NL1030311C1

NL1030311C1 - Vacuum cleaner nozzle with release valve, uses air drawn through this valve to carry out cleaning

Info

Publication number: NL1030311C1
Application number: NL1030311A
Authority: NL
Inventors: Geert Kerssies
Original assignee: Geert Kerssies
Priority date: 2005-10-31
Filing date: 2005-10-31
Publication date: 2007-05-03

Abstract

The valve (9) is adapted to generate a flow of air along the surface being cleaned towards the outlet conduit, via the suction slit (6). The nozzle case (2) has a connection (3) for a suction tube (4) at its top end, and a suction slit in its bottom end which extends in the nozzle width direction, at right angles to the nozzle use direction. The slit is connected to the suction tube connection via an outlet conduit. The valve can be opened to allow air to flow into the case and towards the outlet conduit, so that the vacuum cleaner can be automatically released from a loose object such as a carpet, if the latter becomes stuck against it.

Description

Mondstuk voor een stofzuigerNozzle for a vacuum cleaner

De uitvinding heeft betrekking op een mondstuk voor een stofzuiger, omvattende een huis, aan een bovenzijde 5 voorzien van een aansluiting voor een zuigleiding, aan een onderzijde voorzien van een zuigspleet die zich uitstrekt in een breedterichting, althans in hoofdzaak loodrecht op een gebruiksrichting van het mondstuk, welke zuigspleet zich in een gebruikstoestand nabij een te reinigen 10 oppervlak bevindt en die via een uitgangskanaal is verbonden met de aansluiting voor de zuigleiding, alsmede een aflaatklep die kan worden geopend voor het in het huis en naar het uitgangskanaal doen stromen van lucht.The invention relates to a nozzle for a vacuum cleaner, comprising a housing, on a top side provided with a connection for a suction line, on a bottom side provided with a suction gap that extends in a width direction, at least substantially perpendicular to a direction of use of the vacuum cleaner. nozzle, which suction gap is in a position of use near a surface to be cleaned and which is connected via an outlet channel to the connection for the suction line, as well as a discharge valve that can be opened for air to flow into the housing and to the outlet channel.

15 Mondstukken van dit type zijn bekend, bijvoorbeeld uit GB 875,332. Het idee hierbij is dat als zich een te grote onderdruk ontwikkelt in het huis, het mondstuk zich kennelijk heeft vastgezogen op een ondergrond. Het is dan zinvol de aflaatklep te openen waardoor aan deze toestand 20 een einde komt. Verder kan het bij een goed werkende aflaatklep zo zijn dat zich voortdurend een evenwicht instelt, waarbij enerzijds een optimale zuigkracht wordt behouden en anderzijds het mondstuk zich net niet vastzuigt.Mouthpieces of this type are known, for example from GB 875,332. The idea here is that if too much underpressure develops in the housing, the mouthpiece apparently has become trapped on a surface. It is then sensible to open the discharge valve, whereby this state 20 comes to an end. Furthermore, with a properly functioning discharge valve it can be such that a constant balance is established, whereby on the one hand an optimum suction force is maintained and on the other hand the mouthpiece just does not get stuck.

2525

Een bezwaar bij de bekende mondstukken is dat lucht aangezogen via de aflaatklep ongebruikt richting zuigleiding verdwijnt en dus geen bijdrage levert aan het feitelijke reinigingsproces. Het mondstuk volgens de 30 uitvinding komt aan dit bezwaar tegemoet en heeft als kenmerk, dat de aflaatklep is ingericht voor het langs het te reinigen oppervlak via de zuigspleet naar het uitgangskanaal doen stromen van lucht, zodat deze lucht op zijn weg naar de zuigleiding stof en vuil kan meenemen.A drawback with the known nozzles is that air sucked in via the discharge valve disappears unused towards the suction line and thus makes no contribution to the actual cleaning process. The nozzle according to the invention obviates this drawback and is characterized in that the discharge valve is adapted to cause air to flow along the surface to be cleaned via the suction gap to the exit channel, so that this air dusts on its way to the suction line. can take dirt with you.

35 1 0 3 Π 3 1 1 235 1 0 3 Π 3 1 1 2

Een gunstige en eenvoudig te realiseren uitvoeringsvorm van het inventieve mondstuk heeft als kenmerk, dat de onderzijde tevens is voorzien van een spieetvormige opening, gesitueerd naast en parallel verlopend aan de 5 zuigspleet, die in verbinding staat met de aflaatklep. Bij voorkeur omvat een afscheiding tussen de spieetvormige opening en de zuigspleet een rib, waarlangs lucht vanuit de aflaatklep, langs het te reinigen oppervlak naar de zuigspleet kan stromen.A favorable and easily realized embodiment of the inventive mouthpiece is characterized in that the underside is also provided with a key-shaped opening, situated next to and running parallel to the suction gap, which is connected to the discharge valve. Preferably, a partition between the spit-shaped opening and the suction gap comprises a rib along which air can flow from the discharge valve, along the surface to be cleaned, to the suction gap.

1010

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat de aflaatklep een deel vormt van een oppervlak van het huis. De goede werking van de aflaatklep kan dan eenvoudig worden geverifieerd door de aflaatklep even in te drukken 15 of door visueel waar te nemen dat de aflaatklep opengaat als het mondstuk zich vastzuigt.A further favorable embodiment is characterized in that the relief valve forms part of a surface of the housing. The proper functioning of the discharge valve can then be easily verified by briefly depressing the discharge valve or by visually observing that the discharge valve opens when the nozzle is suctioned.

Een verdere gunstige, eenvoudig te realiseren uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat de aflaatklep met 20 een scharnier of een kunststof scharnier aan het huis is bevestigd.A further favorable, easily realized embodiment has the feature that the discharge valve is attached to the housing with a hinge or a plastic hinge.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm waarbij de aflaatklep direct op de onderdruk in het huis reageert heeft als 25 kenmerk, dat is voorzien in eerste veermiddelen die de aflaatklep gesloten houden, welke veermiddelen zodanig zijn gekozen dat bij een vooraf bepaalde onderdruk in het huis de aflaatklep opengaat. De veermiddelen kunnen een veer omvatten, maar ze kunnen ook worden gerealiseerd door de 30 veerkracht van een kunststof scharnier dat de aflaatklep en het huis verbindt.A further favorable embodiment in which the discharge valve responds directly to the negative pressure in the housing is characterized in that first spring means are provided which keep the discharge valve closed, which spring means are selected such that with a predetermined negative pressure in the housing the discharge valve opens. The spring means can comprise a spring, but they can also be realized by the spring force of a plastic hinge connecting the discharge valve and the housing.

Een gunstige alternatieve uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat de bovenzijde van het mondstuk is voorzien van 35 een slede waarop de aansluiting voor de zuigleiding is 1030311 3 bevestigd, welke slede over de bovenzijde kan glijden in de gebruiksrichting van het mondstuk, waarbij tweede veermiddelen in een rusttoestand de slede naar achter drukken en waarbij een naar voor bewogen slede de 5 aflaatklep opengaat. Bij deze uitvoeringsvorm wordt in feite de kracht bepaald die een gebruiker van het mondstuk moet uitoefenen om het mondstuk naar voren te duwen. Is de benodigde kracht te groot, dan wordt de aflaatklep geopend.A favorable alternative embodiment is characterized in that the upper side of the nozzle is provided with a carriage to which the connection for the suction line is attached, which carriage can slide over the upper side in the direction of use of the nozzle, wherein second spring means in a at rest, push the carriage to the rear and wherein a carriage moved forward opens the discharge valve. This embodiment basically determines the force that a user of the nozzle must exert to push the nozzle forward. If the required force is too large, the release valve is opened.

10 Een verdere zeer gunstige uitvoeringsvorm die direct reageert op de onderdruk in het huis en tevens op de kracht waarmee een gebruiker het mondstuk naar voren moet duwen heeft als kenmerk, dat de aflaatklep een deel vormt van de bovenzijde van het huis, waarbij is voorzien in eerste 15 veermiddelen die de aflaatklep gesloten houden, welke veermiddelen zodanig zijn gekozen dat bij een vooraf bepaalde onderdruk in het huis de aflaatklep opengaat en dat de bovenzijde van het mondstuk tevens is voorzien van een slede waarop de aansluiting voor de zuigleiding is 20 bevestigd, welke slede over de bovenzijde kan glijden in de gebruiksrichting van het mondstuk, waarbij tweede veermiddelen in een rusttoestand de slede naar achter drukken en waarbij een naar voor bewogen slede eveneens de aflaatklep opengaat. Bij voorkeur is de aflaatklep 25 scharnierend aan het huis bevestigd. De aflaatklep kan dan nabij de slede zijn voorzien van een schuin aflopend oppervlak, waar een naar voor bewegende slede tegen kan drukken, waardoor de aflaatklep naar binnen scharniert.A further very favorable embodiment which responds directly to the underpressure in the housing and also to the force with which a user must push the nozzle forward has the feature that the discharge valve forms part of the top of the housing, wherein provision is made for first spring means that keep the discharge valve closed, which spring means are selected such that with a predetermined negative pressure in the housing the discharge valve opens and that the top of the nozzle is also provided with a slide to which the connection for the suction line is mounted, which carriage can slide over the top in the direction of use of the nozzle, wherein second spring means push the carriage backwards in a rest position and wherein a carriage moved forward also opens the discharge valve. Preferably, the discharge valve 25 is hinged to the housing. The discharge valve can then be provided near the carriage with an obliquely sloping surface, against which a forward-moving carriage can press, so that the discharge valve hinges inwards.

30 De uitvinding zal nu nader uiteen worden gezet aan de hand van de volgende figuren, waarbij:The invention will now be explained in more detail with reference to the following figures, wherein:

Fig. 1 een eerste mogelijke uitvoeringsvorm van het mondstuk weergeeft met gesloten aflaatklep; 1030311 4 !FIG. 1 shows a first possible embodiment of the nozzle with the drain valve closed; 1030311 4!

Fig. 2 deze uitvoeringsvorm weergeeft met geopende aflaatklep;FIG. 2 represents this embodiment with the discharge valve open;

Fig. 3 een tweede mogelijke uitvoeringsvorm van het mondstuk weergeeft met gesloten aflaatklep; 5 Fig. 4 deze uitvoeringsvorm weergeeft met geopende aflaatklep;FIG. 3 represents a second possible embodiment of the nozzle with the drain valve closed; FIG. 4 shows this embodiment with the discharge valve open;

Fig. 5 een derde mogelijke uitvoeringsvorm van het mondstuk weergeeft met gesloten aflaatklep;FIG. 5 shows a third possible embodiment of the mouthpiece with the drain valve closed;

Fig. 6 deze uitvoeringsvorm weergeeft met een door de 10 onderdruk geopende aflaatklep;FIG. 6 shows this embodiment with an outlet valve opened by the underpressure;

Fig. 7 deze uitvoeringsvorm weergeeft met door de duwkracht geopende aflaatklep.FIG. 7 shows this embodiment with a discharge valve opened by the pushing force.

Fig. 1 geeft een eerste mogelijke uitvoeringsvorm van het 15 mondstuk 1 weer, omvattende een huis 2 voorzien van een aansluiting 3 voor een zuigleiding 4 en wielen of glijstrips 5 die een zuigspleet 6 in huis 2 op een vooraf bepaalde afstand houden van een te reinigen ondergrond 7.FIG. 1 shows a first possible embodiment of the nozzle 1, comprising a housing 2 provided with a connection 3 for a suction line 4 and wheels or sliding strips 5 which keep a suction gap 6 in the housing 2 at a predetermined distance from a substrate 7 to be cleaned .

Als zuigspleet 6 wordt afgesloten door bijvoorbeeld een 20 opbollend tapijt, dan kan de onderdruk in een toevoerkanaal 8 zó groot worden dat zuigspleet 6 aan het tapijt vastkleeft, wat ongewenst is. Om die reden is het inventieve mondstuk voorzien van een aflaatklep 9, die met behulp van een scharnier 10 is bevestigd aan huis 2 en die 25 in een gebruikstoestand gesloten wordt gehouden door een veer 11. In de figuur is aflaatklep 9 gesloten weergegeven, zoals dit bij normaal gebruik het geval is. Fig. 2 geeft deze uitvoeringsvorm weer in een situatie waarbij de onderdruk in toevoerkanaal 8 te groot is. Het gevolg is dat 30 aflaatklep tegen de werking van veer 11 naar beneden beweegt, waardoor lucht kan binnentreden in een beluchtingskanaal 12 en via een spieetvormige opening 13 die parallel verloopt aan zuigspleet 6 naar zuigspleet 6 stroomt. Resultaat is dat de onderdruk in toevoerkanaal 8 35 afneemt. Tussen spieetvormige opening 13 en zuigspleet 6 is 1 0 3 0 3 1 1 5 een rib 14 geplaatst, die de lucht welke via aflaatklep 9 is binnengestroomd langs ondergrond 7 voert, waardoor deze lucht bijdraagt aan het reinigingsproces. Door een geschikte veerconstante te kiezen voor veer 11, kan het 5 moment waarop aflaatklep 9 opengaat eenvoudig worden bepaald als funktie van het oppervlak van aflaatklep 9 en de maximaal toelaatbare onderdruk. Scharnier 10 en veer 11 kunnen desgewenst weggelaten worden door een plaat 10 en huis 2 uit één stuk te vervaardigen, waarbij één zijde van 10 plaat 10 via een relatief dun uitgevoerde verbinding aan huis 2 is bevestigd. Deze relatief dunne verbinding vormt dan in wezen een kunststof scharnier dat door de elasticiteit van het kunststof materiaal van huis 2 de funktie 'van scharnier 10 en veer 11 in zich verenigt. · 15If suction gap 6 is closed off by, for example, a bulging carpet, the underpressure in a supply channel 8 can become so large that suction gap 6 sticks to the carpet, which is undesirable. For this reason, the inventive nozzle is provided with a discharge valve 9, which is attached to housing 2 with the aid of a hinge 10 and which is kept closed in a position of use by a spring 11. In the figure, discharge valve 9 is shown closed, such as this in normal use. FIG. 2 shows this embodiment in a situation where the underpressure in supply channel 8 is too large. The result is that the discharge valve moves downwards against the action of spring 11, so that air can enter into an aeration channel 12 and flows through suction line 6 parallel to suction slot 6 to suction slot 6. The result is that the underpressure in supply channel 8 decreases. Between rib-shaped aperture 13 and suction gap 6 a rib 14 is placed which carries the air which has flown in via discharge valve 9 along substrate 7, as a result of which this air contributes to the cleaning process. By choosing a suitable spring constant for spring 11, the moment at which discharge valve 9 opens can be easily determined as a function of the surface of discharge valve 9 and the maximum allowable underpressure. Hinge 10 and spring 11 can be omitted if desired by manufacturing a plate 10 and housing 2 in one piece, wherein one side of plate 10 is attached to housing 2 via a relatively thin connection. This relatively thin connection then essentially forms a plastic hinge which, due to the elasticity of the plastic material of housing 2, combines the function of hinge 10 and spring 11. · 15

Fig. 3 geeft een tweede mogelijke uitvoeringsvorm van mondstuk 1 weer, omvattende een huis 2 voorzien van een aansluiting 3 voor een zuigleiding 4 en wielen of glijstrips 5 die een zuigspleet 6 in huis 2 op een vooraf 20 bepaalde afstand houden van een te reinigen ondergrond 7. Als zuigspleet 6 wordt afgesloten door bijvoorbeeld een opbollend tapijt, dan kan de onderdruk in een toevoerkanaal 8 zó groot worden dat zuigspleet 6 aan het tapijt vastkleeft, wat ongewenst is. Om die reden is het 25 inventieve mondstuk voorzien van een in een gebruiksrichting verschuifbaar op huis 2 gemonteerde slede 15, waarop aansluiting 3 bevestigd is. Als mondstuk 1 via zuigleiding 4 door een gebruiker naar voren wordt geschoven, dan zal als de daarvoor benodigde kracht 30 voldoende groot is slede 15 naar voren schuiven, tegen de werking van een veer 16, waardoor een opening 17 in slede 15 boven een opening 18 in een beluchtingskanaal 12 komt te liggen en lucht via beluchtingskanaal 12 wordt toegevoerd.FIG. 3 shows a second possible embodiment of nozzle 1, comprising a housing 2 provided with a connection 3 for a suction line 4 and wheels or sliding strips 5 which keep a suction gap 6 in housing 2 at a predetermined distance from a substrate 7 to be cleaned. If suction gap 6 is closed off by, for example, a bulging carpet, the underpressure in a supply channel 8 can become so large that suction gap 6 sticks to the carpet, which is undesirable. For that reason, the inventive nozzle is provided with a carriage 15 mounted on housing 2 in a direction of use, to which connection 3 is attached. If nozzle 1 is pushed forward via suction line 4 by a user, then if the force 30 required for this is sufficiently large, slide 15 will slide forward, against the action of a spring 16, whereby an opening 17 in slide 15 above an opening 18 lies in an aeration channel 12 and air is supplied via aeration channel 12.

! Opening 17 en opening 18 vormen als zodanig samen een 35 aflaatklep, die in de figuur gesloten is weergegeven, zoals 1nj0311 j i i 6 dit bij normaal gebruik het geval is. Fig. 4 geeft deze uitvoeringsvorm weer in een situatie waarbij de kracht waarmee mondstuk 1 naar voren wordt geschoven te groot is.! Aperture 17 and aperture 18 together form a drain valve, which is shown closed in the figure, as is the case in normal use. FIG. 4 shows this embodiment in a situation where the force with which nozzle 1 is pushed forward is too great.

Het gevolg is dat slede 15 tegen de werking van veer 16 5 naar voren schuift, waardoor lucht kan binnentreden in beluchtingskanaal 12 en via een spieetvormige opening 13 die parallel verloopt aan zuigspleet 6 naar zuigspleet 6 stroomt. Resultaat is dat de onderdruk in toevoerkanaal 8 afneemt. Tussen spieetvormige opening 13 en zuigspleet 6 is 10 een rib 14 geplaatst, die de lucht welke via openingen 17,18 is binnengestroomd langs ondergrond 7 voert, waardoor deze lucht bijdraagt aan het reinigingsproces. Door een geschikte veerconstante te kiezen voor veer 16, kan het moment waarop slede 15 naar voren schuift eenvoudig worden 15 bepaald.The result is that slide 15 slides forward against the action of spring 16, as a result of which air can enter into aeration channel 12 and flows through suction line 6 parallel to suction slot 6 to suction slot 6. The result is that the underpressure in supply channel 8 decreases. Between rib-shaped aperture 13 and suction gap 6, a rib 14 is placed which carries the air which has flown in through openings 17, 18 along substrate 7, whereby this air contributes to the cleaning process. By choosing a suitable spring constant for spring 16, the moment at which slide 15 slides forward can easily be determined.

Fig. 5 geeft een derde mogelijke uitvoeringsvorm van het mondstuk weer, omvattende een huis 2 voorzien van een aansluiting 3 voor een zuigleiding 4 en wielen of 20 glijstrips 5 die een zuigspleet 6 in huis 2 op een vooraf bepaalde afstand houden van een te reinigen ondergrond 7.FIG. 5 shows a third possible embodiment of the nozzle, comprising a housing 2 provided with a connection 3 for a suction line 4 and wheels or sliding strips 5 which keep a suction gap 6 in housing 2 at a predetermined distance from a substrate 7 to be cleaned.

Als zuigspleet 6 wordt afgesloten door bijvoorbeeld een opbollend tapijt, dan kan de onderdruk in een toevoerkanaal 8 zó groot worden dat zuigspleet 6 aan het tapijt 25 vastkleeft, wat ongewenst is. Om die reden is het inventieve mondstuk voorzien van een aflaatklep 9, die met behulp van een scharnier 10 is bevestigd aan huis 2 en die in een gebruikstoestand gesloten wordt gehouden door een veer 11. Daarnaast is het inventieve mondstuk voorzien van 30 een in een gebruiksrichting verschuifbaar op huis 2 gemonteerde slede 15, waarop aansluiting 3 bevestigd is.If suction gap 6 is closed off by, for example, a bulging carpet, the underpressure in a supply channel 8 can become so large that suction gap 6 sticks to carpet 25, which is undesirable. For this reason the inventive nozzle is provided with a discharge valve 9, which is attached to housing 2 by means of a hinge 10 and which is kept closed in a position of use by a spring 11. In addition, the inventive nozzle is provided with a direction of use slide 15 mounted slidably on housing 2, to which connection 3 is attached.

Als mondstuk 1 via zuigleiding 4 door een gebruiker naar voren wordt geschoven, dan zal als de daarvoor benodigde kracht voldoende groot is slede 15 naar voren schuiven, 35 tegen de werking van een veer 16, waardoor via een schuin 1 0 5 0 5 1 1___ 7 aflopend oppervlak 19 die deel uitmaakt van aflaatklep 9 deze aflaatklep 9 worden geopend, waardoor lucht in beluchtingskanaal 12 wordt toegevoerd. In de figuur is aflaatklep 9 gesloten weergegeven, zoals dit bij normaal 5 gebruik het geval is. Fig. 6 geeft deze uitvoeringsvorm weer met een door een te hoge onderdruk in toevoerkanaal 8 geopende aflaatklep 9 en Fig. 7 geeft deze uitvoeringsvorm weer met een door een te hoge duwkracht geopende aflaatklep 9.If nozzle 1 is pushed forward via suction line 4 by a user, then if the required force is sufficiently large, slide 15 will slide forward, against the action of a spring 16, so that via a slant 7, the descending surface 19 which forms part of the discharge valve 9, this discharge valve 9 is opened, whereby air is supplied into the aeration channel 12. In the figure, discharge valve 9 is shown closed, as is the case with normal use. FIG. 6 shows this embodiment with a discharge valve 9 opened by too high an underpressure in supply channel 8 and FIG. 7 shows this embodiment with a discharge valve 9 opened by too high a pushing force.

1 0 3 0 3 1 1___1 0 3 0 3 1 1___

Claims

1. Nozzle for a vacuum cleaner, comprising a housing, provided on a top side with a connection for a suction line, on a bottom side provided with a suction slit that extends in a width direction, at least substantially perpendicular to a use direction of the nozzle, which suction slit is in a position of use close to a surface to be cleaned and which is connected via an outlet channel to the connection for the suction line, as well as a drain valve which can be opened for introduction into the housing and to the outlet channel | flows of air, characterized in that the discharge valve is adapted to cause air to flow along the surface to be cleaned via the suction gap to the exit channel.

2. Nozzle according to claim 1, characterized in that the underside is also provided with a key-shaped opening, situated next to and running parallel to the suction gap, which is connected to the discharge valve.

3. Nozzle according to claim 2, characterized in that a separation between the spit-shaped opening and the suction gap comprises a rib along which air can flow from the discharge valve, along the surface to be cleaned, to the suction gap.

4. Nozzle according to claim 3, characterized in that the relief valve forms part of a surface of the housing. 30

5. Nozzle according to claim 4, characterized in that the discharge valve is attached to the housing with a hinge or a plastic hinge. 1 0 3 0 3 1 1___

6. Nozzle as claimed in claim 5, characterized in that first spring means are provided which keep the discharge valve closed, which spring means are selected such that at a predetermined underpressure in the housing the discharge valve 5 opens.

7. Nozzle as claimed in claim 5, characterized in that the top of the nozzle is provided with a carriage on which the connection for the suction line is mounted, which carriage can slide over the top in the direction of use of the nozzle, wherein second spring means press the carriage backwards in a rest state and a carriage moved forward opens the discharge valve. 15

8. Nozzle according to claim 5, characterized in that the discharge valve forms a part of the upper side of the housing, wherein first spring means are provided which keep the discharge valve closed, which spring means are selected such that with a predetermined underpressure in the housing the discharge valve opens and that the top of the nozzle is also provided with a carriage on which the connection for the suction line is mounted, which carriage can slide over the top in the direction of use of the nozzle, wherein second spring means in a rest condition move the carriage towards press behind and with a carriage moved forward also opens the discharge valve.

9. Nozzle according to claim 8, characterized in that the discharge valve is hinged to the housing.

10. Nozzle as claimed in claim 6, characterized in that the discharge valve is provided near the carriage with an obliquely sloping surface, against which a forward-moving carriage can press against, whereby the discharge valve pivots inwards. 1030311