen met die welke in Figuur 1 en 2 zijn weergegeven, aangegeven met verwijzingscijfers die met 10 zijn verhoogd ten opzichte 15 van deze overeenkomstige elementen.

De pot 25 van Figuur 4 en 5 heeft een anders gevormde bodem 12. Deze bodem 12 is voorzien van een drietal inspringende gedeelten 22, die de bodem 12 een grotere stijfheid verlenen, waardoor ook de wanddikte van de bodem, 20 indien gewenst, gering kan worden.

Verder is bij deze uitvoeringsvorm de sectie 16 van de potrand aan de binnenzijde vrij van de geulen, zodat, wanneer in de pot een plant is gepoot, ook aan de boven de potgrond uitstekende potrand niet herkenbaar is dat de 25 potgrond daarvoor de uitvoeringvorm anders is uitgevoerd dan de gebruikelijke potten.

Het zal duidelijk zijn, dat de matrijs volgens de uitvinding een het binnenoppervlak van de pot 1 bepalende kern heeft, die aan zijn de binnenwand van de pot bepalende 30 oppervlak gelijkmatig over de omtrek daarvan aangebracht een aantal ruggen draagt. Deze ruggen vormen de geulen 10.

Deze ruggen zijn in de wand van de kern gevormd tussen in deze wand aangebrachte groeven, die bij voorkeur * « 6 » . ( een deelcirkelvormig profiel hebben, zoals reeds aan de hand van figuur 3 is toegelicht.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de figuren getoonde enige uitvoeringsvorm, maar kan worden toegepast 5 voor elke kunststof pot, waarbij het gewenst is een zeer geringe effectieve wanddikte te bereiken met een grote uniformiteit over de omtrek van de pot. Aldus kan een hoogwaardig product worden gevormd met een minimum materiaalgebruik.

10 1 0 3 1 5 4 0

Claims

1. Kunststof pot zoals een bloempot, omvattende een bodem en een zich van de bodemrand daarvan uitstrekkende 5 wand, die in een potrand eindigt, waarbij de wand een aantal over de omtrek verdeeld aangebrachte, zich in de richting van de bodemrand naar de potrand uitstrekkende geulen heeft.

2. Kunstof pot volgens conclusie 1, waarbij de geulen naast elkaar liggend en ten minste nagenoeg aansluitend zijn 10 gevormd.

3. Kunststof pot volgens conclusie 1 of 2, waarbij de wand een aantal in hoofdzaak evenwijdig aan de bodem op elkaar aansluitende secties omvat en de geulen in ten minste één van de secties zijn gevormd.

4. Kunststof pot volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de wanddikte tussen de geulen in hoofdzaak 0,5 mm bedraagt.

5. Kunststof pot volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de wanddikte in de geulen in hoofdzaak 20 0,3 mm bedraagt.

6. Kunststof pot volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de geulen aan de binnenzijde van de pot zijn gevormd.

7. Kunststof pot volgens één van de voorgaande 25 conclusies, waarbij de wand tussen twee aangrenzende geulen in doorsnede een deelcirkelvormige begrenzing heeft.

8. Matrijs voor het spuitgieten van een pot volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende een eerste matrijsdeel met een de buitenzijde van de pot bepalende 30 vormholte, een tweede matrijsdeel met een de binnenkant van de pot bepalende kern, ten minste een aanspuitopening ter plaatse van een de bodem bepalend wanddeel van de vormholte of de kern waarbij de kern aan zijn de binnenwand van de pot 1031540 A bepalende oppervlak, gelijkmatig over de omtrek daarvan verdeeld, een aantal ruggen draagt.

9. Matrijs volgens conclusie 8, waarbij de ruggen gevormd zijn tussen in de kern aangebrachte groeven.

10. Matrijs volgens conclusie 9, waarbij de groeven een deelcirkelvormig profiel hebben. 1031540