NL1030578C2 - Verpakking. - Google Patents

Description

τ **

Verpakking

De uitvinding betreft een verpakking, omvattende een houder met open boveneinde en een hierop aansluitend deksel, welk deksel door middel van aangrijporganen kan 5 worden bevestigd aan de houder, welke verpakking tevens is voorzien van ontsluitingsmiddelen om het deksel van de houder te verwijderen.

! .

Dergelijke verpakkingen worden veelvuldig toegepast voor het tijdelijk verpakken van gebaksproducten, zoals bijvoorbeeld taarten en cakes, van andere voedingsmiddelen 10 zoals bijvoorbeeld salades, fast food, maar ook van huishoudartikelen, zoals bijvoorbeeld schoonmaakdoekjes, en van medische benodigdheden, zoals bijvoorbeeld handschoenen, spuiten, enzovoorts. Het is gebruikelijk dergelijke verpakkingen te voorzien van ontsluitingsmiddelen die door een gebruiker kunnen worden bediend teneinde het deksel van de houder te verwijderen en eventueel weer terug te plaatsen.

15

De bekende verpakking omvat ontsluitingsmiddelen in de vorm van treklippen. Hierbij worden zowel deksel als houder voorzien van een uitstekende treklip, die doorgaans in gesloten toestand van de verpakking nagenoeg tegenover elkaar zijn opgesteld. Het deksel van de bekende verpakking wordt vervolgens van de houder verwijderd door de 20 treklippen van deksel en houder elk tussen duim en wijsvinger vast te nemen en beide lippen vervolgens uit elkaar te trekken. Hierdoor worden de aangrijporganen ontgrendeld en komt het deksel los van de houder. De bekende verpakking heeft onder andere als nadeel dat de voor het scheiden van deksel en houder benodigde kracht doorgaans aanzienlijk is, waardoor bij het ontgrendelen van de aangrijporganen een 25 relatief grote spierkracht vrijkomt. Het beheersen van de openingsbeweging is daardoor moeilijk en het komt regelmatig voor dat de inhoud van de verpakking hieruit wordt weggeslingerd of tegen de deksel wand wordt aangeslingerd. Verder dient bij de bekende verpakking doorgaans gebruik gemaakt te worden van beide handen om deze te openen. Om de verpakking te kunnen openen wordt deze bovendien doorgaans schuin 30 gehouden wat de inhoud kan doen verschuiven.

De uitvinding stelt zich ten doel in een verpakking voor bijvoorbeeld een taart te voorzien die onder andere bovengenoemde nadelen niet of in mindere mate bezit en die in het bijzonder relatief gemakkelijk is te openen.

1030578-

fc L

2

De verpakking volgens de uitvinding heeft hiertoe de kenmerken zoals beschreven in het kenmerkende deel van conclusie 1. Door volgens de uitvinding een verpakking te verschaffen met ontsluitingsmiddelen in de vorm van een aan de omtreksrand van het 5 deksel en/of de houder aangebracht indruklichaam dat bij indrukken ervan een aan de omtreksrand van de houder en/of deksel aangebrachte eerste lip kan wegduwen wordt een ten opzichte van de bekende verpakking gemakkelijk te openen verpakking verkregen. In de praktijk blijkt dat het deksel relatief gemakkelijk kan worden verwijderd van de houder, zonder dat de houder vastgenomen hoeft te worden. In j 10 tegenstelling tot de bekende verpakking kan opening derhalve gebeuren met één hand. j

Hiertoe wordt bijvoorbeeld met de wijsvinger een lichte druk uitgeoefend op het indruklichaam, wat voldoende is om het deksel althans gedeeltelijk te laten loskomen van de houder. Hierdoor worden de omtreksranden van deksel en houder op enige afstand van elkaar geplaatst. Volledige opening kan dan worden gerealiseerd door 15 bijvoorbeeld met de duim deze afstand verder te vergroten.

Hoewel de verpakking volgens de uitvinding niet is beperkt tot bepaalde afmetingen komen de voordelen van de uitvinding het beste tot uiting voor verpakkingen die een houder en deksel omvatten met een karakteristieke afmeting van enkele dm in het vlak 20 van de bodem respectievelijk bovenvlak, en hoogtes van enkele cm tot enkele dm.

Een voorkeursuitvoering van de verpakking volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het deksel is voorzien van een aanslagrand die kan aansluiten op een aan de bovenrand van de zijwand van de houder uitstekende flens, en dat het indruklichaam 25 een uit de aanslagrand gevormde opening omvat. Een dergelijke uitvoeringsvorm is relatief gemakkelijk te vervaardigen, bijvoorbeeld door blaasvormen of thermovormen van een kunststof en het uitstansen van de opening. De opening biedt een goed gedefinieerde toegang tot de eerste lip en zorgt tevens voor bijkomende verluchting van de inhoud van de verpakking. Verluchting is in veel gevallen gewenst, bijvoorbeeld bij 30 vers gebak.

In een verdere vóorkeursuitvoering van de verpakking volgens de uitvinding is het deksel voorzien van een aanslagrand die kan aansluiten op een aan de bovenrand van de zijwand van de houder uitstekende flens, en omvat het indruklichaam een uit de 1030578- 3 aanslagrand gevormde tweede lip. De tweede lip wordt bij voorkeur uit de aanslagrand gevormd door een gedeelte van de aanslagrand althans gedeeltelijk uit te stansen.

Hierdoor ontstaat een lip die naast een vrij randgedeelte nog gedeeltelijk is verbonden met de aanslagrand. Langs deze verbinding kan de tweede lip scharnierend worden 5 bewogen ten opzichte van de aanslagrand.

Het heeft verder voordelen de verpakking volgens de uitvinding te kenmerken doordat de tweede lip langs het vrije randgedeelte is voorzien van een aantal niet-uitgestanste gedeeltes. Een dergelijke uitvoering van de tweede lip heeft als voordeel dat hierdoor 10 een verzegeling ontstaat. Het voor de eerste maal indrukken van de lip verbreekt immers de niet/uitgestanste gedeeltes waardoor het duidelijk wordt voor de gebruiker dat de verpakking reeds werd geopend, en dat de inhoud ervan derhalve wellicht niet meer vers is.

15 De tweede lip werkt bij het openen van de verpakking bij voorkeur samen met een eerste lip die is verbonden met de houder. De houder omvat hiertoe een aan de bovenrand van de zijwand ervan uitstekende flens, waarvan een gedeelte de eerste lip vormt. Een dergelijke uitvoering heeft als voordeel dat deze relatief eenvoudig is te vervaardigen. Bovendien wordt aldus een eerste lip verkregen die een groot aantal 20 malen kan worden bewogen door de tweede lip, zonder dat deze afbreekt of anderszins zijn functie verliest.

Éen voordelige uitvoeringsvorm van de verpakking wordt verkregen door de eerste lip te voorzien van aangrijpmiddelen voor althans een gedeelte van de tweede lip. Een 25 bijzonder voordelige uitvoeringsvorm heeft hierbij aangrijpmiddelen die tenminste één groef omvatten, waarin althans een gedeelte van de tweede lip bij indrukken ervan kan worden opgenomen. Bij het indrukken van de tweede lip zal deze met het bovenuiteinde ervan in de groef worden opgenomen. Bij verdere indrukking wordt de eerste lip meegenomen met de verplaatsing Van de tweede lip waardoor het loskomen van het 30 deksel van de houder nog gemakkelijker wordt.

De verpakking volgens de uitvinding kan in principe elke vorm hebben. Zo is het mogelijk dat deze in bovenaanzicht een meerhoekige vorm heeft, bijvoorbeeld een vierkant, een rechthoek, een zeshoek, enzovoorts, desgewenst met afgeronde hoeken.

1030578- -- ------- I n 4

Bij voorkeur wordt de verpakking gekenmerkt doordat de houder en het deksel in hoofdzaak cilindrisch zijn. Hierbij heeft het extra voordelen waiineer de houder en het deksel zijn voorzien van tenminste één uitstulpend gedeelte waarin de ontsluitingsmiddelen zijn opgenomen. Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft als 5 voordeel dat de verpakking aldus een richting krijgt, zodat het aanbrengen van bijvoorbeeld stickers geautomatiseerd kan plaatsvinden. Ook wordt de hanteerbaarheid van de verpakking verhoogt omdat het uitstulpend gedeelte eveneens dienst kan doen als handvat. Hoewel meerdere uitstulpingen mogelijk zijn heeft het de voorkeur wanneer de houder en het deksel zijn voorzien van één uitstulpend gedeelte waarin de 10 ontsluitingsmiddelen zijn opgenomen. Dit maakt de verpakkingen stapelbaar in een relatief kleine ruimte.

In een andere voorkeursuitvoering van de verpakking volgens de uitvinding is het deksel ter bevestiging op de houder voorzien van een omtreksflens met eerste 15 aangrijporganen, die kunnen samenwerken met tweede aangrijporganen op een aan de bovenrand van de houderzijwand naar buiten uitstekende houderflens. Een dergelijke wijze van sluiting van deksel op houder werkt synergetisch samen met de uitgevonden ontsluitingsmiddelen. In het bijzonder geldt dit voor een uitvoeringsvorm waarbij de eerste aangrijporganen een aantal inwaarts uitstekende sluitnokken omvatten en de 20 tweede aangrijporganen bestaan uit de buitenrand van de buitenwaarts uitstekende houderflens. De buitenrand kan desgewenst neerwaarts verbogen zijn, waardoor een overhangende rand ontstaat. Het is gebleken dat de combinatie van dergelijke aangrijporganen met een indruklichaam in de vorm van een tweede lip die samenwerkt met een met de houder verbonden eerste lip een bijzonder eenvoudige opening van de 25 verpakking toelaat.

In een verdere voorkeursuitvoering van de verpakking zijn de eerste aangrijporganen in de omtreksrichting van het deksel geplaatst en wel dusdanig ver van de ontsluitingsmiddelen dat het deksel zonder noemenswaardige inspanning van de houder 30 kan worden verwijderd. Het moge duidelijk zijn dat de plaatsing van de aangrijporganen door de vakman proefondervindelijk kan worden bepaald, waarbij deze onder andere afhankelijk zal zijn van de stijfheidseigenschappen van het deksel, de houder, en de eerste en tweede lip.

1030578- • · j 5

Een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van de verpakking wordt verkregen wanneer de houder en het deksel in hoofdzaak cilindrisch zijn en beide zijn voorzien van een uitstulpend gedeelte waarin de ontsluitingsmiddelen zijn opgenomen, en waarbij de aangrijporganen in bovenaanzicht gezien dusdanig zijn geplaatst dat zij een 5 omtrekshoek van tenminste 90 graden maken met het uitstulpend gedeelte. Van een dergelijke verpakking wordt het deksel door middel van een eenvoudige drukbeweging met één hand verwijderd, zonder dat hiervoor veel kracht nodig is. Door de plaatsing van de sluitnokken zal de aldus gecreëerde gedeeltelijke opening tussen deksel en houder voldoende groot zijn om de sluitnokken relatief gemakkelijk van onder de rand 10 van de houderflens te kunnen trekken. Een nog gemakkelijker opening wordt bereikbaar wanneer de omtrekshoek tenminste 120 graden bedraagt.

Nog een andere voorkeursuitvoering van de verpakking wordt gekenmerkt doordat de buitenwaarts uitstekende houderflens is voorzien van een aantal verzonken 15 wandgedeeltes. Bij voorkeur is de omtreksflens van het deksel tevens voorzien van wanduitstulpingen die zich ter hoogte van de verzonken wandgedeeltes van de houderflens bevinden, en die in samenhang werken als ventilatieopeningen. De wanduitstulpingen strekken zich hierbij in de hoogte bij voorkeur uit tot in het vlak van de aanslagrand van het deksel. Dit biedt naast constructieve voordelen tevens een 20 voordeel bij de vervaardiging van het deksel door bijvoorbeeld thermovormen.

De verpakking kan in beginsel zijn vervaardigd uit elk hiertoe geschikt materiaal. Zo is het mogelijk materialen te gebruiken zoals metaal, papier, karton, enzovoorts. Vanwege het gemak van vormgeving en de geringe dichtheid ervan zal bij voorkeur een kunststof 25 worden toegepast. Geschikte kunststoffen omvatten bijvoorbeeld styreenpolymeren en/of polyolefinen, zoals bijvoorbeeld polyetheen of polypropeen, polyamide, polycarbonaat, poly(meth)acrylaat, polyetheentereftalaat, en andere. Bij voorkeur is althans het deksel vervaardigd van een doorzichtige kunststof. Het heeft tevens voordelen wanneer althans het deksel is voorzien van een condensatie verminderende 30 folie. Dergelijke folies zijn op zich bekend bij de vakman en worden in de verpakking volgens de uitvinding bij voorkeur toegepast voor het verpakken van voedselproducten.

1030578- ί « · 6

De uitvinding zal nu verder worden verduidelijkt aan de hand van de in de figuren beschreven niet-limiterende voorkeursuitvoeringen van een verpakking volgens de uitvinding.

5 Hierin toont: - Figuur 1 een schematisch perspectivisch zicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de verpakking volgens de uitvinding in open toestand; - Figuur 2 schematisch een detail van het indruklichaam van de ontsluitingsmiddelen van het in figuur 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld; 10 - Figuur 3 schematisch een detail van de eerste lip van de ontsluitingsmiddelen van het in figuur 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld; - Figuur 4a schematisch een bovenaanzicht van een houder van een ander uitvoeringsvoorbeeld; - Figuur 4b schematisch een bovenaanzicht van een deksel dat past op de houder van het 15 in figuur 4a getoonde uitvoeringsvoorbeeld; - Figuur 5 schematisch een bovenaanzicht van een deksel van een ander uitvoeringsvoorbeeld; - Figuur 6 tenslotte schematisch een bovenaanzicht van een deksel van nog een ander uitvoeringsvoorbeeld.

2°

Onder verwijzing naar de figuren wordt een verpakking 1 getoond voor bijvoorbeeld een taart, omvattende een houder 1 met open boveneinde en een hierop aansluitend deksel 20. Het deksel 20 is in de getoonde uitvoeringsvorm vervaardigd uit een doorzichtige kunststof, zodat de inhoud van de verpakking zichtbaar is, doch dit is niet 25 noodzakelijk. Het deksel 20 omvat een zijwand 21 die desgewenst ter versteviging is voorzien van een aantal buitenwaarts uitstékende wandgedeeltes 22. Het bovenvlak 23 van het deksel 20 kan desgewenst tevens zijn voorzien van een of meerdere uitstekende wandgedeeltes 24. Zoals getoond in figuur 6 kan het uitstekend wandgedeelte 24 van het bovenvlak 23 een specifieke vorm bezitten, die bijvoorbeeld is aangepast aan een op 30 het deksel 20 te bevestigen sticker met opdruk. De houder 10 omvat een zijwand 11 en een bodem 12, waarvan de wand desgewenst eveneens geprofileerd kan zijn. De zijwand 11 van de houder 10 omvat aan de bovenrand ervan een uitstekende flens 13 die zich langs de omtreksrand uitstrekt. Deksel 20 is voorzien van een eveneens in omtreksrichting verlopende aanslagrand 25, die bij het op de houder 10 drukken van het 1030578- • « 7 deksel 20 in hoofdzaak aansluit op de houderflens 13. Het deksel 20 is ter bevestiging op de houder 10 voorzien van eerste aangrijporganen 30. Hoewel andere varianten eveneens tot de uitgevonden verpakking behoren omvatten de eerste aangrijporganen, zoals schematisch is getoond in figuur 6, doorgaans een aantal inwaarts uitstekende 5 sluitnokken 30, die zich over een afstand X in de omtreksrichting uitstrekken en die zijn gevormd uit wandgedeeltes van de zijwand 21. Sluitnokken 30 kunnen samenwerken met (niet getoonde) tweede aangrijporganen, die zich aan de omtreksrand van de houder 10 bevinden. De tweede aangrijporganen omvatten bijvoorbeeld een neerwaarts omgebogen buitenrand van de houderflens. Bij het op de houder 10 drukken van het 10 deksel 20 zal de aanslagrand 25 in hoofdzaak aansluiten op de houderflens 13. Hierbij zullen de sluitnokken 30 over de houderflens 13 worden gedrukt en achter de neerwaarts omgebogen buitenrand ervan worden geklemd, zodat het deksel 20 vast komt te zitten aan de houder 10. Het moge duidelijk zijn dat de omgekeerde beweging waarbij de sluitnokken 30 opnieuw van onder de buitenrand van de houderflens 13 15 moeten worden getrokken niet zonder moeite tot stand kan komen. Het verwijderen van het deksel 20 van de houder 10 is derhalve problematisch. Teneinde het verwijderen van deksel en houder aanzienlijk te vergemakkelijken is volgens de uitvinding de verpakking voorzien van ontsluitingsmiddelen (26,14). De ontsluitingsmiddelen omvatten in de getoonde uitvoeringsvormen een aan de omtreksrand van het deksel 20 20 aangebracht indruklichaam 26 dat bij indrukken ervan een aan de omtreksrand van de houder 10 aangebrachte eerste lip 14 kan wegduwen. Hoewel njekgetoond is het echter ook mogelijk dat het indruklichaam 26 is aangebracht aan de houder 10 en de eerste lip 14 aan het deksel 20. Hoewel andere uitvoeringsvormen mogelijk zijn binnen de uitvindingsgedachte omvat het indruklichaam bij voorkeur een uit de aanslagrand 25 25 gevormde opening 27 (zie figuur 4b). Het deksel 20 wordt verwijderd door met een voorwerp en bij voorkeur met een vinger doorheen opening 27 druk uit te oefenen op de eerste lip 14. Lip 14 wordt hierdoor neerwaarts bewogen, waarbij de aanslagrand 25 van het deksel 20, vanaf de omtrekspositie van lip 14 progressief naar achteren, van de houderflens 13 zal worden getrokken. Verrassenderwijs is hier nauwelijks enige kracht 30 voor nodig. Nadat aldus een opening tussen de randen van deksel en houder is gecreëerd kost het weinig moeite de sluitnokken 30 over de rand van de houderflens 13 te trekken waardoor het deksel 20 volledig loskomt van de houder 10. Hèt aanbrengen van een opening 27 in aanslagrand 25 heeft als nadeel dat een gedeelte van deze rand dient verwijderd te worden tijdens het productieproces van het deksel. Dit kan het 1030578- * 4 8 productieproces verstoren. Dit wordt voorkomen als het indruklichaam een uit de aanslagrand 25 gevormde tweede lip 26 omvat, zoals in detail getoond in figuren 2 en 3.

Een dergelijke tweede lip 26 kan bijvoorbeeld uit de aanslagrand 25 worden gevormd door een gedeelte van de aanslagrand 25 althans gedeeltelijk uit te stansen. Hierdoor 5 wordt een lip 26 gevormd, die naast een vrije rand 26b nog gedeeltelijk via rand 26a is verbonden met de aanslagrand 25. Deze rand 26a vormt een scharnier voor de tweede lip 26. Zoals getoond in figuur 2 is de vrije rand 26b bij voorkeur voorzien van een aantal niet/uitgestanste gedeeltes 26c. Een dergelijke uitvoering van de tweede lip 26 heeft als voordeel dat hierdoor een verzegeling ontstaat. Het voor de eerste maal 10 indrukken van de lip 26 verbreekt immers de gedeeltes 26c. Hierdoor wordt het duidelijk voor de gebruiker dat de verpakking reeds werd geopend, en dat de inhoud ervan derhalve wellicht niet meer vers is. In de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm omvat de houder 10 een aan de bovenrand van de zijwand 11 ervan uitstekende flens 13, waarvan een gedeelte de eerste lip 14 vormt. Dit gedeelte vormt bij voorkeur een 15 uitstulpend gedeelte van de omtreksrand. Hierdoor wordt in een uitvoeringsvariant waarin houder 10 en deksel 20 in hoofdzaak cilindrisch zijn de symmetrie verbroken, waardoor het deksel 20 slechts op één manier op de houder 10 kan worden geplaatst.

Dit heeft als voordeel dat een eventueel op de bovenwand 23 van deksel 20 aangebrachte sticker altijd in dezelfde richting zal georiënteerd zijn. Ook kunnen 20 dergelijke verpakkingen eenvoudig worden gehanteerd en gestapeld. Het heeft voordelen als de eerste lip 14 is voorzien van aangrijpmiddelen voor althans een gedeelte van de tweede lip 26. Deze aangrijpmiddelen omvatten in de getoonde uitvoeringsvarianten tenminste één groef 15, en bij voorkeur tenminste twee groeven 15a en 15b. Bij indrukken van de tweede lip 26 zal deze althans met een gedeelte van de 25 vrije rand 26b ervan in de groef 15b worden opgenomen. Hierbij zal de tweede lip 26 bij het indrukken tevens een trekkracht uitoefenen op de lip 14, die het openen verder vergemakkelijkt. Groef 15a heeft tevens als voordeel dat deze de stijfheid van de lip 14 althans in een gedeelte ervan verlaagt waardoor deze gemakkelijker zal ombuigen. Het moge duidelijk zijn dat de geschikte stijfheid van de lip 14 afhangt van vele variabelen 30 zoals bijvoorbeeld de vorm en het materiaalgebruik van deksel en houder, de wijze waarop de aangrijpmiddelen (30,13) voor deksel en houder zijn uitgevoerd, enzovoorts, en dat deze gemakkelijk door de vakman proefondervindelijk kan worden vastgesteld.

Ook de plaatsing van de eerste aangrijporganen 30 in de omtreksrichting van het deksel 20 kan hierbij van belang zijn. De eerste aangrijporganen 30 worden bij voorkeur 1030578- ^_______ P * 9 i dusdanig ver van de ontsluitingsmiddelen (26,14) geplaatst dat het deksel 20 zonder noemenswaardige inspanning van de houder 10 kan worden verwijderd. In een uitvoeringsvariant waarbij houder 10 en deksel 20 in hoofdzaak cilindrisch zijn en beide zijn voorzien van een uitstulpend gedeelte waarin de eerste lip 26 en tweede lip 14 zijn 5 opgenomen, worden de aangrijporganen 30 in bovenaanzicht gezien dusdanig geplaatst dat zij een omtrekshoek α van tenminste 90 graden, en bij voorkeur tenminste 120 graden maken met het uitstulpend gedeelte, zoals is aangegeven in figuur 6. Het heeft verder voordelen wanneer de buitenwaarts uitstekende houderflens 13 is voorzien van een aantal verzonken wandgedeeltes 16. Deze verzonken wandgedeeltes 16 zorgen voor 10 een verbeterde verluchting van de inhoud van de verpakking 1, eventueel in samenwerking met aan de omtreksflens 28 van het deksel 20 ter hoogte van de verzonken wandgedeeltes 16 van de houderflens 13 voorziene wanduitstulpingen 29. Naast een cilindrische vorm kunnen houder en deksel in beginsel elke vorm hebben, zoals bijvoorbeeld is getoond in figuren 4a en 4b voor een nagenoeg vierkante houder 15 10 (figuur 4a) en een hiermee overeenkomend nagenoeg vierkant deksel 20 (figuur 4b).

Een alternatieve vorm van een deksel 20 wordt getoond in figuur 5.

1030578-

Claims (19)

1. Verpakking voor bijvoorbeeld een voedselproduct, omvattende een houder met open boveneinde en een hierop aansluitend deksel, welk deksel door middel van 5 aangrijporganen kan worden bevestigd aan de houder, welke verpakking tevens is voorzien van ontsluitingsmiddelen om het deksel van de houder te verwijderen, met het kenmerk dat de ontsluitingsmiddelen een aan de omtreksrand van het deksel en/of de houder aangebracht indruklichaam omvatten dat bij indrukken ervan een aan de omtreksrand van de houder en/of deksel aangebrachte eerste lip kan wegduwen.

2. Verpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het deksel is voorzien van een aanslagrand die kan aansluiten op een aan de bovenrand van de zijwand van de houder uitstekende flens, en dat het indruklichaam een uit de aanslagrand gevormde opening omvat. 15

3. Verpakking volgens conclusie 1, mét het kenmerk dat het deksel is voorzien van een aanslagrand die kan aansluiten op een aan de bovenrand van de zijwand van de houder uitstekende flens, en dat het indruklichaam een uit de aanslagrand gevormde tweede lip omvat. 20

4. Verpakking volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat de tweede lip uit de aanslagrand is gevormd door een gedeelte van de aanslagrand althans gedeeltelijk uit te stansen, aldus een scharnierende lip vormend.

5. Verpakking volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de houder een aan de bovenrand van de zijwand ervan uitstekende flens omvat, waarvan een gedeelte de eerste lip vormt.

6. Verpakking volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de' 30 eerste lip is voorzien van aangrijpmiddelen voor althans een gedeelte van de tweede lip.

7. Verpakking volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de aangrijpmiddelen tenminste één groef omvatten, waarin althans een gedeelte van de tweede lip bij indrukken ervan kan worden opgenomen. 1030578- ^_____ I «

8. Verpakking volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de houder en het deksel in hoofdzaak cilindrisch zijn.

9. Verpakking volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de houder en het deksel zijn voorzien van tenminste één uitstulpend gedeelte waarin de ontsluitingsmiddelen zijn opgenomen.

10. Verpakking volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de houder en het deksel 10 zijn voorzien van één uitstulpend gedeelte waarin de ontsluitingsmiddelen zijn opgenomen.

11. Verpakking volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het deksel ter bevestiging op de houder is voorzien van een omtreksflens met eerste 15 aangrijporganen, die kunnen samenwerken met tweede aangrijporganen op een aan de bovenrand van de houderzijwand naar buiten uitstekende houderflens.

12. Verpakking volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de eerste aangrijporganen een aantal inwaarts uitstekende sluitnokken omvatten en dat de tweede 20 aangrijporganen bestaan uit de buitenrand van de buitenwaarts uitstekende houderflens.

13. Verpakking volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk dat de eerste aangrijporganen in de omtreksrichting van het deksel zijn geplaatst en wel dusdanig ver van de ontsluitingsmiddelen dat het deksel zonder noemenswaardige inspanning van de 25 houder kan worden verwijderd.

14. Verpakking volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de houder en het deksel in hoofdzaak cilindrisch zijn en beide zijn voorzien van een uitstulpend gedeelte waarin de ontsluitingsmiddelen zijn opgenömen, en dat de aangrijporganen in bovenaanzicht 30 gezien dusdanig zijn geplaatst dat zij een omtrekshoek van tenminste 90 graden maken met het uitstulpend gedeelte.

15. Verpakking volgens conclusie 14, met het kenmerk dat de omtrekshoek tenminste 120 graden bedraagt. 1030578- t *

16. Verpakking volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de buitenwaarts uitstekende houderflens is voorzien van een aantal verzonken wandgedeeltes. 5

17. Verpakking volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de omtreksflens van het deksel ter hoogte van de verzonken wandgedeeltes van de houderflens is voorzien van wanduitstulpingen.

18. Verpakking volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat althans het deksel is vervaardigd van een doorzichtige kunststof.

19. Verpakking volgens conclusie 18, met het kenmerk dat althans het deksel is voorzien van een condensatie verminderende folie. 15 1030578-