NL1030758C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een paneel met deels ingebedde elementen, paneel vervaardigd met behulp van de werkwijze, een gevelpaneel, alsmede een inrichting voor het toepassen van de werkwijze. - Google Patents

Werkwijze voor het vervaardigen van een paneel met deels ingebedde elementen, paneel vervaardigd met behulp van de werkwijze, een gevelpaneel, alsmede een inrichting voor het toepassen van de werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL1030758C2
NL1030758C2 NL1030758A NL1030758A NL1030758C2 NL 1030758 C2 NL1030758 C2 NL 1030758C2 NL 1030758 A NL1030758 A NL 1030758A NL 1030758 A NL1030758 A NL 1030758A NL 1030758 C2 NL1030758 C2 NL 1030758C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mortar
elements
hollow hose
panel
hose
Prior art date
Application number
NL1030758A
Other languages
English (en)
Inventor
Peter Cornelis Peters
Original Assignee
Aslo Twenty Five B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Aslo Twenty Five B V filed Critical Aslo Twenty Five B V
Priority to NL1030758A priority Critical patent/NL1030758C2/nl
Priority to EP06127091A priority patent/EP1800818A3/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1030758C2 publication Critical patent/NL1030758C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B19/00Machines or methods for applying the material to surfaces to form a permanent layer thereon
    • B28B19/0053Machines or methods for applying the material to surfaces to form a permanent layer thereon to tiles, bricks or the like
    • B28B19/0061Means for arranging or fixing the tiles, bricks or the like in the mould
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B19/00Machines or methods for applying the material to surfaces to form a permanent layer thereon
    • B28B19/0053Machines or methods for applying the material to surfaces to form a permanent layer thereon to tiles, bricks or the like
    • B28B19/0061Means for arranging or fixing the tiles, bricks or the like in the mould
    • B28B19/0084Means for arranging or fixing the tiles, bricks or the like in the mould using pressurized elements for fixing the tiles, bricks or the like
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C2/00Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels
    • E04C2/02Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by specified materials
    • E04C2/04Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by specified materials of concrete or other stone-like material; of asbestos cement; of cement and other mineral fibres
    • E04C2/041Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by specified materials of concrete or other stone-like material; of asbestos cement; of cement and other mineral fibres composed of a number of smaller elements, e.g. bricks, also combined with a slab of hardenable material

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Ceramic Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Building Environments (AREA)
  • Panels For Use In Building Construction (AREA)
  • Finishing Walls (AREA)

Description

Werkwijze voor het vervaardigen van een paneel met deels ingebedde elementen, paneel vervaardigd met behulp van de werkwijze, een gevel-paneel, alsmede een inrichting voor het toepassen van de werkwijze 5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vormen van een paneel dat rijen van deels ingebedde elementen bezit, waarbij de elementen elk een paar parallel ten opzichte van elkaar verlopende langszijden en twee kopse zijden bezitten, waarbij de kopse zijden van aanliggende elementen van een rij op el-10 kaar aansluiten, en waarbij elk deels ingebed element een aanzicht-zijde heeft en uit het paneel steekt en een van de aanzichtzijde afgekeerde tweede zijde bezit die in het paneel is ingebed, waarbij de elementen in parallelle rijen worden gelegd met hun aanzichtzijde op de bodem van een mal, de uitlijning van de elementen wordt gecontro-15 leerd door een tussen twee rijen gelegen afstandhouder, en vervolgens de afstandhouder en de tweede zijden van de elementen met een mortel worden bedekt, welke mortel uithardt onder oplevering van het paneel, waarna het paneel uit de mal wordt genomen.
Een dergelijke werkwijze is bekend uit NL6912313. Deze publi-20 catie beschrijft dat de elementen worden uitgelijnd door het naar een rusttoestand laten gaan van een uitgetrokken elastisch snoer.
Een nadeel van de bekende werkwijze is dat deze slecht in staat is afwijkingen in de dikte van de elementen (d.w.z. in gerede toestand van het paneel bij verticale plaatsing, de hoogte van een 25 element) op te vangen. De bekende werkwijze is beter geschikt voor het vormen van panelen met tegels als elementen dan met meer onregelmatig gevormde elementen zoals, bijvoorbeeld, steenstroken, zoals halve bakstenen (een liggende baksteen in lengterichting en in een verticaal vlak doorgesneden). Bakstenen hebben een spreiding in de 30 dikte van plus of min 2 mm (NEN 2489).
De onderhavige uitvinding beoogt een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen waarbij het probleem vergaand is opgeheven.
Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt 35 doordat aan ten minste een langszijde van een rij elementen als de afstandhouder een holle flexibele slang wordt toegepast, en de mortel wordt aangebracht in een toestand van de holle slang waarbij de holle 1030758 2 slang in nauw contact is met de langszij den van de elementen en de mortel vervolgens wordt uitgehard.
Gevonden is dat aldus dikte-onregelmatigheden per element, en tussen verschillende elementen, beter kunnen worden opgevangen. Zowel 5 de afstand waarover een kracht kan worden uitgeoefend als de sterkte van de door de holle slang op de elementen uitgeoefende kracht, zijn vergroot. Dit leidt niet alleen tot een verbeterde uitlijning van eventueel niet-uitgelijnde elementen, maar ook tot minder panelen die moeten worden afgekeurd omdat mortel voorbij de afstandhouder is ge-10 drongen. Een belangrijk voordeel van de uitvinding is verder dat de werkwijze het mogelijk maakt om over grote afstanden (rij-lengten) elementen snel en doelmatig uit te lijnen en de holle slang doelmatig als afdichting laat fungeren. De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding is, beter dan de werkwijze volgens de stand van de tech-15 niek, geschikt voor de vervaardiging van panelen met zeer grote breedte. Zelfs kan de breedte zodanig worden gekozen dat met één paneel een gevel over de breedte ervan kan worden gesloten. Met de werkwijze volgens de uitvinding is het mogelijk, een paneel te verschaffen dat is voorzien van een raam- of deuropening. Hierdoor wor-20 den ook esthetisch onaantrekkelijke naden, zoals bekend van naast elkaar geplaatste panelen volgens de stand van de techniek,vermeden. Dergelijke gevelpanelen hebben bij voorkeur de hoogte nodig voor het sluiten van één verdieping. De mortel kan elke uithardende massa zijn, bijvoorbeeld betonmortel, en kan desgewenst alle mogelijke toe-25 voegingen bevatten, zoals wapeningsvezels enz. Het medium in de holle slang kan elk fluïdum zijn, zoals water of met voordeel lucht. Wanneer in de onderhavige aanvraag wordt gesproken over "kopse zijden van aanliggende elementen van een rij op elkaar aansluiten" kan dat zowel direct aansluiten als indirect aansluiten, dat wil zeggen met 30 een afstandsstuk, betekenen. Een dergelijke afstandsstuk zal in het algemeen even lang zijn als de kopse zijde, en loodrecht op de holle slang worden geplaatst. In elk geval moet een dergelijk afstandsstuk zodanig zijn gedimensioneerd dat niet-uitgeharde mortel niet in storende hoeveelheden wordt doorgelaten. De afstandsstukken zijn bij-35 voorbeeld vervaardigd uit hardhout of kunststof. De druk in het lumen kan worden gewijzigd en de druk voor het uitlijnen van eventuele niet-uitgelijnde elementen en de druk in het lumen voor het aanbrengen van de mortel kunnen hetzelfde of verschillend zijn. Voor het be- 1030758 3 reiken van de grootst mogelijke sterkte, kunnen binnen in de mortel wapeningselementen worden opgenomen, zoals gaas (bijvoorbeel van staal) of glasvezelmatten. Dergelijke wapeningselementen zijn op zich in het vak bekend.
5 Bij voorkeur wordt als de holle slang een holle slang toegepast waarvan ten minste dat deel van de wand die het lumen begrenst en naar een rij elementen is gekeerd is gevormd uit een elastomeer, en is de holle slang zodanig vormgegeven dat deze in rusttoestand en bij afwezigheid van elementen een door het elastomeer opgelegde doorsnede 10 heeft.
Met de maatregel "zodanig vormgegeven dat deze in rusttoestand en bij afwezigheid van elementen een door het elastomeer opgelegde doorsnede heeft" wordt bedoeld dat als een dwarssectie van de slang wordt genomen, dat wil zeggen een stuk slang met een lengte van bij-15 voorbeeld 1 cm, de vorm van dit stuk slang niet wezenlijk door de zwaartekracht wordt bepaald. Dit maakt het mogelijk enerzijds een goede afdichting tegen de elementen te verzekeren, en anderzijds de holle slang zonder het aanhouden van een druk in het lumen van de holle slang, in een bepaalde vorm te houden. Het aantal vormen in 20 rusttoestand is een discreet aantal, en gebruikelijk 1 maar kan eventueel ook 2 zijn, zoals later in de beschrijving van een uitvoeringsvorm nader zal worden uitgelegd.
Voor het sneller en gemakkelijker kunnen plaatsen van de elementen, wordt een voorkeursuitvoering hierdoor gekenmerkt dat de mor-25 tel wordt uitgehard wanneer de holle slang zich in een eerste toestand bevindt, waarbij de holle slang in nauw contact is met langs-zijden van de elementen, en de elementen naast een parallel geplaatste holle slang worden geplaatst in een tweede toestand waarbij de holle slang een geringere kracht uitoefent op de elementen dan in de 30 eerste toestand tijdens het opbrengen en uitharden van de mortel het geval is, en de holle slang door een drukwisseling van de tweede in de eerste toestand wordt gebracht.
Wanneer in de onderhavige aanvraag wordt gesproken over een geringere kracht, omvat dit vanzelfsprekend ook geen kracht. Dit geniet 35 zelfs in die mate de voorkeur dat de afstand tussen naast elkaar gelegen holle slang delen groter is dan de breedte (hoogte wanneer het gevelpaneel rechtop staat) van de elementen. Een drukwisseling kan een wisseling zijn van een hogere naar een lagere druk of omgekeerd, 1030758 4 maar ook een wisseling waarbij de druk in het lumen bij de eerste toestand en de tweede toestand gelijk is maar voor het bereiken van de overgang een verandering heeft moeten ondergaan. Dit zal in de beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht.
5 Voor het betrouwbaar uitvoeren van de werkwijze volgens de uit vinding, geniet het daarbij de voorkeur dat de holle slang zich bij afwezigheid van een drukverschil tussen het lumen en de atmosfeer in de eerste toestand bevindt.
In een dergelijk geval is de goede afdichting ook gewaarborgd 10 in geval van een calamiteit, zoals stroomuitval, tijdens het uitharden, welke calamiteit anders zou kunnen leiden tot een verandering van de druk in de holle slang en daardoor tot het doorlaten van nog niet uitgeharde mortel.
Met voordeel wordt de holle slang in de tweede toestand ge-15 bracht met behulp van een vacuümpomp.
Aldus kan de holle slang eenvoudig in de tweede toestand worden gebracht
Voor een optimale uitlijning waarbij aanliggende rijen elkaar minimaal beïnvloeden, geniet het de voorkeur dat de holle slang op 20 zijn plaats wordt gehouden.
Het ten opzichte van de mal op zijn plaats houden kan op elke wijze geschieden, bijvoorbeeld door middel van lijmen. Het spreekt voor zich dat in geval van meer af standhouders bij voorkeur het merendeel daarvan en bij voorkeur alle afstandhouders ten opzichte van 25 de mal op hun plaats wordt gehouden.
Bij voorkeur wordt de holle slang over de lengte waarover deze als afstandhouder fungeert op zijn plaats gehouden doordat de holle slang over de lengte van een rij met de bodem van de mal is verbonden.
30 Aldus kan vergaand worden vermeden dat afwijkingen in de afme tingen van een of meer elementen in één rij doorwerken in de uitlijning van elementen in een aanliggende rij. Het spreekt voor zich dat in geval van meer afstandhouders bij voorkeur het merendeel daarvan en bij voorkeur alle af standhouders met de bodem van de mal is ver-35 bonden. Wanneer wordt gesproken over "het over de lengte van een rij met de bodem van de mal verbonden zijn", kan het verbonden zijn continu of discontinu zijn, maar omvat dan afgezien van twee aan of voorbij de uiteinden van de rij elementen gelegen plaatsen op ten 1030758 5 minste 1 plaats tussen die twee plaatsen met de bodem van de mal is verbonden. De term "verbonden" wil in het kader van de onderhavige uitvinding zeggen dat een beweging van de holle slang dwars op de lengterichting van de holle slang ter plaatse van de rij elementen 5 wordt tegengegaan, en is dus niet beperkt tot vast verbonden.
Met voordeel geschiedt dit doordat een holle slang wordt gebruikt welke een uitstulpende voet bezit, waarvan uitstulping is opgenomen in en wordt vastgehouden door een groef in de bodem van de mal.
10 De uitstulping kan elke vorm hebben, zoals een vertakte vorm.
Een praktische uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat een flexibele holle slang wordt toegepast welke een wand bezit voorzien van in de lengterichting van de holle slang verlopende knikgroe- ven.
15 Door het gebruik van knikgroeven kan worden bevorderd dat de holle slang op een voorspelbare wijze naar een gedefinieerde tweede toestand kan worden gebracht. Daarbij kan worden verzekerd dat er geen plaatsen in het lumen ontstaan met een andere druk dan elders in het lumen.
20 Met voordeel wordt een flexibele holle slang toegepast waarvan het lumen aan een van een rij elementen afgekeerde zijde is voorzien van een vertikaal gerichte stijve wand.
Aldus kan worden bevorderd dat de elementen niet aan een verticale beweging worden blootgesteld, en wordt een goed gedefinieerde 25 voegdiepte verschaft.
Volgens een voorkeursuitvoering wordt een flexibele slang gebruikt waarbij de flexibele holle slang twee lumens bezit, welke gescheiden zijn door de vertikaal gerichte stijve wand.
Bij een dergelijke slang zullen de lumens zich op dezelfde 30 hoogte boven de bodem van de mal bevinden, en in het algemeen zal de holle slang een (verticaal) spiegelsymmetrische doorsnede bezitten. Dit draagt bij aan het verschaffen van een zijwaarts gerichte kracht en een goed gedefinieerde voegdiepte. Een stijve wand kan worden bereikt door deze wand uit een ander materiaal uit te voeren, als een 35 mengsel van elastomeer en een stijfheid-verlenende component (zoals niet-uitrekbare vezels) en/of door het verschaffen van een holle slang relatief dikke vertikaal-gerichte wand.
10 3 0 7*?# 6
Volgens een belangrijke uitvoeringsvorm wordt als de mortel een thixotrope mortel toegepast.
Door het gebruik van een thixotrope mortel kan een (bij beweging) dunne mortel worden toegepast welke de ruimte tussen de elemen-5 ten (maar boven de holle slang) goed vult, terwijl doorlekken van de mortel tussen kopse zijden van elementen en tussen een element en de holle slang wordt vermeden.
Bij voorkeur wordt de mortel door middel van sproeien of spuiten op de holle flexibele slang aangebracht.
10 Aldus wordt de mortel met kracht en/of onder druk in de groeven tussen de elementen gebracht, hetgeen een goede vulling van de groeven verzekert. Het is geen probleem wanneer ook mortel op de elementen terechtkomt.
De onderhavige werkwijze is zeer geschikt voor het verschaffen 15 van lichtgewicht constructiepanelen, waarbij op de mortel voorafgaande aan het uitharden ervan een plaat van geëxpandeerd polymeer wordt aangebracht, en op de plaat van geëxpandeerd polymeer een tweede mortel wordt aangebracht.
De eerste mortel en de tweede mortel kunnen dezelfde of een 20 verschillende samenstelling hebben. Bij voorkeur is de tweede mortel een afwerkmortel.
In de onderhavige aanvraag wordt onder de term "geëxpandeerd polymeer" elk polymeer hard-schuim verstaan ongeacht de wijze waarop dit is gevormd.
25 Het geëxpandeerde polymeer is bijvoorbeeld PUR-schuim, en bij voorkeur polystyreen.
Een belangrijke uitvoeringsvorm van de werkwijze is er een waarbij gevelpaneel een kozijnopening bezit, waarbij een profiel wordt gebruikt dat een kozijnopening definieert en aan de van de ko-30 zijnopening afgekeerde omtrekszijde is voorzien van een verankerings-orgaan, het profiel afdichtend op de mal wordt geplaatst, het veran-keringsorgaan van het profiel in mortel wordt ingebed.
Bij voorkeur is het verankeringsorgaan een over de buitenomtrek van het profiel verlopende strook.
35 Een dergelijke strook heeft een breedte van bijvoorbeeld ten minste 5 mm, bij voorkeur ten minste 1 cm en met meer voorkeur ten minste 2 cm. Aldus wordt niet alleen een goede verankering verzekerd maar wordt tevens een doelmatige barrière verschaft tegen het binnen 1030758 7 dringen van vocht. Onder de term buitenomtrek wordt in de onderhavige aanvraag elke omtrek van een profiel verstaan waarop zich een in de mortel of de tweede mortel verankerbaar verankeringsorgaan kan bevinden, daaronder dus begrepen een zijomtrek.
5 Ofschoon een kozijn met het profiel na plaatsing van het pro fiel op de mal, daaronder begrepen na vervaardiging van het wandpa-neel, zou kunnen worden verbonden geniet het sterk de voorkeur dat ten minste een profiel deel uitmaakt van het kozijn, en het kozijn door inbedden en uitharden met het wandpaneel wordt geïntegreerd.
10 Aldus wordt de vervaardiging verder vereenvoudigd. Het profiel kan een losneembaar met het kozijn verbonden profiel zijn, het kan een vast met het kozijn verbonden profiel zijn, of het kozijn vormt het profiel. Dit geldt indien er meer dan een profiel is, voor de profielen onafhankelijk van elkaar.
15 Volgens een voorkeursuitvoering hiervan is het kozijn voorzien van een raam, en wordt het geheel van kozijn, raam en ten minste een profiel op de mal geplaatst alvorens het verankeringsorgaan in mortel wordt ingebed, en met meer voorkeur wordt het profiel afdichtend tegen de elementen op de mal en tegen de afstandhouders geplaatst alvo-20 rens het verankeringsorgaan in de mortel wordt ingebed, of, in plaats daarvan wordt het profiel afdichtend tegen een op de afstandhouders geplaatst dummy lichaam geplaatst, welk dummy lichaam afdichtend tegen de elementen is geplaatst, alvorens het verankeringsorgaan in de mortel wordt ingebed.
25 De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een paneel vervaardigd met behulp van de werkwijze volgens de uitvinding.
Meer algemeen heeft de uitvinding betrekking op een gevelpaneel met een breedte van ten minste 4 meter en een hoogte van ten minste 2 meter, en dat rijen van deels in uitgeharde mortel ingebedde elemen-30 ten bezit en vervaardigbaar met behulp van van de werkwijze volgens de uitvinding.
Dergelijke gevelpanelen volgens de uitvinding hebben een breedte van ten minste 4 meter, bij voorkeur ten minste 5 meter en met voorkeur ten minste 6 meter. Volgens een belangrijke uitvoeringsvorm 35 zijn de gevelpanelen sandwichpanelen welke een kern van geëxpandeerd polymeer, zoals polystyreen, bevatten.
1030758 8
Volgens een voorkeursuitvoering omvat een dergelijk gevelpaneel ten minste één opening gekozen uit een deuropening en een raamopening .
Ten slotte heeft de uitvinding betrekking op een inrichting ge-5 schikt voor het toepassen van de werkwijzen volgens de uitvinding, welke inrichting een mal omvat waarvan de bodem is voorzien van ten minste één holle slang, en welke inrichting daarenboven een orgaan bevat voor het veranderen van de druk in het lumen van de holle slang.
10 Volgens een voorkeursuitvoering is de bodem van de mal voorzien van evenwijdig lopende groeven, en omvat de holle slang een uitstulpende voet waarvan de uitstulping is opgenomen in en wordt vastgehouden door een groef in de bodem van de mal.
De onderhavige uitvinding zal thans worden toegelicht aan de 15 hand van de tekening waarin fig. 1 een bovenaanzicht op een mal volgens de uitvinding weergeeft; fig. 2 een bovenaanzicht weergeeft op een alternatieve mal volgens de uitvinding, waarbij de mal gedeeltelijk is bedekt met elemen-20 ten; fig. 3 een verticale doorsnede toont van een detail van de mal van fig. 2; fig. 4a en 4b een doorsnede tonen van een holle slang geschikt voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding, in een 25 tweetal toestanden; en fig. 5a-f in een verticale doorsnede verschillende fasen toont van een werkwijze voor het vervaardigen van een gevelpaneel voorzien van een kozijn.
Figuur 1 toont een bovenaanzicht van een kale mal 1 volgens de 30 uitvinding. De mal 1 is voorzien van holle slangen 2, welke zijn aangesloten op een vacuümpomp 3. In figuur 2, welke een alternatieve mal volgens de uitvinding toont, zijn ook halve, overlangs doorgezaagde bakstenen 4 weergegeven, welke met hun aanzichtzijde (de zijkant) op de bodem van de mal 1 zijn gelegd. De halve bakstenen 4 worden binnen 35 opstaande wanden 5 in een rij tegen holle slangen 2, welke op de bodem van de mal 1 zijn aangebracht, gelegd. Hierbij bevinden de holle slangen 2 zich in een toestand (in de beschrijving aangeduid als tweede toestand) waarin deze weinig of geen kracht uitoefenen dwars 1030758 9 op de lengterichting van de holle slangen 2, in een vlak parallel aan de bodem van de mal 1. In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn daartoe de holle slang 2 aangesloten op een vacuümpomp 3. Door het verlagen van de druk in het lumen 6 (fig. 3, 4) van de holle slangen 2, en 5 worden de holle slangen 2 smaller, en wordt dus het vermogen van de holle slangen 2 om een kracht op de halve bakstenen 4 (elementen) verkleind. Een holle slang 2 kan meer dan 1 lumen 6 bezitten. Door het gebruik van opstaande wanden 5 op de mal 1, kan met die mal 1 een groot aantal wandpanelen met verschillende afmetingen worden gevormd, 10 door gebruik van andere opstaande wanden 5 als bekisting.
Een holle slang 2 is hetzij nabij één uiteinde werkzaam afgesloten (niet weergegeven), dan wel met beide uiteinden op de vacuüm pomp 3 aangesloten (fig. 1 en 2).
Een holle slang 2 kan in een toestand (in de beschrijving eer-15 ste toestand genoemd) worden gebracht waarin deze tegen de rij bakstenen 4 aandrukt. Hiermee worden twee doelen bereikt: 1) Eventueel niet uitgelijnde bakstenen 4 worden alsnog uitgelijnd; en 2) De holle slang 2, die een hoogte heeft lager dan de hoogte waarin de bakstenen 4 boven de bodem uitsteken (fig. 3), voorkomt dat mortel 7 de bodem 20 van de mal 1 kan bereiken, zoals hierna zal worden uitgelegd. Desgewenst kan, volgens een mogelijke uitvoeringsvorm van de werkwijze, de mortel 7 in twee keer worden opgebracht, waarbij eerst een dunne maar zeer thixotrope mortel 1" wordt gebruikt voor het zonder achterblijven van luchtbellen goed vullen van de ruimte direct boven de holle 25 slang 2, waarna - bij voorkeur voordat de mortel 7" is uitgehard -een verdere mortel 1' wordt opgebracht, welke niet thixotroop hoeft te zijn. Naast of in plaats van het gebruik van een zeer thixotrope mortel 7", kan ook met 1 enkele mortel 7 worden volstaan indien de mortel 7 op de bakstenen 4 en holle slang 2 wordt, geworpen, bijvoor-30 beeld door middel van een sproeitechniek, bij voorkeur in de vorm van druppels. Een sproeitechniek geniet de voorkeur aangezien daarmee een relatief dikke mortel 7 doelmatig in de voegen tussen de bakstenen 4 kan worden gebracht.
Voor het snel en doelmatig van de eerste toestand in de tweede 35 toestand brengen, geniet het de voorkeur als er meer dan 1 holle slang 2 is. Dit omdat de lengte van de holle slang, en dus de lengte waarover het fluïdum (gebruikelijk lucht) uit het lumen 6 moet worden afgevoerd, zeer groot is in vergelijking met de doorsnede van het lu- 1030758 10 men 6. In een dergelijk geval kan een verzamelleiding 8 zijn voorzien (fig. 2), welke bij voorkeur een grotere inwendige doorsnede heeft dan de holle slang 2.
In fig. 3 is een verticale dwarsdoorsnede van een detail van 5 fig. 2 weergegeven. Te zien zijn de bodem van de mal 1, twee bakstenen 4, 4', de holle slang 2 en mortel 7. De holle slang 2 heeft een uitgestulpte voet 9, welke is opgenomen in een groef 10 in de bodem van de mal 1. Ofschoon de holle slang 2 kan zijn vervaardigd uit een flexibele kunststof zoals polyethyleen, geniet het sterk de voorkeur 10 om gebruik te maken van een holle slang 2 gevormd uit elastomeer. Deze kan namelijk zodanig zijn vormgegeven dat deze veerkrachtig is en zich in een rusttoestand met een gedefinieerde vorm kan bevinden. Onder een rusttoestand wordt in de onderhavige aanvraag een toestand verstaan waarbij de holle slang 2 een zelf aangenomen vorm heeft en 15 streeft naar behoud van die vorm. Over het algemeen zal een slang 2 zich in maar één rusttoestand kunnen bevinden, maar een groter aantal van dergelijke toestanden is mogelijk (gebruikelijk is dit aantal dan 2, waarbij de holle slang 2 met enige kracht - meer specifiek door een drukwisseling in het lumen - van de ene in de andere toestand 20 over kan gaan (flip-flop)). Wanneer gebruik wordt gemaakt van een dergelijke holle slang met twee rusttoestanden kan de druk in het lumen 6 in de eerste en tweede toestand hetzelfde zijn, maar dat hoeft niet. Het geniet sterk de voorkeur wanneer de eerste toestand tussen de (breedste) rusttoestand en de tweede toestand inzit, of samenvalt 25 met de (breedste) rusttoestand. In het bijzonder in het eerste geval wordt namelijk bereikt dat de holle slang 2 een kracht uitoefent (door het eigen elastomere karakter van de holle slang 2) zonder dat actief een druk in het lumen 6 van de holle slang 2 moet worden gehandhaafd. Dit spaart energie, en helpt productuitval te vermijden, 30 bijvoorbeeld door het wegvallen van druk in het lumen 6 doordat de holle slang lek raakt of de vacuümbron het af laat weten. Niettemin kan ervoor worden gekozen om in de eerste toestand een hoger dan atmosferische druk aan te houden, teneinde een perfecte afdichting te verzekeren.
35 De breedte van het lumen (in een vlak parallel aan dat van de bodem van de mal 1, en loodrecht op de langsrichting van de holle slang) is mede bepalend voor de mate waarin de holle slang 2 afwijkingen van afmetingen van de elementen 4 op kan vangen. De breedte 1030758 11 zal gewoonlijk ten minste gelijk zijn aan de maximale variatie die de holle slang 2 op moet vangen.
In fig. 4a is een doorsnede van een holle slang 2 in de rusttoestand weergegeven. De holle slang 2 bezit een uitstulpende voet 9, 5 welke in een groef 10 in de bodem van een mal 1 kan worden geschoven. Eenmaal op zijn plaats hoeft de holle slang 2 niet meer te worden verwijderd. In de weergegeven uitvoeringsvorm bezit de holle slang 2 twee lumens 6, welke van elkaar zijn gescheiden door een stijve verticale tussenwand 11. Het stijve karakter van deze verticale tussen-10 wand 11 zorgt ervoor dat bij het wijzigen van de druk in de lumens 6 een verticale beweging van delen van de slang in contact met de halve bakstenen 4 wordt vermeden, en daarmee ook dat de halve bakstenen 4 niet worden opgetild. Ook kan op deze wijze een goede afdichting tegen de opstaande wanden 5 van de mal 1 worden verzekerd. De-beide lu-15 mens 6 van de holle slang 2 zijn elk voorzien van een drietal langs- groeven, twee aan de binnenzijde 12, 12' en één aan de buitenzijde 13. Deze zorgen ervoor dat, bij het verlagen van de druk in de lumens 6 door de vacuümpomp 3, aldaar de wanden van de holle slang 2 bestemd voor contact met de bakstenen 4 en die de lumens 6 begrenzen knikken. 20 Aldus gaat de holle slang 2 over in de tweede toestand, die is weergegeven in fig. 4b.
Fig. 5a toont in een verticale doorsnede een detail een mal 1 voorzien van afstandhouders in de vorm van holle slangen 2. In fig. 5b is de in fig. 5a getoonde mal 1 voorzien van bakstenen 4. Op delen 25 van de holle slangen aangeduid met 2' is een dummylichaam A ge plaatst. In plaats van een dummylichaam A had ook de mal 1 overeenkomstig het dummylichaam 1 kunnen zijn uitgevoerd, maar dit zou ten koste zijn gegaan van de flexibiliteit van de mal 1, die dan voor minder soorten wandpanelen geschikt zou zijn. Immers, nu kan telkens 30 een dummylichaam A naar keuze worden gebruikt. Het dummylichaam A heeft in de hier getoonde uitvoeringsvorm de vorm van een plaat. De bakstenen 4 zijn rondom de plaat A en aansluitend daarop geplaatst (deels te zien in fig. 2). In de hier getoonde uitvoeringsvorm bevindt de bovenzijde van het dummylichaam A zich op dezelfde hoogte 35 als de niet-aanzichtzijde (in fig. 5b de bovenzijde) van de bakstenen 4. Een kozijn 14 wordt afdichtend op de elementen 4 gelegd. De term "afdichtend" zal hierna worden gedefinieerd. Het kozijn 14 bezit een kozijnframe 15, dubbele beglazing 16 alsmede een eerste dagstukpro- 1030731 12 fiel 17 en een tweede dagstukprof iel 18. Meer specifiek wordt het eerste dagstukprofiel 17 afdichtend op de bakstenen 4 gelegd. Het dummylichaam A kan, volgens een alternatieve uitvoeringsvorm, ook zodanig zijn vormgegeven dat het eerste dagstukprofiel tot voorbij de 5 niet-aanzichtzijde steekt (dus lager dan hier weergegeven). Om te voorkomen dat het kozijn 14 verschuift kan het dummylichaam A, zoals weergegeven in fig. 5b-f, een geschikt aangepaste vorm hebben om aan te sluiten op het kozijn 14. In het kader van de onderhavige uitvinding betekent de term "afdichtend" dat geen openingen toelaatbaar 10 zijn die zo groot zijn dat mortel of tweede mortel vanaf een plaats buiten het profiel naar een binnen het profiel gelegen plaats kan stromen. De maximaal toelaatbare grootte van de openingen (dat wil zeggen kieren door slechte aansluiting tussen het profiel en de bakstenen 4 en eventueel het dummylichaam A) hangt af van de viscositeit 15 en thixotrope eigenschappen van de gebruikte mortel of tweede mortel, en zal in het algemeen minder zijn dan 2 mm, zoals minder dan 1,5 mm en bijvoorbeeld ca. 1 mm. In de onderhavige aanvraag wordt onder een dagstukprofiel een bekisting verstaan welke een of meer dagstukken omvat. Middels de hier beschreven voorkeursuitvoering van de werkwij-20 ze volgens de uitvinding, hoeven de dagstukken niet achteraf te worden aangebracht, omdat de dagstukprofielen 17, 18 in het gevelpaneel worden geïntegreerd. De dagstukken 17, 18 zijn bijvoorbeeld van hout of kunststof, zoals PVC. Het spreekt voor zich dat het dagstukprofiel 17 ook in een richting evenwijdig met de holle slangdelen 2' afdich-25 tend op de bakstenen 4 moet zijn geplaatst. In geval van andere uitvoeringsvormen, kan dat ook op een andere wijze, zoals tegen de holle slangen 2' .
De profielen 17, 18 bezitten elk een over de buitenomtrek ervan verlopende verankeringsstrook 19 respectievelijk 20. Deze is hier 1 30 cm breed en uit kunststof gevormd.
Na het plaatsen van het kozijn 14 wordt mortel 7 aangebracht op de holle slang 2 tussen de bakstenen 4, waarbij de eerste verankeringsstrook 19 in de mortel 7 wordt ingebed. Voordat de mortel 7 is uitgehard worden (bij voorkeur met elkaar verbonden) platen polysty-35 reen 22 op de niet-uitgeharde mortel 7 geplaatst, waarna op de polystyreen 22 een tweede mortel 23 wordt aangebracht, waarbij de tweede verankeringsstrook 20 in de tweede mortel 23 wordt ingebed. Hierna 1030758 13 laat men nog niet-uitgeharde mortel 7, 23 uitharden onder oplevering van een vergaand afgewerkt gevelpaneel.
Voor het verwijderen van onder het polystyreen 22 gevangen luchtbellen kan een onderdruk worden aangelegd. Dit is bijvoorbeeld 5 mogelijk door het geheel van de mal en paneel te bedekken met een PVC folie, en de ruimte onder het folie onder een onderdruk te brengen. Overigens wordt opgemerkt dat de aanwezigheid van bellen weliswaar niet wenselijk is, doch dat het met name grote bellen zijn die nadelig zijn, en het zijn juist de grote bellen die, zo zij al ontstaan, 10 goed met de hierboven beschreven onderdruktechniek kunnen worden verwijderd. De lucht kan ontsnappen tussen aanliggende polystyreenplaten of tussen voor dit doel in de polystyreenplaten aangebrachte gaten. Deze gaten kunnen bijvoorbeeld met al dan niet hete naalden worden aangebracht. Een andere, gunstige wijze om te voorkomen dat lucht bij 15 de werkwijze volgens de uitvinding onder het hardschuim wordt ingevangen is om stroken hardschuim te gebruiken met een breedte van 50 cm of minder, zoals 40 cm of minder. Met voordeel worden platen tot stroken gesneden, en worden de stroken met een snijvlak (dus dwars op het oorspronkelijke oppervlak van de plaat) op de eerste mortel ge-20 plaatst.
In de in fig. 5c en verder weergegeven uitvoeringsvorm bezit het kozijn 14 over de buitenomtrek ervan een brandwerende strook 21, bijvoorbeeld van steenwol. Deze beschermt het geëxpandeerde polymeer 22 in geval van brand.
25 Op een stalen mal van 13 x 3, 5 m werden 18 mm dikke multiplex platen gelijmd. Op deze multiplex platen werden, in de lengterichting van de mal, langwerpige multiplex geprofileerde stroken (breedte 57 mm) geschroefd, op een afstand van 5,5 mm ten opzichte van elkaar. Aldus werd een groef gevormd waarin de slang werd aangebracht. Deze 30 langwerpige platen hadden een toplaag (Betonplex, Pont-Meyer, Utrecht, Nederland) die niet aan beton hecht. De groeven verliepen op een hart-tot-hart afstand van 6,25 cm ten opzichte van elkaar. De in de groeven aangebrachte slang had het in fig. 4 aangegeven profiel. De slang was vervaardigd door de firma Vizo (Zeewolde, Nederland) uit 35 neopreen. Wanneer het (dubbele) lumen van deze slang onder een onderdruk werd gebracht, had deze een breedte van 11 mm, en bij afwezigheid van onderdruk een breedte van 17 mm.
1030758 14
Halve bakstenen (afmetingen 207 x 50 x 40 mm) werden tussen de slangen geplaatst, met de kopse zijden tegen elkaar. Tijdens het plaatsen bevond de slang zich onder een onderdruk, welke werd opgewekt met een vacuümpomp (CSL10, Rietschle-Thomas, Weesp, Nederland).
5 De halve bakstenen werden begrensd door een rechthoekige houten bekisting met afmetingen van 1,5 x 3 m. Na het plaatsen van de halve bakstenen werd de onderdruk in de slang opgeheven. Hierdoor werden de halve bakstenen uitgelijnd, en sloot de slang dicht tegen de halve bakstenen aan. Voor het vervaardigen van een paneel met een raam wer-10 den dummylichamen op de multiplex platen geschroefd, welke dummyli-chamen zodanig werden geplaatst dat het raamkozijn aan de binnenomtrek ervan precies over de dummylichamen heen viel. Aldus werd het raamkozijn tijdens de daaropvolgende bewerkingen op zijn plaats gehouden. Aangezien de dummylichamen kunnen worden verwijderd en/of 15 worden verplaatst, kunnen met deze ene mal veel soorten panelen worden vervaardigd.
Een thixotrope mortel (type 391, Beamix, Eindhoven, Nederland) werd bereid volgens het voorschrift van de fabrikant en in de voegen tussen de bakstenen gespoten. Vervolgens werd op de halve bakstenen 20 en de thixotrope mortel (deze hoeft nog niet te zijn uitgehard) een krimparme gietmortel (type TM5203 (Tillman, Megchelen, Nederland) aangebracht. Als wapeningsmatten werd thermisch verzinkt gaas Casanet (draaddikte 2,05 mm; maas 50 x 50 mm; Van Rooy en Co, Rotterdam, Nederland) gebruikt. Deze werd in de 2 cm dikke mortellaag gedrukt, 25 welke vervolgens werd afgestreken. In plaats van gaas kan echter ook, bijvoorbeeld, een geweven glasvezelmat worden gebruikt, zoals die welke leverbaar is onder de aanduiding Glasgitter wFsl GW545 (Romar-Voss, Roggel, Nederland).
Vervolgens werden polystyreen platen met een dikte van 200 mm 30 (EPS 150 SE, Unidek, Gemert, Nederland) op de nog niet uitgeharde gietmortel gebracht, waarbij ervoor werd gewaakt dat zo min mogelijk lucht onder de polystyreen platen werd ingevangen. De platen werden aangedrukt door er overheen te lopen.
Vervolgens werd een laag zelfnivellerende gietmortel Beamix 35 ABS340 (Beamix, Eindhoven, Nederland), bereid volgens het voorschrift van de fabrikant, op de polystyreen platen aangebracht.
Met voordeel wordt de holle slang na het uitharden van de mortel van de eerste laag en voorafgaande aan het van de mal nemen van 10 30 758 15 het paneel eerst weer onder vacuüm gebracht, waardoor deze loslaat van de uitgeharde mortel.
Na 16 uur uitharden werd het paneel ontkist door het wegnemen van de houten bekisting, en vertikaal plaatsen van het geheel van mal 5 en paneel. Vervolgens werd het paneel van de mal gescheiden. Na ca. 1 week verder uitharden had het paneel zijn beoogde constructiesterkte bereikt.
10 1030758

Claims (25)

1. Werkwijze voor het vormen van een paneel dat rijen van deels 5 ingebedde elementen bezit, waarbij de elementen elk een paar parallel ten opzichte van elkaar verlopende langszijden en twee kopse zijden bezitten, waarbij de kopse zijden van aanliggende elementen van een rij op elkaar aansluiten, en waarbij elk deels ingebed element een aanzichtzijde heeft en uit het paneel steekt en een van de aanzicht-10 zijde afgekeerde tweede zijde bezit die in het paneel is ingebed, waarbij de elementen in parallelle rijen worden gelegd met hun aan-zichtzijde op de bodem van een mal, de uitlijning van de elementen wordt gecontroleerd door een tussen twee rijen gelegen afstandhouder, en vervolgens de afstandhouder en de tweede zijden van de elementen 15 met een mortel worden bedekt, welke mortel uithardt onder oplevering van het paneel, waarna het paneel uit de mal wordt genomen, met het kenmerk, dat aan ten minste een langszijde van een rij elementen als de afstandhouder een holle flexibele slang wordt toegepast, en de mortel wordt aangebracht in een toestand van de holle slang waarbij 20 de holle slang in nauw contact is met de langszijden van de elementen en de mortel vervolgens wordt uitgehard.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij als de holle slang een holle slang wordt toegepast waarvan ten minste dat deel van de 25 wand die het lumen begrenst en naar een rij elementen is gekeerd is gevormd uit een elastomeer, en de holle slang zodanig is vormgegeven dat deze in rusttoestand en bij afwezigheid van elementen een door het elastomeer opgelegde doorsnede heeft.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de mortel wordt uitgehard wanneer de holle slang zich in een eerste toestand bevindt, waarbij de holle slang in nauw contact is met langszijden van de elementen, en de elementen naast een parallel geplaatste holle slang worden geplaatst in een tweede toestand waarbij de holle slang een 35 geringere kracht uitoefent op de elementen dan in de eerste toestand tijdens het opbrengen en uitharden van de mortel het geval is, en de holle slang door een drukwisseling van de tweede in de eerste toestand wordt gebracht. 1030758
4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij de holle slang zich bij afwezigheid van een drukverschil tussen het lumen en de atmosfeer in de eerste toestand bevindt. 5
5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, waarbij de holle slang in de tweede toestand wordt gebracht met behulp van een vacuümpomp.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 10 holle slang op zijn plaats wordt gehouden.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij de holle slang over de lengte waarover deze als afstandhouder fungeert op zijn plaats wordt gehouden doordat de holle slang over de lengte van een rij met 15 de bodem van de mal is verbonden.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij een holle slang wordt gebruikt welke een uitstulpende voet bezit, waarvan de uitstulping is opgenomen in en wordt vastgehouden door een groef in de bodem van de 20 mal.
9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een flexibele holle slang wordt toegepast welke een wand bezit voorzien van in de lengterichting van de holle slang verlopende 25 knikgroeven.
10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een flexibele holle slang wordt toegepast waarvan het lumen aan een van een rij elementen afgekeerde zijde is voorzien van 30 een vertikaal gerichte stijve wand.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij de flexibele holle slang twee lumens bezit, welke gescheiden zijn door de vertikaal gerichte stijve wand. 35
12. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij als de mortel een thixotrope mortel wordt toegepast. 1030758
13. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de mortel door middel van sproeien of spuiten op de holle flexibele slang wordt aangebracht.
14. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij op de mortel voorafgaande aan het uitharden ervan een plaat van geëxpandeerd polymeer wordt aangebracht, en op de plaat van geëxpandeerd polymeer een tweede mortel wordt aangebracht.
15. Werkwijze voor het vervaardigen van een gevelpaneel volgens een der voorgaande conclusies, welk gevelpaneel een kozijnopening bezit, waarbij een profiel wordt gebruikt dat een kozijnopening definieert en aan de van de kozijnopening afgekeerde omtrekszijde is voorzien van een verankeringsorgaan, het profiel afdichtend op de mal 15 wordt geplaatst, het verankeringsorgaan van het profiel in mortel wordt ingebed.
16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij een profiel wordt gebruikt waarvan het verankeringsorgaan een over de omtrek van het 20 profiel verlopende strook is.
17. Werkwijze volgens conclusie 15 of 16, waarbij het profiel deel uitmaakt van het kozijn.
18. Werkwijze volgens een van de conclusies 15 tot 17, waarbij het profiel afdichtend tegen de elementen op de mal en tegen de af-standhouders wordt geplaatst alvorens het verankeringsorgaan in de mortel wordt ingebed.
19. Werkwijze volgens een van de conclusies 15 tot 17, waarbij het profiel afdichtend tegen een op de afstandhouders geplaatst dummy lichaam wordt geplaatst, welk dummy lichaam afdichtend tegen de elementen is geplaatst, alvorens het verankeringsorgaan in de mortel wordt ingebed.
20. Paneel vervaardigd met behulp van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies. 35 1030758
21. Geyelpaneel met een breedte van ten minste 4 meter en een hoogte van ten minste 2 meter, dat rijen van deels in uitgeharde mortel ingebedde elementen bezit, en vervaardigbaar met de werkwijze volgens een van de conclusies 15 tot 19. 5
22. Gevelpaneel volgens conclusie 21, waarbij het gevelpaneel een sandwich gevelpaneel is dat een kernlaag van geëxpandeerd polymeer omvat, welke kernlaag niet wordt doorsneden door wapeningsele-menten die de aan weerszijden van de kernlaag gelegen lagen verbin- 10 den.
23. Gevelpaneel volgens conclusie 21 of 22, waarbij het gevelpaneel ten minste één opening omvat gekozen uit een deuropening en een raamopening. 15
24. Inrichting geschikt voor het toepassen van de werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 19, welke inrichting een mal omvat waarvan de bodem is voorzien van ten minste één holle slang, en welke inrichting daarenboven een orgaan bevat voor het veranderen van 20 de druk in het lumen van de holle slang.
25. Inrichting volgens conclusie 24, waarbij de bodem van de i mal is voorzien van evenwijdig lopende groeven, en de holle slang een uitstulpende voet omvat waarvan de uitstulping is opgenomen in en 25 wordt vastgehouden door een groef in de bodem van de mal. 1030758
NL1030758A 2005-12-23 2005-12-23 Werkwijze voor het vervaardigen van een paneel met deels ingebedde elementen, paneel vervaardigd met behulp van de werkwijze, een gevelpaneel, alsmede een inrichting voor het toepassen van de werkwijze. NL1030758C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030758A NL1030758C2 (nl) 2005-12-23 2005-12-23 Werkwijze voor het vervaardigen van een paneel met deels ingebedde elementen, paneel vervaardigd met behulp van de werkwijze, een gevelpaneel, alsmede een inrichting voor het toepassen van de werkwijze.
EP06127091A EP1800818A3 (en) 2005-12-23 2006-12-22 Method and device for the production of a panel having partially embedded elements and a panel produced using said method

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030758A NL1030758C2 (nl) 2005-12-23 2005-12-23 Werkwijze voor het vervaardigen van een paneel met deels ingebedde elementen, paneel vervaardigd met behulp van de werkwijze, een gevelpaneel, alsmede een inrichting voor het toepassen van de werkwijze.
NL1030758 2005-12-23

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1030758C2 true NL1030758C2 (nl) 2007-06-26

Family

ID=37897317

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1030758A NL1030758C2 (nl) 2005-12-23 2005-12-23 Werkwijze voor het vervaardigen van een paneel met deels ingebedde elementen, paneel vervaardigd met behulp van de werkwijze, een gevelpaneel, alsmede een inrichting voor het toepassen van de werkwijze.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1800818A3 (nl)
NL (1) NL1030758C2 (nl)

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL6811503A (nl) * 1968-08-13 1970-02-17
FR2357707A1 (fr) * 1976-07-07 1978-02-03 Hutchinson Mapa Perfectionnements apportes a la fabrication d'elements de sols et de panneaux de parement prefabriques
FI770685A (fi) * 1977-01-28 1978-07-29 Tom Gahmberg Anordning foer framstaellning av byggnadselement

Also Published As

Publication number Publication date
EP1800818A3 (en) 2008-11-12
EP1800818A2 (en) 2007-06-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6332992B1 (en) Process for making composite building panels
CA2210733C (en) Sealing device for concrete joints
US4698949A (en) Self-leveling block
CA2712533C (en) Stay-in-place form systems for windows and other building openings
US7823354B2 (en) Structure reinforcement system
US20030230035A1 (en) Flashing and weep apparatus for masonry wall window and door installations
US11499308B2 (en) Structure-lining apparatus with adjustable width and tool for same
US20170356191A1 (en) Apparatus For Setting Objects
US20230272630A1 (en) Formwork wall panel and formwork assembly
WO2015116955A1 (en) Precast concrete wall and method
AU2004202892B2 (en) Sealing Device for Sealing Joints, and Hollow-profile Strip Therefor
NL1030758C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een paneel met deels ingebedde elementen, paneel vervaardigd met behulp van de werkwijze, een gevelpaneel, alsmede een inrichting voor het toepassen van de werkwijze.
CZ291370B6 (cs) Spárová vložka pro dilatační spáru a její použití
US11214963B2 (en) Method of forming a concrete panel
GB2323394A (en) Mortarless brick walls
EP1201848A2 (de) Schalldämmende Trägerbahn für Bodenbeläge, insbesondere Plattenbeläge
EP2049750A2 (en) A gap filling moulding
EP1514979A1 (de) Verfahren zur Herstellung eines Wandhochzuges für Bodenbeläge und danach hergestellter Wandhochzug
NL1030765C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een wandpaneel dat een kozijnopening bevat, en een sandwich gevelpaneel.
JP2930390B2 (ja) 壁面の結露防止用断熱部材およびそれを使用した工法
NL2033072B1 (nl) Geïsoleerde spouwmuurconstructie met folie-dragende zetelelementen.
US11136731B2 (en) Integrated form for embedding a waterstop in a keyed concrete joint
JP5188637B2 (ja) 建築構造物のシーリング方法
KR200306642Y1 (ko) 콘크리트 거푸집용 패널
AU2002100755B4 (en) Termite barrier for abutting slabs

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
TD Modifications of names of proprietors of patents

Effective date: 20101101