NL1029641C2 - Verwarmingselement voor bakovens. - Google Patents

Description

Verwarmingselement voor bakovens

De uitvinding heeft betrekking op een verwarmingselement voor ovens, in het bijzonder bakovens voor voedselproducten.

In de voedselindustrie, in het bijzonder bak-5 kerijen en andere bedrijven waarin deegproducten worden geproduceerd, wordt gebruik gemaakt van grote, langwerpige ovens waarin de deeghoudende producten, vaak etage-gewijs, onder transport van een ingang naar een uitgang gebakken worden, danwel van kleinere ovens, waarin de producten 10 stationair behandeld worden.

Boven en/of onder (in het geval van een horizontale beweging of stationaire opstelling van de producten in de oven) en/of opzij (in geval van een verticale beweging van de producten) van de baan/plaats van 15 de producten zijn verwarmingselementen opgesteld. Deze verwarmen de producten door middel van straling en eventueel convectie. Zij kunnen voorzien zijn van doorgangen voor doorvoer van een verwarmingsmedium, in het bijzonder olie.

2 0 Voor dit doel is bekend een verwarmingsplaat die opgebouwd is uit twee van kanalen voorziene platen, die tegen elkaar geplaatst zijn zodat tegenover elkaar gelegen kanalen oliedoorgangen vormen. Aan de randen is de plaat voorzien van aansluitingen voor leidingen naar en van een 25 bij of op afstand van de oven opgestelde olieverwarmings-eenheid. De plaat kan tussen de kanalen voorzien zijn van 1029641- 2 gaten voor convectie.

Ovens zijn geen standaard product, maar vrijwel altijd afgestemd op de producten en op het specifieke uit te voeren bakproces, dat nauw samenhangt met de aard van 5 het te bakken product. De bekende verwarmingsplaat moet derhalve custom-made zijn, met steeds weer andere afmetingen. Hierdoor is de vervaardiging van de (vele) verwar-mingsplaten voor een specifieke bestelde oven tijdrovend.

Een andere tekortkoming is gelegen in de 10 temperatuurgradiënt die aanwezig kan zijn over de verwarmingsplaat, waardoor producten die langs een gebied van de verwarmingsplaat bewogen worden danwel zich daar bevinden anders gebakken worden dan producten die langs een op afstand daarvan gelegen gebied van die verwarmingsplaat 15 bewogen worden danwel zich daar bevinden.

Een doel van de uitvinding is op althans een van deze punten verbetering te brengen.

Vanuit een aspect voorziet de uitvinding hiertoe in een verwarmingselement voor ovens, meer in het bijzonder 20 voor ovens voor bakkerijproducten, omvattend een reeks naast elkaar geplaatste buizen voor doorvoer van verwarmingsvloeistof, welke buizen vervaardigd zijn van warmtegeleidend materiaal, waarbij buizen eerste doorgangen voor de verwarmingsvloeistof vormen die zich uitstrekken 25 vanaf een toevoerleiding voor verwarmingsvloeistof naar een keerpunt en daarnaast gelegen tweede doorgangen voor verwarmingsvloeistof vormen die zich uitstrekken vanaf het keerpunt naar een afvoerleiding voor verwarmingsvloeistof, waarbij de afvoerleiding en de toevoerleiding aan hetzelfde 30 eind van de buizen gelegen zijn, waarbij elke eerste doorgang bij het keerpunt in vloeistofverbinding staat met een bijbehorende tweede doorgang voor het vormen van het stromingskeerpunt.

Aldus zijn de eerste en tweede doorgangen via een 35 eigenverbinding met elkaar verbonden, zodat er geen uitwisseling van verwarmingsvloeistof plaatsvindt met naastgelegen stromingsbanen. Hierdoor wordt bereikt dat in 1029641- 3 twee opvolgende, met elkaar in serie gelegen trajecten waarin warmte afgegeven wordt door de vloeistof in de buizen de temperatuurgradiënt tegengesteld gericht is, waardoor langs de betreffende buis per saldo over de lengte 5 een gelijkmatig verdeelde warmteafgifte op kan treden.

In een uitvoeringsvorm omvat elke buis van de reeks een eigen stromingsbaan voor de vloeistof omvattende een eerste doorgang, een tweede doorgang, en een deze eerste en tweede doorgang verbindend stromingskeerpunt.

10 Het verwarmingselement is eenvoudig samen te stellen, uitgaande van een gewenste lengte leiding voor de toevoer en/of afvoer, waarop een gewenste reeks buizen bevestigd kan worden. Het betreft hier een eenvoudige en makkelijk aanpasbare assemblagetechniek.

15 Indien de afvoer en de toevoer boven elkaar gelegen zijn wordt op eenvoudige wijze een gelijke lengte van eerste doorgang en tweede doorgang gerealiseerd.

Bij voorkeur zijn de buizen in eenzelfde vlak gelegen, bij voorkeur een in hoofdzaak plat vlak waardoor 2 0 een platte, makkelijk in een oven op te nemen vorm verkregen wordt.

In een eerste verdere ontwikkeling van het verwarmingselement volgens de uitvinding zijn de eerste doorgangen en de tweede doorgangen naast elkaar gelegen, 25 beschouwd in een richting waarin de buizen naast elkaar gelegen zijn, waardoor de gelijkmatige verdeling van de temperatuur bevorderd wordt.

In een alternatieve, tweede verdere ontwikkeling van het verwarmingselement volgens de uitvinding zijn de 30 eerste doorgangen en de tweede doorgangen naast elkaar gelegen, beschouwd in een richting loodrecht op die waarin de buizen naast elkaar gelegen zijn, waardoor de aansluiting op in die richting naast elkaar gelegen toevoer en afvoer eenvoudig kan zijn.

35 De eerste doorgangen en de tweede doorgangen kunnen binnen een al dan niet samengestelde buis gevormd zijn en over althans him volledige lengte van elkaar 1029641- 4 gescheiden zijn door tenminste een wand, welke bij voorkeur ! een in een buis opgenomen langsdeelwand is. Deze wand kan i eenvoudig aan een eind van de buis worden ingeschoven, waarmee de assemblage vergemakkelijkt is.

5 De wand kan warmte-isolerend zijn, en is daartoe bij voorkeur tweewandig, met insluiting van een luchtkamer. Hiermee wordt warmte-uitwisseling tussen beide doorgangen tegengegaan.

In een eenvoudig te assembleren uitvoering zijn 10 de buizen aan hun eind van het keerpunt voorzien van een op het buiseind bevestigd keerstuk, zoals een kap. De buizen kunnen eenvoudig op de gewenste lengte worden gebracht en dan voorzien van het keerstuk.

In een uitvoering bezitten de buizen een af-15 geplatte doorsnede, zoals een ovale of ellipsvormige doorsnede, waardoor een gunstig stralingsoppervlak wordt verkregen.

In een uitvoering bezitten de buizen een vierkante doorsnede, waarbij, de diagonalen zich respec- 2 0 tievelijk evenwijdig en loodrecht op het vlak van de reeks naast elkaar geplaatste buizen uitstrekken.

Op eenvoudige wijze kan een convectie-effect worden verkregen wanneer de buizen op afstand van elkaar naast elkaar opgesteld zijn.

25 In een uitvoeringsvorm kan een toevoerdoorgang en afvoerdoorgang voor respectievelijk de toevoer en afvoer van de vloeistof binnen een al dan niet samengestelde leiding gevormd zijn en over althans hun volledige lengte van elkaar gescheiden zijn door tenminste een wand, welke 30 bij voorkeur een in de leiding opgenomen langsdeelwand is. Door het combineren van de toevoer en afvoer in één leiding kan een compact verwarmingselement met een geringe dikte, althans beschouwd in een richting loodrecht op die waarin de buizen naast elkaar gelegen zijn, verkregen worden.

35 Het verwarmingselement is eenvoudig samen te stellen door openingen in de wand van de leiding en in de langsdeelwand aan te brengen, en waarbij de reeks buizen 1029641- 5 door deze openingen reiken en verbonden worden met de leiding. Hierbij staan de eerste en tweede doorgangen in vloeistofverbinding met respectievelijk de toevoerdoorgang en de afvoerdoorgang.

5 In een alternatieve en eenvoudige uitvoeringsvorm zijn de toevoerdoorgang en de afvoerdoorgang elk in een aparte toevoerleiding en afvoerleiding geplaatst. Hierbij zijn de afvoerleiding en de toevoerleiding bij voorkeur boven elkaar gelegen aan weerzijden van de reeks buizen of 10 naast elkaar gelegen aan één zijde van de reeks buizen.

Assemblage tot grotere eenheden wordt vergemakkelijkt indien de toevoer en de afvoer aan einden voorzien zijn van middelen voor verbinding met gelijke andere verwarmingselementen, al dan niet met een uitzettings-15 compensator.

De uitvinding verschaft voorts een oven voor voedselproducten voorzien van een aantal verwarmingselementen volgens de uitvinding.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 20 van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeeld-uitvoering. Getoond wordt in:

Figuur 1 een bovenaanzicht op een voorbeeld-| uitvoering van een verwarmingselement volgens de uitvinding; 25 Figuur 2 een zijaanzicht op het verwarmings element van figuur 1;

Figuur 2A een ingekorte, vergrote weergave overeenkomstig figuur 2 van het verwarmingselement van figuur 1; 30 Figuur 3 een gedeeltelijk detail volgens het model III in figuur 2A;

Figuur 4 een schematisch perspectivisch aanzicht op een oven voor voedselproducten met een verwarmingselement volgens figuur 1; 35 Figuur 5A en 5B alternatieve doorsneden van buizen in een verwarmingselement volgens de uitvinding;

Figuur 6 een zijaanzicht op een verdere

102964H

6 voorbeelduitvoeringsvorm van een verwarmingselement volgens de uitvinding; en

Figuur 6A een ingekorte, vergrote dwarsdoorsnede weergave van het verwarmingselement overeenkomstig figuur 5 6.

In de figuren 1 en 2 is weergegeven het ! verwarmingselement 1, dat de vorm heeft van een module en aan één rand voorzien is van een relatief wijde afvoerbuis 2 en een daarboven geplaatste toevoerbuis 3 met doortochten 10 7 en 8 voor verwarmingsvloeistof, in het bijzonder olie. De beide buizen 2 en 3 kunnen aan de einden 4 en 5 verbonden worden met andere, in het bijzonder identieke verwarmingselementen of met aan/afvoerleidingen.

Op de beide buizen 2 en 3 is een reeks zich dwars 15 op die buizen 2 en 3 uitstrekkende, dunnere verwarmingsbuizen 6 bevestigd, die aan het bij de buizen 2 en 3 gelegen eind voorzien zijn van een inlaatopening 9 en een uitlaatopening 10, die, zoals te zien is in figuur 2A, boven elkaar gelegen zijn. In de buis 6 is een, in dit 20 voorbeeld zich evenwijdig aan het vlak bepaald door de buizen 6 gelegen, scheidingswand 11 ingeschoven, welke scheidingswand 11 aan een eind voorzien is van een dwarsschot 12, dat vastgelast kan worden aan een eind van de buis 6. Aan het andere eind van de buis 6 is een 25 keerstuk 13 vastgelast, waardoor door de buis 6 - met : keerstuk 13 - een platte U-vormige stroombaan, door een eerste doorgang 14, een keerdoorgang 16 en een tweede doorgang 15, bepaald wordt.

Zoals in de figuren 1 en 3 te zien is kunnen de 30 buizen 6 op enige afstand van elkaar gelegen zijn, waarbij in dit voorbeeld dl, de diameter van de buis 6 is, en d2 de tussenafstand tussen de buizen 6.

De verwarmingselementen zijn in een aaneengekoppelde reeks, zoals genoemd, opgenomen in een 35 oven 20 (figuur 4) binnen het gestel 21 daarvan. Hierbij kunnen reeksen verwarmingselementen 1 boven elkaar gelegen zijn, met hun hoofdvlak horizontaal, waartussen dan een 1029641- 7 horizontale productstroom kan bewegen, op verder niet weergegeven wijze, in de richting K. De aan- en afvoerbuizen 2, 3 zijn op verder niet weergegeven, maar niet bij zondere wij ze verbonden met een verwarmingseenheid ; 5 voor verwarming van de door de verwarmingselementen 1 stromende olie, alsmede een pompeenheid daarvoor. Opgemerkt wordt dat in andere ovens de verwarmingselementen met hun hoofdvlak vertikaal geplaatst kunnen zijn, waarbij de producten vertikaal bewogen worden, tussen de aan ‘ 10 weerszijden van die bewegingsbaan geplaatste verwarmings- j elementen door.

! Tijdens gebruik stroomt de olie in de richting A

[ door de doortocht 7 van de toevoerbuis 3, en treedt dan in .

de richting B door inlaat 9, stroomt vervolgens in de 15 richting C door de eerste doorgang 14, vervolgens wordt de stroom in doorgang 16 volgens pijl D omgekeerd, om dan in tweede doorgang 15 in de richting E terug te stromen, en via uitlaat 10 terecht te komen in de doortocht 8 van de afvoerbuis 2 om daarin in de richting G verder te stromen 20 naar de verwarmingseenheid en pompeenheid.

Het langsschot 11 kan warmte-isolerend zijn. De temperatuurverschillen over de afstand tussen de inlaat 9 en het keerstuk 13 en om de afstand tussen het keerstuk 13 j en de uitlaat 10 zijn in hoofdzaak gelijk aan elkaar. 25 Gemiddeld zal de temperatuurval daardoor over de lengte van de buis 6 constant zijn, waardoor de te bakken voedselproducten die volgens een dwars over de buis 6 gerichte baan bewegen, nabij het keerpunt, aan dezelfde temperatuursinvloeden onderworpen zullen worden als 30 voedselproducten die bewegen volgens een meer op afstand daarvan, parallel gelegen baan, in het bijzonder nabij de toevoer/afvoerbuis 3,2.

Indien, zoals in het weergegeven voorbeeld, tussen de buizen 6 een opening d2 aanwezig is, is er ruimte 3 5 voor een convectiebeweging. Indien d2 nihil is zal het . verwarmingselement enkel als stralingselement werken.

In figuur 5A zijn ellipsvormige doorsneden van 1029641- 8 alternatieve buizen 106 voor verwarmingselement 1 weergegeven, waarbij de langste as evenwijdig is aan het vlak van de buizen, waarbij door scheidingswand 111 de inwendige ruimte van de buis 106 verdeeld wordt door een 5 bovenliggende eerste doorgang 114 en een onderliggende tweede doorgang 115. De buizen 106 liggen op afstand d2 van elkaar.

In figuur 5B zijn de buizen 206 vierkant, waarbij door een horizontaal schot 211 de inwendige ruimte van de 10 buizen 206 verdeeld is in een bovenste, eerste doorgang 214 en een onderste, tweede doorgang 215.

Zoals eerder aangegeven kunnen de langsschotten verticaal in plaats van horizontaal gelegen zijn.

In figuur 6 is een verdere voorbeelduitvoerings-15 vorm weergegeven van een verwarmingselement 60, dat een vergelijkbare vorm heeft als de module zoals getoond in figuur 1, waarbij één rand voorzien is van een toe- en afvoerleiding 61. Het verwarmingselement 60 is geplaatst in een oven met een inwendige ovenbreedte O, waarbij de toe- 2 0 en afvoerleiding 61 buiten de procesruimte van de oven geplaatst is. Onder het verwarmingselement 60 is een transportinrichting 62 voor het door de oven voeren van een te bakken product geplaatst. De breedte T van het dragend deel van de transportinrichting 62 bepaalt de maximale 25 productbreedte die door de oven doorgevoerd kan worden.

Het modulaire verwarmingselement 60 wordt nabij de toe- en afvoerleiding 61 ondersteund door de ovenwand 63 en aan de andere zijde worden de verwarmingsbuizen 66 gedragen door een steun 65, die aan de binnenzijde van de 30 ovenwand 64 geplaatst is.

In de toe- en afvoerleiding 61 is een, in dit voorbeeld loodrecht op het vlak bepaald door de buizen 66 gelegen, scheidingswand 611 ingeschoven, die de toe- en afvoerleiding 61 verdeelt in een toevoerdoorgang 67 en een 35 afvoerdoorgang 68 voor verwarmingsvloeistof. De toe- en afvoerleiding 61 kan aan één of meer uiteinden daarvan verbonden worden met andere, in het bijzonder identieke 1029841“ 9 j verwarmingselementen of met aan-/afvoerleidingen.

Voor het plaatsen van de reeks verwarmingsbuizen 66, zijn in de toe- en afvoerleiding 61 en de scheidingswand 611 doorgaande openingen aangebracht die in 5 lijn liggen en een diameter hebben die in hoofdzaak gelijk is aan de diameter van de verwarmingsbuizen 66. Door deze openingen kunnen de verwarmingsbuizen 66 doorgeschoven worden, waarna ze met de toe- en afvoerleiding 61 verbonden worden door middel van een fluïdum dichte verbinding, zoals 10 bijvoorbeeld een lasverbinding. Door deze constructie kunnen de verwarmingsbuizen 66 bij het plaatsen in de toe-en afvoerleiding 61 onder iedere willekeurige hoek rond de symmetrieas S geplaatst worden voor het verkrijgen van een optimale temperatuursverdeling over het door de reeks 15 verwarmingsbuizen 66 opgespannen vlak. Na het lassen van de verwarmingsbuizen 66 aan de toe- en afvoerleiding 61 ligt de oriëntatie rond de symmetrieas S van deze verwarmingsbuizen 66 vast.

De scheidingswand 71 is in dit voorbeeld in 20 hoofdzaak evenwijdig aan het vlak bepaald door de buizen 66 gelegen. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan de scheidingswand 71 ook bijvoorbeeld loodrecht op het vlak bepaald door de buizen 66 geplaatst worden.

De verwarmingsbuizen 66 zijn van een 25 vergelijkbare opbouw als de verwarmingsbuizen zoals hiervoor beschreven en getoond in figuur 2A. Deze verwarmingsbuizen 66 zijn aan een binnen de toe- en afvoerleiding 61 gelegen gedeelte voorzien van een inlaadopening 69 en een uitlaatopening 70. In de buis 66 is 30 een scheidingswand 71 ingeschoven, welke scheidingswand 71 aan een eind voorzien is van een dwarsschot 72. Zoals hierboven beschreven kan de oriëntatie van deze scheidingswand 71 rond de symmetrieas S tijdens de fabricage van het verwarmingselement 60 vrij gekozen 35 worden.

Aan het andere eind van de buis 66 is een keerstuk 73 vastgelast, waardoor door de buis 66, met 1029641" 10 keerstuk 73, een plat U-vormige stroombaan, door een eerste doorgang 74, een keerdoorgang 76 en een tweede doorgang 75, bepaald wordt.

Tijdens gebruik stroomt de olie op een 5 vergelijkbare wijze, zoals hierboven beschreven, in de richting A door de toevoerdoorgang 67, via de doortochten B, C, D, E en F in de verwarmingsbuis 66 naar de afvoerdoorgang 68 in de richting G.

1029641"

Claims (27)

1. Verwarmingselement voor ovens, meer in het bijzonder voor ovens voor bakkerijproducten, omvattend een reeks naast elkaar geplaatste buizen voor doorvoer van verwarmingsvloeistof, welke buizen vervaardigd zijn van 5 warmtegeleidend materiaal, waarbij buizen eerste doorgangen voor de verwarmingsvloeistof vormen die zich uitstrekken vanaf een toevoer voor verwarmingsvloeistof naar een keerpunt en daarnaast gelegen tweede doorgangen voor verwarmingsvloeistof Vormen die zich uitstrekken vanaf het 10 keerpunt naar een afvoer voor verwarmingsvloeistof, waarbij de afvoer en de toevoer aan hetzelfde eind van de buizen gelegen zijn, waarbij elke eerste doorgang bij het keerpunt in vloeistofverbinding staat met een bijbehorende tweede doorgang voor het vormen van het stromingskeerpunt.

2. Verwarmingselement volgens conclusie 1, waarbij elke van de reeks buizen een eerste doorgang, een tweede doorgang, en een deze eerste en tweede doorgang verbindend stromingskeerpunt omvat.

3. Verwarmingselement volgens conclusie 1 of 2, 20 waarbij de buizen in eenzelfde vlak gelegen zijn.

4. Verwarmingselement volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de eerste doorgangen en de tweede doorgangen naast elkaar gelegen zijn, beschouwd in een richting waarin de buizen naast elkaar gelegen zijn.

5. Verwarmingselement volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de eerste doorgangen en de tweede doorgangen naast elkaar gelegen zijn, beschouwd in een richting loodrecht op die waarin de buizen naast elkaar gelegen zijn.

6. Verwarmingselement volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste doorgangen en de tweede doorgangen binnen een al dan niet samengestelde buis gevormd zijn en over althans hun volledige lengte van t029641" elkaar gescheiden zijn door tenminste een wand.

7. Verwarmingselement volgens conclusie 6, waarbij de scheidingswand een in een buis opgenomen langsdeelwand is, die bij voorkeur naar het keerpunt taps 5 toeloopt.

8. Verwarmingselement volgens conclusie 6 of 7, waarbij de eerste doorgang en de tweede doorgang van elkaar gescheiden zijn door een luchtkamer, bepaald tussen twee .scheidingswanden, die bij voorkeur naar het keerpunt 10 convergeren.

9. Verwarmingselement volgens conclusie 6, 7 of 8, waarbij de buizen aan hun eind van het keerpunt voorzien zijn van een op het buiseind bevestigd keerstuk, zoals een kap.

10. Verwarmingselement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij één of meer van de buizen een afgeplatte doorsnede, zoals een ovale of ellipsvormige doorsnede bezitten.

11. Verwarmingselement volgens één der voorgaande 20 conclusies, waarbij één of meer van de buizen een vierkante doorsnede bezitten, waarbij de diagonalen zich respectievelijk evenwijdig en loodrecht op het vlak van de reeks naast elkaar geplaatste buizen uitstrekken.

12. Verwarmingselement volgens één der voorgaande 25 conclusies, waarbij de buizen op afstand van elkaar naast elkaar opgesteld zijn.

13. Verwarmingselement volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de toevoer een toevoerdoorgang omvat die in vloeistofverbinding staat met de eerste doorgangen, 30 en waarbij de afvoer een afvoerdoorgang omvat die in vloeistofverbinding staat met de tweede doorgangen.

14. Verwarmingselement volgens conclusie 13, waarbij de toevoerdoorgang en de afvoerdoorgang naast elkaar gelegen zijn, beschouwd in een richting loodrecht op 35 die waarin de buizen naast elkaar gelegen zijn.

15. Verwarmingselement volgens conclusie 13 of 14, waarbij de toevoerdoorgang en de afvoerdoorgang zich in 1029641' hoofdzaak in een richting loodrecht op de buizen uitstrekken.

16. Verwarmingselement volgens één der conclusies 13, 14 of 15, waarbij de toevoerdoorgang en de 5 afvoerdoorgang elk in een aparte toevoerleiding en afvoerleiding geplaatst zijn.

17. Verwarmingselement volgens conclusie 16, waarbij de afvoerleiding en de toevoerleiding boven elkaar gelegen zijn, bij voorkeur aan weerszijden van de reeks 10 buizen.

18. Verwarmingselement volgens conclusie 16, waarbij de afvoerleiding en de toevoerleiding naast elkaar gelegen zijn, bij voorkeur aan dezelfde zijde van de reeks buizen.

19. Verwarmingselement volgens één der conclusies 13, 14 of 15, waarbij de toevoerdoorgang en de afvoerdoorgang binnen een al dan niet samengestelde leiding gevormd zijn en over althans hun volledige lengte van elkaar gescheiden zijn door tenminste een wand.

20. Verwarmingselement volgens conclusie 19, waarbij deze scheidingswand een in de leiding opgenomen langsdeelwand is, en waarbij de reeks buizen in de leiding en door deze scheidingswand heen reiken.

21. Verwarmingselement volgens een der voorgaande 25 conclusies, waarbij de toevoer en de afvoer aan einden voorzien zijn van middelen voor verbinding met gelijke andere verwarmingselementen, al dan niet met uitzettings-compensator.

22. Oven voor voedselproducten voorzien van een 30 aantal verwarmingselementen volgens een der voorgaande conclusies.

23. Oven volgens conclusie 22, waarbij de verwarmingselementen met hun hoofdvlak horizontaal zijn opgesteld.

24. Oven volgens conclusie 22, waarbij de verwarmingselementen met hun hoofdvlak verticaal zijn opgesteld. 1029641"

25. Oven volgens conclusie 22, 23 of 24, waarbij de verwarmingselementen opgesteld zijn aan weerszijden van een bewegingsbaan voor de producten.

26. Verwarmingselement voorzien van een of meer 5 van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

27. Oven voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 10 -o-o-o-o-o-o-o-o- 1029641'