NL1030329C2 - Opvouwbare wagen, zoals een buggy, met voorgespannen frame. - Google Patents

Opvouwbare wagen, zoals een buggy, met voorgespannen frame. Download PDF

Info

Publication number
NL1030329C2
NL1030329C2 NL1030329A NL1030329A NL1030329C2 NL 1030329 C2 NL1030329 C2 NL 1030329C2 NL 1030329 A NL1030329 A NL 1030329A NL 1030329 A NL1030329 A NL 1030329A NL 1030329 C2 NL1030329 C2 NL 1030329C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
carriage
main frame
pull
frame
buggy
Prior art date
Application number
NL1030329A
Other languages
English (en)
Inventor
Raoul Meerten
Original Assignee
Royalty Bugaboo Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Royalty Bugaboo Gmbh filed Critical Royalty Bugaboo Gmbh
Priority to NL1030329A priority Critical patent/NL1030329C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1030329C2 publication Critical patent/NL1030329C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B7/00Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators
    • B62B7/04Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators having more than one wheel axis; Steering devices therefor
    • B62B7/06Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators having more than one wheel axis; Steering devices therefor collapsible or foldable
    • B62B7/08Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators having more than one wheel axis; Steering devices therefor collapsible or foldable in the direction of, or at right angles to, the wheel axis
    • B62B7/083Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators having more than one wheel axis; Steering devices therefor collapsible or foldable in the direction of, or at right angles to, the wheel axis the wheel axes being moved from each other during folding
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B7/00Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators
    • B62B7/04Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators having more than one wheel axis; Steering devices therefor
    • B62B7/12Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators having more than one wheel axis; Steering devices therefor convertible, e.g. into children's furniture or toy
    • B62B7/123Carriages for children; Perambulators, e.g. dolls' perambulators having more than one wheel axis; Steering devices therefor convertible, e.g. into children's furniture or toy from seat to bed
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B9/00Accessories or details specially adapted for children's carriages or perambulators
    • B62B9/10Perambulator bodies; Equipment therefor
    • B62B9/102Perambulator bodies; Equipment therefor characterized by details of the seat

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Handcart (AREA)

Description

Opvouwbare wagen, zoals een buggy, met voorgespannen frame !
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een opvouwbare wagen, zoals een buggy met een zitje, welke wagen een van wielen voorzien hoofdframe omvat dat | 5 vouwbaar is tussen een eerste en tweede toestand, waarbij het hoofdframe is opgebouwd uit een veelheid framedelen die door verbindingen tot het hoofdframe zijn verbonden, waarbij die verbindingen schamierverbindingen omvatten, en waarbij die verbindingen en framedelen zodanig zijn ingericht dat, wanneer, van die framedelen, een eerste en tweede onderling door een genoemde schamierveibinding verbonden 10 framedeel ten opzichte van elkaar bewogen worden in de richting van de eerste of tweede toestand, de overige framedelen via die verbindingen meebewegen in de richting van de eerste respectievelijk tweede toestand.
Opvouwbare buggy’s met een op dergelijke wijze uitgevoerd hoofdframe zijn algemeen bekend. Het streven bij dergelijke opvouwbare buggy’s is dat men met één 15 handeling, dat wil zeggen een onderlinge beweging van twee framedelen, het gehele hoofdframe vanuit de uitgevouwen toestand kan opvouwen of omgekeerd vanuit de opgevouwen toestand kan uitvouwen. Men hoeft aldus maar twee framedelen ten opzichte van elkaar in beweging te brengen om de gehele buggy in te vouwen of uit te vouwen. Doordat het hoofdframe van een dergelijke buggy is opgebouwd uit een 20 relatief complex geheel van relatief veel stangen met relatief veel onderlinge verbindingen, zijn er bij het opvouwen van de buggy op relatief veel plaatsen, namelijk telkens bij elke verbinding, wrijvingskrachten te overwinnen. Dit resulteert erin dat het opvouwen/uitvouwen van een buggy niet altijd even gemakkelijk gaat. De ouderdom van de buggy speelt hierbij ook vaak een rol, daar bij beweegbare verbindingen door 25 slijtageverschijnselen deze verbindingen in de loop der tijd minder soepel zullen bewegen.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel te verschaffen een opvouwbare wagen, zoals een buggy, van de aan het begin genoemde soort, welke onder meer voomoemde nadelen overkomt.
30 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de wagen verder voorspanmiddelen omvat die aangrijpen op enerzijds het eerste framedeel en anderzijds het tweede framedeel en die zodanig zijn voorgespannen dat ze, bij de tweede toestand 1 030329_ 2 van het hoofdframe, neigen de schamierverbinding tussen dat eerste en tweede framedeel te scharnieren in de richting van de eerste toestand.
Aldus wordt bereikt dat het vouwen van de wagen vanuit de tweede toestand naar de eerste toestand wordt ondersteund door voorspanmiddelen. De gebruiker zal dan 5 minder kracht hoeven te zetten voor dit vouwen van de wagen en aldus wordt de kans op beschadiging aan het hoofdframe verkleind. Voorts resulteren de, het vouwen ondersteunende, voorspanmiddelen in een groter gebruiksgemak. Volgens de uitvinding wordt hierbij gebruik gemaakt van voorspanmiddelen die aangrijpen op twee door een schamierverbinding onderling verbonden framedelen zodanig dat die 10 schamierverbinding direct wordt bediend door die voorspanmiddelen. Dit heeft tot effect dat die voorspanmiddelen via dat eerste en tweede framedeel ook direct een hefboomwerking creëren voor bediening van de overige framedelen. Daarentegen, heeft een voorgespannen schuifverbinding (van twee onderling telescopeerbare stangen) dit voordeel niet en is een voorgespannen schuifveibinding in dit verband veel 15 minder gunstig. Een voorgespannen schuifverbinding is onder meer minder effectief ten gevolge van relatief grotere wrijvingsverliezen in die schuifverbinding zelf en daarnaast is ook de overbrenging van krachten op overige framedelen minder effectief, althans er gaat meer verloren.
Wagens, zoals buggy’s, als bekend uit de stand van de techniek hebben voorts als 20 nadeel dat men twee framedelen in de eerste toestand onderling ten opzichte van elkaar moet vergrendelen om onbedoeld vouwen van het hoofdframe te voorkomen. Ingeval de eerste toestand de opgevouwen toestand van het hoofdframe is, zou er een onbedoeld uitvouwen kunnen gebeuren indien men het opgevouwen hoofdframe aan een framedeel oppakt om dit te verplaatsen. Ingeval de eerste toestand de uitgevouwen 25 toestand van het hoofdframe is, zou er een onbedoeld invouwen kunnen gebeuren wanneer de vergrendeling die dit moet verhinderen onbedoeld ontgrendeld is. Bij een opvouwbare wagen volgens de uitvinding laat dit probleem zich eenvoudig overkomen door de voorspanmiddelen met een zodanige overmaat voor te spannen dat er in de eerste toestand van het hoofdframe een rest-voorspanning heerst welke in dezelfde 30 richting werkzaam is als waarin de voorspanning van die voorspanmiddelen werkzaam is in de tweede toestand van het hoofdframe. Aldus is te bereiken dat de voorspanmiddelen na ondersteuning van het vouwen van de wagen ook nog functioneel 1 0 3 0 3 2 9__ 3 zijn ter verschaffing van een soort vergrendeling van het hoofdframe in de eerste toestand.
In verband met het compact kunnen opvouwen van het hoofdframe is het volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer de verbindingen verder een of meer 5 schuifverbindingen omvatten.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding, omvat de veelheid framedelen: • een rechter en linker trek/duw-stang; • een rechter en linker achterwielstang elk voorzien van een respectief achterwiel; 10 waarbij de rechter en linker achterwielstang, bij de respectieve boveneinden daarvan, verschuifbaar langs de respectieve trek/duw-stang alsook schamierbaar rond een horizontaal verlopende schamierhartlijn ten opzichte van die respectieve trek/duw-stang aan die respectieve trekduwstang bevestigd zijn; • een dwarsdeel dat de rechter en linker trek/duw-stang onderling verbindt, 15 bijvoorkeur bij het benedeneind van die trekduwstangen; • een zwaaideel dat enerzijds zwaaibaar rond een horizontaal en in dwarsrichting van de wagen verlopende eerste zwaaihartlijn aan het dwarsdeel is bevestigd en anderzijds zwaaibaar rond een tweede zwaaihartlijn aan de linker en rechter achterwielstang is bevestigd 20 waarbij het zwaaideel het genoemde tweede framedeel vormt.
Bij deze uitvoeringsvorm zijn de voorspanmiddelen op effectieve wijze voorzien bij of ingebouwd in een zwaaideel, dat is voorzien tussen de trek/duw-stang enerzijds en de achterwielstangen anderzijds om in uitgevouwen toestand van de wagen een starre verbinding te bewerkstelligen tussen de achterwielstangen en de trek/duw-stang, 25 welke overigens ook nog verschuifbaar en schamierbaar onderling verbonden zijn.
Ingeval het hoofdframe bij deze uitvoeringsvorm nog verdere, beweegbare framedelen, anders dan de achterwielstangen, de trek/duw-stang en het zwaaideel omvat, kan het i samenvouwen daarvan gemakkelijk bewerkstelligd worden door ten minste een van die framedelen op schamierbare wijze te koppelen aan de verschuifbare, schamierbare 30 verbinding tussen een trek/duw-stang en een achterwielstang. Alternatief of in aanvulling is het echter ook denkbaar een van die andere framedelen via een beweegbare verbinding te koppelen met het zwaaideel.
1 030379_ 4
Opgemerkt wordt dat dergelijke overige, ook nog samen te vouwen, beweegbare framedelen geenszins een vereiste zijn. Men kan immers één of meer voorwielen voorzien aan het dwarsdeel en/of de benedeneinden van de trek/duw-stang.
Een verder nadeel is dat de gebruiker van de wagen, in het bijzonder van de 5 buggy, bij het opvouwen de neiging heeft om, als het even niet direct gemakkelijk gaat, veel kracht te zetten, hetgeen tot beschadigingen aan het hoofdframe, zoals verbogen framedelen, kan leiden. Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is daarom de eerste toestand van het hoofdframe de opgevouwen toestand van het hoofdframe en is de tweede toestand van het hoofdframe de uitgevouwen toestand van het hoofdframe. Het 10 invouwen van het hoofdframe wordt aldus door de voorspanmiddelen ondersteund.
Voor het uitvouwen zal iets meer kracht gezet dienen te worden ter overwinning van de voorspanning, echter het krachtzetten bij het uitvouwen resulteert veel minder snel in beschadiging van het hoofdframe.
Het is volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer, bij opgevouwen 15 toestand van de wagen, het zwaaideel in wezen in het verlengde van de linker en rechter achterwielstang verloopt. Aldus wordt in opgevouwen toestand een zeer compacte constructie verkregen, immers de achterwielstangen en het zwaaideel zullen daarbij tevens ongeveer evenwijdig aan de trek/duw-stang verlopen en er eventueel zelfs zeer dicht tegenaan kunnen liggen. Een verder voordeel is hierbij dat men bij het 20 uitvouwen in wezen niet veel meer hoeft te doen dan als het ware de tweede zwaaihartlijn van de trek/duw-stangen weg te trekken.
Het is volgens de uitvinding verder van voordeel, wanneer een eerste loodrechte is gedefinieerd als de loodrechte veibindingshartlijn tussen de onderling evenwijdig j verlopende eerste zwaaihartlijn en schamierhartlijn; en wanneer de tweede 25 zwaaihartlijn zich, bij uitgevouwen toestand van de wagen, aan de ene zijde van die loodrechte bevindt en, bij opgevouwen wagen, aan de andere zijde van die loodrechte.
Aldus wordt er bereikt dat men zowel bij het opvouwen van de wagen als het uitvouwen van de wagen een als het ware dood punt moet passeren. Het zogenaamde dode punt wordt hierbij gevormd door die loodrechte verbindingshartlijn. Het systeem 30 zal zich hierbij in het zogenaamde dode punt bevinden wanneer de tweede
zwaaihartlijn de genoemde loodrechte verbindingshartlijn snijdt, ofwel er precies I
doorheen loopt. Door dit passeren van het dode punt wordt, bij opgevouwen wagen, j een onbedoeld uitvouwen hiervan bemoeilijkt. Immers voor het uitvouwen zal de 10303?9_ 5 schuifverbinding tussen de trek/duw-stangen en de achterwielstangen eerst in een richting dienen te bewegen om vervolgens bij passage van het zogenaamde dode punt in de andere richting te bewegen. Een dergelijke omkeer van de bewegingsrichting maakt het onbedoeld uitvouwen moeilijker. Het aanwezig zijn van een rest-5 voorspanning is in dit verband bevorderlijk om het onbedoeld uitvouwen verder te bemoeilijken. Het is bij deze uitvoeringsvorm in het bijzonder van voordeel, wanneer een tweede loodrechte is gedefinieerd als de loodrechte verbindingshartlijn tussen de onderling evenwijdig verlopende eerste zwaaihartlijn en tweede zwaaihartlijn; en wanneer, bij opgevouwen buggy, de hoek tussen de eerste en tweede loodrechte ligt in 10 het bereik van 0,1-5 graden, in het bijzonder in het bereik van 0,3 - 2 graden. Een dergelijke relatief geringe hoek, blijkt voldoende te zijn om een extra belemmering tegen onbedoeld uitvouwen van de buggy te bewerkstelligen en staat voorts niet in de weg aan het realiseren van een compact opgevouwen hoofdfirame. Het is bij deze uitvoeringsvorm volgens de uitvinding verder van voordeel, wanneer, beschouwd bij 15 opgevouwen wagen, het op de eerste loodrechte geprojecteerde punt waar de tweede zwaaihartlijn en de eerste loodrechte elkaar kruisen of snijden ligt tussen de eerste zwaaihartlijn en de schamierhartlijn. Aldus wordt gerealiseerd dat men, bij het uit- en opvouwen, een driekhoekige configuratie van trek/duw-stang, zwaaideel en achterwielstang heeft, waarvan de door de tweede zwaaihartlijn bepaalde top steeds 20 boven de trek/duw-stang, als het ware tussen de andere hoekpunten in zal liggen. Aldus wordt in opgevouwen toestand een zeer compact hoofdframe verkregen, en is het hoofdframe zodanig uitgevoerd dat de kans op falen van de opvouw/uitvouw beweging zeer gering is.
Teneinde, als het ware in langsrichting van de wagen beschouwd, een, in 25 opgevouwen toestand, naast elkaar liggen van de achterwielstangen en de trek/duw- stangen mogelijk te maken, is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer de eerste zwenkhartlijn, beschouwd bij uitgevouwen wagen en vanaf de trek/duw-stangen in de richting van de achterwielstangen, op afstand van de trek/duw-stangen verloopt.
Het is bij het verdere aspect van de uitvinding van voordeel wanneer de 30 voorspanmiddelen enerzijds aangrijpen op het dwarsdeel en anderzijds op het zwaaideel. Op deze plaats, relatief centraal onder de wagen, is er relatief veel ruimte beschikbaar om voorspanmiddelen ingebouwd weg te werken. Als alternatief zouden de voorspanmiddelen ook enerzijds kunnen aangrijpen op het zwaaideel en anderzijds _1 030329___ 6 op de achterwielstangen. Op deze plaats is weliswaar ruimte te creëren om voorspanmiddelen ingebouwd weg te werken, doch dit zal al gauw tot extra onderdelen tussen de achterwielstangen leiden. In dit verband wordt gewezen op een door aanvraagster gelijktijdig, op dezelfde dag als deze aanvrage ingediende aanvrage, 5 welke gericht is op een op de achterwielen aangrijpend remsysteem. Dit remsysteem is weggewerkt in een starre verbindingsstang tussen de achterwielstangen, welke starre verbindingsstang ook wel achterste dwarsverbinding genoemd wordt. Het is deze starre verbindingsstang welke met het zwaaideel is verbonden om het zwaaideel aan de achterwielstangen te bevestigen. In deze achterste dwarsstang is ingevolge het 10 remsysteem geen ruimte beschikbaar voor voorspanmiddelen. Indien dit wel nodig zou zijn, dan zou het remsysteem op andere wijze uitgevoerd dienen te worden, waarbij additionele, ten opzichte van het frame uitstekende onderdelen nodig zijn.
De voorspanmiddelen zijn volgens de uitvinding op zeer eenvoudige wijze te realiseren door gebruik te maken van een torsieveer die in een schamierverbinding is in 15 te bouwen. De torsieveer kan daarbij op de as van het scharnier zijn aangebracht en enerzijds met een eind aangrijpen op een framedeel en anderzijds met het andere eind aangrijpen op een ander framedeel. Het is hierbij volgens de uitvinding bijzonder van voordeel wanneer de torsieveer zodanig is voorzien dat deze naspanbaar is. Dit vergemakkelijkt enerzijds de montage. Men kan de torsieveer dan namelijk 20 onvoorgespannen monteren en vervolgens naspannen. Anderzijds verschaft het de mogelijkheid om de torsieveer na te spannen indien voorspankracht verloren mocht zijn gegaan in de loop der tijd, bijvoorbeeld door hysterese in de veer.
De onderhavige uitvinding zal in het navolgende aan de hand van een in de tekening schematisch afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht. Hierin 25 toont:
Figuur 1 een schematisch, perspectivisch aanzicht van een buggy volgens de uitvinding, welke voorzien is van een losneembaar zitje;
Figuur 2 een aanzicht overeenkomstig figuur 1, echter waarbij het wegneembare zitje verwijderd is.
30 Figuur 3 een schematisch, perspectivisch aanzicht van een losneembaar zitje voor een buggy volgens de uitvinding; 1030379_ 7
Figuur 4 toont een perspectivisch aanzicht van de buggy volgens figuren 1,2 en 3 in opgevouwen toestand, waarbij figuur 4a de opgevouwen buggy met zitje toont en figuur 4b dezelfde opgevouwen buggy toont zonder zitje;
Figuur 5 toont als detail een perspectivisch, schematisch aanzicht van het centrale 5 gedeelte van het hoofdframe van de buggy volgens de figuren 1-4;
Figuur 6 als detail gedeeltelijk in doorsnede, een schematisch aanzicht van een van een torsieveer voorziene schamierverbinding, welke voorspanmiddelen volgens de uitvinding verschaft;
Figuur 7 een sterk geschematiseerde weergave van de buggy volgens de 10 uitvinding in opgevouwen toestand; en
Figuur 8 een sterk geschematiseerde weergave van de buggy uit figuur 7 in uitgevouwen toestand.
De begrippen voor en achter, zoals bij voorwielen en achterwielen, worden in deze aanvrage gebruikt als, in langsrichting van de wagen/buggy beschouwd, 15 refererend naar het ene langseind en refererend naar het andere langseind. Wat bij gebruik de voorkant en de achterkant van de wagen/buggy is, zal onder andere afhankelijk zijn van de wijze van gebruik, namelijk of de wagen/buggy geduwd of getrokken wordt. Voorts is het zo dat er van de firma Bugaboo buggy’s op de markt zijn, waarbij men de trek/duw-stang ten opzichte van de rest van het frame kan 20 omklappen - ter gedachtenbepaling over circa 90-120° - om deze naar keuze aan het ene langseind van de buggy of aan het andere langseind van de buggy te plaatsen. De gebruiker kan dan ofwel de buggy vanaf dat ene langseind trekken of duwen ofwel de buggy vanaf het andere langseind trekken of duwen. Deze omklapbaarheid van de trek/duw-stang vanaf het ene langseind naar het andere langseind is onder meer van 25 voordeel wanneer bij het ene langseind zwenkwielen zijn voorzien en bij het andere langseind onzwenkbare, blijvend evenwijdig opgestelde wielen, welke eventueel bredere banden en een grotere diameter kunnen hebben dan de zwenkwielen. Aldus wordt bereikt dat men al naar gelang de omstandigheden waaronder de buggy gebruikt wordt de stand van de trek/duw-stang kan aanpassen. Wanneer de manoeuvreerruimte 30 met de buggy relatief gering is, zoals bijvoorbeeld in een supermarkt nogal eens het geval is, dan kan men er voor kiezen om de trek/duw-stang aan het langseind met de zwenkwielen te plaatsen. Ingeval men de buggy gebruikt bij een relatief zachte ondergrond, bijvoorbeeld een zanderige ondergrond, dan zal het doorgaans van 1030373_ 8 voordeel zijn wanneer men de trek/duw-stang bij het eind met de vaste, niet-zwenkende wielen plaatst. Dit alles ter toelichting dat de begrippen voor en achter bij een wagen/buggy volgens de uitvinding (zoals in relatie tot de begrippen voorwielen en j achterwielen) relatieve begrippen zijn die een onderscheid geven tussen voorzien bij I # 5 het ene langseind van de buggy en voorzien bij het andere langseind van de buggy, doch dat dit niet betekent dat de beschermingsomvang door het gebruik van de begrippen voor en achter beperkt is. Het moge voorts duidelijk zijn dat inherent hetzelfde geldt voor de begrippen linker en rechter.
Figuren 1,2,3 en 4 tonen een uitvoeringsvoorbeeld van een buggy volgens de 10 uitvinding in zijn totaliteit. Deze uitvoeringsvorm betreft een opvouwbare buggy, waarvan de opgevouwen toestand in figuur 4 is getoond. Bij deze uitvoeringsvorm is voorts het zitje, dat in figuur 3 afzonderlijk is afgebeeld, losneembaar. Bij figuren 1 en 4a is het zitje afgebeeld als in het hoofdframe bevestigd en figuren 2 en 4b is het hoofdframe van de buggy afgebeeld zonder dat daarin een zitje is voorzien.
15 De buggy in de figuren 1 -4 is in zijn totaliteit aangeduid met 1. Deze buggy 1 is opgebouwd uit een zitje 5 en een hoofdframe van stangen en wielen waarin het zitje 5 op wegneembare wijze gedragen kan worden.
Het hoofdframe is opgebouwd uit:
Een trekduwbeugel 13 voorzien op trekduwstangen 4, te weten een linker 20 trekduwstang 4L en een rechter trekduwstang 4R;
Twee achterwielstangen 3, te weten een linker achterwielstang 3L en een rechter achterwielstang 3R;
Twee gekromd verlopende voorwielstangen 2, te weten een rechter voorwielstang 2R en een linker voorwielstang 2L; 25 - Twee achterwielen 11, te weten een rechter achterwiel 1 IR en een linker achterwiel 11L; welke achterwielen zijn voorzien aan de benedeneinden van de achterwielstangen 3;
Twee voorwielen 9, beide uitgevoerd als geveerde zwenkwielen, bij voorkeur uitgevoerd overeenkomstig NL 1.023.789 /WO 2005/002882; het linker voorwiel is 30 aangeduid met 9L en het rechter voorwiel met 9R;
Een voorste dwarsstangsysteem 6, voorzien tussen de benedeneinden van de voorwielstangen 2; welk voorste dwarsstangsysteem, althans in uitgevouwen toestand van de buggy, een, in de dwarsrichting T van de buggy beschouwd, starre verbinding 1 0 3 n 3 ? 9_ 9 tussen die benedeneinden van de voorwielstangen verschaft zodanig dat, beschouwd in die dwarsrichting T, de onderlinge afstand tussen die benedeneinden van de voorwielstangen 2 onveranderlijk is.
Een achterste dwarsstangsysteem 7, voorzien bij de benedeneinden van de 5 achterwielstangen 3 om, in dwarsrichting T van de buggy beschouwd een starre verbinding van die benedeneinden van de achterwielstangen 3 te bewerkstelligen zodanig dat, in dwarsrichting T beschouwd, de onderlinge afstand tussen de benedeneinden van de achterwielstangen gefixeerd is, althans bij uitgevouwen buggy;
Een centraal framedeel 14, dat als detail in figuur 5 is afgebeeld en verderop 10 nader besproken zal worden.
Zoals uit voorgaande duidelijk zal zijn, worden bij de verwijzingsnummers toevoegingen van de letters L en R gebruikt teneinde te onderscheiden tussen een linker en een rechter element, welke overigens aan elkaar gelijk zijn. Deze toevoeging van de letters L en R met dezelfde betekenis zal ook bij andere nog nader te bespreken 15 elementen gebruikt worden. Ook zal het voorkomen dat in de tekst van de beschrijving een verwijzingsnummer zonder toegevoegde letter L of R gebruikt wordt terwijl in de tekeningen dit verwijzingsnummer alleen met de toegevoegde letter L en/of R voorkomt of omgekeerd. Het zal echter duidelijk zijn dat het hier telkens om hetzelfde element gaat. Wanneer bijvoorbeeld in de tekst wordt gesproken over achterwiel 11 dan 20 zal het duidelijk zijn dat de verwijzing 1 IR en/of 11L uit de tekeningen hierbij hoort.
Verwijzend naar, in het bijzonder, figuur 3 bestaat het zitje 5 van de buggy volgens de uitvinding uit een zittingdeel 15, een rugdeel 16 en twee armen 17, te weten een rechter arm 17R en een linker arm 17L. Het zittingdeel 15 en het rugdeel 16 zijn rond een schamierhartlijn 18 schamierbaar met elkaar verbonden. Wanneer het zitje uit 25 het hoofdframe is weggenomen, zoals in figuur 3 is afgebeeld, kan het zittingdeel 15 overeenkomstig de pijl 19 omhoog gezwenkt worden tot een positie ongeveer evenwijdig aan die van het rugdeel. Aldus wordt een, als het ware, op elkaar dicht gevouwen toestand van het zitje verkregen. Zoals uit figuur 4a blijkt kan het zitje deze ‘dicht gevouwen toestand’ ook realiseren wanneer het zitje in het hoofdframe is 30 bevestigd.
Verwijzend naar, in het bijzonder, de figuren 1, 2 en 4, is te zien dat de voorwielstangen 2 en achterwielstangen 3 via een gemeenschappelijk schuifdeel 38 aan de respectieve duwstang 4 zijn bevestigd. Het schuifdeel 38 is in langsrichting van de 1 030329 10 duwstang 4 langs de duwstang verschuifbaar tussen een met de uitgevouwen toestand van de buggy overeenkomende lage stand - zie figuur 2, waarin het schuifdeel relatief dicht bij het benedeneind van de duwstang 4 ligt - en een met de opgevouwen toestand van de buggy overeenkomende hoge stand - zie figuur 4b, waarin het schuifdeel 18 5 verder van het benedeneind van de duwstang 4 ligt dan in de uitgevouwen toestand van de buggy De achterwielstangen zijn via een scharnierende bevestiging 39 aan het schuifdeel 38 bevestigd en de voorwielstangen 2 zijn via scharnieren 40 aan het schuifdeel 38 bevestigd. Bij de, in figuren 1-4, getoonde buggy komen de voorwielstangen 2 en achterwielstangen 3 bij het opvouwen van de buggy, als het ware, 10 evenwijdig aan de trek/duwstang 4 te liggen (zie fig. 4) door het schuifdeel 38 langs de trek/duwstang omhoog te bewegen in de richting van de duwbeugel 13. Om onbedoeld opvouwen van de buggy te voorkomen is er aan elke trek/duwstang 4 een vergrendeling voorzien die in uitgevouwen toestand de schuifdelen 38 ten opzichte van de trek/duwstangen 4 vergrendelt. Deze vergrendeling kan bestaan uit telkens een pen, 15 welke in de respectieve trek/duwstangen is terug te trekken. De bediening van die pennen kan gebeuren via aan elke trek/duwstang voorziene schuifknoppen 41 welke via een overbrenging die pennen kunnen terugtrekken tegen de werking van een terugstelveer in. De trek/duwstangen 4 zijn (bij de schuifknoppen 41) telescoperend uitgevoerd. Zoals uit fig. 4 blijkt is aldus in ingevouwen toestand een compacter geheel 20 te realiseren. Voorts verschaft dit telescoperen de mogelijkheid om de beugel 13 in hoogte aan te passen al naar gelang de wens van de gebruiker.
De, in de figuren 1-4 afgebeelde buggy is voorts voorzien van een centraal framedeel 14, dat als detail in figuur 5 is afgebeeld. Dit centrale framedeel omvat een centraal dwarsdeel 8 dat is bevestigd tussen de benedeneinden van de trek/duw-stangen 25 4. Dit centrale dwarsdeel 8 omvat een basis 36 en een centrale dwarsstang 37 die, op onverdraaibare wijze aan elkaar bevestigd zijn. Vanaf de basis 36 strekken zich in voorwaartse richting F uit een linker voorste basisarm 20L en een rechter voorste basisarm 20R. De voorste basisarmen 20 zijn elk met één eind schamierbaar rond een schamierhartlijn 21 aan de basis 36 bevestigd en met het andere eind schamierbaar 30 rond een schamierhartlijn 22 aan een respectieve voorwielstang 2. De scharnierende bevestiging van de voorste basisarmen 20 aan de respectieve voorwielstangen 2 is een onverschuifbare, dat wil zeggen, de plaats van de schamierhartlijn 22 ten opzichte van de respectieve voorwielstang is, beschouwd in langsrichting van de voorwielstang, 1 0 3 0 3 7 9_ 11 onveranderlijk. Doordat de schamierhartlijnen 21 noch evenwijdig aan de dwarsrichting T van de buggy, noch dwars op de langsrichting L van de buggy verlopen, maar schuin ten opzichte van, zowel de langsrichting L als de dwarsrichting T van de buggy verlopen, zullen de vrije einden 23 van de voorste basisarmen 20, 5 wanneer deze in figuur 5 volgens pijl 24 omhoog zwenken, beschouwd in dwarsrichting T van de buggy, dichter bij elkaar komen. Het gevolg hiervan is dat de benedeneinden van de voorwielstangen 2, en dus de voorwielen 9, dichter bij elkaar komen. Daar bij het op vouwen van de buggy, het schuifdeel 38 langs de trek/duw-stang omhoog schuift, zullen bij het opvouwen van de buggy de voorwielstangen 2 de 10 voorste basisarmen 20 overeenkomstig pijl 24 omhoog klappen, en zullen aldus bij het opvouwen van de buggy de voorwielen 9 dichter bij elkaar komen te liggen. Bij het uitvouwen van de buggy zal precies het omgekeerde gebeuren.
Aan de achterzijde B draagt het basisdeel 14 twee achterste basisarmen 25, te weten een rechter achterste basisarm 25R en een linker achterste basisarm 25L. De 15 rechter achterste basisarm 25R en de linker achterste basisarm 25L maken hier deel uit van een ééndelig U-vormig deel van kunststof. Het zal echter duidelijk zijn dat de achterste basisarmen 25R en 25L ook twee afzonderlijke onderdelen kunnen zijn, als ook dat zij niet van kunststof vervaardigd hoeven te zijn. De achterste basisarmen 25 zijn rond een schamierhartlijn 26 scharnierend bevestigd aan de basis 36. Met hun 20 andere eind, het vrije eind 27 zijn de achterste basisarmen 25 bevestigd aan het achterste dwarsstangsysteem 7. Ook dit is een scharnierende bevestiging, waarbij de vrije einden 27 van de achterste basisarmen 25 rond het achterste dwarsstangsysteem 7 verdraaibaar zijn. Bij het inklappen van de buggy, wordt het schuifdeel 38 langs de trek/duw-stang omhoog geschoven en trekt daarbij de achterwielstangen 3 omhoog.
25 Ten gevolge van het omhoog trekken van de achterwielstangen 3 wordt het achterste dwarsstangsysteem 7 omhoog getrokken en aldus zullen de achterste basisarmen 25 overeenkomstig pijl 28 omhoog zwenken.
Het, tot nu toe aan de hand van de figuren 1-5, beschrevene betreft een algemene beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld van een buggy volgens de uitvinding. In het 30 navolgende zal meer specifiek op het onderwerp van uitvinding van de onderhavige aanvrage worden ingegaan. Het zal de vakman duidelijk zijn dat dit onderwerp van de uitvinding ruimer toepasbaar is dan enkel en alleen bij de hierboven, in algemene zin, beschreven uitvoeringsvorm van een buggy volgens de uitvinding.
1030329_ 12
Met verwijzing naar figuur 6, wordt er overeenkomstig de uitvinding een door voorspanning ondersteund opvouwen van de buggy gerealiseerd door een schamierverbinding 26 tussen een eerste framedeel 36 en tweede framedeel 25 middels voorspanmiddelen 400 onder voorspanning te plaatsen.
5 Genoemde Figuur 6 toont als detail van figuur 5 een schematische weergave van de schamierverbinding 26 tussen de basis 36 van het centrale dwarsdeel 8 (het eerste framedeel) en een zwaaideel 25 (het tweede framedeel). Het zwaaideel wordt hier gevormd door de, eerder besproken, achterste basisarmen 25. De schamierverbinding is hier aangeduid middels zijn rotatiehartlijn, welke hier ook wel wordt aangeduid als 10 de eerste zwaaihartlijn 26.
In figuur 6 is verder te zien dat de schamierverbinding twee torsieveren 400 omvat. Van elke torsieveer 400 grijpt een eind 403 aan op het zwaaideel 25 en het andere eind 404 grijpt aan op basis 36. Het veereind 404 grijpt aan in een steldop welke, rond hartlijn 26 verdraaibaar, opgenomen is in een star met basis 36 verbonden 15 eerste huls 406. Elke dop 405 is middels een schroef 407 aan de respectieve huls 406 vastgezet. De torsieveren zijn eenvoudig onder voorspanning te monteren, door: a) ze vanaf weerszijden spanningsloos in de richting van pijl 408 in een star met het zwaaideel 25 verbonden tweede huls 409 te steken zodanig dat de veereinden 403 in die tweede huls 409 in aangrijping met het zwaaideel 25 komen; b) vanaf weerszijden 20 de dop 405 in de richting van pijl 408 in de eerste huls te steken en, indien dit nog niet het geval is, de dop in aangrijping met het veereind 404 te brengen; c) de doppen 405 al naar gelang de gewenste voorspanning in voldoende mate te verdraaien rond hartlijn 26; en d) de doppen 405 middels de schroeven 407 vast te zetten aan de eerste hulzen 406. Het zal duidelijk zijn dat stappen a) en b) gelijktijdig kunnen plaatsvinden, 25 bijvoorbeeld wanneer elke torsieveer 400 al vooraf gemonteerd is op de respectieve dop 405 om daarop aan te grijpen. Voorts zal het duidelijk zijn dat nastellen of verstellen van de voorspanning eenvoudig realiseerbaar is door de schroeven 407 te verwijderen, de doppen 405 in gewenste mate te verdraaien, en de schroeven 407 weer terug te plaatsen.
30 De richting van de voorspanning van de torsieveren 400 is in figuren 7 en 8 aangeduid met de pijl 409, welke een ten opzichte van hartlijn 26 werkzaam voorspanmoment weergeeft. Na ontgrendeling van de schuifdelen 38 ten opzichte van de trek/duw-stangen 4 door bediening van de schuifknoppen 41, zullen de 1030329 13 voorgespannen torsieveren 400, verwijzend naar de weergave volgens figuur 8, het zwaaideel 25 tegen de wijzers van de klok in omhoog zwenken. Tengevolge hiervan zullen de ontgrendelde schuifdelen 38 door de rond tweede zwaaihartlijn 7 zwenkende achterwielstangen 3 omhooggeduwd worden om langs de respectieve trek/duw-stangen 5 4 omhoog te schuiven. De omhoogschuivende schuifdelen 38 zullen de voorwielstangen 2 mee omhoog trekken. De omhooggetrokken voorwielstangen 2 zullen op hun beurt de voorste basisarmen 20 omhoogzwenken met, bij de weergave volgens figuur 8, de wijzers van de klok mee. Aldus wordt de opgevouwen toestand overeenkomstig figuur 7 verkregen. Het zal duidelijk zijn dat uitvouwen in wezen 10 omgekeerd plaats vindt, waarbij echter de voorspanning van de torsieveren 400 weer opgebouwd zal worden. Uitvouwen is eenvoudig te realiseren door een voet op de achterste dwarsstang 7 (ook wel tweede zwaaihartlijn genoemd), bijvoorbeeld op de hieraan voorziene rem 42, te plaatsen en de trek/duw-beugel 13 van de achterste dwarsstang 7 weg te trekken.
15 Het zal de vakman duidelijk zijn dat de voorspanning 409 ook in tegenovergestelde richting georienteerd zou kunnen zijn. Het zwaaideel 25 zal dan, na ontgrendeling van de schuifdelen 38 en bij weergave overeenkomstig figuur 8, met de wijzers van de klok mee (tegengesteld aan de richting van pijl 409) zwenken. Het zwaaideel 25 en de achterwielstangen zullen dan tegen elkaar aan samen klappen. De 20 schuifdelen 38 schuiven dan langs de trek/duw-stangen 4 naar beneden. De voorwielstangen 2 worden dan naar beneden gedrukt om de voorste basisarmen tegen de wijzers van de klok in te verdraaien om als het ware tegen de voorwielstangen samen te klappen. Γη opgevouwen toestand zal dan een opgevouwen hoofdframe resulteren waarvan de lengte groter is dan het in figuur 7 afgebeelde opgevouwen 25 hoofdframe.
Het zal de vakman voorts ook duidelijk zijn dat additioneel of in plaats van de torsieveren 400 bij schamierverbinding 26 ook bij een of meer andere schamierverbindingen voorspanmiddelen, zoals torsieveren, voorzien kunnen zijn. Men kan hierbij denken aan bijvoorbeeld de schamierverbinding(en) 21. Maar ook een of 30 meer van de schamierverbindingen 7,22, 39 of 40 zouden overeenkomstig de uitvinding van voorspanmiddelen voorzien kunnen zijn in aanvulling op of in plaats van voorspanmiddelen bij de schamierverbinding 26 en/of 21.
i o a n 3 ? 9_ 14 j
Door de voorspanning zodanig in te stellen dat er in de, in figuur 7 getoonde, opgevouwen toestand nog een restvoorspanning is, welke werkzaam is in de richting van pijl 409, wordt bereikt dat er geen grendelmechanismes nodig zijn om het hoofdframe in opgevouwen toestand te houden.
5 In ingevouwen toestand zal de hoek a, zie figuur 7, circa 2-3° bedragen. De loodrechte 401 is de verbindingshartlijn tussen de eerste en tweede zwaaihartlijn. De hoek a is gedefinieerd als de hoek tussen de loodrechten 401 en 402. De tweede zwaaihartlijn 7 ligt dan, bij de weergave volgens figuur 7, links van de loodrechte 401 die schamierhartlijn 39 en de eerste zwenkhartlijn 26 onderling verbindt.
10 Bij de in figuur 8 afgebeelde, uitgevouwen toestand ligt de tweede zwaaihartlijn 7 rechts van de loodrechte 401. Bij invouwen/uitvouwen zal de tweede zwaaihartlijn aldus de loodrechte 401 passeren, e loodrechte 401 is hierbij werkzaam als een soort ‘dood punt’.
t 0 3 0 3 ? fl_

Claims (17)

1. Opvouwbare wagen, zoals een buggy (1) met een zitje (5), welke wagen een, van wielen (9,11) voorzien hoofdframe omvat dat vouwbaar is tussen een eerste en tweede 5 toestand, waarbij het hoofdframe is opgebouwd uit een veelheid framedelen (2, 3,4, 6, 7,20, 25, 36) die door verbindingen (7, 21, 22, 26, 38, 39,40) tot het hoofdframe zijn verbonden, waarbij die verbindingen schamierverbindingen (7, 21, 22, 26, 39,40) omvatten, waarbij die verbindingen (7, 21,22, 26, 38, 39, 40) en framedelen (2, 3,4, 6, 7,20, 25, 10 36) zodanig zijn ingericht dat, wanneer van die framedelen een eerste (36) en tweede (25) onderling door een genoemde schamierverbinding (26) verbonden framedeel ten opzichte van elkaar bewogen worden in de richting van de eerste (fig. 7 respectievelijk fxg. 8) of tweede (fig. 8 respectievelijk fig. 7) toestand, de overige framedelen via die verbindingen meebewegen in de richting van de eerste (fig. 7 respectievelijk fig. 8) 15 respectievelijk tweede (fig. 8 respectievelijk fig. 7) toestand, met het kenmerk, dat de wagen verder voorspanmiddelen (400) omvat die aangrijpen op enerzijds het eerste framedeel (36) en anderzijds het tweede framedeel (25) en die zodanig zijn voorgespannen dat ze, bij de tweede toestand (fig. 8 respectievelijk fig. 7) van het hoofdframe, neigen de schamierverbinding (26) tussen dat eerste (36) en 20 tweede (25) framedeel te scharnieren in de richting van de eerste toestand (fig. 7 respectievelijk fig. 8).
2. Wagen volgens conclusie 1, waarbij de voorspanmiddelen (400) met een zodanige overmaat zijn voorgespannen dat er, in de eerste toestand van het hoofdframe, 25 een rest-voorspanning heerst, welke in dezelfde richting werkzaam is als waarin de voorspanning van die voorspanmiddelen (400) werkzaam is in de tweede toestand van het hoofdframe.
3. Wagen volgens conclusie 1 of 2, waarbij de verbindingen verder een of meer 30 schuifverbindingen (38) omvatten.
4. Wagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de veelheid framedelen omvat: _1030329_ • een rechter en linker trek/duw-stang (4); • een rechter en linker achterwielstang (3) elk voorzien van een respectief achterwiel (11); waarbij de rechter en linker achterwielstang (3), bij de respectieve boveneinden daarvan, verschuifbaar (38) langs de respectieve trek/duw-stang 5 alsook schamierbaar rond een horizontaal verlopende schamierhartlijn (39) ten opzichte van die respectieve trek/duw-stang (4) aan die respectieve trekduwstang (4) bevestigd zijn; • een dwarsdeel (8) dat de rechter en linker trek/duw-stang (4) verbindt, bij voorkeur bij het benedeneind van die trekduwstangen (4); 10. een zwaaideel (25 dat enerzijds zwaaibaar rond een horizontaal en in dwarsrichting van de wagen verlopende eerste zwaaihartlijn (26) is bevestigd aan het dwarsdeel (8) en anderzijds zwaaibaar rond een tweede zwaaihartlijn (7) is bevestigd aan de linker en rechter achterwielstang (3) zodanig dat het zwaaideel (25) waarbij het zwaaideel (25) genoemd tweede framedeel vormt. 15
5. Wagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste toestand van het hoofdframe de opgevouwen toestand van het hoofdframe is en waarbij de tweede toestand van het hoofdframe de uitgevouwen toestand van het hoofdframe is. 20
6) Wagen volgens conclusie 4 of 5, waarbij het zwaaideel (25) zodanig is uitgevoerd dat • het zwaaideel (25) bij uitgevouwen wagen (fig. 8), de rechter achterwielstang (3R) en rechter trek/duw-stang (4R) star verbindt alsook de linker achterwielstang (3L) en linker trek/duw-stang (4L) star verbindt; en 25. het zwaaideel zich, bij opgevouwen wagen (fig. 7) en beschouwd vanaf het dwarsdeel (8), uitstrekt in langsrichting van de linker en rechter achterwielstangen (3).
7. Wagen volgens een der voorgaande conclusies 5-6, waarbij, bij opgevouwen 30 toestand (fig. 7) van de wagen, het zwaaideel (25) in wezen in het verlengde van de linker en rechter achterwielstang (3) verloopt.
8. Wagen volgens een der voorgaande conclusies 5-7, t03Q3?Q_ waarbij een eerste loodrechte is gedefinieerd als de loodrechte verbindingshartlijn (401) tussen de onderling evenwijdig verlopende eerste zwaaihartlijn (26) en schamierhartlijn (39); en waarbij de tweede zwaaihartlijn (7) zich, bij uitgevouwen toestand (fig. 8) van de 5 wagen, aan de ene zijde van die loodrechte (401) bevindt en, bij opgevouwen wagen (fig. 7), aan de andere zijde van die loodrechte (401).
9. Wagen volgens conclusie 8, waarbij een tweede loodrechte is gedefinieerd als de loodrechte verbindingshartlijn 10 (402) tussen de onderling evenwijdig verlopende eerste zwaaihartlijn (26) en tweede zwaaihartlijn (7); en waarbij, bij opgevouwen wagen (fig. 7), de hoek (9) tussen de eerste (401) en tweede (402) loodrechte ligt in het bereik van 0,1-5 graden, in het bijzonder in het bereik van 0,3 - 2 graden. 15
10. Wagen volgens een der voorgaande conclusies 8-9, waarbij, beschouwd bij opgevouwen wagen (fig. 7), het op de eerste loodrechte (401) geprojecteerde punt waar de tweede zwaaihartlijn (7) en de eerste loodrechte (401) elkaar kruisen of snijden ligt tussen de eerste zwaaihartlijn (26) en de schamierhartlijn (39). 20
11. Wagen volgens een der voorgaande conclusies 5-10, waarbij de eerste zwenkhartlijn (26), beschouwd bij uitgevouwen wagen (fig. 8) en vanaf de trek/duw-stangen (4) in de richting van de achterwielstangen (3), op afstand van de trek/duw-stangen (4) verloopt. 25
12. Wagen volgens een der voorgaande conclusies 4-11, waarbij het dwarsdeel genoemd eerste framedeel (36) vormt
13. Wagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de voorspanmiddelen een 30 torsieveer (400) omvatten.
14. Wagen volgens conclusie 13, waarbij de torsieveer zodanig is voorzien dat deze naspanbaar is. 1 030379_
15. Wagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de wagen een buggy is met een zitje. 5
16) Wagen volgens conclusie 15, waarbij het zitje een zitje is voor een kindjonger dan 6 jaar.
17. Wagen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de wagen een buggy is met koppelmiddelen voor bevestiging van een zitje aan het hoofdframe. 10 1030329
NL1030329A 2005-11-01 2005-11-01 Opvouwbare wagen, zoals een buggy, met voorgespannen frame. NL1030329C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030329A NL1030329C2 (nl) 2005-11-01 2005-11-01 Opvouwbare wagen, zoals een buggy, met voorgespannen frame.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030329A NL1030329C2 (nl) 2005-11-01 2005-11-01 Opvouwbare wagen, zoals een buggy, met voorgespannen frame.
NL1030329 2005-11-01

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1030329C2 true NL1030329C2 (nl) 2007-05-03

Family

ID=36819796

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1030329A NL1030329C2 (nl) 2005-11-01 2005-11-01 Opvouwbare wagen, zoals een buggy, met voorgespannen frame.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1030329C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2489488A (en) * 2011-03-31 2012-10-03 Step Ahead Corp Ltd Collapsible pushchair with telescopic handle operable to fold seat
EP3272621A1 (en) * 2016-07-19 2018-01-24 Stroller Tech Ltd A foldable stroller frame

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2567464A (en) * 1948-12-18 1951-09-11 Bancroft William Payne Folding carriage
US3873116A (en) * 1974-01-25 1975-03-25 Perego Pines Spa Baby carriage construction
GB2152447A (en) * 1983-12-14 1985-08-07 Giordani Raffaele Pushchair with reclinable backrest
DE4025008A1 (de) * 1990-08-07 1992-02-13 Albert Wegner Zusammenklappbares gestell fuer einen kinder- oder puppen-sitz- oder liegewagen
GB2290269A (en) * 1994-06-17 1995-12-20 Jane Sa Collapsible carriage for infant carriage
EP0719693A2 (en) * 1994-11-25 1996-07-03 Combi Corporation Collapsible seating apparatus
WO2005002882A1 (en) 2003-07-01 2005-01-13 Royalty Bugaboo Gmbh Child buggy with wheel with suspension, wheel with suspension and swivel wheel with suspension
US20050212264A1 (en) * 2004-02-18 2005-09-29 Link Treasure Limited Single hand folding structure for umbrella folding stroller (2)

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2567464A (en) * 1948-12-18 1951-09-11 Bancroft William Payne Folding carriage
US3873116A (en) * 1974-01-25 1975-03-25 Perego Pines Spa Baby carriage construction
GB2152447A (en) * 1983-12-14 1985-08-07 Giordani Raffaele Pushchair with reclinable backrest
DE4025008A1 (de) * 1990-08-07 1992-02-13 Albert Wegner Zusammenklappbares gestell fuer einen kinder- oder puppen-sitz- oder liegewagen
GB2290269A (en) * 1994-06-17 1995-12-20 Jane Sa Collapsible carriage for infant carriage
EP0719693A2 (en) * 1994-11-25 1996-07-03 Combi Corporation Collapsible seating apparatus
WO2005002882A1 (en) 2003-07-01 2005-01-13 Royalty Bugaboo Gmbh Child buggy with wheel with suspension, wheel with suspension and swivel wheel with suspension
US20050212264A1 (en) * 2004-02-18 2005-09-29 Link Treasure Limited Single hand folding structure for umbrella folding stroller (2)

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2489488A (en) * 2011-03-31 2012-10-03 Step Ahead Corp Ltd Collapsible pushchair with telescopic handle operable to fold seat
GB2489488B (en) * 2011-03-31 2015-07-08 Step Ahead Corp Ltd Collapsible pushchair
EP3272621A1 (en) * 2016-07-19 2018-01-24 Stroller Tech Ltd A foldable stroller frame
US10343704B2 (en) 2016-07-19 2019-07-09 Stroller Tech Limited Foldable stroller frame

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1030330C2 (nl) Opvouwbare wagen, zoals een buggy, met fixerend dwarsstangsysteem.
US7562895B2 (en) Foldable chassis for baby carriages
US7390012B2 (en) Folding baby buggy
CA2729691C (en) Foldable stroller
US7694980B2 (en) Handle for collapsible stroller
US3936069A (en) Collapsible baby stroller
US6799771B2 (en) Folding bicycle
NL1031214C2 (nl) Wandelwagen.
NL2007332C2 (en) Collapsible pushchair.
JPS62502176A (ja) 折り畳み可能車椅子のシャ−シ
JP2004508242A (ja) 折りたたみ自在な手押し車/キャリア
KR20220052306A (ko) 푸시-풀 왜건
GB2519666A (en) A foldable jogging stroller frame with an auto-swiveling mechanism for rear wheel sets thereof
US20190092366A1 (en) Foldable tricycle
AU2024202971A1 (en) Foldable beach wagon
NL1030329C2 (nl) Opvouwbare wagen, zoals een buggy, met voorgespannen frame.
US6402186B1 (en) Collapsible stroller
CN208646946U (zh) 一种推车
EP1488981A1 (en) Wheeled foldable frame, particularly for pushchairs, prams, wheelchairs and the like
EP1755333A2 (en) Pram
JP2001525291A (ja) 小型折りたたみ式子供用乳母車
GB2426231A (en) Pushchair or stroller with scissor folding action
CN108583669B (zh) 双向折叠推车
JP3993671B2 (ja) 手押し車
GB2351263A (en) Push-chairs

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20110601