NL1027487C2 - Netwerk voor de overdracht van radiosignalen, televisiesignalen en datasignalen. - Google Patents

Description

Titel: Netwerk voor de overdracht van radiosignalen, 5 televisiesignalen en datasignalen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een netwerk voor de overdracht van radiosignalen, televisiesignalen en datasignalen, met een groot aantal aansluitpunten voor individuele gebruikers.

10 Een bekend netwerk omvat een lokaal ontvangststation dat door middel van een glasvezelverbinding is verbonden met een wijkcentrum waar een opto-elektronische omzetting van de binnenkomende signalen plaatsvindt. De signalen worden via een aantal groepsversterkers gedistribueerd naar een veelvoud aan eindversterkers, die op hun 15 beurt de signalen distribueren naar individuele aansluitpunten in huishoudens en bedrijven. Deze laatste distributie kan ook plaatsvinden zonder gebruik te maken van eindversterkers, namelijk op een passieve wijze bij een voldoende uitsturing van de groepsversterkers. Voorts is het gebruikelijk, VHF signalen (VHF = 20 zeer hoge frequentie) en UHF signalen (UHF = ultra hoge frequentie) apart te versterken, hoewel dit niet strikt noodzakelijk is.

Het bovenbeschreven bekende netwerk kan niet alleen voor de doorgifte van radiosignalen en televisiesignalen worden gebruik, maar is tevens geschikt voor dataverkeer. In een bekende toepassing wordt 25 een frequentieband van ca. 40-860 MHz gebruikt voor stroomafwaarts (Eng.: downstream) dataverkeer, dat wil zeggen het zenden van datasignalen naar een aansluitpunt, terwijl een frequentieband van ca. 5-30 of 5-65 MHz wordt gebruikt voor stroomopwaarts (Eng.: upstream) dataverkeer, dat wil zeggen het zenden van datasignalen 30 vanuit een aansluitpunt.

Het bovenbeschreven gebruik van het bekende netwerk heeft het bezwaar van een asymmetrische dataoverdrachtssnelheid, waarbij de snelheid van stroomafwaartse datasignalen vele malen hoger is dan de snelheid van stroomopwaartse datasignalen, waardoor het bijvoorbeeld 35 onmogelijk is om grote hoeveelheden data, zoals bijvoorbeeld in een videosignaal, real-time vanaf een individueel aansluitpunt naar het netwerk te zenden.

1027487- 2

Er bestaat een behoefte om via een netwerk zoals hierboven beschreven dataverkeer met een aanzienlijk hogere capaciteit mogelijk te maken.

De uitvinding voorziet in deze behoefte met de technische 5 maatregelen die zijn omschreven in de conclusies.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van een niet-beperkende voorbeelduitvoeringsvorm die in de tekening is getoond, waarbij: fig. 1 schematisch een netwerkconfiguratie volgens de stand van 10 de techniek illustreert; fig. 2 schematisch een netwerkconfiguratie volgens de uitvinding illustreert; en fig. 3 enige frequentiebanden voor gebruik in de netwerkconfiguratie volgens fig. 2 illustreert.

15 In de verschillende figuren hebben gelijke verwijzingscijfers betrekking op gelijke onderdelen of onderdelen met een gelijke functie.

Fig. 1 toont een netwerkconfiguratie volgens de stand van de techniek, waarin een ontvangststation 2 vanuit een ontvangsteenheid 4 20 een reeks signalen in een bepaald frequentiegebied ontvangt. De signalen kunnen radiosignalen en televisiesignalen omvatten, alsmede datasignalen. De ontvangsteenheid 4 is afgebeeld als een antenne-inrichting voor een draadloze ontvangst van de signalen, maar de signalen kunnen ook op een andere wijze worden ontvangen, zoals via 25 een kabel met een of meer elektrische en/of optische geleiders. Het ontvangststation 2 is via een of meer zenders en ontvangers verbonden met een wijkcentrum 6 via een geschikte verbinding 8, zoals een of meer optische en/of elektrische geleiders. Het wijkcentrum 6 is bestemd om de signalen in een bepaald gebied, wijk genoemd, te | 30 verspreiden. Vanuit het wijkcentrum 6 worden de signalen gedistribueerd naar een aantal groepsversterkers 10 via verbindingen 12. In fig. 1 zijn slechts twee groepsversterkers 10 afgebeeld, maar dit aantal is gewoonlijk groter, bijvoorbeeld acht. Elke groepsversterker 10 distribueert op zijn beurt de signalen naar een 35 aantal eindversterkers 14 via verbindingen 16. In fig. 1 zijn slechts drie eindversterkers 14 afgebeeld, maar dit aantal is gewoonlijk groter, bijvoorbeeld tien.

1027487- 3

Elke eindversterker 14 distribueert op zijn beurt de signalen naar aansluitpunten 18 bij eindgebruikers in woningen of bedrijven via verbindingen 20. Bij een geschikte sterkte van de signalen kunnen de eindversterkers 14 eventueel ontbreken, en worden de signalen ter 5 plaatse op een passieve wijze verspreid naar de aansluitpunten. De verbindingen 12, 16 en 20 kunnen coax-verbindingen zijn, maar kunnen ook andere elektrische geleiders en/of optische geleiders omvatten.

De structuur van het aan de hand van fig. 1 beschreven netwerk is een boomstructuur met vertakkingen in het wijkcentrum 6, de 10 groepsversterkers 10 en de eindversterkers 14, welke in het algemeen met de term stations kunnen worden aangeduid, waarbij elk station meerdere verbindingen heeft waarvan ten minste één verbinding met een ander station is.

In de bekende netwerkconfiguratie volgens fig. 1 worden radio-15 en televisiesignalen in een frequentiegebied van 40-860 MHz gedistribueerd. Voorts worden in dit frequentiegebied datasignalen t.b.v. dataverkeer, zoals via internet, verzonden, waarbij een frequentie tussen 40-860 MHz wordt gebruikt om data van het ontvangststation 2 naar de aansluitpunten bij eindgebruikers te 20 brengen (stroomafwaarts), terwijl een frequentieband van 5-30 of 5-65 MHz wordt gebruikt om data vanaf de aansluitpunten naar het ontvangststation 2 te brengen (stroomopwaarts). Aldus is elk station en elke verbinding ingericht voor transport van de datasignalen over de verbindingen in twee richtingen.

25 Fig. 2 toont een netwerkconfiguratie volgens de uitvinding, waarbij de basisconfiguratie volgens fig. 1 grotendeels is behouden. De netwerkonderdelen welke reeds aan de hand van fig. 1 zijn besproken, zullen derhalve nu niet verder worden toegelicht.

In fig. 2 is het wijkcentrum 6 voorzien van een schakeleenheid 30 6a welke signalen van het ontvangststation 2 ontvangt (via de verbinding 8, die eventueel ook althans ten dele draadloos kan zijn), en signalen naar het ontvangststation 2 kan zenden. Elke verbinding 12 tussen een wijkcentrum 6 en een groepsversterker 10 omvat een modem 12a aan de zijde van het wijkcentrum 6 en een modem 12b aan de 35 zijde van de groepsversterker 10, waarbij de modems 12a met de schakeleenheid 6a zijn verbonden. Elke verbinding 16 tussen een groepsversterker 10 en een eindversterker 14 omvat een modem 16a aan de zijde van de groepsversterker 10 en een modem 16b aan de zijde van 1027487- 4 de eindversterker 14, waarbij het modem 12b en de modems 16a met een schakeleenheid 10a zijn verbonden. Elke verbinding 20 tussen een eindversterker 14 en een aansluitpunt 18a kan een modem 20a aan de zijde van de eindversterker 14 en een modem/schakeleenheid 20b aan de 5 zijde van het aansluitpunt 18a omvatten, waarbij het modem 16b en de modems 20a met een schakeleenheid 14a zijn verbonden. Een verbinding 20 tussen de eindversterker 14 en een aansluitpunt 18 op een wijze welke aan de hand van fig. 1 is geconfigureerd, is echter ook mogelijk, zoals fig. 2 aanvullend toont. Een modem/schakeleenheid 20b 10 is ingericht voor een koppeling van de betreffende verbinding 20 met een dataverwerkende inrichting, waarbij op elke modem/schakeleenheid 20b verschillende dataverwerkende inrichtingen kunnen worden aangesloten, zoals een telefoon 22, een computer 24, een televisie 26, enz.

15 Een modem/schakeleenheid kan bestaan uit een inrichting waarin een modem en een schakeleenheid geïntegreerd zijn, maar kan ook een samenstel van separaat modem en een separate schakeleenheid omvatten, welke onderling op een geschikte, en op zich bekende wijze verbonden zijn voor de uitwisseling van datasignalen.

20 Met behulp van de schakeleenheden 6a, 10a en 14a, die bijvoorbeeld op zichzelf bekende ethernetschakeleenheden kunnen zijn, kan een full-duplex punt-naar-punt verbinding worden onderhouden met een specifiek aansluitpunt 18a zonder een ingewikkelde polling structuur, door specifieke, in hoofdzaak van elkaar gescheiden 25 frequentiebanden te gebruiken voor stroomafwaartse en stroomopwaartse datasignalen. Het netwerkprotocol dient een routering van de datasignalen te ondersteunen voor een aansturing van de schakeleenheden 6a, 10a en 14a, en de modem/schakeleenheid 20b.

Zoals fig. 3 meer in het bijzonder illustreert, wordt een 30 frequentieband of frequentiegebied 30 van 5-30 of 5-65 MHz in de stand van de techniek gebruikt voor stroomopwaarts dataverkeer, en wordt een frequentiegebied 32 van 40-860 MHz in de stand van de techniek gebruikt voor stroomafwaarts dataverkeer. De frequentiegebieden 30 en 32 zijn voor de duidelijkheid in fig. 3 niet 35 overlappend weergegeven, hoewel zij elkaar in feite, zoals uit de genoemde bandbreedten afgeleid kan worden, enigszins kunnen overlappen. Bij voorkeur wordt voor het stroomafwaartse en stroomopwaartse dataverkeer volgens de uitvinding een 1027487- « , 5 frequentiegebied 34 boven 860 MHz, in het bijzonder van 1-2 GHz, toegepast. Datasignalen in een eerste richting kunnen worden overgedragen in een frequentiegebied dat verschilt van een frequentiegebied voor overdracht van datasignalen in een tweede 5 richting. Dit is symbolisch in het frequentiegebied 34 aangegeven.

Aldus is met een beperkte aanpassing van het bekende netwerk een aanzienlijke verbetering van de mogelijkheden tot dataverkeer met hoge snelheid mogelijk, zowel in stroomafwaartse als in stroomopwaartse richting. De bestaande infrastructuur blijft 10 grotendeels behouden. Er behoeft slechts een beperkte hoeveelheid nieuwe apparatuur te worden geïnstalleerd.

De hiervoor beschreven uitvoeringsvorm is slecht illustratief en bij wijze van voorbeeld bedoeld, en voor de deskundige op het technische gebied zullen vele varianten denkbaar zijn die binnen het 15 kader van de onderhavige uitvinding, zoals deze in de aangehechte conclusies is beschreven, vallen.

1027487-

Claims (6)

1. Netwerk voor distributie van signalen, in het bijzonder radiosignalen, televisiesignalen en datasignalen, omvattende een of 5 meer stations in een boomstructuur met vertakkingen in de stations, waarbij elk station meerdere verbindingen heeft waarvan ten minste één verbinding met een ander station is, en elk station en elke verbinding zijn ingericht voor transport van de datasignalen over de verbindingen in twee richtingen, met het kenmerk, dat aan de einden 10 van de verbindingen tussen de stations modems zijn aangebracht voor de overdracht van de datasignalen tussen de stations, waarbij de modems grenzend aan een station zijn verbonden met een schakeleenheid voor de routering van de datasignalen.

2. Netwerk volgens conclusie 1, waarbij de datasignalen worden overgedragen in een frequentiegebied hoger dan 860 MHz.

3. Netwerk volgens conclusie 2, waarbij de datasignalen worden overgedragen in een frequentiegebied van 1-2 GHz. 20

4. Netwerk volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij datasignalen in een eerste richting worden overgedragen in een frequentiegebied dat verschilt van een frequentiegebied voor overdracht van datasignalen in een tweede richting. 25

5. Netwerk volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de stations eindstations omvatten die verbindingen met aansluitpunten omvatten, waarbij aan de einden van een verbinding tussen een eindstation en een aansluitpunt modems zijn aangebracht voor de 30 overdracht van de datasignalen tussen het eindstation en het aansluitpunt.

6. Netwerk volgens conclusie 5, waarbij het modem dat grenst aan het aansluitpunt is voorzien van een schakeleenheid voor een 35 koppeling van de betreffende verbinding met een dataverwerkende inrichting. 1027487-