NL1028888C2 - Inrichting voor ontvlechten en werkwijze met gebruikmaking van gedetecteerde lijnbibber. - Google Patents

Inrichting voor ontvlechten en werkwijze met gebruikmaking van gedetecteerde lijnbibber. Download PDF

Info

Publication number
NL1028888C2
NL1028888C2 NL1028888A NL1028888A NL1028888C2 NL 1028888 C2 NL1028888 C2 NL 1028888C2 NL 1028888 A NL1028888 A NL 1028888A NL 1028888 A NL1028888 A NL 1028888A NL 1028888 C2 NL1028888 C2 NL 1028888C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
line
unit
value
quiver
field
Prior art date
Application number
NL1028888A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1028888A1 (nl
Inventor
You-Young Jung
Original Assignee
Samsung Electronics Co Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Samsung Electronics Co Ltd filed Critical Samsung Electronics Co Ltd
Publication of NL1028888A1 publication Critical patent/NL1028888A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1028888C2 publication Critical patent/NL1028888C2/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/14Picture signal circuitry for video frequency region
    • H04N5/21Circuitry for suppressing or minimising disturbance, e.g. moiré or halo
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N7/00Television systems
    • H04N7/01Conversion of standards, e.g. involving analogue television standards or digital television standards processed at pixel level
    • H04N7/0117Conversion of standards, e.g. involving analogue television standards or digital television standards processed at pixel level involving conversion of the spatial resolution of the incoming video signal
    • H04N7/012Conversion between an interlaced and a progressive signal
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N7/00Television systems
    • H04N7/01Conversion of standards, e.g. involving analogue television standards or digital television standards processed at pixel level
    • H04N7/0112Conversion of standards, e.g. involving analogue television standards or digital television standards processed at pixel level one of the standards corresponding to a cinematograph film standard
    • H04N7/0115Conversion of standards, e.g. involving analogue television standards or digital television standards processed at pixel level one of the standards corresponding to a cinematograph film standard with details on the detection of a particular field or frame pattern in the incoming video signal, e.g. 3:2 pull-down pattern

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Computer Graphics (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Television Systems (AREA)

Description

x « ,. ί
Inrichting voor ontvlechten en werkwijze met gebruikmaking van gedetecteerde lijnbibber
Achtergrond van de uitvinding
Gebied van de uitvinding
Het onderhavige algemene inventieve concept heeft in het algemeen betrekking op een inrichting voor het ontvlech-5 ten en een werkwijze met gebruikmaking van detectie van lijnbibber. Meer in het bijzonder heeft het onderhavige algemene inventieve concept betrekking op een inrichting voor ontvlechting en een werkwijze met gebruikmaking van detectie van lijnbibber waarin lijnbibber die is gegenereerd in een proces 10 van ontvlechting kan worden gedetecteerd en worden geëlimineerd.
I Beschrijving van de verwante techniek
Scanningwerkwijzen voor het implementeren van een 15 scherm in een inrichting voor beeldweergave omvatten een vervlochten scanningwerkwijze en een progressieve scanningwerk-wijze (dat wil zeggen, een niet-vervlochten scanningwerkwij-ze) .
De vervlochten scanningwerkwijze is een werkwijze 20 waarin een frame van een weergegeven beeld wordt verdeeld in twee velden en de twee velden worden afwisselend weergegeven op een scherm, waarbij de twee velden typisch worden aangeduid als een topveld en een bodemveld, een oneven genummerd veld en een even genummerd veld of een bovenste veld en een 25 onderste veld.
De progressieve scanningwerkwijze is een werkwijze waarin een compleet frame van het weergegeven beeld op een moment wordt weergegeven op een wijze van frame voor frame, zoals in een film waarin een individueel scherm wordt gedra-30 gen en opgeslagen op een film en geprojecteerd op het scherm.
Als het beeld wordt weergegeven op een grote weerga-ve-inrichting met gebruikmaking van een vervlochten scanningwerkwi j ze, wordt een ernstige flikkering opgewekt in een be- 1 n ? a ft fi ö - 2 - , * wegend gebied van het beeld. Aldus zijn pogingen om de progressieve scanningwerkwijze toe te passen in grote weergave-inrichtingen, zoals een grote computermonitor of een hoge definitie TV recent toegenomen.
5 Daarom, om een vervlochten scanningbeeld weer te ge ven als een progressief scanningbeeld, wordt een ontvlech-tingsschema toegepast, waarin beeldlijnen die niet aanwezig zijn in het bestaande vervlochten scanningbeeld, worden gegenereerd om het beeld weer te geven, om het vervlochten scan-10 ningbeeld om te zetten in het progressieve scanningbeeld.
Het ontvlèchtingsschema maakt hoofdzakelijk gebruik van een werkwijze waarin een intra-veldinterpolatie pixel en een inter-veldinterpolatie pixel worden verwisseld volgens bewegingsinformatie of een filmmodus van het vervlochten 15 scanningbeeld.
Het schema voor ontvlechting maakt gebruikt van intra-veldinterpolatie wanneer een bewegingsvector zich in een stilstaand gebied bevindt of de filmmodus. Als de intra-veldinterpolatie gebruikt wordt volgens verkeerde filminfor-20 matie of wanneer de bewegingsvector zich in een bewegingsge-bied bevindt, wordt lijnbibber opgewekt in het bewegingsge-bied. Als een gevolg daarvan, wanneer beweging wordt behandeld in het vervlochten scanningbeeld, is de frequentie van problemen die worden veroorzaakt door lijnbibber toegenomen. 25
Samenvatting van de uitvinding
Het onderhavige algemene inventieve concept verschaft een ontvlechtingsinrichting en een werkwijze die gebruik maakt van detectie van lijnbibber waarin lijnbibber die 30 wordt gegenereerd in een bewegingsgebied en/of in de nabijheid van het bewegingsgebied doelmatig kan worden gedetecteerd en geëlimineerd volgens een intra-veldinterpolatie met gebruikmaking van filminformatie of een inter-veldinterpolatie wanneer het zich bevindt in het bewegingsgebied.
35 Aanvullende aspecten en voordelen van het onderhavi ge algemene inventieve concept zullen uiteengezet worden ten dele in de beschrijving die volgt en zullen ten dele duide- 1028888 - 3 -
. · φ I
lijk worden uit de beschrijving of kunnen worden geleerd door het algemene inventieve concept uit te oefenen.
De voorgaande en/of andere aspecten en voordelen van het onderhavige algemene inventieve concept worden bereikt 5 door een ontvlechtingsinrichting te verschaffen die gebruikmaakt van lijnbibberdetectie, waarbij de ontvlechtingsinrichting is voorzien van een bewegingsdetectie-eenheid om een mate van beweging te verkrijgen tussen een vorig veld en een volgend veld volgens een overeenkomstig pixel van een huidig 10 veld van een ingevoerd beeld; een filmmodus beslissingseen-heid om te bepalen of een bron van een ingevoerd beeld zich in een filmmodus bevindt; een intra-veldinterpolatie-eenheid om een eerste interpolatiewaarde te berekenen met gebruikmaking van omgevingspixelwaarde volgens een richting omvat in 15 de omgevende pixelwaarden van een pixel die in het huidige veld van het ingevoerde beeld moet worden geïnterpoleerd; een inter-veldinterpolatie-eenheid om een tweede interpolatiewaarde te berekenen met gebruikmaking van pixelwaarden van het vorige veld en het volgende veld overeenkomstig het pixel 20 dat moet worden geïnterpoleerd in het huidige veld van het ingevoerde beeld; en een mengeenheid om drie of meer naastliggende invoerlijnen te ontvangen die zijn verkregen van het huidige veld van het ingevoerde beeld en ten minste één lijn verkregen uit een veld geïnterpoleerd in de inter-veldinter-25 polatie eenheid om daaruit lijnbibber te detecteren en om selectief uit te voeren één van een uitvoerwaarde van de inter-veldinterpolatie-eenheid en een uitvoerwaarde van een intra-veldinterpolatie-eenheid afhankelijk van de gedetecteerde lijnbibber.
30 De mengeenheid kan ten minste één lijnbibberdetec- tie-eenheid omvatten om de lijnbibber te detecteren in de drie of meer naburige invoerlijnen, en een schakeleenheid om de uitvoerwaarde van de intra-veldinterpolatie-eenheid uit te voeren, als de bewegingsdetectie eenheid vaststelt dat er 35 geen beweging is tussen het vorige veld en het volgende veld en/of de filmbepalingseenheid stelt vast dat de bron van het invoerbeeld zich in de filmmodus bevindt en om de uitvoer- 1 n 9 ö ft a q - 4 - , waarde van de intra-veldinterpolatie-eenheid uit te voeren, als lijnbibber wordt gedetecteerd door de detectie-eenheid voor lijnbibber.
De detectie-eenheid van lijnbibber kan een mediaan-5 filtereenheid omvatten om een mediaan pixelwaarde te verkrijgen uit de drie of meer naastliggende invoerlijnen; een bere-keningseenheid voor absolute waarde om een absolute waarde te berekenen van een verschil tussen de verkregen mediaan pixelwaarde en een pixelwaarde van een tussenliggende lijn van de 10 drie of meer naburige invoerlijnen; en een discriminatie eenheid voor lijnbibber om de berekende absolute waarde en een drempelwaarde voor lijnbibber te vergelijken en om de lijnbibber te onderscheiden (dat wil zeggen, vast te stellen of de lijnbibber een vooraf bepaald niveau, dat is ingesteld 15 door de drempelwaarde voor de lijnbibber, overschrijdt.
De detectie-eenheid voor lijnbibber kan verder omvatten een extentie-eenheid om een gebied waarin de lijnbibber is gedetecteerd in horizontale en verticale richtingen te verlengen, en om de lijnbibber uit te voeren als een uitvoer-20 waarde van de lijnbibberdiscriminatie-eenheid in het verlengde detectiegebied voor lijnbibber groter is dan de drempelwaarde voor de lijnbibber.
De detectie-eenheid voor lijnbibber kan verder omvatten een berekeningseenheid voor drempelwaarden om de drem-25 pelwaarde voor lijnbibber te berekenen volgens pixelwaarden van de drie of meer naburige invoerlijnen en een vooraf bepaalde drempelwaarde en om de drempelwaarde voor de lijnbibber ter beschikking te stellen aan de discriminatie eenheid voor lijnbibber.
30 De berekeningseenheid voor drempelwaarden kan omvat ten een eerste gemiddelde pixelverkrijgingseenheid om gemiddelde pixelwaarden te berekenen van oneven genummerde lijnen van de drie of meer naburige invoerlijnen; een tweede gemiddelde pixelverkrijgingseenheid om gemiddelde pixelwaarden te 35 berekenen van even genummerde lijnen van de drie of meer naburige invoerlijnen; een absolute waarde verkrijgingseenheid om een absolute waarde te berekenen van een verschil tussen
4 Λ O O O O O
* - 5 - de berekende gemiddelde pixelwaarde van de oneven genummerde lijnen en de berekende gemiddelde pixelwaarden van de even genummerde lijnen; en een begrenzer om de berekende absolute waarde te begrenzen tot een vooraf bepaalde drempel inclusief 5 een maximum drempelwaarde en een minimum drempelwaarde.
De begrenzer schaalt de berekende absolute waarde omlaag in een voorgeschreven verhouding, vergelijkt de om-laaggeschaalde absolute waarde en de minimumdrempelwaarde, verkrijgt daardoor een grotere waarde, vergelijkt de groter 10 verkregen waarde en de maximum drempelwaarde, verkrijgt daardoor een kleinere waarde en verschaft de verkregen kleinere waarde aan de discriminatie-eenheid voor lijnbibber.
De voorgaande en/of andere aspecten en voordelen van het onderhavige algemene inventieve concept kunnen worden 15 verkregen door een ontvlechtingswerkwijze te verschaffen met gebruikmaking van lijnbibberdetectie, waarbij de werkwijze omvat de handelingen van het berekenen van een eerste inter-polatiewaarde met gebruikmaking van omgevende pixelwaarden volgens een richting, omvat in de omgevende pixelwaarden van 20 een pixel dat in een huidig veld van een ingevoerd beeld moet worden geïnterpoleerd; het berekenen van een tweede interpo-latiewaarde met gebruikmaking van pixelwaarden van een vorig veld en een volgend veld overeenkomstig aan het pixel dat moet worden geïnterpoleerd in het huidige veld van het inge-25 voerde beeld; het verkrijgen van een mate van beweging tussen het vorige veld en het volgende veld volgens een overeenkomstig pixel van het huidige veld van het ingevoerde beeld; het bepalen of een bron van het ingevoerde beeld zich in een filmmodus bevindt; het ontvangen van drie of meer naburige 30 invoerlijnen verkregen uit het huidige veld en ten minste één lijn verkregen uit een veld geïnterpoleerd volgens de tweede interpolatiewaarde en het detecteren van lijnbibber daarin en het uitvoeren van een uitvoerwaarde geïnterpoleerd volgens de eerste interpolatiewaarde als is vastgesteld dat het inge-35 voerde beeld geen beweging heeft en/of dat de bron van het ingevoerde beeld zich in de filmmodus bevindt, en het uitvoeren van een uitvoerwaarde geïnterpoleerd volgens de eerste 1028888 t - 6 - interpolatiewaarde als lijnbibber wordt gedetecteerd door het handeling van het detecteren van lijnbibber.
Een handeling van het detecteren van lijnbibber kan de handeling omvatten van het verkrijgen van een mediane 5 pixelwaarde uit drie of meer naburige invoerlijnen; het berekenen van een absolute waarde van een verschil tussen de verkregen mediane pixelwaarde en een pixelwaarde van een tussenliggende lijn van de drie of meer naburige invoerlijnen; en het vergelijken van de berekende absolute waarde en een drem-10 pelwaarde voor lijnbibber en het onderscheiden van de lijnbibber (dat wil zeggen het vaststellen of de lijnbibber een vooraf bepaald niveau, ingesteld door de lijnbibberdrempel, te boven gaat).
De werkwijze kan verder handelingen omvatten van het 15 verlengen van een gebied, waarin de lijnbibber is gedetecteerd, in horizontale en verticale richtingen, en het uitvoeren van de lijnbibber als de gedetecteerde lijnbibber in het verlengde gebied van lijnbibberdetectie groter is dan de drempelwaarde voor de lijnbibber.
20 Een handeling van het berekenen van de drempelwaarde kan een lijnbibberdrempelwaarde berekenen gebaseerd op een vooraf bepaalde drempelwaarde inclusief een maximum en minimum drempel en waarden van de drie of meer naburige invoer-lijnen.
25 De handeling van het berekenen van de drempelwaarde omvat handelingen van het berekeningen van gemiddelde pixel-waarden op even genummerde lijnen van de drie of meer naburige invoerlijnen; het berekenen van gemiddelde pixelwaarden op oneven genummerde lijnen van de drie of meer naburige invoer-30 lijnen; het berekenen van een absolute waarde van een verschil tussen de berekende gemiddelde pixelwaarde op de oneven genummerde lijnen en de berekende gemiddelde pixelwaarde op de even genummerde lijnen; en het begrenzen van de berekende absolute waarde door een maximumdrempelwaarde en een minimum-35 drempelwaarde.
Een handeling van het begrenzen van de berekende absolute waarde omvat handelingen van het in een voorgeschreven l. 10*8 8 8 8 - 7 - verhouding omlaagschalen van de berekende absolute waarde; het vergelijken van de omlaaggeschaalde absolute waarde en de minimumdrempelwaarde, waardoor een grotere waarde wordt verkregen; het vergelijken van de grotere verkregen waarde en de 5 maximumdrempelwaarde, waardoor een kleinere waarde wordt verkregen.
Korte beschrijving van de tekeningen
Deze en/of andere aspecten van voordelen van het on-10 derhavige algemene inventieve concept zullen duidelijk worden en zullen sneller worden begrepen uit de volgende beschrijving van de uitvoeringsvormen, genomen in samenhang met de bijgevoegde tekeningen waarin:
Figuur 1 een blokdiagram is dat een lijnbibberdetec-15 tie-eenheid illustreert volgens een uitvoeringsvorm van het onderhavige algemene inventieve concept.
Figuur 2 is een diagram dat lijnen illustreert die worden ingevoerd naar de lijnbibberdetectie-eenheid van figuur 1.
20 Figuur 3 is een blokdiagram dat een andere lijnbib berdetectie-eenheid volgens een andere uitvoeringsvorm van het onderhavige algemene inventieve concept.
Figuur 4 is een blokdiagram dat een andere lijnbibberdetectie-eenheid illustreert volgens een andere uitvoe-25 ringsvorm van het onderhavige algemene inventieve concept.
Figuur 5 is een blokdiagram die een ontvlechtingsin-richting illustreert met gebruikmaking van lijnbibberdetectie volgens een andere uitvoeringsvorm van het onderhavige algemene inventieve concept.
30 Figuur 6 is een blokdiagram die een andere ontvlech- tingsinrichting illustreert met gebruikmaking van lijnbibber-detectie volgens een andere uitvoeringsvorm van het onderhavige algemene inventieve concept.
Figuur 7 is een stroomdiagram dat een ontvlechtings-35 werkwijze illustreert van het detecteren van lijnbibber volgens een andere uitvoeringsvorm van het onderhavige algemene inventieve concept.
L 1028888 ( » - 8 -
Figuur 8 is een stroomdiagram dat een werkwijze illustreert van het berekenen van een drempelwaarde volgens een andere uitvoeringsvorm van het onderhavige algemene inventieve concept.
5
Gedetailleerde beschrijving van de voorbeelden van uitvoeringsvormen
Er zal nu in detail worden verwezen naar de uitvoeringsvormen van het onderhavige algemene inventieve concept, 10 waarvan voorbeelden worden geïllustreerd in de bijgevoegde tekeningen, waarin dezelfde verwijzingscijfers overal verwijzen naar dezelfde elementen. De uitvoeringsvormen worden hieronder beschreven om het onderhavige algemene inventieve concept toe te lichten door verwijzing naar de figuren.
15 De zaken die worden gedefinieerd in de beschrijving zoals een gedetailleerde constructie en elementen zijn slechts diegene die worden verschaft om een volledig begrip van het algemene inventieve concept te ondersteunen. Dus is het duidelijk dat het onderhavige algemene inventieve concept 20 uitgevoerd kan worden zonder deze gedefinieerde zaken. Ook worden welbekende functies of constructies niet in detail beschreven omdat zij door onnodig detail het algemene inventieve concept zouden versluieren.
Figuur 1 is een blokdiagram dat een uitvoeringsvorm 25 illustreert van een detectie-eenheid 100 voor lijnbibber volgens een uitvoeringsvorm van het onderhavige algemene inventieve concept, en figuur 2 is een diagram van lijnen ingevoerd naar de detectie-eenheid 100 voor lijnbibber van figuur 1.
30 De lijnbibberdetectie-eenheid 100 die wordt gebruikt in een ontvlechtingsinrichting met gebruikmaking van een lijnbibberdetectie volgens een uitvoeringsvorm van het onderhavige algemene inventieve concept omvat een mediaanfilter-eenheid 110, een berekeningseenheid 120 voor absolute waar-35 den, en een lijnbibberdiscriminatie-eenheid 130.
De mediaanfiltereenheid 110 verkrijgt een mediaan-pixelwaarde uit een veelvoud van naburige invoerlijnen ver L 1028888 « - 9 - kregen uit een huidig veld en waarbij ten minste één lijn is verkregen uit een veld geïnterpoleerd in een inter-veldinter-polatie eenheid die hieronder wordt beschreven.
Met verwijzing naar figuur 2, worden drie naburige 5 lijnen ingevoerd naar de mediaanfiltereenheid 110. In figuur 2 geeft fn-i een (n-l)ste veld aan, fn geeft een n-de veld aan en fn+i geeft een (n+l)de veld aan, en aannemend dat het veld dat nu geïnterpoleerd moet worden het huidig veld is, wordt fn het huidig veld, fn+x wordt een vorig veld, en fn-i wordt 10 een volgend veld.
Elk van de drie naburige lijnen die worden ingevoerd naar de mediaanfiltereenheid 110 is de i-de lijn (fn(i>) van het huidige veld, (i+l)de lijn (fn(1+1)) van het huidige veld, en lijn (ft*^) die is geplaatst tussen fn*1’ en fn(l+1’, waarbij 15 ft één is van (fn+1+fn-i) /2, fn+i, en fn_i.
De berekeningseenheid voor absolute waarde 120 berekent een absolute waarde van een verschil tussen de mediaan pixelwaarde verkregen uit de mediaanfiltereenheid 110 en een pixelwaarde van een tussenliggende lijn van de drie naburige 20 lijnen ingevoerd aan de mediaanfiltereenheid 110.
De lijnbibberdiscriminatie-eenheid 130 vergelijkt de absolute waarde berekend door de berekeningseenheid 120 voor absolute waarden met een lijnbibberdrempelwaarde (Th), en onderscheidt en voert een lijnbibber uit. De drempelwaarde voor 25 lijnbibber is een waarde die door een gebruiker kan worden ingesteld en die willekeurig kan zijn, en als de absolute waarde berekend door de berekeningseenheid 120 voor absolute waarden groter is dan de vooraf bepaalde drempelwaarde, wordt de lijnbibber onderscheiden door de lijnbibberdiscriminatie-30 eenheid 130. Met andere woorden de lijnbibberdiscriminatie-eenheid bepaalt of de lijnbibber uitgaat boven een vooraf bepaald niveau, ingesteld door de lijnbibberdrempel.
Figuur 3 is een blokdiagram die een andere lijnbib-berdetectie-eenheid illustreert volgens een andere uitvoe-35 ringsvorm van het onderhavige algemene inventieve concept.
De onderhavige uitvoering illustreert een configuratie waarin een verlengingseenheid 140 wordt toegevoegd aan 1 1028888 ι - 10 - een uitvoerdeel van de lijnbibberdetectie-eenheid 100 om praktisch de lijnbibberdetectie-eenheid 100 toe te passen bij de ontvlechtingsinrichting.
Soortgelijk als bij figuur 1, worden drie naburige 5 lijnen ingevoerd aan de mediaanfiltereenheid 110, de mediaan-pixelwaarde wordt opnieuw verkregen, de absolute waarde van het verschil tussen twee pixelwaarden (dat wil zeggen, de me-diaanpixelwaarde van de drie naburige lijnen en de pixelwaar-de van de tussenliggende lijn van de drie naburige ingevoerde 10 lijnen) wordt berekend door de berekeningseenheid 120 voor absolute waarden en daardoor wordt de lijnbibber onderscheiden door de lijnbibberdiscriminatie-eenheid 130.
De verlengingseenheid 140 verlengt een detectiege-bied, waarin de lijnbibber is gedetecteerd, in horizontale en 15 verticale richtingen, en als is vastgesteld dat pixels (dat wil zeggen uitgevoerde pixelwaarden van de lijnbibberdiscriminatie-eenheid 130) die aanwezig zijn in het verlengde de-tectiegebied een lijnbibber vormen groter dan een voorgeschreven getal (dat wil zeggen de lijnbibberdrempelwaarde) 20 voert de verlengingseenheid 140 de lijnbibber uit.
Figuur 4 is een blokdiagram dat een andere lijnbibberdetectie-eenheid illustreert volgens een andere uitvoeringsvorm van het onderhavige algemene inventieve concept.
Figuur 4 illustreert een* geval waarin een aantal na-25 burige lijnen ingevoerd naar de lijnbibberdetectie-eenheid 4 of meer zijn (bijvoorbeeld vier) en de lijnbibberdetectie-eenheid 100 omvat twee lijnbibber detectie-eenheden 100 en 100a.
De naburige lijnen ingevoerd aan de mediaanfilter-30 eenheden 110 en 110a worden verkregen uit fn(i), fnu+1)/ ft(3> en ft(3+1>. In deze uitvoeringsvorm worden fn(l), ft<3> en fn(l+1> ingevoerd aan de mediaanfiltereenheid 110 en ft*31, fn(i+1) en ft<3+1> worden ingevoerd aan de mediaanfiltereenheid 110a. Het onderhavige algemene inventieve concept is niet bedoeld om 35 tot deze configuraties te worden beperkt, en andere rijen kunnen ook worden gebruikt met het onderhavige algemene inventieve concept.
. 1028888 - 11 -
Omdat de functies van de mediaanfiltereenheden 110 en 110a, de berekeningseenheden 120 en 120a voor de absolute waarde en de lijnbibberdiscriminatie-eenheden 130 en 130a van de lijnbibberdetectie-eenheid 100 en 100a dezelfde zijn als 5 in de uitvoeringsvormen die hierboven zijn beschreven, zullen de beschrijvingen daarvan worden weggelaten.
Zoals geïllustreerd in figuur 4, als de veelvuldige naburige invoerlijnen vier of meer zijn, omvat de lijnbibber-detectie-eenheid 100 verder een berekeningseenheid 200 voor 10 drempelwaarde om een lijnbibberdrempelwaarde te berekenen die moet worden vergeleken met de lijnbibberdiscriminatie-eenheden 100 en 130a met bijbehorende absolute waarde die daaraan worden ingevoerd.
De berekeningseenheid 200 voor drempelwaarden omvat 15 een eerste gemiddelde pixelverkrijgingseenheid 210a, een tweede gemiddelde pixelverkrijgingseenheid 210b en een absolute waarde verkrijgingseenheid 220 en een begrenzer 230.
De eerste absolute pixelverkrijgingseenheid 210a berekent gemiddelde pixelwaarden van oneven genummerde lijnen 20 (fnU), fn(i+1)) van de vier of meer naburige invoerlijnen.
De tweede gemiddelde pixelverkrijgingseenheid 210b berekent gemiddelde pixelwaarden van even genummerde lijnen j (ft(j>, ft<j+1)) van de vier of meer naburige invoerlijnen.
De absolute waarde verkrijgingseenheid 220 berekent 25 een absolute waarde van een verschil van de gemiddelde pixels respectievelijk verkregen uit de eerste gemiddelde pixelverkrijgingseenheid 210a en de tweede gemiddelde pixelverkrij- ! gingseenheid 210b.
De begrenzer 230 begrenst de absolute waarde bere-30 kend door de absolute waarde verkrijgingseenheid 220 door een maximum drempelwaarde (Th^x) en een minimum drempelwaarde (Thmin) . Elk van de maximumdrempelwaarde en de minimumdrempel-waarde is een waarde die kan worden ingesteld door een gebruiker en die willekeurig kan zijn.
35 In deze uitvoeringsvorm schaalt de begrenzer 230 de absolute waarde berekent door de absolute waarde verkrij-gingseenheid 220 in een voorgeschreven verhouding omlaag, ! 1028888 - 12 - verkrijgt een grotere waarde door het vergelijken van de om-laaggeschaalde absolute waarde met de minimumdrempelwaarde (Thmin) , verkrijgt een kleinere waarde door het vergelijken van de grote verkregen waarde met de maximum drempelwaarde 5 (Thmax) en voert derhalve de kleinere verkregen waarde uit als de lijnbibberdrempelwaarde.
De lijnbibberdrempelwaarde berekend door de bereke-ningseenheid 200 voor drempelwaarden wordt ingevoerd aan de lijnbibberdiscriminatie-eenheden 130 en 130a en wordt ge-10 bruikt om de lijnbibber te onderscheiden.
Zoals is geïllustreerd in figuur 4, als lijnbibber wordt gedetecteerd met gebruikmaking van de vier of meer naburige ingevoerde lijnen, wordt een waarschijnlijkheid dat de lijnbibber foutief wordt gedetecteerd, verminderd in tegen-15 stelling tot wanneer lijnbibber wordt gedetecteerd met gebruikmaking van drie naburige ingevoerde lijnen.
Hoewel niet geïllustreerd, als de lijnbibberdetec-tie-eenheid 100 twee of meer lijnbibberdetectie-eenheden 100 en 100a omvat, zoals geïllustreerd in figuur 4, is het moge-20 lijk om in horizontale en verticale richting een gebied te verlengen waarin de lijnbibber wordt gedetecteerd, door verder de verlengingseenheid 140 die is geïllustreerd in figuur 3 toe te voegen.
Figuur 5 is 'een blokdiagram dat een ontvlechtingsin-25 richting illustreert met gebruikmaking van lijnbibberdetectie volgens een andere uitvoeringsvorm van het huidige algemene inventieve concept.
De ontvlechtingsinrichting met gebruikmaking van lijnbibberdetectie volgens een uitvoering van het onderhavige 30 algemene inventieve concept omvat een bewegingsdetectie eenheid 300, een intra-veldinterpolatie-eenheid 400, een inter-veldinterpolatie-eenheid 500, een filmmodus beslissingseen-heid 600, een lijnbibberdetectie-eenheid 100 en een mengeenheid 700.
35 De bewegingsdetectie-eenheid 300 berekent een bewe- gingsinformatiewaarde tussen achtereenvolgende tijdelijke velden (een vorig veld (fn+i) en een volgend veld (fn-i) ) vol- L 1028888 - 13 - gens een overeenkomstig pixel van het huidige veld (fn) van een ingevoerd beeld.
De intra-veldinterpolatie-eenheid 400 gebruikt een gradiënt correlatie van pixelwaarden die een pixel omgeven 5 dat moet worden geïnterpoleerd in het huidige veld en voert een eerste interpolatiewaarde (fs) uit in overeenstemming met een richting daarvan.
De inter-veldinterpolatie-eenheid 500 voert een tweede interpolatiewaarde (ft) uit verkregen door het midde-10 len van pixelwaarden van het vorige veld en het volgende veld die zijn geplaatst in overeenstemming met het pixel dat moet worden geïnterpoleerd in het huidige veld.
De filmmodus beslissingseenheid 600 ontvangt pixelwaarden van het huidige veld, het vorige veld en het volgende 15 veld en bepaalt of deze pixelwaarden overeenkomen met de filmmodus (filmvlag) en geeft dan een indicatie of een bron van het ingevoerde beeld dat zich in de filmmodus bevindt aan de mengeenheid 700 die hieronder wordt beschreven.
Zoals is beschreven met verwijzing naar figuren 1, 3 20 en 4, detecteert de lijnbibberdetectie-eenheid 100 lijnbibber uit het veelvoud van naburige lijnen die zijn verkregen uit het huidige veld en de inter-veldinterpolatie-eenheid 500 door middel van de mediaanfiltereenheid 110, de absolute waarde berekeningseenheid 120, en de lijnbibberdiscriminatie-25 eenheid 130.
De mengeenheid 700 mengt de eerste en tweede inter-polatiewaarden van respectievelijk de intra-veldinterpolatie-eenheid 400 en de inter-veldinterpolatie-eenheid 500, en voert daardoor een uiteindelijke uitvoerwaarde (Fn)uit, ook 30 afhankelijk van uitvoerwaarden van de bewegingsdetectie eenheid 300 en de filmmodus beslissingsmodus 600.
In het algemeen, als de bewegingsdetectie-eenheid 300 geen beweging detecteert tussen het vorige veld en het volgende veld en/of de filmmodus beslissingseenheid 600 be-35 paalt dat de bron van het ingevoerde beeld zich in de filmmodus bevindt, gebruikt de mengeenheid 700 de eerste interpolatiewaarde van de intra-veldinterpolatie-eenheid 400 als de 1 0 2 fi 8 fi fi - 14 - uiteindelijke uitvoerwaarde. Als lijnbibber wordt gedetecteerd door de lijnbibberdetectie-eenheid 100, gebruikt de mengeenheid 700 de eerste interpolatiewaarde van de intra-veldinterpolatie-eenheid 400 als de uiteindelijke uitvoer-5 waarde.
Door het plaatsen van de lijnbibberdetectie-eenheid 100 buiten de mengeenheid 700 van de ontvlechtingsinrichting, is het mogelijk, als lijnbibber wordt gedetecteerd in een uitgevoerd frame van de uiteindelijke uitvoerwaarde van de 10 ontvlechtingsinrichting, om de filmmodus in de filmmodus be-slissingseenheid 600 te begrenzen, die de lijnbibber veroorzaakt.
Figuur 6 is een blokdiagram dat een andere ontvlechtingsinrichting illustreert met gebruikmaking van lijnbibber-15 detectie volgens een andere uitvoeringsvorm van het onderhavige algemene inventieve concept.
Soortgelijk aan de uitvoeringsvorm van figuur 5, omvat de ontvlechtingsinrichting met gebruikmaking van lijnbib-berdetectie volgens een andere uitvoeringsvorm van het onder-20 havige algemene inventieve concept, de bewegingsdetectie- eenheid 300, de intra-veldinterpolatie-eenheid 400, de inter-veldinterpolatie-eenheid 500, en de filmmodus beslissingseen-heid 600, echter de lijnbibberdetectie-eenheid 100 is inge-lijfd in' de mengeenheid 700 en de mengeenheid 700 omvat ver-25 der een schakeleenheid 710.
Hier zal de beschrijving van een configuratie soortgelijk aan figuur 5 wordt weggelaten en alleen verschillen met deze configuraties zullen worden beschreven.
De mengeenheid 700 omvat de lijnbibberdetectie-30 eenheid 100 en de schakeleenheid 710.
De lijnbibberdetectie-eenheid 100 detecteert lijnbibber en stelt dit ter beschikking aan de schakeleenheid 710.
Als de bewegingsdetectie eenheid 300 geen beweging 35 detecteert tussen het vorige veld en het volgende veld en/of als de filmmodusbeslissingseenheid 600 vaststelt dat de bron van het ingevoerde beeld zich in de filmmodus bevindt, voert 1028888 - 15 - de schakeleenheid 710 de eerste interpolatiewaarde van de in-ter-veldinterpolatie-eenheid 500 uit als de uiteindelijke uitvoerwaarde. Als een lijnbibber wordt gedetecteerd door de lijnbibberdetectie-eenheid 100, voert de schakeleenheid 710 5 de eerste interpolatie van de intra-veldinterpolatie-eenheid 400 uit als de uiteindelijke uitvoerwaarde.
Figuur 7 is een stroomdiagram dat een ontvlechtings-werkwijze illustreert om lijnbibber te detecteren volgens een uitvoeringsvorm van het onderhavige algemene inventieve con-10 cept.
Hier, met verwijzing naar figuur 1 tot 7, zal de ontvlechtingswerkwijze met gebruikmaking van lijnbibberdetec-tie volgens een uitvoeringsvorm van het onderhavige algemene inventieve concept worden beschreven.
15 In handeling 800 gebruikt de intra-veldinterpolatie- eenheid 400 een gradiëntcorrelatie van de pixelwaarden die het pixel, dat in het huidige veld moet worden geïnterpoleerd, omgeven en voert de eerste interpolatiewaarde uit volgens de richting daarvan.
20 In handeling 810 voert de inter-veldinterpolatie- eenheid 500 de tweede interpolatiewaarde uit, berekend door het middelen van de pixelwaarden van het vorige veld en het volgende veld die zich bevinden op posities overeenkomstig aan het pixel dat moet worden geïnterpoleerd in het huidige 25 veld.
In handeling 820 berekent de bewegingsdetectie-eenheid 300 een mate van beweging tussen opeenvolgende tijdelijke velden (het vorige veld (fn+i) en het volgende veld (fn-i)) overeenkomstig aan het pixel dat in het huidige veld 30 moet worden geïnterpoleerd.
In handelingen 830 en 840, afhankelijk van de mate van beweging gedetecteerd door de bewegingsdetectie-eenheid 300, als is vastgesteld dat er geen beweging is tussen het vorige veld en het volgende veld, bepaalt de filmmodus be-35 slissingeenheid 600 dan of het ingevoerde beeld zich in een filmmodus bevindt. Als de bewegingsdetectie eenheid 300 vaststelt dat er beweging is, voert de mengeenheid 700 de tweede ! 1028888 - 16 - interpolatiewaarde uit, berekend in de inter-veldinter-polatie-eenheid 500 in handelingen 830 en 894.
Als is vastgesteld dat de bron van het ingevoerde beeld zich in de filmmodus bevindt in handeling 840, ver-5 krijgt de mediaanfiltereenheid 110 de mediaanpixelwaarde van drie naburige ingevoerde lijnen in handelingen 850 en 860. In handeling 870 berekent de berekeningseenheid 120 voor absolute waarden de absolute waarde van het verschil tussen een uitvoerwaarde van de mediaanfiltereenheid 110 en een pixel-10 waarde van de tussenliggende lijn van de drie naburige ingevoerde lijnen. In handeling 880 onderscheidt de lijnbibber-discriminatie-eenheid 130 de lijnbibber door het vergelijken van de berekende absolute waarde en de drempelwaarde voor lijnbibber.
15 In handelingen 890 en 892 bepaalt de lijnbibberdis- criminatie-eenheid 130 dat er een lijnbibber is gegenereerd, de lijnbibber wordt uitgevoerd door de lijnbibberdetectie-eenheid 100 en de eerste interpolatiewaarde die is berekend door de intra-veldinterpolatie-eenheid 400 wordt uitgevoerd 20 door de mengeenheid 700 in de handelingen 890 en 892.
In handeling 890, als de lijnbibberdiscriminatie-eenheid 130 bepaalt dat er geen lijnbibber is opgewekt, voert de mengeenheid 700 de tweede interpolatiewaarde van de inter-veldinterpolatie-eenheid 500 uit in handeling 894.
25 Figuur 8 is een stroomdiagram dat een werkwijze il lustreert voor het berekenen van een drempelwaarde volgens een uitvoeringsvorm van het onderhavige algemene inventieve concept.
Hierin zal, met verwijzing naar figuren 4 en 8, een 30 werkwijze worden beschreven van het verkrijgen van de lijn-bibberdrempelwaarde toegepast in het onderscheiden van de lijnbibber in handeling 880 van figuur 7.
In handeling 900 berekent de eerste gemiddelde pixelverkrijgingseenheid 210a het gemiddelde van de pixel-35 waarden van de even genummerde lijnen van naburige ingevoerde lijnen, en in handeling 910, berekent de tweede gemiddelde pixel verkrijgingseenheid 210b het gemiddelde van de pixel- ' 1028888 - 17 - ! waarden van de oneven genummerde lijnen van de naburige in- voerlijnen.
In handeling 920 berekent de absolute waarde ver-krijgingseenheid 220 de absolute waarde van het verschil van 5 de gemiddelde pixelwaarden verkregen respectievelijk uit de eerste gemiddelde pixelverkrijgingseenheid 210a en de tweede gemiddelde pixelverkrijgingseenheid 210b.
In handeling 930 schaalt de begrenzer 230 de absolute waarde berekend door de absolute waarde verkrijgingseen-10 heid 220 in een voorgeschreven verhouding omlaag, en in handeling 940 vergelijkt de begrenzer 230 de omlaaggeschaalde absolute waarde met de minimumdrempelwaarde.
Als is vastgesteld dat de absolute waarde groter is dan de minimumdrempelwaarde in de handeling 940, wordt de ab-15 solute waarde vergeleken met de maximumdrempelwaarde in handeling 950. In handeling 960, als is vastgesteld dat de absolute" waarde kleiner is dan de maximum drempelwaarde, wordt de absolute waarde toegevoerd aan de discriminatie eenheden 130 en 130a voor lijnbibber als de lijnbibberdrempelwaarde.
20 In handeling 940, als is vastgesteld dat de absolute waarde kleiner is dan de minimumdrempelwaarde, wordt in handeling 970 de minimumdrempelwaarde toegevoerd aan de lijnbib-berdiscriminatie-eenheden 130 en 130a als de lijnbibberdrempelwaarde.
25 Zoals in het bovenstaande is beschreven kan de ont- vlechtingsinrichting en werkwijze met gebruikmaking van lijn-bibberdetectie volgens de uitvoeringsvormen van het onderhavige algemene inventieve concept op effectieve wijze een lijnbibber detecteren en elimineren die is gegenereerd in het 30 bewegingsgebied en/of in de nabijheid van het bewegingsge- bied, door gebruikmaking van de inter-veldinterpolatie of de intra-veldinterpolatie wanneer hij zich in het bewegingsgebied bevindt. De ontvlechtingsinrichting zet een ontvlecht veldbeeld om in een progressief framebeeld door het omvatten 35 van de lijnbibberdetectie-eenheid die de lijnbibber detecteert uit een veelvoud van ingevoerde lijnen uit de inter-veldinterpolatie-eenheid en het huidige veld.
' 1028888 - 18 -
Hoewel enkele uitvoeringsvormen van het onderhavige algemene inventieve concept zijn getoond en beschreven, zal het voor deskundigen duidelijk zijn dat veranderingen kunnen worden aangebracht in deze uitvoeringsvormen zonder af te 5 wijken van de principes en de geest van het algemene inventieve concept, waarvan de reikwijdte wordt gedefinieerd in de bij gevoegde conclusies en hun equivalenten.
’ 1028888

Claims (59)

1. Ontvlechtingsinrichting met gebruikmaking van lijnbibberdetectie die omvat: een bewegingsdetectie-eenheid om een mate van beweging te verkrijgen tussen een vorig veld en een volgend veld 5 volgens een overeenkomstig pixel van een huidig veld van een ingevoerd beeld; een filmmodus beslissingeenheid om te bepalen of een bron van een ingevoerd beeld zich in een filmmodus bevindt; een intra-veldinterpolatie-eenheid om een eerste in-10 terpolatiewaarde te berekenen met gebruikmaking van omgevende pixelwaarden volgens een richtingswaarde omvat in de omgevende pixelwaarden van het pixel dat in het huidig veld moet worden geïnterpoleerd; een inter-veldinterpolatie-eenheid om een tweede in-15 terpolatiewaarde te berekenen met gebruikmaking van de pixelwaarden van het vorige veld en het volgende veld overeenkomstig met het pixel dat in het huidige veld moet worden geïnterpoleerd; en een mengeenheid om drie of meer naburige ingevoerde 20 lijnen te ontvangen verkregen uit het huidige veld en bij ten minste één lijn verkregen uit een veld geïnterpoleerd in de inter-veldinterpolatie-eenheid en om lijnbibber te detecteren en om selectief uit te voeren één van een uitvoerwaarde van de inter-veldinterpolatie-eenheid en een uitvoerwaarde van de 25 intra-veldinterpolatie-eenheid, afhankelijk van de gedetecteerde lijnbibber.
2. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 1, waarin de mengeenheid omvat: ten minste één lijnbibberdetectie-eenheid om lijn-30 bibber te detecteren in de drie of meer naburige ingevoerde lijnen; en een schakeleenheid om de uitvoerwaarde uit te voeren van de inter-veldinterpolatie-eenheid als de bewegingsdetectie eenheid geen beweging detecteert tussen het vorige veld 1 1028888 - 20 - en het volgende veld en als de filmbepalingseenheid vaststelt dat de bron van het ingevoerde beeld zich in de filmmodus bevindt, en om de uitvoerwaarde van de intra-veldinterpolatie-eenheid uit te voeren als lijnbibber is gedetecteerd door de 5 lijnbibberdetectie-eenheid.
3. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 2, waarin de lijnbibberdetectie-eenheid omvat: een mediaanfiltereenheid om een mediaanpixelwaarde te verkrijgen uit drie of meer naburige ingevoerde lijnen; 10 een berekeningseenheid voor absolute waarden om een absolute waarde te berekenen van een verschil tussen de verkregen mediaanpixelwaarden en de pixelwaarde van een tussenliggende lijn van de drie of meer naburige ingevoerde lijnen; en 15 een lijnbibberdiscriminatie-eenheid om de berekenen de absolute waarde en een lijnbibberdrempelwaarde te vergelijken en om de lijnbibber te onderscheiden.
4. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 3, verder voorzien van: 20 een verlengingseenheid om een gebied waarin de lijn bibber wordt gedetecteerd, in horizontale en verticale richtingen te verlengen en om de gedetecteerde lijnbibber uit te voeren als een uitvoerwaarde van de lijnbibberdiscriminatie-eenheid in het verlengde lijnbibberdetectiegebied groter is 25 dan de lijnbibberdrempelwaarde.
5. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 3, verder omvattend: een berekeningseenheid voor drempelwaarden om de lijnbibberdrempelwaarde te berekenen en pixelwaarden van de 30 drie of meer naburige ingevoerde lijnen en een vooraf bepaalde drempelwaarde en om de lijnbibberdrempelwaarde te verschaffen aan de lijnbibberdiscriminatie-eenheid.
6. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 5, waarin de berekeningseenheid voor drempelwaarden omvat: 35 een eerste gemiddelde pixelverkrijgingseenheid om een gemiddelde te berekenen van pixelwaarden van oneven ge- ' 1 n 2 B 8 R ft - 21 - nummerde lijnen van de drie of meer naburige ingevoerde lijnen; een tweede gemiddelde pixelverkrijgingseenheid om een gemiddelde te berekenen van de pixelwaarden van even ge-5 nummerde lijnen van de drie of meer naburig ingevoerde lijnen; een absolute waarde verkrijgingseenheid om een absolute waarde te berekenen van een verschil tussen de berekende gemiddelde pixels van de pixelwaarden van de oneven genummer-10 de lijnen en de berekende gemiddelde pixels van de pixelwaar- i den van de even genummerde lijnen; en een begrenzer om de berekende absolute waarde door de vooraf bepaalde drempelwaarde te begrenzen met een maxi-mumdrempelwaarde en een minimumdrempelwaarde.
7. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 6, waarin de begrenzer de berekende absolute waarde in een voorgeschreven verhouding omlaag schaalt, de omlaag geschaalde absolute waarde vergelijkt met de minimum drempelwaarde, daardoor een grotere waarde verkrijgend, de verkregen grotere 20 waarde en de maximumdrempelwaarde vergelijkt, daardoor een kleinere waarde verkrijgend, en de verkregen kleinere waarde als de lijnbibberdrempelwaarde ter beschikking stelt aan de lijnbibberdiscriminatie-eenheid.
8. Ontvlechtingsinrichting om een vervlochten inge-25 voerd beeld te ontvangen met een veelvoud van velden, waarbij de ontvlechtingsinrichting omvat: een bepalingseenheid om te bepalen ten minste één van of er een beweging is in een huidig veld van het vervlochten ingevoerde beeld en of een bron die het vervlochten 30 ingevoerde beeld invoert zich in een filmmodus bevindt; een inter-veldinterpolatie-eenheid om pixelwaarden te interpoleren van omgevende velden van het vervlochten ingevoerde beeld; een intra-veldinterpolatie-eenheid om de pixelwaarde 35 van het huidige veld te interpoleren; een mengeenheid om een intra-veldinterpolatie van de intra-veldinterpolatie-eenheid uit te voeren wanneer de bepa- 102888« » - 22 - lingseenheid bepaalt dat er geen beweging is in het huidige veld van het vervlochten ingevoerde beeld of dat de bron die het vervlochten ingevoerde beeld invoert zich in de filmmodus bevindt, en om een inter-veldinterpolatie van de inter-veld-5 interpolatie-eenheid uit te voeren wanneer de bepalingseen-heid vaststelt dat er beweging is in het huidige veld en dat de bron die het vervlochten ingevoerde beeld invoert zich niet in de filmmodus bevindt.
9. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 8, 10 waarin de bepalingseenheid omvat: een bewegingsdetectie-eenheid om te detecteren of er beweging is in het huidige veld door het vergelijken van een pixel van het huidige veld met overeenkomstige pixels van een vorig veld en een volgend veld; en 15 een filmmodus beslissingseenheid om te bepalen of de bron die het vervlochten ingevoerde beeld invoert zich in de filmmodus bevindt.
10. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 8, waarin de uitvoer van de mengeenheid een lijnbibber omvat als 20 de mengeenheid de intra-veldinterpolatie uitvoert wanneer er beweging is in het huidige veld van het vervlochten ingevoerde beeld of wanneer de bron die het vervlochten ingevoerde beeld invoert zich niet in de filmmodus bevindt.
11. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 8, 25 waarin de mengeenheid omvat: een schakeleenheid om selectief de uitvoer van de mengeenheid te schakelen tussen de inter-veldinterpolatie en de intra-veldinterpolatie; en ten minste één lijnbibberdetectie-eenheid om drie of 30 meer naburige ingevoerde lijnen te ontvangen van de schakeleenheid en de drie of meer naburig ingevoerde lijnen verkregen uit het huidig veld en bij ten minste één lijn van de inter-veldinterpolatie, om lijnbibber te detecteren en om de gedetecteerde lijnbibber terug te voeren naar de schakeleen-35 heid zodat de gedetecteerde lijnbibber de schakeleenheid bestuurt. 1028888 - 23 -
12. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 11, waarin als lijnbibber is gedetecteerd door ten minste één lijnbibberdetectie-eenheid, de gedetecteerde lijnbibber de schakeleenheid de uitvoer van de mengeenheid naar de intra- 5 veldinterpolatie laat schakelen.
13. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 8, verder omvattend: ten minste één lijnbibberdetectie-êenheid om drie of meer naburige invoerlijnen te ontvangen van de uitvoer van de 10 mengeenheid omvattend: lijnen verkregen uit het huidige veld en ten minste één lijn van de inter-veldinterpolatie, om lijnbibber te detecteren en om de gedetecteerde lijnbibber terug te voeren naar de bepalingseenheid.
14. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 13, waarin als de lijnbibber is gedetecteerd door de ten minste één lijnbibberdetectie-eenheid, de bepalingseenheid bepaalt dat de bron die het vervlochten ingevoerde beeld invoert zich niet in de filmmodus bevindt.
15. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 14, waarbij als de bepalingseenheid bepaalt dat de bron die het vervochten ingevoerde beeld invoert zich niet in de filmmodus bevindt, de mengeenheid de intra-veldinterpolatie uitvoert.
16. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 13, 25 waarbij de ten minste één lijnbibberdetectie-eenheid omvat: een mediaanfiltereenheid om de drie of meer naburige ingevoerde lijnen te ontvangen van de uitvoer van de mengeenheid en de drie of meer naburig ingevoerde lijnen, en om een mediaanpixelwaarde te verkrijgen uit de drie of meer naburig 30 ingevoerde lijnen; een absolute waarde berekeningseenheid om een absolute waarde te berekenen van een verschil tussen de mediaanpixelwaarde verkregen door de mediaanfiltereenheid en een pixelwaarde van een tussenliggende lijn van de drie of meer 35 naburig ingevoerde lijnen; en een lijnbibberdiscriminatie-eenheid om de berekende absolute waarde te vergelijken met een lijnbibberdrempelwaar- : 1028888 - 24 - de om te bepalen of een vooraf bepaald niveau van lijnbibber bestaat.
17. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 16, waarin de ten minste één lijnbibberdetectie-eenheid verder 5 omvat een drempelwaarde berekeningseenheid om een lijnbibber-drempelwaarde te berekenen uit pixelwaarden van de drie of meer naburig ingevoerde lijnen en een vooraf bepaalde drempelwaarde en om de lijnbibberdrempelwaarde ter beschikking te stellen aan de lijnbibberdiscriminatie-eenheid.
18. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 17, waarin de drempelwaarde berekeningseenheid omvat: een eerste gemiddelde pixelverkrijgingseenheid om een eerste gemiddelde van pixelwaarden te berekenen van oneven genummerde lijnen van de drie of meer naburig ingevoerde 15 lijnen; een tweede gemiddelde pixelverkrijgingseenheid om een tweede gemiddelde te berekenen van pixelwaarden van even genummerde lijnen van de drie of meer naburig ingevoerde lijnen; 20 een absolute waardeverkrijgingsschakeling om een ab solute waarde te berekenen van een verschil tussen het eerste gemiddelde en het tweede gemiddelde; en een begrenzer om de berekende absolute waarde te begrenzen volgens dé vooraf bepaalde drempel inclusief een 25 maximumdrempel en een minimumdrempel en om de begrensde absolute waarde ter beschikking te stellen aan de lijnbibberdis-criminatie-eenheid als de lijnbibberdrempelwaarde.
19. Ontvlechtingsinrichting met gebruikmaking van lijnbibberdetectie om lijnbibber te elimineren bij het ont-30 vlechten van een ingevoerd beeld, waarbij de inrichting omvat : een bepalingseenheid om het ingevoerde beeld te ontvangen met een huidig veld, een volgend veld, en een vorig veld en om een bewegingskarakteristiek van het ingevoerde 35 beeld te bepalen; een intra-veldinterpolatie-eenheid om een eerste in-terpolatiewaarde te berekenen met gebruikmaking van omgevende 1 n 9 a ft a a - 25 - pixelwaarden volgens een richting omvat in de omgevende pixelwaarden van een pixel dat in het huidige veld van het ingevoerde beeld moet worden geïnterpoleerd; een inter-veldinterpolatie-eenheid om een tweede in-5 terpolatiewaarde te berekenen met gebruikmaking van pixelwaarden van het volgende veld en het vorige veld die overeenkomen met het pixel dat in het huidige veld van het ingevoerde beeld moet worden geïnterpoleerd; en een mengeenheid om selectief de eerste interpolatie-10 waarde en de tweede interpolatiewaarde uit te voeren volgens de bewegingskarakteristiek bepaalt door de bepalingseenheid.
20. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 19, waarin de bewegingskarakteristiek van het ingevoerde beeld ten minste één omvat van: 15 of er beweging is tussen het volgende veld en het vorige veld van het ingevoerde beeld; en wanneer het ingevoerde beeld zich in een filmmodus bevindt.
21. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 20, 20 waarin de mengeenheid de eerste interpolatiewaarde uitvoert als de bepalingseenheid bepaalt dat er geen beweging is in het ingevoerde beeld of dat het ingevoerde beeld zich in een filmmodus bevindt.
22. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 19, 25 waarin de bepalingseenheid omvat: een bewegingsdetectie-eenheid om te detecteren of er beweging is in het ingevoerde beeld door het vergelijken van pixelwaarden van het huidige veld met overeenkomstige pixelwaarden van het vorige veld en het volgende veld; en 30 een filmmodus beslissingeenheid om te bepalen of een bron die het ingevoerde beeld invoert zich in een filmmodus bevindt.
23. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 20, waarin de uitvoer van de mengeenheid lijnbibber omvat als de 35 mengeenheid de eerste interpolatiewaarde uitvoert wanneer er beweging is in het ingevoerde beeld of wanneer het ingevoerde beeld zich niet in de filmmodus bevindt. . 1028888 - 26 -
24. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 19, waarin de mengeenheid omvat: een schakeleenheid om selectief de uitvoer van de mengeenheid te schakelen tussen de eerste interpolatiewaarde 5 en de tweede interpolatiewaarde; en ten minste één lijnbibberdetectie-eenheid om drie of meer naburig ingevoerde lijnen te ontvangen van de schakeleenheid, om daarin lijnbibber te detecteren en om gedetecteerde lijnbibber terug te voeren naar de schakeleenheid zo- 10 dat de gedetecteerde lijnbibber de schakeleenheid bestuurt.
25. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 24, waarin als lijnbibber is gedetecteerd door de ten minste één lijnbibberdetectie-eenheid de gedetecteerde lijnbibber de schakeleenheid de uitvoer van de mengeenheid naar de tweede 15 interpolatiewaarde laat schakelen.
26. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 19, verder voorzien van: ten minste één lijnbibberdetectie-eenheid om drie of meer naburig ingevoerde lijnen te ontvangen van de uitvoer 20 van de mengeenheid, om lijnbibber daarin te detecteren en om de gedetecteerde lijnbibber terug te voeren naar de bepa-lingseenheid.
27. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 26, waarin als lijnbibber is gedetecteerd door de ten minste één 25 lijnbibberdetectie-eenheid, de gedetecteerde lijnbibber de bepalingseenheid een verschillende bewegingskarakteristiek laat bepalen, zodat de mengeenheid de uitvoer wijzigt.
28. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 26, waarin als lijnbibber wordt gedetecteerd door de ten minste 30 één lijnbibberdetectie-eenheid, de gedetecteerde lijnbibber de bepalingseenheid laat bepalen dat het ingevoerde beeld zich niet in de filmmodus bevindt.
29. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 28, waarin als de bepalingseenheid bepaalt dat het ingevoerde 35 beeld zich niet in de filmmodus bevindt, de mengeenheid de intra-veldinterpolatie uitvoert. ' 1028888 - 27 -
30. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 26, waarin de ten minste één lijnbibberdetectie-eenheid omvat: een mediaanfiltereenheid om de drie of meer naburige ingevoerde lijnen te ontvangen van de uitvoer van de mengeen-5 heid en de drie of meer naburige lijnen omvatten lijnen verkregen uit het huidige veld van het ingevoerde beeld en bij ten minste één lijn van de tweede interpolatiewaarde, en om een mediaan pixelwaarde te verkrijgen van de drie of meer naburig ingevoerde lijnen; 10 een berekeningseenheid voor absolute waarden om een absolute waarde te berekenen van een verschil tussen de mediaan pixelwaarde verkregen door de mediaan filtereenheid en een pixelwaarde van een tussenliggende lijn van de drie of meer naburig ingevoerde lijnen; en 15 een lijnbibberdiscriminatie-eenheid om de berekende absolute waarde te vergelijken met een lijnbibberdrempelwaar-de om te bepalen of een vooraf bepaald niveau van lijnbibber bestaat.
31. Ontvlechtingswerkwijze met gebruikmaking van 20 lijnbibberdetectie, omvattend de handelingen van: het berekenen van een eerste interpolatiewaarde met gebruikmaking van omgevende pixelwaarden volgens een rich-tingwaarde omvat in omgevende pixelwaarden van een pixel dat in een huidig veld van een ingevoerd beeld moet worden geïn- 25 terpoleerd; het berekenen van een tweede interpolatiewaarde met gebruikmaking van pixelwaarden van een vorig veld en een volgend veld overeenkomstig aan het pixel dat in het huidig veld van het ingevoerde beeld moet worden geïnterpoleerd; 30 het verkrijgen van een mate van beweging tussen het vorig veld en een volgend veld in overeenstemming met een pixel van het huidig veld; het bepalen of een bron van een ingevoerd beeld zich in een filmmodus bevindt; 35 het ontvangen van drie of meer naburig ingevoerde lijnen verkregen uit het huidig veld en bij ten minste één lijn verkregen uit een veld geïnterpoleerd volgens de tweede 1028888 - 28 - interpolatiewaarde en het detecteren van lijnbibber daaruit; en het uitvoeren van een uitvoerwaarde geïnterpoleerd volgens de eerste interpolatiewaarde als is vastgesteld dat 5 het ingevoerde beeld geen beweging heeft of er is vastgesteld dat de bron van het ingevoerde beeld zich in de filmmodus bevindt, en het uitvoeren van de uitvoerwaarde geïnterpoleerd volgens de eerste interpolatiewaarde als lijnbibber is gedetecteerd.
32. Ontvlechtingswerkwijze volgens conclusie 31, waarin de handeling van het detecteren van lijnbibber de handeling omvat van: het verkrijgen van een mediaanpixelwaarde uit de drie of meer naburig ingevoerde lijnen; 15 het berekenen van een absolute waarde van een ver schil tussen de verkregen mediaanpixelwaarde en een pixel-waarde van een tussenliggende lijn van de drie of meer naburig ingevoerde lijnen; en het vergelijken van de berekende absolute waarde en 20 een lijnbibberdrempelwaarde, en het onderscheiden van de lijnbibber.
33. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 31, verder omvattend: het uitbreiden van een gebied, waarin de lijnbibber 25 is gedetecteerd in horizontale en verticale richtingen, en het uitvoeren van de lijnbibber als de gedetecteerde lijnbibber in het uitgebreide lijnbibberdetectiegebied groter is dan de lijnbibberdrempelwaarde.
34. Ontvlechtingswerkwijze volgens conclusie 32, 30 verder omvattend: het berekenen van een drempelwaarde als de lijnbib-berdrempelwaarde gebaseerd op een vooraf bepaalde drempelwaarde die een maximum en een minimumdrempelwaarde omvat en waarden van de drie of meer naburig ingevoerde lijnen.
35. Ontvlechtingswerkwijze volgens conclusie 34, waarin het berekenen van de drempelwaarde omvat: 1028888 - 29 - het berekenen van gemiddelde pixelwaarde van de even genummerde lijnen van de drie of meer naburig ingevoerde lijnen; het berekenen van gemiddelde pixelwaarde van de one-5 ven genummerde lijnen van de drie of meer naburig ingevoerde lijnen; het berekenen van een absolute waarde van een verschil tussen de berekende gemiddelde pixelwaarden van de even genummerde lijnen en de berekende gemiddelde pixelwaarden van 10 de oneven genummerde lijnen; en het begrenzen van de berekende absolute waarde door de maximumdrempelwaarde en de minimumdrempelwaarde.
36. Ontvlechtingswerkwijze volgens conclusie 35, waarin het begrenzen van de absolute waarde omvat: 15 het omlaag schalen van de berekende absolute waarde met een voorgeschreven verhouding; het vergelijken van de omlaag geschaalde absolute waarde en de minimumdrempelwaarde zodat een grotere waarde wordt verkregen; 20 het vergelijken van een grotere verkregen waarde en de maximumdrempelwaarde zodat een kleinere waarde wordt verkregen .
37. Ontvlechtingswerkwijze van het gebruiken van lijnbibberdetectie om lijnbibber te elimineren wanneer een 25 vervlocht ingevoerd beeld wordt ontvlochten, waarbij de werkwijze omvat: het ontvangen van een ingevoerd beeld met een huidig veld, een volgend veld en een vorig veld; het bepalen van een bewegingskarakteristiek van het 30 ingevoerde beeld; het berekenen van een eerste interpolatiewaarde met gebruikmaking van omgevende pixelwaarden volgens een richting omvat in de omgevende pixelwaarden van een pixel dat in het huidige veld van een ingevoerd beeld moet worden geïnterpo-35 leerd; het berekenen van een tweede interpolatiewaarde met gebruikmaking van pixelwaarden van het volgende veld en het 1028888 - 30 - vorige veld die overeenkomen met de pixelwaarden die moet worden geïnterpoleerd in het huidige veld van het ingevoerde beeld; en het selectief uitvoeren van de eerste interpolatie-5 waarde en de tweede interpolatiewaarde volgens de bepaalde bewegingskarakteristiek.
38. Werkwijze volgens conclusie 37, waarin de bewegingskarakteristiek informatie omvat, omvattend ten minste één van: 10 of er beweging is tussen het volgende veld en het vorig veld van het ingevoerde beeld; en of het ingevoerde beeld zich in een filmmodus bevindt .
39. Werkwijze volgens conclusie 38, waarin de eerste 15 interpolatiewaarde wordt uitgevoerd als er geen beweging is in het ingevoerde beeld of als het ingevoerde beeld zich in een filmmodus bevindt.
40. Werkwijze volgens conclusie 37, waarin het bepalen van een bewegingskarakteristiek van het ingevoerde beeld 20 omvat: het bepalen of er beweging is in het ingevoerde beeld door het vergelijken van pixelwaarden van het huidige veld met pixelwaarden van het volgende veld en het vorige veld; en 25 het bepalen of een bron die het ingevoerde beeld in voert zich in een filmmodus bevindt.
41. Werkwijze volgens conclusie 38, waarin de uitvoer lijnbibber omvat als de eerste interpolatiewaarde wordt uitgevoerd en er geen beweging is in het ingevoerde beeld of 30 het ingevoerde beeld zich niet in de filmmodus bevindt.
42. Werkwijze volgens conclusie 37, waarin het selectief uitvoeren van de eerste interpolatiewaarde en de tweede interpolatiewaarde verder omvat: het detecteren van lijnbibber bij de uitvoer; en 35 het schakelen van de uitvoer tussen de eerste inter polatiewaarde en de tweede interpolatiewaarde volgens de gedetecteerde lijnbibber. 1028888 - 31 -
43. Werkwijze volgens conclusie 42, waarin als een lijnbibber is gedetecteerd, de uitvoer wordt geschakeld naar de eerste interpolatiewaarde.
44. Werkwijze volgens conclusie 37, verder omvat- 5 tend: het detecteren van lijnbibber in drie of meer naburige lijnen ontvangen van de uitvoer en de drie of meer naburige lijnen omvatten lijnen verkregen uit het huidige veld en bij ten minste één lijn uit de tweede interpolatiewaarde.
45. Werkwijze volgens conclusie 44, waarin het de tecteren van lijnbibber verder omvat: het ontvangen van de drie of meer naburig ingevoerde lijnen van de uitvoer en het verkrijgen van een mediane pixelwaarde uit de drie of meer naburige lijnen; 15 het berekenen van een absolute waarde van een ver schil tussen de mediaan pixelwaarde verkregen en een pixelwaarde van een tussenliggende lijn van de drie of meer naburig ingevoerde lijnen; en het vergelijken van de berekende absolute waarde met 20 een lijnbibberdrempel om te bepalen of een vooraf bepaald niveau van lijnbibber bestaat.
46. Werkwijze volgens conclusie 45, waarin het detecteren van lijnbibber verder omvat het berekenen van de lijnbibberdrempel uit pixelwaarden van de drie of meer nabu- 25 rig ingevoerde lijnen en een vooraf bepaalde drempelwaarde.
47. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 46, waarin het berekenen van de lijnbibberdrempel omvat: het berekenen van een eerste gemiddelde van pixelwaarden van oneven genummerde lijnen van de drie of meer na-30 burig ingevoerde lijnen; het berekenen van een tweede gemiddelde van pixelwaarden van even genummerde lijnen van de drie of meer naburig ingevoerde lijnen; het berekenen van een absolute waarde van het ver-35 schil tussen het eerste gemiddelde en het tweede gemiddelde; en 1028888 - 32 - het begrenzen van de berekende absolute waarde volgens de vooraf bepaalde drempel omvattend een maximumdrempel en een minimumdrempel.
48. Werkwijze volgens conclusie 44, waarin als een 5 lijnbibber is gedetecteerd een ander bewegingskarakteristiek wordt bepaald.
49. Werkwijze volgens conclusie 44, waarin als een lijnbibber is gedetecteerd de eerste interpolatiewaarde wordt uitgevoerd.
50. Werkwijze volgens conclusie 37, waarin de eerste interpolatiewaarde een gradiënt is van de omgevende pixel-waarde.
51. Werkwijze volgens conclusie 37, waarin de tweede interpolatiewaarde een gemiddelde is van pixelwaarden van het 15 volgende veld en het vorige veld dat overeenkomt met het pixel dat in het huidige veld moet worden geïnterpoleerd.
52. Werkwijze van het gebruikmaken van detectie van lijnbibber om lijnbibber te elimineren bij het ontvlechten van een vervlecht ingevoerd beeld met een veelvoud van vel- 20 den, waarbij de werkwijze omvat: het interpoleren van pixelwaarden van een huidig veld van het vervlochten ingevoerde beeld met betrekking tot de pixelwaarde van het huidige veld, om een eerste waarde te bepalen en het interpoleren van de pixelwaarden van het hui- 25 dige veld van het vervlochten ingevoerde beeld met betrekking tot pixelwaarden van omgevende velden om een tweede waarde te bepalen; het bepalen of er beweging is in het huidige veld; als er beweging is in het huidige veld het uitvoeren 30 van de tweede waarde als een systeemuitvoer; en als er geen beweging is in het huidige veld, het uitvoeren van het eerste veld als de systeemuitvoer.
53. Werkwijze volgens conclusie 52, die verder omvat : 35 het detecteren van een lijnbibber; en als er lijnbibber is, het uitvoeren van de eerste waarde als de systeemuitvoer. 1028888 t - 33 -
54. Inrichting voor het ontvlechten, omvattend: een eerste eenheid om beweging te detecteren in een ingevoerd beeld dat een veelvoud van velden omvat; een tweede eenheid om een eerste interpolatiewaarde 5 te berekenen volgens pixels die een pixel omgeven dat moet worden geïnterpoleerd in een huidig veld van het ingevoerde beeld; een derde eenheid om een tweede interpolatiewaarde te berekenen met gebruikmaking van pixelwaarden van een vorig 10 veld en een volgend veld die overeenkomen met het pixel dat moet worden geïnterpoleerd; en een vierde eenheid om selectief de eerste interpolatiewaarde en de tweede interpolatiewaarde uit te voeren afhankelijk of er beweging is gedetecteerd in het ingevoerde 15 beeld.
55. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 54, waarin de vierde eenheid de tweede interpolatiewaarde uitvoert wanneer beweging wordt gedetecteerd in het ingevoerde beeld.
56. Ontvlechtingsinrichting volgens conclusie 55, die verder is voorzien van een vijfde eenheid lijnbibber te detecteren in de selectieve uitvoer en om de vierde eenheid de eerste interpolatiewaarde en de tweede interpolatiewaarde te doen veranderen.
57. Ontvlechtingsinrichting om een vervlochten inge voerd beeld te ontvangen, die is voorzien van: een inter-veldinterpolatie-eenheid om pixelwaarden te interpoleren van omgevende velden van een huidig veld, een intra-veldinterpolatie-eenheid om pixelwaarden 30 te interpoleren van het huidige veld; een detectie-eenheid voor lijnbibber om een lijnbibber te bepalen in ten minste één van de huidige velden en de omgevende velden; en een mengeenheid om een uitvoer van de intra-35 veldinterpolatie-eenheid als uiteindelijke waarde uit te voeren wanneer er lijnbibber optreedt, en om een uitvoer van de 102888$ - 34 - inter-veldinterpolatie-eenheid uit te voeren als uiteindelijke waarde wanneer de lijnbibber niet optreedt.
58. Inrichting volgens conclusie 57, verder omvattend: 5 een bepalingseenheid om te bepalen of het vervloch ten ingevoerde beeld zich in een filmmodus bevindt, waarin de mengeenheid de uitvoer van de inter-veldinterpolatie-eenheid uitvoert als de uiteindelijke waarde wanneer het vervlochten ingevoerde beeld zich niet in de 10 filmmodus bevindt, en de uitvoer van de intra- veldinterpolatie-eenheid uitvoert als de uiteindelijke waarde wanneer het vervlochten ingevoerde beeld zich in de filmmodus bevindt.
59. Inrichting volgens conclusie 57, verder voorzien 15 van: een bepalingseenheid om te bepalen of het vervlochten ingevoerde beeld een beweging omvat tussen omgevende velden, waarin de mengeenheid de uitvoer van de inter-20 veldinterpolatie-eenheid uitvoert als de uiteindelijke waarde wanneer het vervlochten ingevoerde beeld de beweging omvat en de uitvoer van de intra-veldinterpolatie-eenheid uitvoert als de uiteindelijke wanneer het vervlochten ingevoerde beeld geen beweging omvat. 1028888
NL1028888A 2004-06-15 2005-04-28 Inrichting voor ontvlechten en werkwijze met gebruikmaking van gedetecteerde lijnbibber. NL1028888C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
KR1020040043915A KR100555869B1 (ko) 2004-06-15 2004-06-15 저더 검출을 이용한 디인터레이싱 장치 및 방법
KR20040043915 2004-06-15

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1028888A1 NL1028888A1 (nl) 2005-12-19
NL1028888C2 true NL1028888C2 (nl) 2006-05-23

Family

ID=36741295

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1028888A NL1028888C2 (nl) 2004-06-15 2005-04-28 Inrichting voor ontvlechten en werkwijze met gebruikmaking van gedetecteerde lijnbibber.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US7440031B2 (nl)
JP (1) JP2006005914A (nl)
KR (1) KR100555869B1 (nl)
CN (1) CN100440964C (nl)
BR (1) BRPI0501786A (nl)
NL (1) NL1028888C2 (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
KR100594798B1 (ko) * 2004-12-28 2006-06-30 삼성전자주식회사 저더 검출 장치 및 이를 이용하는 디인터레이싱 장치그리고 그 방법
US7567294B2 (en) * 2005-03-28 2009-07-28 Intel Corporation Gradient adaptive video de-interlacing
TWI288897B (en) * 2005-04-12 2007-10-21 Realtek Semiconductor Corp Method and apparatus of false color suppression
TWI288896B (en) * 2005-04-12 2007-10-21 Realtek Semiconductor Corp Method and apparatus of deinterlacing
US7477319B2 (en) * 2005-06-17 2009-01-13 Lsi Corporation Systems and methods for deinterlacing video signals
JP4247220B2 (ja) * 2005-08-30 2009-04-02 株式会社東芝 動き適応順次走査変換装置及び変換方法
CN101155271B (zh) * 2006-09-25 2011-03-02 联詠科技股份有限公司 视频解交错装置与方法
KR101109153B1 (ko) * 2007-01-15 2012-02-24 삼성전자주식회사 저더 검출을 이용한 디인터레이싱 방법 및 장치
TWI389568B (zh) * 2007-01-26 2013-03-11 Mstar Semiconductor Inc 影像解交錯的方法及相關裝置
US7952644B2 (en) * 2007-05-09 2011-05-31 Himax Technologies Limited Adaptive de-interlacer and method thereof
CN101640036B (zh) * 2008-08-01 2011-08-24 奇景光电股份有限公司 二维去交错的闪烁抑制
GB2466044B (en) * 2008-12-09 2014-05-21 Snell Ltd Motion image rendering system

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0883298A2 (en) * 1997-06-04 1998-12-09 Hitachi, Ltd. Conversion apparatus for image signals and TV receiver
US5936676A (en) * 1997-08-21 1999-08-10 Miranda Technologies Inc. Apparatus and method for line interpolating an interlaced video signal
US6396543B1 (en) * 1998-12-31 2002-05-28 Lg Electronics Inc. Deinterlacing apparatus of digital image data
US20020130969A1 (en) * 2001-02-01 2002-09-19 Lg Electronics Inc. Motion-adaptive interpolation apparatus and method thereof
US20030156301A1 (en) * 2001-12-31 2003-08-21 Jeffrey Kempf Content-dependent scan rate converter with adaptive noise reduction
US6611294B1 (en) * 1998-06-25 2003-08-26 Hitachi, Ltd. Method and device for converting number of frames of image signals
US6630961B1 (en) * 1999-06-30 2003-10-07 Lg Electronics Inc. Deinterlacing device and method

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2231751B (en) * 1989-04-27 1993-09-22 Sony Corp Motion dependent video signal processing
GB2246488B (en) * 1990-07-24 1994-04-20 Sony Corp Motion dependant video signal processing
US5353119A (en) * 1990-11-15 1994-10-04 Sony United Kingdom Limited Format conversion of digital video signals, integration of digital video signals into photographic film material and the like, associated signal processing, and motion compensated interpolation of images
US5625421A (en) 1994-01-14 1997-04-29 Yves C. Faroudja Suppression of sawtooth artifacts in an interlace-to-progressive converted signal
JP4158232B2 (ja) * 1998-07-23 2008-10-01 ソニー株式会社 画像情報変換装置および画像表示装置
JP3847024B2 (ja) 1999-05-25 2006-11-15 パイオニア株式会社 映像信号変換装置
JP2002290927A (ja) 2001-03-27 2002-10-04 Toshiba Corp フィルムモード判別回路、フィルムモード判別方法、及び順次走査変換テレビジョン受像機
KR100400018B1 (ko) 2001-12-29 2003-09-29 삼성전자주식회사 톱니파 제거 장치 및 방법
KR100902315B1 (ko) 2002-07-25 2009-06-12 삼성전자주식회사 디인터레이싱장치 및 방법

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0883298A2 (en) * 1997-06-04 1998-12-09 Hitachi, Ltd. Conversion apparatus for image signals and TV receiver
US5936676A (en) * 1997-08-21 1999-08-10 Miranda Technologies Inc. Apparatus and method for line interpolating an interlaced video signal
US6611294B1 (en) * 1998-06-25 2003-08-26 Hitachi, Ltd. Method and device for converting number of frames of image signals
US6396543B1 (en) * 1998-12-31 2002-05-28 Lg Electronics Inc. Deinterlacing apparatus of digital image data
US6630961B1 (en) * 1999-06-30 2003-10-07 Lg Electronics Inc. Deinterlacing device and method
US20020130969A1 (en) * 2001-02-01 2002-09-19 Lg Electronics Inc. Motion-adaptive interpolation apparatus and method thereof
US20030156301A1 (en) * 2001-12-31 2003-08-21 Jeffrey Kempf Content-dependent scan rate converter with adaptive noise reduction

Also Published As

Publication number Publication date
US20050275753A1 (en) 2005-12-15
US7440031B2 (en) 2008-10-21
CN1713713A (zh) 2005-12-28
JP2006005914A (ja) 2006-01-05
BRPI0501786A (pt) 2006-01-31
CN100440964C (zh) 2008-12-03
KR100555869B1 (ko) 2006-03-03
NL1028888A1 (nl) 2005-12-19
KR20050118807A (ko) 2005-12-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1028888C2 (nl) Inrichting voor ontvlechten en werkwijze met gebruikmaking van gedetecteerde lijnbibber.
CN101803363B (zh) 用于视频图像数据中的基于行的运动估计的方法和装置
US7242819B2 (en) Method and system for advanced edge-adaptive interpolation for interlace-to-progressive conversion
KR100335862B1 (ko) 에지 상관을 사용하여 인터레이스 비디오를 프로그레시브비디오로 변환하는 시스템
US8497937B2 (en) Converting device and converting method of video signals
EP0830018A2 (en) Method and system for motion detection in a video image
US7365801B2 (en) Apparatus and method for processing signal
US8144248B2 (en) Scan conversion apparatus
KR19990060492A (ko) 디티브이의 디인터레이싱 장치 및 그 방법
US6452972B1 (en) Motion detection using field-difference measurements
US8107773B2 (en) Video signal processing apparatus and video signal processing method
US7999876B2 (en) Pull-down detection apparatus and pull-down detection method
US8330858B2 (en) Pull-down detection apparatus and pull-down detection method
NL1030787C2 (nl) Jutterdetectietoestel, hiervan gebruik makend de-interlinieer toestel en de-interlinieer werkwijze.
US20060187301A1 (en) Pull-down detection apparatus and pull-down detection method
US20070171301A1 (en) Image static area determination apparatus and interlace progressive image transform apparatus
NL1030136C2 (nl) Beeldconversie-inrichting en -werkwijze.
KR100577684B1 (ko) 저더-맵을 이용한 영상 처리 장치 및 방법
US20080259206A1 (en) Adapative de-interlacer and method thereof
US8508660B2 (en) De-interlacing methods and related apparatuses
KR101012621B1 (ko) 이미지 처리 장치
KR100351160B1 (ko) 영상 움직임 보상 장치 및 방법
JP4279332B2 (ja) 順次走査変換装置及び順次走査変換方法
KR100710236B1 (ko) 화소 보간 장치 및 화소 보간 방법
US8165208B2 (en) Method and apparatus for detecting sawtooth and field motion

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20060320

PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20091101