NL1029411C2 - Koppeling tussen twee buizen met losse opzetklemmen. - Google Patents

Description

KOPPELING TUSSEN TWEE BUIZEN MET LOSSE OPZETKLEMMEN

De uitvinding heeft betrekking op een koppeling tussen een eerste lichaam met een gat, bijvoorbeeld een cilindrisch gat met een hartlijn, en een daarin of daaromheen volgens een axiale richting aan te brengen 5 cilindrische eindzone van een bijvoorbeeld buisvormig tweede lichaam, in welk gat zich een aantal met het betreffende lichaam verbonden, met onderlinge hoekafstanden gerangschikte, elastisch vervormbare lippen uitstrekken, de vrije eindranden van welke lippen in 10 hoofdzaak op het omtreksvlak van een imaginair, in hoofdzaak omwentelingssymmetrisch lichaam liggen, waarvan de diameter kleiner is dan de buitendiameter van de eindzone van het tweede lichaam, welke lippen zich onder een zodanige hoek ten opzichte van de axiale richting 15 uitstrekken, dat ze bij het inbrengen van de genoemde eindzone elastisch meebuigen in de inbrengrichting en met hun vrije randen over het mantelvlak daarvan schrapen, zodanig dat na het inbrengen van de eindzone over enige afstand de beweging in terugwaartse richting ten opzichte 20 van de inbrengrichting geblokkeerd.

Een dergelijke koppeling is bekend uit EP-A-0 378 035, EP-A-0 212 883, EP-A-0 579 194, EP-A-0 294 948, EP-A-0 972 981 en DE-A-197 23 594. Ten opzichte van deze genoemde stand der techniek is het een doel van de 25 uitvinding, een koppeling tussen twee lichamen zodanig uit te voeren, dat hij zonder specifieke ontkoppelhandelingen en het gebruik van daartoe speciaal bestemd gereedschap zeer gemakkelijk kan worden losgemaakt, terwijl niettemin in gekoppelde toestand de 30 lichamen zeer stevig en zelfs schijnbaar onverbrekelijk met elkaar gekoppeld zijn.

1 0 29 411 2

Deze en andere doelstellingen worden j gerealiseerd met een koppeling van het in de aanhef omschreven type, die het kenmerk vertoont, dat elke lip deel uitmaakt van een over de mondrand van het eerste 5 lichaam klemmend vastzetbare, algemeen ü-vormige klem, en dat de eindranden van de lippen een met een deel van een helix overeenkomende schuine stand vertonen, als gevolg waarvan bij een rotatie van het tweede lichaam ten opzichte van het eerste lichaam rond de hartlijn de vorm 10 van de genoemde helix wordt gevolgd, zodat tevens een axiale relatieve beweging optreedt en de genoemde eindzone van het tweede lichaam van het eerste lichaam kan worden verwijderd.

De lippen kunnen zich aan de binnenzijde van 15 het gat uitstrekken maar als alternatief zich ook aan het manteloppervlak van de genoemde eindzone bevinden. Uit , veiligheidsoverwegingen bij het tot stand brengen van de koppeling verdient het de voorkeur, als de lippen zich binnenin het gat bevinden, aangezien anders het gevaar 20 bestaat, dat de persoon die de koppeling tot stand brengt zich aan de mogelijk scherpe lippen bezeert.

De klemmen kunnen uit elk geschikt materiaal bestaan. Zo komt bijvoorbeeld een voldoend sterke kunststof, zoals ABS, in aanmerking. Goedkoper en zeer 25 betrouwbaar is een uitvoering waarin de lippen uit metaal, in het bijzonder staal, bestaan.

Volgens een ander aspect van de uitvinding vertoont de koppeling volgens de uitvinding de bijzonderheid, dat elke lip in axiale projectie een 30 hoofdrichting vertoont die afwijkt van de radiale richting en gericht is tegen rotatierichting bij het naar buiten bewegen van de eindzone van het tweede lichaam.

Hierdoor wordt tijdens de rotatie van de cilindrische eindzone van het tweede lichaam een min of meer radiaal 35 gerichte additionele kracht op elke lip uitgeoefend, waardoor de ring een lichte neiging heeft tot expansie, hetgeen de helixvormige rotatie enigszins vergemakkelij kt.

3

In een specifieke uitvoering vertoont de koppeling volgens de uitvinding de bijzonderheid, dat het eerste lichaam een axiale aanslag vertoont voor het begrenzen van de afstand waarover de genoemde eindzone 5 van het tweede lichaam in het gat kan worden ingebracht. Met deze uitvoering kan op zeer eenvoudige wijze door het enige axiale met kracht inbrengen van de cilindrische eindzone van het tweede lichaam in het cilindrische gat in het eerste lichaam de koppeling tot stand worden 10 gebracht, waarbij de axiale inbrengafstand wordt bepaald door de genoemde axiale aanslag. Deze axiale aanslag kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een ringvormige schouder, waartegen de voorzijde van de eindzone van het tweede lichaam komt aan te liggen.

15 Volgens weer een ander aspect van de uitvinding kan de koppeling de bijzonderheid vertonen, dat althans de genoemde eindzone van het tweede lichaam bestaat uit kunststof, beton, hout of metaal, zoals ijzer, koper of aluminium. Het is van belang, dat het materiaal van de 20 lippen zodanig wordt gekozen, dat het op de boven beschreven wijze effectief kan samenwerken met het materiaal van het tweede lichaam.

Teneinde onbedoelde verplaatsing van elke klem te voorkomen in de situatie, waarin de lichamen door 25 relatieve rotatie van elkaar moeten worden gescheiden, kan gebruik worden gemaakt van een dergelijke rotatie voorkomende middelen. Daartoe kan de koppeling de bijzonderheid vertonen, dat elke klem ten minste één uitsteeksel vertoont, dat zich bij het op de genoemde 30 wijze onderling roteren van de twee lichamen tegen het materiaal van het lichaam waarmee de ring verbonden is schrap zet. Ook kan een klem met lijm zijn gefixeerd en/of min of meer nauw passend in een verdieping zijn opgenomen.

35 Bijvoorbeeld kan een koppeling volgens de uitvinding worden toegepast voor de koppeling van twee buizen. Zo kan bijvoorbeeld een tweezijdige koppelmof aan zijn beide einden met respectieve buizen worden gekoppeld 4 door middel van twee bijbehorende koppelingen volgens de uitvinding. Een dergelijke mof kan naar keuze een buitenmof of een binnenmof zijn. In het geval van een buitenmof kan de verbinding tussen de met elkaar te 5 koppelen buizen zodanig worden gerealiseerd, dat deze buizen met hun vrije eindranden tegen elkaar komen te rusten. Door gebruikmaking van geschikte afdichtmiddelen, bijvoorbeeld aan het binnenvlak van de buitenmof aanwezige afdichtringen, kan verder een volledig 10 mediumdichte afdichting worden verzekerd.

Van belang is, dat een tot stand gebrachte koppeling niet ongedaan kan worden gemaakt door uitsluitend een axiale trekkracht op de beide lichamen uit te oefenen. De verbinding door middel van koppeling 15 volgens de uitvinding kan uitsluitend ongedaan worden gemaakt door de lichamen op de hiervoor beschreven wijze onderling te roteren.

Tevens richt de uitvinding zich op een klem, die is ingericht om deel uit te maken van een koppeling 20 van het hiervoor gespecificeerde type, welke klem een algemene U-vorm bezit en klemmend over de mondrand van het buisvormige eerste lichaam kan worden vastgezet, en een uitstekende, elastisch vervormbare lip vertoont, waarvan de vrije eindrand ten opzichte van de 25 opbrengrichting van de klem een schuine stand vertoont.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen.

In de tekening tonen:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een 30 koppeling tussen twee buizen in overeenstemming met de uitvinding in een fase, waarin de met elkaar te koppelen buizen nog op afstand van elkaar gelegen zijn;

Fig. 2 het detail II van. Fig. 1 op grotere schaal; en 35 Fig. 3 een zijaanzicht overeenkomstig het perspectivisch aanzicht van Fig. 1.

De Fig. 1 en 3 tonen op de wijze van een plofaanzicht een koppeling volgens de uitvinding tussen 5 een eerste buis 1 en een tweede buis 6. De eerste buis 1 vertoont een verbrede eindzone 2, waarin een afdichtring 3 past.

In de verbrede eindzone 2 past verder een 5 cilindrische montagering 4. In deze uitvoering is deze montagering 4 voorzien van een onderbreking of insnijding 7 die ervoor zorgt, dat de ring 4 met enige speling en veerkrachtig in de verbrede eindzone 2 past.

Dit aspect kan, hoewel niet strikt 10 noodzakelijk, onder omstandigheden van belang zijn in verband met het basisprincipe van de uitvinding, volgens welk gebruik wordt gemaakt van een aantal algemeen U-vormige klemmen 5 met snij lippen. Deze klemmen 5 worden in deze uitvoering niet rechtstreeks over de mondrand van 15 de eerste buis gebracht, maar worden klemmend aangebracht over de montagering 4. Pijlen 8 geven de richting aan waarin de klemmen 5 op de montagering 4 worden aangebracht.

Fig. 2 toont, dat elke klem 5 aan zijn 20 buitenzijde (in de situatie waarin de klem 5 op de montagering 4 is geplaatst) een schuin binnenwaarts gerichte schraaplip 9 vertoont. De eindrand 10 daarvan schraapt bij het aanbrengen van de klem 5 over het buitenvlak 11 van de montagering 4. Een terugwaartse 25 beweging is aldus effectief geblokkeerd. Ook elke andere beweging is na het vast aandrukken van de klem 5 geblokkeerd, hetgeen om hierna te beschrijven redenen van belang is.

Aan de binnenzijde bevindt zich een zich 30 binnenwaarts uitstrekkende snij lip 12 met een eindrand 13 die een met een deel van een helix overeenkomende schuine stand vertoont. Deze schuine stand is om hierna te beschrijven redenen van belang. De schuine stand van de eindranden 13 van alle lippen zijn gelijk.

35 Nadat de lippen 5 op de getoonde wijze met kracht over de montagering 4 zijn aangebracht, wordt de montagering in de verbrede eindzone 2 geplaatst en met enige kracht aangedrukt. Hierdoor wordt de afdichtring 3 6 opgenomen. Wel blijft hij in zoverre uitsteken, dat hij zijn hierna te beschrijven functie van afdichting kan vervullen.

Nadat op de hiervoor beschreven wijze de eerste 5 buis is voorzien van de O-ring 3, en de montagering 4 met de klemmen 5, is deze aldus gevormde eenheid gereed voor koppeling met de tweede buis 6. Deze bezit een zodanige diameter, dat hij de eindranden 13 van de snij lippen 12 met enige kracht en onder elastische vervorming daarvan 10 kan passeren. Om een goede afdichting te verzekeren tussen de eerste buis 1 en de tweede buis 3 wordt de inbrengverplaatsing voortgezet, totdat de mondrand 14 met enige druk afdichtend samenwerkt met de afdichtring 3, die aan zijn andere zijde onder druk afdichtend 15 samenwerkt met de tredevormige overgang tussen de eerste buis 1 en de verbrede eindzone 2 daarvan.

De nu tot stand gekomen koppeling kan niet ongedaan worden gemaakt door het uitoefenen van een relatieve terugwaartse verplaatsing van de tweede buis 6. 20 Volgens de uitvinding is het evenwel toch mogelijk, de tweede buis te verwijderen. Daartoe kan hij worden geroteerd ten opzichte van de eerste buis 1. Daardoor wordt de vorm van de door de eindranden 13 van de snij lippen 12 bepaalde helixvorm gevolgd, zodanig dat de 25 tweede buis 6 tevens een relatieve axiale beweging uitvoert en aldus op de wijze van een schroef van de eerste buis 1, 2, de montagering 4 en de snij lippen 12 kan worden verwijderd.

Door deze roterende beweging wordt er een min 30 of meer tangentiële kracht uitgeoefend op elk van de snij lippen 12. Door de reeds genoemde aanwezigheid van de schraaplippen 9 zijn de klemmen 5 niet in staat, als gevolg van deze tangentiële kracht enige verplaatsing uit te voeren. De klemmen zijn derhalve stevig op hun plaats 35 gefixeerd.

Niet vermeden kan worden, dat tijdens het inbrengen en het uitschroeven van de tweede buis 6 het buitenvlak daarvan respectievelijk schraapsporen en een 7 stel helixvormige insnijdingen vertoont. Deze plastische vervormingen zullen evenwel betrekkelijk oppervlakkig zijn en de goede werking van de koppeling tussen de buizen 1 en 6 niet beïnvloeden.

5 De klemmen 5 zouden ook rechtstreeks op de buis 1 aangebracht kunnen zijn. In dit geval zou deze buis 1 geen verbreed einddeel behoeven te vertonen. Het nadeel van een dergelijke koppeling is, dat de klemmen aan de buitenkant zichtbaar en toegankelijk zijn. Dit is zowel 10 visueel als technisch weinig aantrekkelijk. In het getekende en beschreven uitvoeringsvoorbeeld zijn de klemmen geheel opgenomen in de verbrede eindzone. Zowel visueel als technisch is dit een aantrekkelijker optie.

De aandacht wordt erop gevestigd, dat in geval 15 van buizen met verschillende diameters de klemmen 5 zodanig op de buis met de geringere diameter zouden kunnen worden aangebracht, dat de snij lippen zich aan de buitenzijde bevinden, in plaats van aan de binnenzijde zoals in het getekende en beschreven 20 uitvoeringsvoorbeeld. De tweede buis wordt dan niet ingestoken maar over de eerste buis en de klemmen 5 heen aangebracht.

Zo zijn er diverse wijzigingen in de onderdelen van de koppeling volgens de uitvinding en hun onderlinge 25 samenhang mogelijk, zonder dat daardoor het kader van de uitvinding wordt overschreden.

***** 1 0 29411

Claims (8)

1. Koppeling tussen een eerste lichaam met een gat, bijvoorbeeld een cilindrisch gat met een hartlijn, en een daarin of daaromheen volgens een axiale richting aan te brengen cilindrische eindzone van een bijvoorbeeld 5 buisvormig tweede lichaam, in welk gat zich een aantal met het betreffende lichaam verbonden, met onderlinge hoekafstanden gerangschikte, elastisch vervormbare lippen uitstrekken, de vrije eindranden van welke lippen in hoofdzaak op het omtreksvlak van een imaginair, in 10 hoofdzaak omwentelingssymmetrisch lichaam liggen, waarvan de diameter kleiner is dan de buitendiameter van de eindzone van het tweede lichaam, welke lippen zich onder een zodanige hoek ten opzichte van de axiale richting uitstrekken, dat ze bij het inbrengen van de genoemde 15 eindzone elastisch meebuigen in de inbrengrichting en met hun vrije randen over het mantelvlak daarvan schrapen, zodanig dat na het inbrengen van de eindzone over enige afstand de beweging in terugwaartse richting ten opzichte van de inbrengrichting geblokkeerd is, 20 met het kenmerk, dat elke lip deel uitmaakt van een over de mondrand van het eerste lichaam klemmend vastzetbare, algemeen U-vormige klem, en dat de eindranden van de lippen een met een deel 25 van een helix overeenkomende schuine stand vertonen, als gevolg waarvan bij een rotatie van het tweede lichaam ten opzichte van het eerste lichaam rond de hartlijn de vorm van de genoemde helix wordt gevolgd, zodat tevens een axiale relatieve beweging optreedt en de genoemde 30 eindzone van het tweede lichaam van het eerste lichaam kan worden verwijderd. ί 0 2 9 411

2. Koppeling volgens conclusie 1, waarin elke klem uit metaal, in het bijzonder staal, bestaat.

3. Koppeling volgens een der voorgaande conclusies, waarin elke lip in axiale projectie een hoofdrichting vertoont die afwijkt van de radiale richting en gericht is tegen rotatierichting bij het naar buiten bewegen van de eindzone van het tweede lichaam. 10

4. Koppeling volgens een der voorgaande conclusies, waarin het eerste lichaam een axiale aanslag vertoont voor het begrenzen van de afstand waarover de genoemde eindzone van het tweede lichaam ten opzichte van 15 het eerste lichaam tijdens het aanbrengen kan worden verplaatst.

5. Koppeling volgens een der voorgaande conclusies, waarin althans de genoemde eindzone van het tweede lichaam bestaat uit kunststof, beton, hout of 20 metaal, zoals ijzer, koper of aluminium.

6. Koppeling volgens een der voorgaande conclusies, waarin elke klem middelen omvat die verplaatsing van de klem tijdens het roteren van het 25 tweede lichaam ten opzichte van het eerste lichaam voorkomen.

7. Koppeling volgens conclusie 6, waarin elke klem ten minste één uitsteeksel vertoont, dat zich bij 30 het op de genoemde wijze onderling roteren van de twee lichamen tegen het materiaal van het lichaam waarmee de ring verbonden is schrap zet.

8. Klem, ingericht om deel uit te maken van een 35 koppeling volgens een der voorgaande conclusies, welke klem een algemene U-vorm bezit en klemmend over de mondrand van het buisvormige eerste lichaam kan worden vastgezet, en een uitstekende, elastisch vervormbare lip % vertoont, waarvan de vrije eindrand ten opzichte van de opbrengrichting van de klem een schuine stand vertoont. 5 * * * * * 1029411