NL1031316C2 - Inrichting voor het in kweekhouders kweken van gewassen. - Google Patents

Inrichting voor het in kweekhouders kweken van gewassen. Download PDF

Info

Publication number
NL1031316C2
NL1031316C2 NL1031316A NL1031316A NL1031316C2 NL 1031316 C2 NL1031316 C2 NL 1031316C2 NL 1031316 A NL1031316 A NL 1031316A NL 1031316 A NL1031316 A NL 1031316A NL 1031316 C2 NL1031316 C2 NL 1031316C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
space
grow
containers
crops
endless
Prior art date
Application number
NL1031316A
Other languages
English (en)
Inventor
Wilhelmus Johannes Hendr Maris
Original Assignee
Wilhelmus Johannes Hendr Maris
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wilhelmus Johannes Hendr Maris filed Critical Wilhelmus Johannes Hendr Maris
Priority to NL1031316A priority Critical patent/NL1031316C2/nl
Priority to PCT/NL2007/000062 priority patent/WO2007102728A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1031316C2 publication Critical patent/NL1031316C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/14Greenhouses
    • A01G9/1423Greenhouse bench structures
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G31/00Soilless cultivation, e.g. hydroponics
    • A01G31/02Special apparatus therefor
    • A01G31/04Hydroponic culture on conveyors
    • A01G31/042Hydroponic culture on conveyors with containers travelling on a belt or the like, or conveyed by chains
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/10Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture
    • Y02A40/25Greenhouse technology, e.g. cooling systems therefor
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02PCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES IN THE PRODUCTION OR PROCESSING OF GOODS
    • Y02P60/00Technologies relating to agriculture, livestock or agroalimentary industries
    • Y02P60/20Reduction of greenhouse gas [GHG] emissions in agriculture, e.g. CO2
    • Y02P60/21Dinitrogen oxide [N2O], e.g. using aquaponics, hydroponics or efficiency measures

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)

Description

• 1
Korte aanduiding: Inrichting voor het in kweekhouders kweken van gewassen.
BESCHRIJVING
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in 5 kweekhouders (potten e.d.) kweken van gewassen omvattende een aan licht blootstelbare kweekruimte, waarin één of meer kweekhouders met daarin aanwezige gewassen opstelbaarzijn.
Een dergelijke inrichting wordt veelvuldig toegepast in de tuinbouw en met name in kweekkassen. In een dergelijke inrichting worden in een 10 kweekruimte kweekhouders (plantpotten, kweekbakken, e.d.) opgesteld, waarin de geplante gewassen met behulp van een bevloeiingssysteem en assimilatiebelichting worden opgekweekt. Met behulp van de assimilatieverlichting kan een dag-/nachtcyclus worden ingesteld waarbij de in de kweekruimte opgestelde gewassen een bloeifase doorlopen waarbij de assimilatie-verlichting is aangeschakeld als ook 15 een rustfase gedurende welke periode de assimilatieverlichting is uitgeschakeld. Veelal bedraagt de bloei- respectievelijk rustfase elk 12 uur. Echter, tijdens de rustfase kan de inrichting als “buiten-bedrijf worden beschouwd.
De uitvinding beoogt een inrichting volgens bovengenoemde aanhef te verschaffen, waarmee een aanzienlijke rendementsverbetering kan worden 20 gerealiseerd welke ook de opbrengst van de op te kweken gewassen vergroot.
Zodoende kan de inrichting overeenkomstig de uitvinding doorlopend bedreven worden, doordat tijdens de bloeifase een groep gewassen in de kweekruimte is opgesteld, terwijl een andere groep gewassen is opgesteld in de van licht verstoken opstelruimte. Deze laatste bevinden zich dan In hun rustfase. Na 25 het verstrijken van de bloeifase voor de gewassen die zich in de kweekruimte bevinden, worden deze door de verplaatsingsmiddelen verplaatst naar de van licht verstoken opstelruimte, terwijl gelijktijdig de in de opstelruimte opgestelde gewassen verplaatst worden naar de kweekruimte.
Op deze wijze kunnen doorlopend twee groepen op te kweken 30 gewassen in dezelfde inrichting opgenomen zijn, waarbij één groep zich in de bloeifase bevindt en de andere gelijktijdig in de rustfase.
Door de beide groepen opeenvolgend naar de andere ruimte (kweek-) respectievelijk opstelruimte te verplaatsen kan een aanzienlijke opbrengstverbetering worden gerealiseerd hetgeen het rendement van de inrichting 1031316 • i 2 aanzienlijk vergroot.
Overeenkomstig een nadere uitvoeringsvorm van de inrichting is de opstelruimte onder de kweekruimte in de inrichting opgenomen. Zodoende kan een inrichting met een beperkte inbouwruimte worden gerealiseerd, zeker indien men 5 bedenkt, dat het functioneel oppervlak van een kweekkas zo efficiënt mogelijk dient te worden benut. Met de inrichting overeenkomstig de uitvinding kan een aanzienlijke vergroting van het benutte oppervlak worden gerealiseerd met geen of slechts een geringe toename in de constructieve afmetingen.
Volgens een specifieke uitvoeringsvorm wordt de inrichting 10 overeenkomstig de uitvinding gekenmerkt, doordat de verplaatsingsmiddelen twee, op enige afstand van elkaar geplaatste en over aandrijfbare rollen aangebrachte, eindloze dragers omvatten, waarmee de één of meer kweekhouders verplaatsbaar zijn.
Daarbij kunnen tussen de twee eindloze dragers één of meer 15 steunelementen zijn opgenomen, waarop de één of meer te verplaatsen kweekhouders opstelbaar zijn. Met deze constructie wordt het beschikbare oppervlak van de kweekruimte zo groot mogelijk gehouden, hetgeen de opbrengst en het rendement van de inrichting vergroot.
Om te voorkomen dat tijdens het verplaatsen van de kweekhouders 20 met op te kweken gewassen tussen de kweekruimte en de opstelruimte in de inrichting blokkeren c.q. omvallen, zijn bij de functionele uitvoeringsvorm van de inrichting overeenkomstig de uitvinding elk steunelement dusdanig tussen de eindloze dragers opgenomen, dat deze zich doorlopend in een horizontaal vlak oriënteert.
25 Meer in het bijzonder is elk steunelement daarbij roteerbaar aan de eindloze dragers bevestigd, waarbij voor een meer functioneel gebruik van het beschikbare oppervlak in de kweekruimte als ook om een vastlopen c.q. blokkeren van de inrichting te voorkomen elk steunelement met behulp van een steunas roteerbaar aan de eindloze dragers bevestigd is.
30 Voor een stabiele opstelling van de kweekhouders met de op te kweken gewassen is elk steunelement voorzien van één of meer uitsparingen, waarmee één of meer kweekhouders opneembaar zijn. Daarbij kunnen de uitsparingen als openingen zijn uitgevoerd.
Ten behoeve van een bedrijfszekere verplaatsing van de • r 3 kweekhouders tussen de kweekruimte en de opstelruimte is overeenkomstig de uitvinding de spanning in de eindloze dragers instelbaar.
Daarbij kunnen de eindloze dragers als een ketting respectievelijk als een drijfriem zijn uitgevoerd.
5 Ten behoeve van het verplaatsen van de kweekhouders tussen de kweekruimte en de opslagruimte met behulp van de verplaatsingsmiddelen, is de opstelruimte althans gedeeltelijk te openen. Zodoende wordt het doordringen van licht tot in de opstelruimte tot een minimum gehouden, namelijk enkel tijdens het verplaatsen van de in de kweekruimte aanwezige kweekhouders naar de 10 opstelruimte respectievelijk het verplaatsen van de in de opstelruimte aanwezige kweekhouders naar de kweekruimte.
Overeenkomstig een nader kenmerk van de inrichting is deze voorts voorzien voor een leidingsysteem voor het laten circuleren van lucht door de opstelruimten.
15 De uitvinding zal aan de hand van de tekening nader worden toegelicht, welke tekeningen in de navolgende toelichting achtereenvolgens toont:
Figuur 1 een algeheel vooraanzicht van een uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding;
Figuur 2 een opengewerkt vooraanzicht van de uitvoeringsvorm van 20 de inrichting uit figuur 1;
Figuur 3 een zijaanzicht van de uitvoeringsvorm uit figuur 1;
Figuur 4 een bovenaanzicht van de uitvoeringsvorm uit figuur 1;
Figuur 5 een ander detailaanzicht van de uitvoeringsvorm uit figuur 1; en 25 Figuur 6 nog een detailaanzicht van de uitvoeringsvorm uit figuur 1.
Voor een beter begrip van de uitvinding worden in de navolgende figuurbeschrijving de overeenkomende onderdelen met identieke referentiecijfers aangeduid.
In figuur 1 wordt een uitvoeringsvorm getoond van een inrichting 30 overeenkomstig de uitvinding. De inrichting 10 bezit een ruimtelijke constructie opgebouwd uit staanders 11 en daartussen geplaatste liggers 12. Tussen de liggers 12 is een kweekruimte 15 gevormd, waarin één of meerdere kweekhouders 2 (met daarin opgenomen op te kweken gewassen) opstelbaar zijn. Bij de huidige stand van de techniek is de kweekruimte 15 uitgevoerd als een bak met opstaande randen 16 • / 4 waarin bevloeiingswater, dat via een bevloeiingssysteem 18 naar de op te kweken gewassen wordt toegevoerd opvangbaar is.
Zoals duidelijk getoond in figuur 1 is bij deze uitvoeringsvorm in de inrichting 10 een opstelruimte 17 opgenomen, dat zich qua oriëntatie onder de 5 kweekruimte 15 uitstrekt. Terwijl de opstelruimte 17 door middel van schotten 13 en deurtjes 14a, 14b (waarvan de functie verderop zal worden toegelicht) volledig van licht is afgesloten, zijn boven de kweekruimte 15 zogenoemde assimilatielampen 19 opgesteld voor het belichten van de in de kweekruimte 15 opgestelde gewassen in de kweekhouders 2.
10 In de kweekruimte 15 doorlopen de opgestelde kweekhouders met gewassen gedurende een zekere tijdsperiode, meestal 12 uur, een zogenoemde bloeifase. Na deze bloeifase dienen de gewassen een rustfase te doorlopen, die eveneens veelal 12 uur bedraagt. Hiertoe worden de assimilatieverlichting 19 uitgeschakeld.
15 Met de uitvoeringsvorm zoals getoond in figuur 1 kan de inrichting 10 met een verhoogd rendement en met een hogere oogstopbrengst worden bedreven. Hiertoe is de inrichting 10 voorzien van verplaatsingsmiddelen 20 die ingericht zijn voor het verplaatsen van de kweekhouders 2 (en de erin opgestelde op te kweken gewassen) vanuit de kweekruimte 15 naar de opstelruimte 17 en vanuit 20 de opstelruimte 17 weer naar de kweekruimte 15. Op deze wijze wordt de capaciteit van de inrichting verdubbeld, doordat een groep gewassen is opgesteld in de kweekruimte 15 en daarbij de bloeifase doorloopt, terwijl gelijktijdig een andere groep gewassen zich in de rustfase bevindt en in de van licht verstoken opstelruimte 17 is opgenomen.
25 De verplaatsingsmiddelen 20 zijn zodanig ingericht dat zij gelijktijdig de groep gewassen van de kweekruimte 15 naar de opstelruimte 17 verplaatsen en de in de kweekruimte 17 opgestelde groep gewassen gelijktijdig naar de kweekruimte 15 overbrengen.
De constructie van de verplaatsingsmiddelen wordt in figuur 2 nader 30 toegelicht. De verplaatsingsmiddelen 20 zijn opgebouwd uit een tweetal parallel en op enige afstand van elkaar georiënteerde eindloze dragers 21a-21b. Tussen de eindloze dragers 21a-21b is de kweekruimte 15 gesitueerd. De eindloze drager 21a-21b is geleid over ten minste twee op enige afstand van elkaar gelegen rollen 22a-23a respectievelijk 22b-23b, waarvan althans één rol (hier de rollen 22a-22b) door 5 middel van een aandrijfeenheid 25, bijvoorbeeld een elektro- of stappenmotor aandrijfbaar zijn. Hiertoe zijn de rollen 22a-22b respectievelijk 23a-23b op een gemeenschappelijke as 24a respectievelijk 24b geplaatst.
Tussen de beide eindloze dragers 21a-21b zijn meerdere 5 steunelementen 26 opgenomen die met hun einden 26a-26b met de eindloze dragers 21a respectievelijk 21b zijn bevestigd. Meer specifiek is elk steunelement dusdanig tussen de eindloze dragers 21a-21b opgenomen, dat deze bij het verplaatsen van de eindloze dragers 21a-21b altijd zijn oriëntatie in het horizontale vlak bewaart. Hiertoe is elke steundrager 26 scharnierbaar om de scharnierpunten 10 30a-30b verbonden met strips 28a-28b die vast met de eindloze drager 21a-21b zijn verbonden. Meer in het bijzonder is elke steundrager 26 door middel van de strips 28a-28b.
Door een geschikte aandrijving van de rollen 22a-22b door de aandrijfeenheid 25 zullen de steunelementen 26 door de eindloze dragers 21a-21b 15 worden verplaatst van de kweekruimte 15 naar de opstelruimte 17. Evenzo zullen de in de opstelruimte 17 aanwezige steunelementen 26 omhoog verplaatst worden naar de kweekruimte 15. Hiertoe kan de aandrijfeenheid 25 aangestuurd worden door een tijdmechanisme dat na het verstrijken van elke bloeifase tijdelijk de aandrijfeenheid 25 bekrachtigt voor het verplaatsen van de kweekhouders die op de 20 steunelementen 26 zijn opgesteld.
Voor een goede veilige opstelling van de kweekhouders op de steunelementen 26, kan elk steunelement zijn voorzien van één of meer uitsparingen 27 waarin de kweekhouders 2 opneembaar zijn. Bijvoorbeeld kunnen deze uitsparingen 27 uitgevoerd zijn als openingen waarin de kweekbak (plantpot 25 e.d.) 2 valt.
In figuur 3 wordt een detailaanzicht getoond van de aandrijfmiddelen 20. Bij deze uitvoeringsvorm is de eindloze drager 21a uitgevoerd als een ketting die aangrijpt op een vertanding 31 op elke eindloze drager 22a-22b. Voor een bedrijfszekere verplaatsing van de steundragers en de daarop geplaatste 30 kweekhouders kan de spanning van de eindloze drager 21a ingesteld worden door middel van een spanmechanisme 32 dat opgebouwd is uit een in de inrichting opgenomen plaat en een spindel 34 welke aangrijpt op de as 24b waarop de rol 23a-23b is aangebracht. Met het aanspannen van een schroef 35 kan de spindel 34 verlengd of ingekort worden en dienovereenkomstig een verplaatsing worden 6 opgedrongen aan de rol 23a-23b en zodoende de spanning in de eindloze drager 21a worden ingesteld.
In figuur 4 wordt een bovenaanzicht van de kweekruimte 15 getoond. Duidelijk te zien zijn de verschillende steundragers 26 met de uitsparingen 5 of openingen 27 die achter elkaar zijn opgenomen tussen de twee (niet weergegeven) eindloze dragers 21a-21b.
Zoals ook duidelijk getoond in figuur 1 is boven de kweekruimte 15 een bevloeiingssysteem 18 opgenomen bestaande uit een tweetal parallel opgestelde buizen 18b-18c die met elkaar verbonden zijn door middel van een 10 toevoerbuis 18a, die aangesloten is op een voedingtoevoer. Elke buis 18b-18c is voorzien van een groot aantal uitloopopeningen 18d die dusdanig in de leidingen 18b-18c zijn aangebracht dat zij boven een uitsparing 27 van de steunelementen 26 eindigen. Zodoende bezit elke in een uitsparing 27 aangebrachte kweekbak een individuele bevloeiingsopening 18d zodat efficiënt en met geen verspilling 15 bevloeiingswater naar de kweekbak (pot e.d.) en het daarin op te kweken gewas kan worden toegevoerd.
In figuur 5 wordt nog een ander detailaanzicht getoond van de inrichting overeenkomstig de uitvinding. De opstelruimte 17 dient van licht verstoken te zijn om zo een rustfase voor de in de opstelruimte 17 opgestelde gewassen te 20 realiseren. Ten behoeve van het verplaatsen van de gewassen van de kweekruimte 15 naar de opstelruimte 17 zijn aan beide kopse zijden van de inrichting 10 (zie figuur 1) deuren 14a-14b (14a’-14b’) voorzien die tijdens de bloei- c.q. rustfase gesloten zijn, doch tijdens het verplaatsen van de gewassen tussen de kweekruimte 15 naar de opstelruimte 17 tijdelijk geopend kunnen worden door daartoe geschikte 25 middelen 36.
Deze middelen 36 bestaan uit een aandrijfmotor 38 welke een spindel 39 aandrijft welke spindel 39 met behulp van een schroefverbinding 41 en een scharnier 40 scharnierbaar verbonden is met de deur 14a-14b (14a’-14b’). Elke deur 14a-14b (14a’-14b’) is door middel van scharnieren 37 scharnierbaar 30 verbonden met het gestel van staanders 11 en liggers 12, welke gesloten zijn door schotten 13. Het openen en sluiten van de deuren 14a-14b (14a’-14b') geschiedt op een analoge wijze als de aandrijving van de aandrijfmotor 25 van de verplaatsingsmiddelen 20, namelijk door de tijdsbesturing van de inrichting.
In figuur 6 wordt nog een andere uitvoeringsvorm van de inrichting <. Λ 7 overeenkomstig de uitvinding getoond. Hierin wordt het beluchtingssysteem 40 geopenbaard samengesteld uit een geschikt leidingsstelsel 42 met daarin opgenomen één of meerdere compressoren of ventilatoren, voor het geforceerd door de opstelruimten 17-17'-17’’ van opeenvolgende inrichtingen 10-10’-10” 5 transporteren van lucht.
Enerzijds dient dit voor het toevoeren van zuurstof naar de in de opstelruimten opgestelde gewassen en anderzijds voor het afvoeren van afvalstoffen die tijdens de rustfase in de opstelruimten 17-17'-17" ontstaan.
Hoewel niet weergegeven in de tekeningen kan de kweekruimte in 10 hoogte verstelbaar zijn, bijvoorbeeld door de staanders 11 (zie figuur 1) telescopisch uit te voeren. Door zo de hoogte van de kweekruimte 15 ten opzichte van de ondergrond 1 in te stellen kan ook de hoogte van de opstelruimte 17 worden aangepast aan de hoogte van de op te stellen gewassen. Dit biedt de mogelijkheid om de inrichting enerzijds aan te passen aan de hoogte van de in de tijd groeiende 15 gewassen.
Doordat veelal in een kweekkas meerdere inrichtingen parallel aan elkaar worden opgesteld zoals weergegeven in figuur 6 kan het voorkomen dat het niveau van de kweekruimtes 15 te hoog is voor het bedienend personeel om op een ergonomische wijze werkzaamheden in de kweekruimte te kunnen verrichten. In dat 20 geval kan tussen de naast elkaar gelegen kweekruimtes een verhoging worden aangebracht in de vorm van een plateau of plankieren, die met geschikte koppelingsmiddelen aan de staanders 11 van het frame 10 kunnen worden bevestigd. Hiertoe kan iedere staander zijn voorzien van op enige afstand van elkaar aangebrachte koppelorganen welke het op willekeurige hoogtes plaatsen van 25 een werkvloer of werkplankier tussen twee naastgelegen inrichtingen 10 op verschillende hoogtes afhankelijk van de hoogte van de kweekruimte 15 mogelijk maakt.
Het moge duidelijk zijn dat hiermee een efficiënte inrichting overeenkomstig de uitvinding wordt gerealiseerd, waarbij met een efficiënt gebruik 30 van het beschikbare oppervlak in een kweekruimte grote aantallen gewassen kunnen worden opgekweekt met een vergrote oogstopbrengst en een verbeterd rendement.
10313 16

Claims (13)

1. Inrichting voor het in kweekhouders kweken van gewassen omvattende een aan licht blootstelbare kweekruimte, waarin één of meer 5 kweekhouders met daarin aanwezige gewassen opstelbaar zijn, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een van licht verstoken opstelruimte, alsmede middelen, welke zijn ingericht voor het afwisselend verplaatsen van de één of meer kweekhouders in de kweekruimte respectievelijk de opstelruimte.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 10 opstelruimte onder de kweekruimte in de inrichting is opgenomen.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen twee, op enige afstand van elkaar geplaatste en over aandrijfbare rollen aangebrachte, eindloze dragers omvatten, waarmee de één of meer kweekhouders verplaatsbaar zijn.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat tussen de twee eindloze dragers één of meer steunelementen zijn opgenomen, waarop de één of meer te verplaatsen kweekhouders opstelbaar zijn.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat elk steunelement dusdanig tussen de eindloze dragers is opgenomen, dat deze zich 20 doorlopend in een horizontaal vlak oriënteert.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat elk steunelement roteerbaar aan de eindloze dragers is bevestigd.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat elk steunelement met behulp van een steunas roteerbaar aan de eindloze dragers is 25 bevestigd.
8. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 4-7, met het kenmerk, dat elk steunelement is voorzien van één of meer uitsparingen, waarin één of meer kweekhouders opneembaar zijn.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de 30 uitsparingen als openingen zijn uitgevoerd.
10. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 3-9, met het kenmerk, dat de spanning in de eindloze dragers instelbaar is.
11. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 3-10, met het 1031316 4“ *> kenmerk, dat de eindloze drager als een ketting is uitgevoerd.
12. Inrichting volgens één of meer van de conclusiess 3-10, met het kenmerk, dat de eindloze drager als een drijfriem is uitgevoerd.
13. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met 5 het kenmerk, dat voor het verplaatsen van de één of meer kweekhouders tussen de kweekruimte en de opstelruimte, de opstelruimte althans gedeeltelijk te openen is. 10 1031316
NL1031316A 2006-03-07 2006-03-07 Inrichting voor het in kweekhouders kweken van gewassen. NL1031316C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031316A NL1031316C2 (nl) 2006-03-07 2006-03-07 Inrichting voor het in kweekhouders kweken van gewassen.
PCT/NL2007/000062 WO2007102728A1 (en) 2006-03-07 2007-03-07 Apparatus for raising plants in propagating containers

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031316A NL1031316C2 (nl) 2006-03-07 2006-03-07 Inrichting voor het in kweekhouders kweken van gewassen.
NL1031316 2006-03-07

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1031316C2 true NL1031316C2 (nl) 2007-09-10

Family

ID=38230293

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1031316A NL1031316C2 (nl) 2006-03-07 2006-03-07 Inrichting voor het in kweekhouders kweken van gewassen.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL1031316C2 (nl)
WO (1) WO2007102728A1 (nl)

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4068405A (en) * 1975-09-11 1978-01-17 Joseph W. Campbell Automatic food plant production
NL8301689A (nl) * 1983-05-11 1984-12-03 Kombi Kassen Bv Inrichting voor het vergroten van het nuttige oppervlak van een plantenkas.

Also Published As

Publication number Publication date
WO2007102728A1 (en) 2007-09-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP6865974B2 (ja) 植物栽培装置、並びに、植物栽培方法
RU2762415C2 (ru) Автоматическая модульная система для управления вертикальными фермами
CA2503705C (en) Plant growing apparatus
JP2018527023A (ja) 高密度園芸栽培システム、方法および装置
RU2489847C1 (ru) Система для выращивания растений
US20150250115A1 (en) Automated hydroponic growing and harvesting system for sprouts
US20160302369A1 (en) Automated hydroponic growing and harvesting system for sprouts with a paddle-equipped linear seed head
CN101647386A (zh) 植物立体栽培塔
WO2019056057A1 (en) APPARATUS AND METHODS FOR AUTOMATED VERTICAL AGRICULTURE
JP2016150001A (ja) 植物栽培装置及び植物栽培システム
JPH0422525B2 (nl)
NL1031316C2 (nl) Inrichting voor het in kweekhouders kweken van gewassen.
JP4279379B2 (ja) 植物栽培装置
FI129644B (en) Plant cultivation systems and devices therefor
NL2027810B1 (nl) Mobiel bandtransporteursysteem voor planthouders en werkwijzen voor het gebruik van een mobiel bandtransporteursysteem
RU2391812C2 (ru) Способ выращивания растений в условиях защищенного грунта, устройство для выращивания растений в условиях защищенного грунта и сборно-разборный многоярусный стеллаж для выращивания растений в условиях защищенного грунта
KR101277788B1 (ko) 다단식 이동 재배시스템용 반출장치
WO2011067548A1 (en) Apparatus for growing plants
NL1032202C1 (nl) Inrichting voor het in kweekhouders kweken van gewassen.
JPH07327497A (ja) 水平回転棚を具えた種苗促成栽培装置
NL1035600C2 (nl) Inrichting voor het oogsten van in kweekstellingen gecultiveerde tuinbouwproducten.
RU55249U1 (ru) Устройство для выращивания растений в условиях защищенного грунта и сборно-разборный многоярусный стеллаж для выращивания растений в условиях защищенного грунта
RU1835999C (ru) Установка дл выращивани растений
NL2028358B1 (en) Plant growing system, plant carrier and method of growing vertically grown plants
WO2022064200A1 (en) Crop production system and method

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20101001