NL1030146C2 - Voertuig. - Google Patents

Voertuig. Download PDF

Info

Publication number
NL1030146C2
NL1030146C2 NL1030146A NL1030146A NL1030146C2 NL 1030146 C2 NL1030146 C2 NL 1030146C2 NL 1030146 A NL1030146 A NL 1030146A NL 1030146 A NL1030146 A NL 1030146A NL 1030146 C2 NL1030146 C2 NL 1030146C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vehicle
pressure
safety member
spring
bellows
Prior art date
Application number
NL1030146A
Other languages
English (en)
Inventor
Antonius Jacobus Van Genugten
Original Assignee
Transp Industry Dev Ct Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Transp Industry Dev Ct Bv filed Critical Transp Industry Dev Ct Bv
Priority to NL1030146A priority Critical patent/NL1030146C2/nl
Priority to EP20060076816 priority patent/EP1772296B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1030146C2 publication Critical patent/NL1030146C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G17/00Resilient suspensions having means for adjusting the spring or vibration-damper characteristics, for regulating the distance between a supporting surface and a sprung part of vehicle or for locking suspension during use to meet varying vehicular or surface conditions, e.g. due to speed or load
    • B60G17/02Spring characteristics, e.g. mechanical springs and mechanical adjusting means
    • B60G17/027Mechanical springs regulated by fluid means
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G17/00Resilient suspensions having means for adjusting the spring or vibration-damper characteristics, for regulating the distance between a supporting surface and a sprung part of vehicle or for locking suspension during use to meet varying vehicular or surface conditions, e.g. due to speed or load
    • B60G17/015Resilient suspensions having means for adjusting the spring or vibration-damper characteristics, for regulating the distance between a supporting surface and a sprung part of vehicle or for locking suspension during use to meet varying vehicular or surface conditions, e.g. due to speed or load the regulating means comprising electric or electronic elements
    • B60G17/017Resilient suspensions having means for adjusting the spring or vibration-damper characteristics, for regulating the distance between a supporting surface and a sprung part of vehicle or for locking suspension during use to meet varying vehicular or surface conditions, e.g. due to speed or load the regulating means comprising electric or electronic elements characterised by their use when the vehicle is stationary, e.g. during loading, engine start-up or switch-off
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G17/00Resilient suspensions having means for adjusting the spring or vibration-damper characteristics, for regulating the distance between a supporting surface and a sprung part of vehicle or for locking suspension during use to meet varying vehicular or surface conditions, e.g. due to speed or load
    • B60G17/015Resilient suspensions having means for adjusting the spring or vibration-damper characteristics, for regulating the distance between a supporting surface and a sprung part of vehicle or for locking suspension during use to meet varying vehicular or surface conditions, e.g. due to speed or load the regulating means comprising electric or electronic elements
    • B60G17/018Resilient suspensions having means for adjusting the spring or vibration-damper characteristics, for regulating the distance between a supporting surface and a sprung part of vehicle or for locking suspension during use to meet varying vehicular or surface conditions, e.g. due to speed or load the regulating means comprising electric or electronic elements characterised by the use of a specific signal treatment or control method
    • B60G17/0185Resilient suspensions having means for adjusting the spring or vibration-damper characteristics, for regulating the distance between a supporting surface and a sprung part of vehicle or for locking suspension during use to meet varying vehicular or surface conditions, e.g. due to speed or load the regulating means comprising electric or electronic elements characterised by the use of a specific signal treatment or control method for failure detection
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2202/00Indexing codes relating to the type of spring, damper or actuator
    • B60G2202/30Spring/Damper and/or actuator Units
    • B60G2202/32The spring being in series with the damper and/or actuator
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60GVEHICLE SUSPENSION ARRANGEMENTS
    • B60G2400/00Indexing codes relating to detected, measured or calculated conditions or factors
    • B60G2400/20Speed
    • B60G2400/204Vehicle speed

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Vehicle Body Suspensions (AREA)

Description

Korte aanduiding: Voertuig.
BESCHRIJVING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een voertuig 5 voorzien van een chassis en een wielophanging, de wielophanging omvattende veermiddelen die werkzaam zijn tussen het chassis en een ophangorgaan van de wielophanging ten opzichte van welk ophangorgaan tenminste één wiel van het voertuig roteerbaar is gelagerd en welk ophangorgaan onder invloed van de werkzaamheid van de veermiddelen ten opzichte van het chassis verplaatsbaar is.
10 Een dergelijk voertuig is bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP-A2-1333189. Voor bepaalde toepassingen is het noodzakelijk dat het voertuig als het ware kan “knielen” teneinde lading op te kunnen nemen. Een voorbeeld van een dergelijk voertuig is een zogenaamde binnenlader. Hiertoe is het noodzakelijk dat het voertuig verder kan inzakken dan bij normaal transport tijdens normaal 15 (maximaal) inveren zou geschieden. Teneinde een dergelijk ver inzakken van het voertuig mogelijk te maken is het bekend om bij de wielophanging gebruik te maken van een veerbalg met een relatief grote slaglengte, welke slaglengte op zich groter is dan noodzakelijk zou zijn uitsluitend voor het veren van het voertuig tijdens transport. Ten behoeve van het bereiken van een dergelijke grote slaglengte is het 20 noodzakelijk om gebruik te maken van relatief lange luchtbalgen. Dergelijke lange luchtbalgen hebben eerder de neiging om te falen, zo blijkt uit de praktijk, dan de kortere (standaard) luchtbalgen. Het falen van een luchtbalg of van het drukcircuit waarin de luchtbalg is opgenomen, tijdens normaal transport, kan catastrofale gevolgen hebben indien tengevolge van dit falen het voertuig inzakt zodat de lading 25 van het voertuig de grond raakt.
Ter ondervanging van dit risico is het bekend om gebruik te maken van mechanische beveiligingssystemen waarbij in de wielkast pallen handmatig moeten worden bediend. Het bedienen van een dergelijke mechanische beveiliging is onaangenaam werk en al dan niet om die reden blijkt in de praktijk dat men niet 30 altijd gebruik maakt van deze mechanische beveiliging.
Om de relatief grote slaglengte die is vereist om lading op te kunnen nemen van de grond te kunnen maken is het tevens bekend om gebruik te maken van een volledig hydraulische vering. Los van het feit dat dit een relatief dure oplossing is, speelt ook hierbij het risico dat het onverhoopt wegvallen van de 1 0 3 0 1 4 B_ 2 hydraulische druk ertoe kan leiden dat tijdens normaal transport de lading van het voertuig de grond raakt met alle gevolgen van dien.
De onderhavige uitvinding beoogt nu een oplossing te verschaffen voor de bovenstaand beschreven problematiek. Meer specifiek beoogt de uitvinding 5 daarbij een oplossing te verschaffen die constructief eenvoudig en daardoor relatief goedkoop is uit te voeren. Hiertoe is het voertuig volgens de uitvinding voorzien van een veiligheidsorgaan waarvan de lengte met behulp van besturingsmiddelen instelbaar is tussen een minimale lengte en een maximale lengte welk veiligheidsorgaan in serie met de veermiddelen is voorzien tussen het 10 ophangorgaan en het chassis. Vanwege de toepassing van een dergelijk veiligheidsorgaan is het mogelijk om gebruik te maken van standaard veermiddelen waarbij het veiligheidsorgaan uitsluitend zijn minimale lengte hoeft aan te nemen tijdens het laden of lossen van lading. Tijdens normaal transport daarentegen neemt het veiligheidsorgaan zijn maximale lengte aan ten gevolge waarvan, zelfs tijdens 15 het falen van de veermiddelen waarbij de veermiddelen de kortst mogelijke lengte aannemen, de lading de grond niet kan raken.
Een uitermate praktische uitvoeringsvorm van het veiligheidsorgaan wordt verkregen indien het veiligheidsorgaan een drukorgaan met een drukkamer omvat waarbij de lengte van het drukorgaan wijzigt onder invloed van een wijzigende 20 druk in de drukkamer. Het wijzigen van de druk zal daarbij dan weer plaatsvinden vanwege werkzaamheid van de besturingsmiddelen. i
Uit het oogpunt van de veiligheid geniet het de grote voorkeur dat het drukorgaan is aangesloten op een ander drukcircuit dan de veermiddelen. Aldus wordt met nog grotere zekerheid gegarandeerd dat bij het wegvallen van de druk in 25 een drukcircuit, dit niet zal leiden tot een situatie waarbij tijdens normaal transport de lading van het voertuig de grond zal raken.
Juist vanwege het feit dat hydraulische media, zoals olie, niet of althans nauwelijks samendrukbaar zijn, geniet het de voorkeur dat het veiligheidsorgaan van het hydraulische type is waardoor ook in de maximale lengte 30 van het veiligheidsorgaan, het veiligheidsorgaan een uitermate hoge stijfheid kan hebben in zijn lengterichting. Deze stijfheid is van groot belang om te kunnen garanderen dat het veiligheidsorgaan ook in onverwachte omstandigheden waarbij relatief grote krachten worden uitgeoefend op het veiligheidsorgaan de maximale lengte ervan handhaaft.
030146 3
Bij grote voorkeur omvat het veiligheidsorgaan, vanwege de constructieve eenvoud, een zuiger-cilindercombinatie die de drukkamer omvat. Dergelijke zuiger-cilindercombinaties zijn standaard in de handel verkrijgbaar.
Uit constructief oogpunt geniet het de voorkeur dat de zuiger van de 5 zuiger-cilinder combinatie star is verbonden met hetzij het ophangorgaan, hetzij het chassis, bij verdere voorkeur met het ophangorgaan, Aldus kan de inbouwruimte voor het veiligheidsorgaan beperkt blijven met name indien de veermiddelen een pneumatische veerbalg omvatten en eventueel gebruik wordt gemaakt van een koppelorgaan volgens navolgend nog te bespreken voorkeursuitvoeringsvormen van 10 de uitvinding.
Teneinde de toepassing van flexibele slangen die bewegen tijdens verende werkzaamheid van de veermiddelen en/of verplaatsing van het veiligheidsorgaan tussen de minimale lengte en de maximale lengte, te voorkomen geniet het de voorkeur dat de zuiger een inwendig drukkanaal heeft die in verbinding 15 staat met de drukkamer.
Volgens een uitermate belangrijke voorkeursuitvoeringsvorm zijn de besturingsmiddelen ingericht voor het instellen van de lengte van het veiligheidsorgaan in de maximale lengte zodra de snelheid van het voertuig een drempelwaarde overschrijdt. Een dergelijke drempelwaarde kan bijvoorbeeld 5 20 kilometer per uur zijn. Aldus wordt voorkomen dat de bestuurder van het voertuig vergeet om aan het begin van normaal transport, na het opnemen van lading, het veiligheidsorgaan in de maximale lengte te zetten door bediening van de besturingsmiddelen maar geschiedt dergelijke bediening geautomatiseerd op basis van de snelheid van het voertuig.
25 De onderhavige uitvinding biedt met name grote voordelen ten aanzien van de kostprijs van de aan de uitvinding gerelateerde onderdelen indien de veermiddelen van het pneumatische type zijn en bij verdere voorkeur een pneumatische veerbalg omvatten.
Een uitermate compacte constructie kan worden verkregen indien 30 het veiligheidsorgaan is verbonden met een verplaatsbaar wanddeel van de veerbalg voor gezamenlijke verplaatsing van het verplaatsbare wanddeel en het veiligheidsorgaan tijdens verende werkzaamheid van de veerbalg. Daarbij kan het veiligheidsorgaan als het ware in de veerbalg worden opgenomen tijdens het inveren van het voertuig.
1 030 1 4R_ 4
Een efficiënte vervorming van de veerbalg tijdens verende werkzaamheid ervan wordt verkregen indien daarbij het veiligheidsorgaan met het verplaatsbaar wanddeel is verbonden via een koppelorgaan waarvan de diameter is gelegen tussen 45% en 85% van de diameter van de veerbalg. Indien de diameter 5 van het koppelorgaan groter zou zijn, zou dit een dusdanig grote vervorming van de veerbalg noodzakelijk kunnen maken dat deze vroegtijdig faalt. Anderzijds zou bij een kleinere diameter van het koppelorgaan het in de richting van de veerbalg verplaatsen van het veiligheidsorgaan slechts een beperkte volumeverandering van het inwendige van de veerbalg teweeg brengen waardoor ook slechts een beperkte 10 verende werkzaamheid zou worden verkregen. Het koppelorgaan functioneert aldus min of meer als zuiger voor de veerbalg.
Wederom teneinde een compacte bouw van de veermiddelen en het veiligheidorgaan mogelijk te maken geniet het daarbij de verdere voorkeur dat het koppelorgaan tenminste ten dele ring- of cilindervormig is en het betreffende deel 15 het veiligheidsorgaan tenminste ten dele omgeeft. Aldus wordt de totale lengte van en dus de vereiste inbouwruimte voor de in serie voorziene veermiddelen en het veiligheidsorgaan beperkt. j
De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een combinatie van veermiddelen en een veiligheidsorgaan waarvan de lengte met 20 behulp van besturingsmiddelen instelbaar is tussen een minimale lengte en een maximale lengte, waarbij de veermiddelen en het veiligheidsorgaan in serie zijn voorzien voor toepassing bij een voertuig. De voordelen die zijn verbonden aan de toepassing van een dergelijke combinatie zijn bovenstaand reeds uitgebreid toegelicht aan de hand van de beschrijving van het voertuig volgens de onderhavige ! 25 uitvinding.
De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een voertuig volgens de onderhavige uitvinding onder verwijzing naarde navolgende figuren:
Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van een voertuig volgens 30 de uitvinding;
Figuur 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van een voertuig volgens de uitvinding;
Figuren 3 tot en met 6 tonen de wielophanging van één van de wielen van het voertuig volgens figuur 2 respectievelijk in neutrale stand tijdens 1030140_ 5 normaal transport, in los-/laadstand, in maximaal ingeveerde stand tijdens normaal transport en in maximaal uitgeveerde stand tijdens normaal transport;
Figuur 7 toont in langsdoorsnede de combinatie van een pneumatische veerbalg en hydraulische cilinder volgens de uitvinding en zoals 5 toegepast voor ieder wiel van het voertuig volgens figuur 2;
Figuur 8 toont de combinatie volgens figuur 7 in perspectivisch aanzicht;
Figuur 9 toont in perspectivisch aanzicht de hydraulische cilinder deel uitmakend van de combinatie volgens de figuren 7 en 8; 10 Figuur 10 toont de hydraulische cilinder volgens figuur 9 in dwarsdoorsnede;
Figuur 11 toont de hydraulische cilinder volgens figuur 9 in gedeeltelijke dwarsdoorsnede volgens XI-XI in figuur 10; en
Figuren 12 tot en met 15 tonen het voertuig volgens figuur 2 in 15 achteraanzicht respectievelijk In overeenkomstige situaties als bij de figuren 3 tot en met 6.
Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van een voertuig volgens i de onderhavige uitvinding. Het betreft een zogenaamde binnenlader 1 die aan de voorzijde 2 op op zich bekende wijze kan worden gekoppeld met een niet nader 20 getoond trekkend voertuig. In bovenaanzicht heeft de binnenlader in hoofdzaak een U-vorm met naar achteren gerichte poten 3, 4. Binnen de breedte van de poten 3, 4 is in ieder van de poten 3, 4 een drietal achter elkaar gelegen wielen 5, 6 voorzien ieder met een eigen wielophanging die nog nader zal worden omschreven met name aan de hand van de figuren 3 tot en met 6. Tussen poten 3, 4 is een ruimte 7 25 aanwezig voor lading. Dergelijke lading kan bijvoorbeeld worden gevormd door een stalen pallet 8 (zie ook figuur 2 en figuren 12 tot en met 15) die aan tegenover elkaar gelegen langszijden ervan is voorzien van liggende U-vormige profielen 9, 10 waarvan de open zijden naar buiten van elkaar af zijn gericht. Tussen de U-vormige profielen 9, 10 strekken zich op regelmatige afstand van elkaar dwarsbalken 11 uit 30 die aan hun respectievelijke uiteinden zijn verbonden met de U-vormige profielen 9, 10. Op de aldus uitgevoerde pallets 8 bevindt zich de niet nader getoonde daadwerkelijke lading zoals die kan worden gevormd door staande panelen, bijvoorbeeld van glas of beton, welke aan hun bovenste uiteinden zouden kunnen rusten tegen een niet nader getoond schot dat zich in de lengterichting van t 0 3 014 r_ 6 binnenlader 1 uitstrekt en vast is verbonden op pallet 8.
Ten behoeve van het opnemen van pallet 8 met zijn lading is binnenlader 1 voorzien van hoekprofielen aan de binnenzijde en onderzijde van poten 3, 4. Overeenkomstige hoekprofielen zijn voor het voertuig volgens figuren 2 5 en verder weergegeven met verwijzingscijfers 12, 13. De liggende poten 14, 15 van hoekprofielen 12, 13 zijn in staat zijn om pallet 8 met daadwerkelijke lading op te nemen op een wijze zoals navolgend nog nader zal worden besproken.
Van de binnenlader 16 volgens figuur 2 zijn slechts de poten 17, 18 aan de achterzijde van binnenlader 16 weergegeven. Deze poten 17, 18 worden aan 10 de voorzijde van binnenlader 16 met elkaar verbonden met behulp van een niet nader getoond binnenladerdeel dat in wezen overeenkomt met de voorste helft van binnenlader 1 volgens figuur 1. Ook bij binnenlader 16 is er sprake van per poot 17, 18 drie achter elkaar opgestelde wielen 5, 6 met ieder een eigen wielophanging. De wielophangingen zijn voor binnenladers 1 en 16 aan elkaar gelijk.
15 Aan de hand van de figuren 3 tot en met 6 zal de wielophanging alsmede de werking ervan nader worden omschreven. De wielophanging voor ieder van de wielen 5, 6 omvat een triangelarm 21 die in figuur 3 voor zover gelegen achter wiel 6 is weergegeven met stippellijnen. Triangelarm 21 is in beperkte mate zwenkbaar om een zwenkas loodrecht op het vlak van tekening verbonden via 20 ophanglager 22 met het chassis van binnenlader 16. De zwenkas valt samen met de hartlijn van ophanglager 22 die een inwendige rubberen lagerbus heeft. Ophanglager 22 is op niet nader getoonde wijze star verbonden met het chassis van binnenlader 16.
Wiel 6 is ter plaatse van het in figuur 3 onderste hoekpunt van 25 triangelarm 21 roteerbaar bevestigd aan de triangelarm 21.
Tussen het bovenste hoekpunt van de triangelarm 21 en het chassis van binnenlader 16 is een schokdemper 81 voorzien voor het dempen van de verende bewegingen van de wielophanging. De schokdemper 81 is aan beide uiteinden ervan zwenkbaar met respectievelijk de triangelarm 21 en het chassis 30 verbonden. Daarnaast zijn via arm 82 remmiddelen 83 voor wiel 6 met pneumatische remcilinder 84 en stangenmechanisme 85 met de triangelarm 21 ter plaatse van het bovenste hoekpunt ervan verbonden.Voor een gedetailleerde beschrijving hiervan wordt verwezen naar EP-A2-1333189.
De wielophanging zoals tot dusver omschreven aan de hand van 1 03014fi_ 7 figuur 3 vormt stand van de techniek. Het onderscheid met de stand van de techniel· is gelegen in de toepassing van een combinatie 35 van een in serie voorzien balg 24 en cilinder 25 zoals navolgend wordt omschreven. Deze combinatie 35 is tussen he bovenste hoekpunt van de triangelarm 21 en het chassis van binnenlader 16 tei 5 plaatse van verwijzingscijfer 23 voorzien. Deze combinatie 35 is meer in detai weergegeven in figuren 7 en 8, terwijl de figuren 9 tot en met 11 nog meer in detai de hydraulische cilinder 25 van de combinatie weergeven.
De veerbalg 24 is aan zijn van de hydraulische cilinder 2i afgekeerde uiteinde voorzien van een schijfvormige stalen balgplaat 26. Door eer 10 centraal gat in balgplaat 26 strekt zich een bout 27 uit met behulp waarvan veerbalg 24 is bevestigd aan het chassis van binnenlader 16. De veerbalg 24 omvat verdei een cilindervormige rubberen of althans rubberachtige balgwand 28 die aansluit op de omtrek van balgplaat 26. Balgwand 28 heeft een naar binnen gerichte 180° boch 29. Voorbij deze 180° bocht 29 ligt de balgwand 28 ter plaatse van verwijzingscijfei 15 30 aan tegen de buitenzijde van een cilindrisch koppelelement 31 dat een afgeronde omtreksrand 32 heeft waaromheen de balgwand 28 is geslagen. Voorbij deze omtreksrand 32 omvat de balgwand 28 een verdikt centrale naar binnen toe gerichte stomp 33. In twee stappen neemt de diameter van stomp 33 in de richting var cilinder 25 af. De balgwand 28 is ter plaatse van de kleinste diameter van stomp 33 20 alwaar stomp 33 zich uitstrekt binnen een boring 36 in koppeldeel 37 van cilinder 2£ met behulp van een lijmverbinding 38 met cilinder 25 verbonden. Uiteraard zijn ei ook alternatieve verbindingstechnieken mogelijk binnen het kader van de onderhavige uitvinding om de verbinding tussen de balgwand 28 en cilinder 25 to‘· stand te brengen, bijvoorbeeld door een stalen uitwendig schroefdraad t€ 1 25 vulkaniseren aan stomp 33 die aangrijpt op een inwendig schroefdraad binner boring 36.
De balgwand 28 bepaalt tezamen met balgplaat 26 een inwendige pneumatische drukruimte 34. De druk binnen drukruimte 34 kan worden ingesteld, bijvoorbeeld automatisch met een hoogte regelventiel zoals op zich algemeer 30 bekend is. Afhankelijk van de grootte van de druk zal balg 24 een bepaalde veerkarakterlstiek hebben.
Cilinder 25 omvat een cilindrisch huis 41 (zie ook figuren 9 tot er met 11) met ciiinderwand 42 aan het naar balg 24 afgekeerde uiteinde waarvan eer afsluitende schijfvormige kopplaat 45 is voorzien waarvandaan zich concentrisch ir 1030146 8 de richting van balg 24 het reeds eerder aangehaalde koppeldeel 37 uitstrekt. Binnen het cilindrisch huis 41 is een zuigerorgaan 46 verschuifbaar in de richting van dubbele pijl 47. Het zuigerorgaan 46 heeft aan zijn naar veerbalg 24 gekeerde uiteinde een vergrote diameter die gasdicht aansluit op de binnenzijde van 5 cilinderwand 42. Concentrisch met de hartlijn van zuigerorgaan 46 verloopt daardoorheen een drukkanaal 47. Zuigerorgaan 46 omvat verder aan zijn van koppeldeel 37 afgekeerde uiteinde een koppeldeel 52 waarmee cilinder 25 star is verbonden met de bovenste hoek van triangelarm 21.
Aan het van balg 24 afgekeerde uiteinde is cilinderwand 42 voorzien 10 van een afdichtingsorgaan 48 waarlangs het zuigerorgaan 46 kan verschuiven en de cilindrische ruimte 49 tussen de buitenzijde van zuigerorgaan 46 en de binnenzijde van cilinderwand 42 afsluit van de omgeving van cilinder 25. Het afdichtingsorgaan 48 vormt tevens een aanslag voor het deel van zuigerorgaan 46 met vergrote diameter tijdens verlenging van cilinder 25. De kopplaat 45, cilinderwand 42 voor 15 zover uitstrekkend aan de naar balg 24 gekeerde zijde van het verdikte uiteinde van zuigerorgaan 46 en zuigerorgaan 46 bepalen een drukruimte 50 waarin met behulp van niet nader getoonde pompmiddelen via drukkanaal 47 olie onder druk kan worden toegevoerd voor het aannemen van een maximale lengte zoals is weergegeven in de figuren 3, 5 en 6. In gebruik neemt cilinder 25 deze maximale 20 lengte aan tijdens normaal transport. Drukruimte 50 is overigens via een aantal kanalen 51 in het verdikte uiteinde van zuigerorgaan 46 verbonden met de cilindrische ruimte 49 zodat in de cilindrische ruimte 49 dezelfde druk heerst als in drukruimte 50 en de cilindrische ruimte 49 geen drukweerstand vormt voor het volgens dubbele pijl 47 heen en weer bewegen van zuigerorgaan 46.
25 Tussen cilinder 25 enerzijds en balg 24 anderzijds is een cilindrisch koppelelement 31 voorzien met een binnenbuis 61, buitenbuis 62 en daartussen radiale schotten 63. Met behulp van een strakke passing klemt koppelelement 31 met de binnenzijde van de binnenbuis 61 op de buitenzijde van cilinderwand 42. Voor het bereiken van de strakke passing is de buitenzijde van cilinderwand 42 aan 30 de linkerzijde in figuur 11 nauwkeurig machinaal bewerkt waardoor diametersprong 54 ontstaat. Deze diametersprong 54 fungeert als een kraag die koppelement 31 opsluit. Desgewenst kan hiertoe ook een aparte opsluitring tussen diametersprong 54 en koppelement 31 worden toegepast die met een strakke passing geklemd is om de cilinderwand 42. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm is in figuur 10 de 1030146_ I 9 j diametersprong 54 over een afstand die overeenkomt met de dikte van de opsluitring meer naar rechts gelegen. Het koppelelement 31, dat overigens een buitendiameter heeft van circa 65% van die van balg 24, vormt als het ware een zuiger voor balg 24 die zich in en uit balg 24 kan bewegen tijdens verende 5 werkzaamheid van balg 24 zoals ook wordt geïllustreerd in de figuren 2 tot en met 5.
De werking van het voertuig, meer specifiek van de diverse wielophangingen ervan, is als volgt:
Figuren 3 en 12 tonen de rijstand van de wielophanging tijdens normaal transport waarbij de wielophanging noch is ingeveerd noch is uitgeveerd. In 10 drukruimte 50 van hydraulische cilinder 25 bevindt zich olie onder verhoogde druk waardoor hydraulische cilinder 25 de lange maximale lengte heeft aangenomen. De hydraulische cilinder 25 tezamen met het koppelelement 31 gedragen zich in de neutrale rijstand als een stijf orgaan. Figuren 5, 6, 14 en 15 tonen respectievelijk een maximaal ingeveerde stand en maximaal uitgeveerde stand van de 15 wielophanging waarbij respectievelijk het koppelelement 31 volledig is opgenomen binnen balg 24 (figuur 5) of zich juist volledig buiten balg 24 bevindt (figuur 6). Het is van belang te constateren dat de lengte van de hydraulische cilinder 25 in het geheel niet wordt beïnvloed door het inveren of uitveren van de wielophanging, meer specifiek van de balg 24 ervan.
20 Het is verder van belang te constateren dat in de maximaal ingeveerde situatie pallet 8 los blijft van de grond 71 zoals zichtbaar is in figuur 14 dat een achteraanzicht van binnenlader 16 toont in maximaal ingeveerde toestand tijdens normaal transport. Dit geldt niet alleen in de maximaal ingeveerde situatie maar ook in de situatie waarbij om wat voor reden dan ook de pneumatische druk 25 binnen balg 24 zou wegvallen, bijvoorbeeld vanwege onverhoopt lek raken van de balgwand 28. In een dergelijke situatie blijft cilinder 25 de maximale lengte ervan behouden doordat het hydraulisch circuit voor cilinder 25 onafhankelijk functioneert van het pneumatische circuit voor balg 24. Indien anderzijds de hydraulische druk binnen cilinder 25 onverwacht zou uitvallen, kan dit direct worden geregistreerd 30 bijvoorbeeld door niet nader getoonde druksensoren of door sensoren die de lengte van cilinder 25 bewaken, welke informatie kan worden doorgeleid naar de chauffeur van de binnenlader 16 die vervolgens het voertuig veilig tot stilstand kan brengen. Uitsluitend indien bij het onverhoopt falen van cilinder 25 toevalligerwijze een maximale invering van de wielophangingen plaats zou vinden, zou pallet 8 grond 71 1030146_ 10 kunnen raken. Daarbij moeten we ons realiseren dat het maximaal inveren van de wielophangingen in de praktijk slechts zelden zal optreden zodat de wielophanging zoals bovenstaand omschreven als uitermate veilig kan worden gekenschetst.
Figuren 4 en 13 hebben tenslotte betrekking op de situatie tijdens 5 het laden of lossen van pallet 8. Uitsluitend in deze situatie neemt cilinder 25 de minimale lengte aan doordat de druk binnen drukkamer 50 wordt gereduceerd.
Daarnaast wordt ook de druk binnen drukruimte 34 van balg 24 gereduceerd zodat ook balg 24 maximaal inveert en daardoor de kortst mogelijke lengte aanneemt net als bij de situatie volgens figuren 5 en 14. Juist doordat cilinder 25 nu de minimale 10 lengte heeft aangenomen, zakt de binnenlader 16 nog verder dan in de maximaal ingeveerde situatie volgens figuren 5 en 14 en wel tot een dusdanig niveau dat de liggende naar elkaar gerichte poten 14, 15 van hoekprofielen 12, 13 tussen het niveau van de horizontale poten van ieder van de U-vormige profielen 9, 10 van pallet 8 gelegen zijn.
15 Voor het opnemen van een op grond 71 gelegen pallet 8, rijdt j binnenlader 16 in een toestand waarbij de wielophangingen zijn ingesteld volgens | figuur 4, achteruit in de richting van pallet 8 evenwijdig aan de langsrichting van U- j vormige profielen 9, 10 dusdanig dat de liggende poten 14, 15 komen tussen de i i horizontale poten van ieder van de U-vormige profielen 9, 10. Vervolgens wordt 20 weer druk toegelaten in zowel de balg 24 als de cilinder 25 zodat de bovenzijden van de liggende poten 14, 15 aangrijpen op de onderzijden van de bovenste liggende poten van U-vormige profielen 9, 10 waardoor pallet 8 wordt opgenomen. De druk binnen balg 24 en cilinder 25 wordt verder opgevoerd totdat de situatie volgens figuren 3 en 12 wordt bereikt waarna de binnenlader 16 gereed is voor normaal ! 25 transport.
Teneinde te voorkomen dat men vergeet de druk binnen de hydraulische cilinder 25 te verhogen teneinde deze een maximale lengte te laten aannemen, is het voordelig indien de binnenlader 16 is voorzien van snelheidssensoren en besturingsmiddelen zijn voorzien die geautomatiseerd er voor 30 zorg dragen dat boven een bepaalde snelheid van bijvoorbeeld 5 of 10 km per uur, de druk binnen de cilinder 25 wordt verhoogd voor het verlengen van cilinder 25 naar de maximale lengte.
Zoals de vakman duidelijk zal zijn vindt het lossen van pallet 8 op ' grond 71 op omgekeerde wijze plaats waarbij, zodra de bestemming is bereikt, de 1030146_ ____j 5 11 druk in zowel cilinder 25 als in balg 24 wordt verlaagd zodat de situatie volgens de figuren 4 en 13 ontstaat waarbij pallet 8 op grond 71 rust en binnenlader 16 vervolgens voorwaarts rijdt onder achterlating van pallet 8.
1030146

Claims (15)

1. Voertuig voorzien van een chassis en een wielophanging, de wielophanging omvattende veermiddelen die werkzaam zijn tussen het chassis en 5 een ophangorgaan van de wielophanging ten opzichte van welk ophangorgaan j tenminste één wiel van het voertuig roteerbaar is gelagerd en welk ophangorgaan onder invloed van de werkzaamheid van de veermiddelen ten opzichte van het chassis verplaatsbaar is, met het kenmerk, dat een veiligheidsorgaan is voorzien waarvan de lengte met behulp van besturingsmiddelen instelbaar is tussen een 10 minimale lengte en een maximale lengte welk veiligheidsorgaan in serie met de veermiddelen is voorzien tussen het ophangorgaan en het chassis.
2. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het veiligheidsorgaan een drukorgaan met een drukkamer omvat waarbij de lengte van het drukorgaan wijzigt onder invloed van een wijzigende druk in de drukkamer.
3. Voertuig volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het drukorgaan is aangesloten op een ander drukcircuit dan de veermiddelen.
4. Voertuig volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het drukcircuit waarop het drukorgaan is aangesloten van andere aard is dan het drukcircuit waarop de veermiddelen zijn aangesloten.
5. Voertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het veiligheidsorgaan van het hydraulisch type is.
6. Voertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het veiligheidsorgaan een zuïgercilinder combinatie omvat die de drukkamer omvat.
7. Voertuig volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de zuiger van de zuigerciiinder combinatie star is verbonden met hetzij het ophangorgaan, hetzij het chassis, bij verdere voorkeur met het ophangorgaan.
8. Voertuig volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de zuiger een inwendig drukkanaal heeft die in verbinding staat met de drukkamer.
9. Voertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen zijn ingericht voor het instellen van de lengte van het veiligheidsorgaan in de maximale lengte zodra de snelheid van het voertuig een drempelwaarde overschrijdt.
10. Voertuig volgens één van de voorgaande conclusies, met het J 030146 kenmerk, dat de veermiddelen van het pneumatische type zijn.
11. Voertuig volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de veermiddelen een pneumatische veerbalg omvatten.
12. Voertuig volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het 5 veiligheidsorgaan is verbonden met een verplaatsbaar wanddeel van de veerbalg voor gezamenlijke verplaatsing van het verplaatsbare wanddeel en het veiligheidsorgaan tijdens verende werkzaamheid van de veerbalg.
13. Voertuig volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het veiligheidsorgaan met het verplaatsbaar wanddeel is verbonden via een 10 koppelorgaan waarvan de diameter is gelegen tussen 45% en 85% van de diameter van de veerbalg.
14. Voertuig volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het koppelorgaan tenminste ten dele ring- of cilindervormig is en het betreffende deel het veiligheidsorgaan tenminste ten dele omgeeft.
15. Combinatie van veermiddelen en een veiligheidsorgaan waarvan de lengte met behulp van besturingsmiddelen instelbaar is tussen een minimale lengte en een maximale lengte, waarbij de veermiddelen en het veiligheidsorgaan in serie zijn voorzien voor toepassing bij een voertuig volgens één van de voorgaande conclusies. 030146
NL1030146A 2005-10-10 2005-10-10 Voertuig. NL1030146C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030146A NL1030146C2 (nl) 2005-10-10 2005-10-10 Voertuig.
EP20060076816 EP1772296B1 (en) 2005-10-10 2006-10-03 Vehicle

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1030146 2005-10-10
NL1030146A NL1030146C2 (nl) 2005-10-10 2005-10-10 Voertuig.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1030146C2 true NL1030146C2 (nl) 2007-04-11

Family

ID=36570964

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1030146A NL1030146C2 (nl) 2005-10-10 2005-10-10 Voertuig.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP1772296B1 (nl)
NL (1) NL1030146C2 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN108621730A (zh) * 2017-03-24 2018-10-09 约斯特(中国)汽车部件有限公司 车轮悬挂装置及具有该车轮悬挂装置的车辆
CN108621733B (zh) * 2017-03-24 2024-05-28 约斯特(中国)汽车部件有限公司 车辆悬挂装置及包括其的车辆
CN108688738A (zh) * 2017-04-12 2018-10-23 扬州中集通华专用车有限公司 撬装拖车
CN107161223A (zh) * 2017-06-08 2017-09-15 湖南晟通天力汽车有限公司 全承载厢式半挂车

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2003255A (en) * 1977-08-26 1979-03-07 Daimler Benz Ag Vehicle suspension units controlled in response to external signals
EP0148060A2 (fr) * 1983-12-28 1985-07-10 Automobiles Citroen Suspension à garde au sol variable et butées suiveuses
GB2191741A (en) * 1986-05-22 1987-12-23 Lodge Trailers Adjustable trailer wheel suspensions
JPH0450007A (ja) * 1990-06-19 1992-02-19 Mazda Motor Corp 車両のサスペンション装置
US5950996A (en) * 1996-02-08 1999-09-14 Fitchel & Sachs Ag Shock-absorbing strut for a motor vehicle
GB2346592A (en) * 1999-02-13 2000-08-16 Rover Group A ride height control system
WO2003051656A1 (en) * 2001-12-19 2003-06-26 Gijsbert Antonie Van Den Hater Vehicle gas springm, anti-roll device and method using such gas springs
EP1333189A2 (en) * 2002-02-05 2003-08-06 Transport Industry Development Centre B.V. Vehicle comprising brake means as well as independent wheel suspension construction

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2003255A (en) * 1977-08-26 1979-03-07 Daimler Benz Ag Vehicle suspension units controlled in response to external signals
EP0148060A2 (fr) * 1983-12-28 1985-07-10 Automobiles Citroen Suspension à garde au sol variable et butées suiveuses
GB2191741A (en) * 1986-05-22 1987-12-23 Lodge Trailers Adjustable trailer wheel suspensions
JPH0450007A (ja) * 1990-06-19 1992-02-19 Mazda Motor Corp 車両のサスペンション装置
US5950996A (en) * 1996-02-08 1999-09-14 Fitchel & Sachs Ag Shock-absorbing strut for a motor vehicle
GB2346592A (en) * 1999-02-13 2000-08-16 Rover Group A ride height control system
WO2003051656A1 (en) * 2001-12-19 2003-06-26 Gijsbert Antonie Van Den Hater Vehicle gas springm, anti-roll device and method using such gas springs
EP1333189A2 (en) * 2002-02-05 2003-08-06 Transport Industry Development Centre B.V. Vehicle comprising brake means as well as independent wheel suspension construction

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 016, no. 235 (M - 1257) 29 May 1992 (1992-05-29) *

Also Published As

Publication number Publication date
EP1772296B1 (en) 2012-12-26
EP1772296A1 (en) 2007-04-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1030313C2 (nl) Veersysteem voor een voertuig.
US11378148B2 (en) Damper assembly
NL1030146C2 (nl) Voertuig.
US5161817A (en) Fluid-operated leveling valve systems
US6845973B2 (en) Air spring with restraining cylinder
US8628100B2 (en) Stabilizing device for steered trailing axles of vehicles
JPS6118059B2 (nl)
GB2310475A (en) Shock absorber
US20090212472A1 (en) Strut assembly with air spring
US10161471B2 (en) Suspension systems and methods of operating same
CA2540014A1 (en) Multi-stage spring for track tensioning system
US7600770B2 (en) Suspension system
US1445615A (en) Shock absorber
US11802604B2 (en) Gas spring and damper assemblies as well as suspension systems including same
CN103879254B (zh) 一种车辆悬架单元以及互连悬架系统
US7681699B2 (en) Self-pumping hydropneumatic vibration damper
JPS6023203Y2 (ja) サスペンシヨン支持装置
US10596948B2 (en) Hydraulically-adjustable elastomeric vehicle suspension system
JPS6280108A (ja) サスペンシヨン制御装置
JP2001503702A (ja) 車両用車輪懸架装置のための衝撃緩衝装置
US20060196740A1 (en) Hydropneumatic suspension with load-dependent damping control
IT201800009343A1 (it) Valvola di smorzamento per sospensioni pneumatiche di rimorchi per autocarri
GB2552381A (en) Suspension device
JPS6335030Y2 (nl)
JP2578562Y2 (ja) フロントフォーク

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140501