NL1028341C2 - Verdeel- of verbindingskast voor kabelnetwerk. - Google Patents

Description

I ι

Verdeel- of verbindingskast voor kabelnetwerk

De uitvinding betreft een verdeelkast voor opname in een ondergrond in verband met het verschaffen van aansluitingen in een kabelnetwerk, omvattende een onderkast, 5 een daarop aangesloten bovenkast alsmede tenminste een doorleidorgaan voor het doorleiden van kabels en/of buizen, welk doorleidorgaan is opgenomen in een uitsparing van de onderkast en/of de bovenkast en fixeermiddelen bezit voor het fixeren van de kabels en/of buizen.

Een dergelijke verdeelkast is bekend uit NL-C-1010168. Het doorleidorgaan 10 daarvan, dat zich bevindt in een van de kopwanden van de kast, omvat een deelbare klem die om een kabel of buis kan worden geplaatst. Ook de kast zelf is deelbaar, zodanig dat de betreffende kabel of buis intact kan blijven wanneer de kast daarop wordt aangebracht.

Hoewel deze bekende kast voldoet in verband met het verschaffen van een 15 verbinding tussen kabels en buizen, is deze niettemin minder geschikt voor kwetsbare kabels zoals glasvezelkabels. Verder is het aanbrengen van de kast vrij arbeidsintensief.

Doel van de uitvinding is daarom een kast te verschaffen die in die opzichten beter voldoet. Dat doel wordt bereikt doordat de fixeermiddelen een metalen juk omvatten bestaande uit twee jukhelften die op elkaar klembaar zijn.

20 Het uit twee metalen jukhelften bestaande juk kan zeer eenvoudig om de betreffende kabels of buizen worden geklemd, en tussen de onderkast en de bovenkast worden opgenomen. Een zeer stevige en gemakkelijk samen te stellen uitvoeringsvorm is die waarbij de jukhelften elk een U-vormig profiel omvatten uit twee benen en een de benen onderling verbindende dam, van welke profielen de dammen tegen elkaar zijn 25 geklemd. Op deze wijze kan een trekvaste verbinding worden verkregen, die voorkomt dat de kabels, buizen en dergelijke uit de verdeelkast worden getrokken.

De jukhelften kunnen elk tenminste een uitsparing bezitten die zich uitstrekt door de dam en de aan de dam grenzende gebieden van de benen. De uitsparing in de benen is begrensd door een in wezen halfcirkelvormige rand, die een scherp karakter kan 30 bezitten. Door de kabel of buis iets groter te kiezen dan de uitsparingen, kan de scherpe rand enigszins indringen in het materiaal van de kabel of buis waardoor een zeer trekvaste verbinding wordt verkregen.

1 0 28 3 4 1 1 » 2

Een verder voordeel van de kast volgens de uitvinding is dat meerdere varianten eenvoudig kunnen worden samengesteld. Zo kunnen bijvoorbeeld meerdere jukken op elkaar zijn voorzien. In de naar elkaar gekeerde profielen van twee naburige jukken kan een afstandhouder, zoals een kunststoiplaat, zijn opgenomen.

5 Ook andere kabels of buizen dan doorgaande kunnen op de kast worden aangesloten. In dat verband kan een schot zijn voorzien dat aansluit op het metalen juk, welk schot openingen bezit voor het doorleiden van een kabel of een buis. Deze openingen zijn bij voorkeur voorzien van een knelkoppeling. Aangezien deze kabels of buizen eindigen bij de kast, is het niet nodig hiertoe deelbare koppelingen toe te passen. 10 De onderkast en de bovenkast kunnen elk aan een van hun vlakken een opening bezitten, welke openingen een venster bepalen waarin het doorleidorgaan is opgenomen. Ter vereenvoudiging van het samenstellen en het verzekeren van goede afdichting kan het venster zijn omgeven door een sleufrand, in welke sleufrand het doorleidorgaan is opgenomen 15 Bij voorkeur is aan twee tegenoverliggende wanden van de kast telkens era doorvoerorgaan volgens de uitvinding voorzien.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van een verdeelkast volgens de 20 uitvinding.

Figuur 2 toont de geopende verdeelkast, met de bovenkast verwijderd.

Figuren 3 a en 3b tonen een detail van een eindschot.

Figuren 4a en b en 5a en b tonen verdere varianten.

De in figuren 1 en 2 weergegeven verdeelkast 1 is geschikt voor opname in de 25 ondergrond, bijvoorbeeld voor het vormen van aftakkingen naar aparte woningen, vanaf een hoofdkabel. De kast omvat een onderkast 2 en een bovenkast 3, die vrijwel identiek aan elkaar zijn. Aan beide kopeinden 4, 5 van de kast 1 is een in zijn geheel met 6 aangeduid doorleidorgaan voorzien. In de geopende weergave van figuur 2 is te zien dat dat doorleidorgaan 6 is geschoven in sleufVormige geleidingen 7, die de 30 openingen 8 in de eindwanden 4,5 omzomen.

Zoals weergegeven in figuren 3a en 3b bezit elk doorleidorgaan 6 een eindschot 24 alsmede een met 9 aangeduid juk, bestaande uit twee identieke metalen profielen 10. Deze metalen profielen 10 bezitten een U-vorm met benen 12 en een dam 11. De 1028341 dammen 11 zijn stevig aan elkaar bevestigd, in het bijzonder door boutverbindingen 25-27.

3

De profielen bezitten elk een uitsparing 13 in de dammen 11 en de benen 10. Deze uitsparingen 13 zijn half cirkelvormig, en bezitten enigszins scherpe randen 14.

5 Daardoor kunnen de buizen 22, met daarin de kabel 23, zoals een glasvezelkabel, koperkabel of coaxkabel en dergelijke, stevig worden ingeklemd in het metalen juk 9. Het juk 9 kan worden aangebracht op een doorgaande buis 22, aangezien de jukhelften in de vorm van de profielen 10 daaromheen kunnen worden geplaatst. Aangezien ook de kast 1 uit een onderkast en een bovenkast bestaat, kan ook deze rondom een 10 doorlopende kabel worden aangebracht. Zoals weergegeven in het uiteengenomen aanzicht van figuur 3b is aan de dam 11 van een der profielen 10 een stel draadeinden 25 bevestigd, die kunnen worden gestoken door gaten in de dam van het andere profiel. Door middel van moeren 27 (met onderlegringen 26), die op de draadeinden 25 worden geschroefd, kunnen de profielen stevig op elkaar worden geklemd.

15 Het in figuren 3a en 3b weergegeven doorleidorgaan 6 bezit verder een plaat 24, waarin verbreekbare of doorboorbare nominale delen 17 zijn opgenomen waarop buizen of kabels door middel van op zich bekende klemkoppelingen 18 kunnen worden vastgezet. Aangezien het hierbij niet om doorgaande leidingen gaat, behoeft de klemkoppeling 18 niet deelbaar te zijn. De overige uitsparingen 27 zijn nog afgesloten.

20 In de variant van figuur 4a is een drietal jukken 9 boven elkaar opgenomen in de eindwand 4. Deze jukken worden op afstand van elkaar gehouden door middel van de strips 20, die stevig verankerd zijn in de naar elkaar gekeerde sleuven van de U-vormige profielen. Zoals gezegd is het uiteengenomen aanzicht van figuur 4b kunnen de jukken worden verbonden door draadeinden 25 en bouten 27 met onderlegringen 26.

25 In de variant van dë figuren 5a en 5b zijn twee U-vormige jukhelften 10 toegepast die met de opening naar elkaar zijn gericht. In de openingen van de U-vormige jukken 10 is het massieve element 28 geklemd. Dit element 28 bezit halfcirkelvormige uitsparingen 29, die liggen tegenover de halfcirkelvormige uitsparingen 13 van de helften 10.

30 Door middel van het draadeind 25 en de bouten 27 met onderlegringen 26 kunnen de jukhelften 10 naar elkaar toegedrongen worden over het massieve element 28, zodanig dat in de openingen 13, 29 kabels, buizen en dergelijke stevig worden samen geklemd.

Λ Λ O Ο T/. 1

Claims (13)

1. Verdeel- of verbindingskast (1) voor opname in een ondergrond in verband met het verschaffen van aansluitingen in een kabelnetwerk, omvattende een onderkast 5 (2), een daarop aangesloten bovenkast (3) alsmede tenminste een doorleidorgaan (6) voor het doorleiden van kabels (15, 19) en/of buizen, welk doorleidorgaan (6) is opgenomen in een uitsparing (8) van de onderkast (2) en/of de bovenkast (3) en fixeermiddelen (9, 24) bezit voor het fixeren van de kabels en/of buizen (22), met het kenmerk dat de fixeermiddelen een metalen juk (9) omvatten bestaande uit twee 10 jukhelften (10) die op elkaar klembaar zijn.

2. Kast (1) volgens conclusie 1, waarbij de jukhelften (10) elk een U-vormig profiel omvatten uit twee benen (12) en een de benen (12) onderling verbindende dam (11), van welke profielen de dammen (11) tegen elkaar zijn geklemd. 15

3. Kast (1) volgens conclusie 2, waarbij de jukhelften (10) elk tenminste een uitsparing (13) bezitten die zich uitstrekt door de dam (11) en de aan de dam (11) grenzende gebieden van de benen (12).

4. Kast (1) volgens conclusie 3, waarbij de uitsparing (13) in de benen (12) is begrensd door een in wezen halfcirkelvormige rand (14).

5. Kast (1) volgens conclusie 3 of 4, waarbij de uitsparing (13) is begrensd door scherpe randen. 25

6. Kast (1) volgens een der conclusies 3-5, waarbij de afmetingen van de uitsparing (13) enigszins kleiner zijn dan de overeenkomstige afmetingen van de omtrek van de kabel of buis (22).

7. Kast (1) volgens een der conclusies 2-6, waarbij meerdere jukken (9) op elkaar zijn voorzien. 1 Π 9 8 3 4 1

8. Kast (1) volgens conclusie 7, waarbij in de naar elkaar gekeerde profielen (10) van twee naburige jukken (9) een afstandhouder (20), zoals een kunststofplaat, is opgenomen.

9. Kast (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een plaat (24) is voorzien die aansluit op het metalen juk (10), welke plaat (24) verbreekbare of doorboorbare nominale delen (17) bezit voor het doorleiden van een kabel of een buis (22).

10. Kast (1) volgens conclusie 9, waarbij de geopende nominale delen (17) zijn voorzien van een knelkoppeling (18).

11. Kast (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de onderkast (2) en de bovenkast (3) elk aan een van hun vlakken (4, 5) een opening (8) bezitten, welke 15 openingen (8) een venster bepalen waarin het doorleidorgaan (6) is opgenomen.

12. Kast volgens conclusie 11, waarbij het venster is omgeven door een sleufrand (7), in welke sleufrand (7) het doorleidorgaan (6) is opgenomen.

13. Kast volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de onderkast (21) en de bovenkast (3) identiek zijn. 1 ft -U 1