NL1027692C2 - Ladder with sliding construction. - Google Patents

Ladder with sliding construction. Download PDF

Info

Publication number
NL1027692C2
NL1027692C2 NL1027692A NL1027692A NL1027692C2 NL 1027692 C2 NL1027692 C2 NL 1027692C2 NL 1027692 A NL1027692 A NL 1027692A NL 1027692 A NL1027692 A NL 1027692A NL 1027692 C2 NL1027692 C2 NL 1027692C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
ladder
auxiliary arm
auxiliary
spring
reaction rod
Prior art date
Application number
NL1027692A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Mateus Clemens Maria Lindeman
Ronald Marcel Braaf
Antoon Teel
Original Assignee
Mateus Clemens Maria Lindeman
Ronald Marcel Braaf
Antoon Teel
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Mateus Clemens Maria Lindeman, Ronald Marcel Braaf, Antoon Teel filed Critical Mateus Clemens Maria Lindeman
Priority to NL1027692A priority Critical patent/NL1027692C2/en
Priority to EP05111745A priority patent/EP1669538B1/en
Priority to DE602005007685T priority patent/DE602005007685D1/en
Priority to AT05111745T priority patent/ATE399249T1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1027692C2 publication Critical patent/NL1027692C2/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06CLADDERS
    • E06C7/00Component parts, supporting parts, or accessories
    • E06C7/42Ladder feet; Supports therefor
    • E06C7/423Ladder stabilising struts

Abstract

Ladder consisting of two stiles with rungs fitted between them. Close to the bottom end a structure is fitted that prevents slipping out thereof. This structure consists of a supplementary bar that is braced against the ground essentially parallel to the rungs. The supplementary bar is fastened to the stiles via supplementary arms at 80 - 160 cm from the bottom of the ladder. A reaction bar acts between the bottom end of the supplementary arm and the stiles. The supplementary arm consists of two resiliently connected parts for positioning the supplementary bar and thus provides stable positioning of the ladder.

Description

Ladder met wegglijden tegengaande constructieLadder with sliding construction

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een ladder omvattende twee op afstand liggende ladderbomen en daartussen aangebrachte sporten alsmede nabij het in 5 gebruik benedeneinde liggende middelen voor het voorkomen van het verschuiven van dat benedeneinde.The present invention relates to a ladder comprising two spaced-apart ladder booms and rungs arranged therebetween as well as near the lower end means in use for preventing displacement of that lower end.

Een dergelijke ladder is in de stand der techniek algemeen bekend. Om wegglijden te voorkomen wordt voorgesteld de ladder te plaatsen op een T-vormig profiel. Deze constructie wordt door Limed Nederland B.V. onder naam 10 “ladderstopper” op de maikt gebracht.Such a ladder is generally known in the prior art. To prevent slipping, it is suggested to place the ladder on a T-shaped profile. This construction is provided by Limed Nederland B.V. branded "ladder stopper" under name 10.

Hoewel een dergelijke constructie voldoet bij verhoudingsgewijs vaste ondergrond zijn er veel situaties, waarin de veiligheid nog steeds nog niet gegarandeerd kan worden.Although such a construction is satisfactory with a relatively solid surface, there are many situations in which safety can still not be guaranteed.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een ladder te voorzien, waarmee 15 wegschuiven onder alle omstandigheden op effectieve wijze voorkomen wordtThe object of the present invention is to provide a ladder with which sliding away is effectively prevented under all circumstances

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven ladder verwezenlijkt doordat die middelen omvatten een zich ongeveer evenwijdig met die sporten uitstrekkende hulpbalk, welke hulpbalk bevestigd is aan een hulparm met variabele lengte, welke hulparm anderzijds op afstand van dat benedeneinde aan die ladder bevestigd is, 20 alsmede een met die hulpbalk verbonden reactiestang, welke reactiestang (in de gebruikstoestand) op een positie onder de bevestigingspositie van die hulparm aan die ladder, aan die ladder bevestigd is.This object is achieved with a ladder described above in that said means comprise an auxiliary beam extending approximately parallel to said rungs, said auxiliary beam being attached to an auxiliary arm of variable length, said auxiliary arm being attached to said ladder at a distance from said lower end, and a reaction rod connected to said auxiliary beam, which reaction rod (in the position of use) is attached to said ladder at a position below the attachment position of said auxiliary arm to said ladder.

Volgens de onderhavige uitvinding is de hulpbalk verplaatsbaar ten opzichte van het ondereinde van de ladder aangebracht. Deze hulpbalk steunt af op de betreffende 25 bodem. Vanaf de hulpbalk strekt zich een (of meer) hulparm(en) naar de ladder uit, welke functioneert als schoor en zo stabiliteit aan de constructie geeft. Door het variabel zijn van de lengte van de hulparm kan in aanpassing bij eventueel wegzakken en/of verplaatsen voorzien worden. Het is gebleken dat op deze wijze op effectieve manier wegschuiven van de onderzijde van de ladderbomen voorkomen wordt.According to the present invention, the auxiliary beam is arranged so as to be displaceable relative to the lower end of the ladder. This auxiliary beam is supported on the relevant bottom. From the auxiliary beam, one (or more) auxiliary arm (s) extends to the ladder, which functions as a strut and thus gives stability to the structure. Due to the fact that the length of the auxiliary arm is variable, adjustments can be made for possible sinking and / or moving. It has been found that in this way sliding away from the underside of the ladder trees is effectively prevented.

30 Om de stabiliteit van deze constructie zoveel mogelijk te optimaliseren is volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding de breedte van de hulpbalk ten minste gelijk aan de breedte van de ladder nabij het benedeneinde daarvan.In order to optimize the stability of this construction as much as possible, according to an advantageous embodiment of the invention, the width of the auxiliary beam is at least equal to the width of the ladder near the lower end thereof.

1027692^ 21027692 ^ 2

De reactiestang kan zich onder een hoek met de horizontaal uitstrekken, maar is bij voorkeur in hoofdzaak ongeveer horizontaal aangebracht in de positie van gebruik.’The reaction rod can extend at an angle to the horizontal, but is preferably arranged substantially horizontally in the position of use. "

Om de schoorwerking zoveel mogelijk te optimaliseren is de hulparm op een afstand liggend tussen 80-160 cm van het benedeneinde van de ladder aan de ladder 5 bevestigd. Deze bevestiging vindt bij voorkeur plaats aan de buitenzijde van de ladderboom.In order to optimize the bracing action as much as possible, the auxiliary arm is attached to the ladder 5 at a distance lying between 80-160 cm from the lower end of the ladder. This attachment preferably takes place on the outside of the ladder boom.

Zowel de hulparm als de hulpbalk zijn bij voorkeur in lengte respectievelijk breedte verstelbaar om in optimale aanpassing aan de plaatselijke omstandigheden te voorzien.Both the auxiliary arm and the auxiliary beam are preferably adjustable in length or width to provide optimum adaptation to the local conditions.

10 De variabele lengte van de hulparm die tijdens het gebruik wijzigt, kan verwezenlijkt worden door deze hulparm in twee ten opzichte van elkaar verschuifbare delen uit te voeren en daartussen een veer aan te brengen. Deze veer is bij voorkeur zodanig uitgevoerd dat deze de twee delen uit elkaar drijft, dat wil zeggen de hulpbalk wegdrijft van het benedeneinde van de ladder. Volgens de onderhavige uitvinding 15 wordt bij het plaatsen van de ladder de hulpbalk tegen de betreffende ondergrond liggend gepositioneerd. Daarbij wordt de lengte van de hulparm ingesteld door het zonder spanning of met geringe spanning ten opzichte van elkaar verschuiven van de twee delen. Daarna vindt zodanige onderlinge vergrendeling plaats dat deze twee delen slechts in elkaar kunnen bewegen tegen de weerstand van de veer in. Indien na het 20 plaatsen van de ladder verschuivingen optreden wordt deze veer automatisch gespannen en drukt de hulpbalk steeds op optimale wijze tegen de bodem, waardoor een bijzonder stabiel geheel verkregen wordt.The variable length of the auxiliary arm that changes during use can be realized by designing this auxiliary arm in two parts which are slidable relative to each other and arranging a spring between them. This spring is preferably embodied such that it drives the two parts apart, i.e. the auxiliary beam drifts away from the lower end of the ladder. According to the present invention, when placing the ladder, the auxiliary beam is positioned lying against the relevant surface. The length of the auxiliary arm is thereby adjusted by shifting the two parts with no tension or with little tension relative to each other. Thereafter such mutual locking takes place that these two parts can only move into each other against the resistance of the spring. If shifts occur after the ladder has been placed, this spring is automatically tensioned and the auxiliary beam always presses optimally against the bottom, whereby a particularly stable whole is obtained.

Gebleken is dat een optimaal effect verkregen wordt indien de veer een veerconstante heeft van ongeveer 2-3 N/ram. Uitgaande van een spanning van de veer 25 bij het plaatsen van ongeveer 300 n wordt in optimale aanpassing van de onderhavige omstandigheden voorzien. Eventueel kunnen iets andere waarden gekozen worden indien het gewicht van de gebruiker wezenlijk afwijkt van het gemiddelde gewicht van een gebruiker.It has been found that an optimum effect is obtained if the spring has a spring constant of approximately 2-3 N / ram. Starting from a tension of the spring 25 when placing about 300 n, optimum adaptation of the present conditions is provided. Slightly different values can optionally be chosen if the weight of the user differs substantially from the average weight of a user.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op middelen voor het voorkomen van 30 het verschuiven van een ladder, omvattende een hulpbalk, waaraan bevestigd zijn een hulparm en een reactiestang, waarbij de vrije einden van zowel de hulparm als de reactiestang uitgevoerd zijn voor scharnierende bevestiging aan een ladder, waarbij de hulparm uit twee ten opzichte van elkaar onder invloed van veerkracht verplaatsbare 1027692- t 3 delen bestaat. De scharnierende bevestiging kan in principe elke in de stand der techniek bekende bevestiging zijn, maar omvat bij voorkeur bij de bevestiging aan de ladderbomen kogelgewricht, zodat de armen zijdelings naar buiten kunnen uitwijken.The invention also relates to means for preventing a ladder from sliding, comprising an auxiliary beam, to which are attached an auxiliary arm and a reaction rod, wherein the free ends of both the auxiliary arm and the reaction rod are designed for hinged attachment to a ladder wherein the auxiliary arm consists of two parts which are displaceable relative to each other under the influence of spring force. The hinged attachment can in principle be any attachment known in the state of the art, but preferably comprises a ball joint when attaching to the ladder booms, so that the arms can deflect sideways outwards.

Begrepen zal worden dat de betreffende veer een schroefveer, gasveer en 5 dergelijke kan zijn.It will be understood that the spring in question can be a coil spring, gas spring and the like.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvooibeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen:The invention will be explained in more detail below with reference to an exemplary embodiment shown in the drawing. Show:

Fig. 1 schematisch het plaatsen van de ladder volgens de uitvinding tegen een gevel; 10 Fig. 2 het detail Π uit fig. 1; enFIG. 1 schematically the placing of the ladder according to the invention against a facade; FIG. 2 the detail Π from fig. 1; and

Fig. 3 het detail m uit fig. 2 in de toestand direct voor het plaatsen.FIG. 3 shows the detail m from FIG. 2 in the state immediately prior to placement.

In fig. I is de ladder volgens de onderhavige uitvinding met 1 aangegeven. Deze is geplaatst tegen een gevel 2. In dit getoonde voorbeeld heeft de ladder een lengte van ongeveer 7 m, maar begrepen zal worden dat deze lengte afhankelijk van de constructie 15 van de ladder (al dan niet uitschuifbaar) kan variëren. Ladder 1 bestaat uit twee tegenover elkaar liggende ladderbomen 4, waartussen zich sporten uitstrekken.In Fig. 1 the ladder according to the present invention is indicated by 1. It is placed against a facade 2. In this example shown, the ladder has a length of approximately 7 m, but it will be understood that this length can vary (whether or not extendable) depending on the construction of the ladder. Ladder 1 consists of two opposite ladder trees 4, between which sports extend.

De ladder is geplaatst op bodem 6. Indien de bodem niet voldoende stabiel is of de ladder ondeskundig geplaatst wordt, bestaat het gevaar dat de ladder wegschuift in de richting van pijl 7. Daardoor gebeuren jaarlijks flink wat ongelukken zodat door de 20 overheden het op deze wijze professioneel gebruiken van ladders niet langer toegestaan is.The ladder is placed on bottom 6. If the bottom is not sufficiently stable or the ladder is placed improperly, there is a danger that the ladder will slide in the direction of arrow 7. As a result, many accidents occur every year, so that the 20 authorities will professional use of ladders is no longer permitted.

Het gevaar van wegglijden wordt volgens de onderhavige uitvinding voorkomen door de aan de benedenzijde van de ladder aan de achterzijde daarvan geplaatste constructie. Details daarvan blijken uit fig. 2.The danger of slipping is prevented according to the present invention by the construction placed on the lower side of the ladder at the rear thereof. Details thereof appear from fig. 2.

25 Een hulpbalk 10 is aanwezig bestaande uit twee ten opzichte van elkaar verschuifbaar instelbare delen 11 en 12. Deze delen worden in een bepaalde onderlinge positie vastgelegd en vergrendeld met behulp van grendel 13. Via schamieren'19 is een hulparm 14 met hulpbalk 10 verbonden. Hulparm 14 bestaat eveneens uit twee telescoperende delen 15,16. Een veer 23 is aanwezig (fig. 3) die deel 15 en deel 16 uit 30 elkaar drijft. Veer 23 steunt enerzijds af op pen 17 in deel 15 en steunt anderzijds af op het einde van deel 16. Reactiestang 20 bestaat uit delen 21 en 22, die door middel van een pen 25 in onderlinge positie vastgelegd kunnen worden. Dat wil zeggen na instelling veranderd de onderlinge positie tussen de delen 21 en 22 niet meer. Deel 21 1027692- 4 is via een kogelschamier verbonden met de ladderboom 4. Via kogelschamieren 18 is de hulparm 14 verbonden met de ladderboom 4 respectievelijk 3. De afstand tussen scharnierpunt 18 en benedeneinde van de ladder ligt tussen 80 en 160 cm.An auxiliary beam 10 is present consisting of two parts 11 and 12 that can be displaced relative to each other. These parts are fixed in a certain mutual position and locked with the aid of latch 13. An auxiliary arm 14 is connected to auxiliary beam 10 via hinges 19. Auxiliary arm 14 also consists of two telescoping parts 15,16. A spring 23 is present (Fig. 3) which drives part 15 and part 16 apart. Spring 23 rests on the one hand on pin 17 in part 15 and on the other hand on the end of part 16. Reaction rod 20 consists of parts 21 and 22, which can be fixed in mutual position by means of a pin 25. That is, after adjustment, the mutual position between the parts 21 and 22 no longer changes. Part 21 1027692-4 is connected to the ladder boom 4 via a ball joint. Via auxiliary ball joints 18 the auxiliary arm 14 is connected to the ladder boom 4 and 3. The distance between pivot point 18 and the lower end of the ladder is between 80 and 160 cm.

Op een laag niveau is een reactiestang 20 via scharnier 27 aan weerszijde van 5 elke ladderboom 3 respectievelijk 4 daarvan bevestigd. De reactiestang 20 bestaat uit twee ten opzichte van elkaar telescoperend verschuifbare delen 21,22. Deel 22 is scharnierend verbonden bij 26 met de hulparm 14.At a low level, a reaction rod 20 is attached via hinge 27 on either side of each ladder boom 3 and 4, respectively. The reaction rod 20 consists of two parts 21, 22 telescoping relative to each other. Part 22 is hingedly connected at 26 to the auxiliary arm 14.

De veer 23 heeft een veerconstante liggend tussen 2 en 3 N/mm. De veer is verplaatsbaar vanuit een ontspannen toestand naar een gespannen toestand. In fig. 3b is 10 de ontspannen toestand getoond, waarbij een grendel 17 zonder wezenlijke druk tegen het vrije einde van veer 23 ligt In fig. 3a is de gespannen toestand getoond. Beide hulparmen kunnen eenzelfde veer hebben, maar het is ook mogelijk verschillende veren aan te brengen.The spring 23 has a spring constant lying between 2 and 3 N / mm. The spring is displaceable from a relaxed state to a tensioned state. Fig. 3b shows the relaxed state, wherein a latch 17 lies against the free end of spring 23 without substantial pressure. In Fig. 3a the tensioned state is shown. Both auxiliary arms can have the same spring, but it is also possible to fit different springs.

De hierboven beschreven constructie wordt als volgt gebruikt: 15 Bij het plaatsen van de ladder wordt de breedte van de hulpbalk 10 ingesteld. Bij voorkeur is deze zo groot mogelijk. De maximale breedte (B) kan 2 m of meer zijn. Onderlinge positie kan al dan niet gefixeerd worden met pen 13. De achterwaartse positie van de hulpbalk 10 kan eveneens gesteld worden door onderlinge verstelling van delen 21 en 22 van de reactiestang 20. Deze onderlinge positie wordt vervolgens 20 gefixeerd door het inbrengen van pen 25. Bij al deze handelingen hoeft pen 17 niet aanwezig zijn in deel 15. Dat wil zeggen deel 16 kan vrij ten opzichte van deel 17 bewegen en bij het plaatsen van de ladder zal de hulpbalk door het gewicht daarvan de bodem opzoeken. Vervolgens wordt pen 17 in die positie in deel 15 geplaatst, waarin het vrije einde van veer 23 tegen pen 17 aanligt (fig. 3b) of op zeer geringe afstand 25 daarvan aangebracht is. De juiste positie kan verzekerd worden door het betreffende einde van veer 23 bijvoorbeeld te kleuren, waarbij de positie van dat einde door de openingen in deel 15 zichtbaar is.The construction described above is used as follows: When placing the ladder, the width of the auxiliary beam 10 is set. Preferably it is as large as possible. The maximum width (B) can be 2 m or more. Mutual position can be fixed or not with pin 13. The rearward position of the auxiliary beam 10 can also be adjusted by mutual adjustment of parts 21 and 22 of the reaction rod 20. This mutual position is subsequently fixed by the insertion of pin 25. With all these operations pin 17 does not have to be present in part 15. That is to say part 16 can move freely with respect to part 17 and when placing the ladder the auxiliary beam will seek out the bottom due to its weight. Subsequently pin 17 is placed in that position in part 15, in which the free end of spring 23 rests against pin 17 (Fig. 3b) or is arranged at a very small distance therefrom. The correct position can be ensured by, for example, coloring the relevant end of spring 23, the position of that end being visible through the openings in part 15.

Indien vervolgens de ladder gebruikt wordt en “zetten” plaats vindt zullen de delen 15 en 16 ten opzichte van elkaar ingedrukt worden. Deze beweging wordt 30 tegengewerkt door de spanning van veer 23. Daardoor wordt zowel het ondereinde 9 als de hulpbalk 10 in stevige aangrijping met de ondergrond gebracht. Verschuiving is daarna niet meer mogelijk. Wordt door gebruik van de ladder een geringe verplaatsing 1 027692-! 5 van de onderzijde van de ladder 9 veroorzaakt dan zal dit later gecompenseerd worden door de variabele lengte van de hulparm 14.If the ladder is subsequently used and 'setting' takes place, the parts 15 and 16 will be pressed in relation to each other. This movement is counteracted by the tension of spring 23. As a result, both the lower end 9 and the auxiliary beam 10 are brought into firm engagement with the ground. Shifting is then no longer possible. Becomes a slight movement due to the use of the ladder 1 027692-! 5 of the underside of the ladder 9, this will later be compensated for by the variable length of the auxiliary arm 14.

Door het op juiste wijze bemeten van de verschillende lengten van de hulparm 14, reactiestang 20 en hulpbalk 10 is slechts een beperkt onderlinge beweging tussen 5 deel 14 en deel 15 noodzakelijk. Volgens een van voordeel zijnde uitvoering is de onderlinge beweging enkele centimeters met als maximum ongeveer 11 cm.By properly measuring the different lengths of the auxiliary arm 14, reaction rod 20 and auxiliary beam 10, only a limited mutual movement between part 14 and part 15 is necessary. According to an advantageous embodiment, the mutual movement is a few centimeters with a maximum of approximately 11 cm.

Gebleken is dat ook op zeer gladde ondergronden het gevaar van wegglijden volledig weggenomen is. Het gewicht van de ladder en de daarop geplaatste personen is niet van belang.It has been found that even on very slippery surfaces the risk of slipping has been completely eliminated. The weight of the ladder and the people placed on it is not important.

10 Eventueel kan de constructie die het wegglijden dient te voorkomen zodanig uitgevoerd worden dat de reactiestang 20 gemakkelijk los genomen kan worden hetzij bij scharnier 26 hetzij bij scharnier 27, waardoor de hulparm 14 langs de laddeibomen 3,4 geklapt kan worden en zo in een compact geheel voor transport voorzien kan worden.Optionally, the construction to prevent slipping can be designed in such a way that the reaction rod 20 can be easily detached either at hinge 26 or at hinge 27, whereby the auxiliary arm 14 can be folded along the drawer trees 3,4 and thus into a compact can be provided entirely for transport.

15 Eventueel kan het scharnierpunt 18 in hoogte verstelbaar uitgevoerd zijn. Daartoe kan een bijzondere klemconstructie aanwezig zijn die in het inwendige van de holle sporten klemmend aangrijpt.The hinge point 18 can optionally be made adjustable in height. To this end, a special clamping structure can be present which grips clampingly in the interior of the hollow rungs.

Na het bovenstaande zullen hetgeen bekwaam in de stand der techniek dadelijk varianten opkomen. Deze zijn gezien het bovenstaande voor de hand liggend en liggen 20 binnen het bereik van de bijgaande conclusies.After the above, variants skilled in the art will immediately arise. In view of the above, these are obvious and are within the scope of the appended claims.

1027692¾1027692¾

Claims (11)

1. Ladder (1) omvattende twee op afstand liggende laddeibomen (4) en daartussen aangebrachte sporten (5) alsmede nabij het in gebruik benedeneinde liggende middelen 5 voor het voorkomen van het verschuiven van dat benedeneinde, met het kenmerk, dat die middelen omvatten een zich ongeveer evenwijdig met die sporten (5) uitstrekkende hulpbalk (10), welke hulpbalk bevestigd is aan een hulparm (14) met variabele lengte, welke hulparm anderzijds op afstand van dat benedeneinde aan die ladder bevestigd is, alsmede een met die hulpbalk verbonden reactiestang (20), welke reactiestang (in de 10 gebruikstoestand) op een positie onder de bevestigingspositie van die hulparm aan die ladder, aan die ladder bevestigd is.A ladder (1) comprising two spaced drawer trees (4) and rungs (5) arranged therebetween as well as means 5 located near the lower end in use for preventing the displacement of said lower end, characterized in that said means comprise a auxiliary beam (10) extending approximately parallel to said rungs (5), which auxiliary beam is attached to an auxiliary arm (14) of variable length, which auxiliary arm, on the other hand, is attached to said ladder at a distance from that lower end, and a reaction rod connected to said auxiliary beam (20), which reaction rod (in the position of use) is attached to said ladder at a position below the attachment position of said auxiliary arm to said ladder. 2. Ladder volgens conclusie 1, waarbij de breedte (B) van die hulpbalk ten minste gelijk is aan de breedte (b) van die ladder nabij het dat benedeneinde daarvan. 15A ladder according to claim 1, wherein the width (B) of said auxiliary beam is at least equal to the width (b) of that ladder near that lower end thereof. 15 3. Ladder volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die reactiestang zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekt.Ladder according to one of the preceding claims, wherein said reaction rod extends substantially horizontally. 4. Ladder volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die hulparm (14) op 20 een afstand van 80-100 cm vanaf het benedeneinde van die ladder aan die ladder bevestigd is.4. Ladder according to one of the preceding claims, wherein said auxiliary arm (14) is attached to said ladder at a distance of 80-100 cm from the lower end of said ladder. 5. Ladder volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die reactiestang een verstelbare lengte heeft. 25Ladder according to one of the preceding claims, wherein said reaction rod has an adjustable length. 25 6. Ladder volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die hulparm voorzien is van een veerconstructie (23) voor het verwezenlijken van die variabele lengte.Ladder according to one of the preceding claims, wherein said auxiliary arm is provided with a spring construction (23) for realizing said variable length. 7. Ladder volgens 6, waarbij die veer een veerconstante van 2-3 N/mm heeft en die 30 veer verplaatsbaar is van een maximaal gespannen toestand naar een maximaal ontspannen toestand. 1027692- t7. Ladder according to 6, wherein said spring has a spring constant of 2-3 N / mm and said spring is displaceable from a maximum tensioned state to a maximum relaxed state. 1027692-t 8. Ladder volgens conclusie 7, waarbij die kracht van die veer in gespannen toestand ten minste 300 N is.A ladder according to claim 7, wherein said force of said spring in the tensioned state is at least 300 N. 9. Ladder volgens een van de conclusies 7 of 8 omvattende vergrendelmiddelen (17) 5 om de maximale variatie van de lengte van de hulparm te begrenzen.Ladder according to one of claims 7 or 8, comprising locking means (17) for limiting the maximum variation of the length of the auxiliary arm. 10. Ladder volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die hulparm respectievelijk de reactiestang aan de buitenzijde weg van de sporten, aan die ladderboom (4) bevestigd is. 10Ladder according to one of the preceding claims, wherein said auxiliary arm or the reaction rod, on the outside away from the rungs, is attached to said ladder boom (4). 10 11. Middelen voor het voorkomen van het verschuiven van een ladder, omvattende een hulpbalk (10), waaraan bevestigd zijn een hulparm (14) en een reactiestang, waarbij de vrije einden van zowel de hulparm als de reactiestang uitgevoerd zijn voor scharnierende bevestiging aan een ladder, waarbij de hulparm twee ten opzichte van 15 elkaar onder invloed van een veerkracht verplaatsbare delen omvat. 1027692·?:11. Means for preventing a ladder from shifting, comprising an auxiliary beam (10), to which are attached an auxiliary arm (14) and a reaction rod, the free ends of both the auxiliary arm and the reaction rod being designed for hinged attachment to a ladder, wherein the auxiliary arm comprises two parts displaceable relative to each other under the influence of a spring force. 1027692 · ?:
NL1027692A 2004-12-08 2004-12-08 Ladder with sliding construction. NL1027692C2 (en)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1027692A NL1027692C2 (en) 2004-12-08 2004-12-08 Ladder with sliding construction.
EP05111745A EP1669538B1 (en) 2004-12-08 2005-12-06 Ladder with structure to prevent slipping
DE602005007685T DE602005007685D1 (en) 2004-12-08 2005-12-06 Ladder with anti-slip structure
AT05111745T ATE399249T1 (en) 2004-12-08 2005-12-06 LADDER WITH ANTI-SLIP STRUCTURE

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1027692A NL1027692C2 (en) 2004-12-08 2004-12-08 Ladder with sliding construction.
NL1027692 2004-12-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1027692C2 true NL1027692C2 (en) 2006-06-09

Family

ID=34974665

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1027692A NL1027692C2 (en) 2004-12-08 2004-12-08 Ladder with sliding construction.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP1669538B1 (en)
AT (1) ATE399249T1 (en)
DE (1) DE602005007685D1 (en)
NL (1) NL1027692C2 (en)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2995766A1 (en) 2014-09-11 2016-03-16 Willem Fledderus Grip ladder

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4130181A (en) * 1977-05-25 1978-12-19 Mccallum William J P Ladder support system
US5165501A (en) * 1991-07-25 1992-11-24 Donahey Howard E Ladder support attachment
DE9116598U1 (en) * 1991-12-02 1993-05-27 Boehle, Christian, 3548 Arolsen, De
DE29821356U1 (en) * 1998-11-30 1999-03-04 Laug Horst Stabilizing supports for fixed and single ladders
US6053284A (en) * 1997-02-18 2000-04-25 Fountain; John W. Support frame for a ladder

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4130181A (en) * 1977-05-25 1978-12-19 Mccallum William J P Ladder support system
US5165501A (en) * 1991-07-25 1992-11-24 Donahey Howard E Ladder support attachment
DE9116598U1 (en) * 1991-12-02 1993-05-27 Boehle, Christian, 3548 Arolsen, De
US6053284A (en) * 1997-02-18 2000-04-25 Fountain; John W. Support frame for a ladder
DE29821356U1 (en) * 1998-11-30 1999-03-04 Laug Horst Stabilizing supports for fixed and single ladders

Also Published As

Publication number Publication date
EP1669538A1 (en) 2006-06-14
ATE399249T1 (en) 2008-07-15
DE602005007685D1 (en) 2008-08-07
EP1669538B1 (en) 2008-06-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5590739A (en) Adjustable extension stepladder
EP0045140B1 (en) A ladder attachment
US7216742B2 (en) Ladder stabilizers
US20130319794A1 (en) Adjustable Ladder Support Mechanism
CA2347397A1 (en) Slipping-prevention means for ladders
US9803422B2 (en) Ladder support and movement assembly
US5857544A (en) Independent mobile work ladder support stand
CA2298896A1 (en) Step ladder equipped with stabilizer
US20220316274A1 (en) Stepladder folding leg
US7255198B1 (en) Tripod extension stepladder
US20150191975A1 (en) Vehicle Hitch Ladder Support Device
AU2017210758A1 (en) Device for stabilising a ladder, and a ladder
NL1027692C2 (en) Ladder with sliding construction.
US1887495A (en) Adjustable ladder
US20210180404A1 (en) Ladder stabilizer apparatus
US20170204662A1 (en) Safety Step Stepladder
US5720362A (en) Portable adjustable work trestle
US444280A (en) Frank pepin
US20080230316A1 (en) Self-adjusting ladder leveling device
US1817760A (en) Adjustable automatic folding platform for step-ladders
US1412179A (en) Ladder
US2859066A (en) Adjustable foldable scaffold
BE1018435A3 (en) LADDER PROTECTION.
AU2008246277A1 (en) A Ladder Safety Device
US5915498A (en) Ladder with nesting lateral support braces

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090701