NL1027122C2 - Emmerverpakking voorzien van een schuif voor het gemakkelijk openen. - Google Patents

Description

Emmerverpakking voorzien van een schuif voor het gemakkelijk openen.

Deze uitvinding betreft entmerverpakkingen bestaande uit een houder met deksel zoals deze worden ingezet voor het opslaan en 5 transporteren van een breed assortiment aan vloeibare en semi- vloeibare producten, zoals muurpleister, verf, en voedselproducten.

Houders en deksels worden door middel van spuitgieten vervaardigd uit kunststoffen , zoals polyethyleen of polypropyleen.

10 Ze zijn vanwege de vele mogelijkheden in de vormgeving en het lage gewicht breed inzetbaar. Naast de ronde basisvorm van de houder, zijn rechthoekige en ovale vormen ontstaan welke tijdens transport, presentatie aan de klant, en gebruik, voordelen hebben in vergelijking met de ronde vorm. Al deze verschillend gevormde 15 houders hebben gemeen dat ze uitstekend afsluitbaar en relatief gemakkelijk te openen dienen te zijn. Een belangrijk aspect met betrekking tot het openen is de verzegeling van de met deksel afgesloten houder teneinde te voorkomen dat onbevoegden onopgemerkt de inhoud zouden kunnen aantasten.

20

De uitvinding verschaft een met de houder verbonden element dat, naast de verzegeling, na activering tevens het gemakkelijk openen van de houder realiseert.

25 Het gemakkelijk kunnen openen van verpakkingen speelt al zolang verpakkingen worden gemaakt. In US 240707 uit 1925 wordt al een los uit metaal gevormd element beschreven voor het openen van schoensmeerblikjes. Het element fungeert als hefboom waarmee het deksel zover van de houder geduwd wordt dat het verder met de 30 vingers opentrekken van het deksel gemakkelijker wordt.

US 3753512 uit 1970 beschrijft een houder uit kunststof met een hefboomelement opgenomen in de bovenrand van de houder. Door dit element naar buiten en omhoog te trekken, wordt het uit metaal gevormde deksel opgetild.

35 In EP 1052183 is in de bovenrand van de houder een hefboomelement opgenomen dat in zijn uitgangspositie tevens als verzegeling van het samenstel van houder en deksel dient. De verzegeling wordt verbroken doordat een aantal kleine bruggetjes 1027122 2 materiaal, die hefboomelement en bovenrand van de houder verbinden, bij het naar buiten en omhoog trekken van het hefboomelement worden verbroken.

In WO 03/076290 Al wordt een verdere verbetering van de 5 combinatie gemakkelijk openen en verzegelen gemeld, waarbij voorkomen wordt dat het hefboomelement in zijn uitgangspositie kan terugkeren. Doordat het hefboomelement, na verbreken van de verzegeling, duidelijk buiten de begrenzing van de bovenrand van de houder blijft staan, is het verbroken zijn van de verzegeling beter 10 waar te nemen.

US 2003/0098308 openbaart een ander principe voor gemakkelijk openen en ook sluiten. Het betreft een uit kunststof folie gevormde houder met daaraan verbonden een deksel uit dezelfde folie. Bij het sluiten van dergelijke uit folie gevormde verpakkingen kan, in 15 verband met de geringe stijfheid van de houder, geen grote kracht op het deksel worden uitgeoefend omdat daarbij de houder blijvend zou vervormen. Voor het sluiten van de verbinding houder deksel wordt een loper gebruikt die een in de deksel aangebrachte groef over een op de houder staande ril drukt. Het werkingsprincipe is afgeleid van 20 de mechanische sluiting op bijvoorbeeld kunststof zakjes beschreven in ÜS 3660875.

Het gebruik van een hefboomelement als hulpmiddel voor het gemakkelijk openen van een houder, kent zijn beperkingen. Doordat 25 het hefboomelement alleen plaatselijk werkt, wordt slechts een deel van de dekselrand uit de verbinding met de houder geduwd. Voor het verder openen van de houder zal de verbinding tussen deksel en houder met handkracht verbroken moeten worden. Afhankelijk van de sterkte van deze verbinding is hiervoor meer of minder kracht nodig. 30

Het doel van de voorliggende uitvinding is een samenstel van houder en deksel te realiseren, waarbij het openingselement de gehele verbinding tussen deksel en houder verbreekt met als eindresultaat dat de deksel volledig vrij op de houder komt te 35 liggen en zonder aanwenden van kracht afgenomen kan worden. Wanneer dit doel gerealiseerd wordt, kan de verbinding tussen houder en deksel worden versterkt zodat deze bij een val minder gemakkelijk openspringt. Verzegeling om onbevoegd gebruik tegen te gaan, kan bij 1027122 3 een sterke verbinding tussen houder en deksel beperkt worden tot de uitgangspositie van het openingselement.

Bij veel systemen voor de sluiting van een door spuitgieten 5 gevormd samenstel van houder en deksel heeft de houder een zich op het buitenoppervlak van de houder bevindende rondlopende snaprand.

De dekselrand heeft eveneens een snaprand. Deze bevindt zich op het binnenoppervlak van de dekselrand en grijpt bij het sluiten onder de snaprand op de houder. Bovenbeschreven hefboomelementen verbreken 10 plaatselijk deze snapverbinding door de rand van de deksel naar buiten en omhoog te duwen. Bij het openingselement volgens de uitvinding wordt de gehele snapverbinding tussen houder en deksel geopend door het openingselement na het plaatselijk verbreken van de snapverbinding in omtreksrichting onder de dekselrand voort te 15 schuiven. Voor het uitvoeren van deze schuivende beweging is slechts een geringe kracht nodig terwijl aan het eind van de beweging de gehele deksel toch los op de houder ligt. Om het openingselement, hierna aan te duiden als 'schuif', bij het uitvoeren van de beweging in omtreksrichting te geleiden, zijn voorzieningen in houder of 20 deksel nodig. Ook zal de schuif, om verlies te voorkomen, na het openen van de houder beweegbaar aan houder of deksel verbonden moeten blijven. Tenslotte zal de schuif bij het opnieuw sluiten van de houder het opnieuw verbinden van de deksel met de houder niet mogen hinderen.

25

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen inclusief een tweetal uitvoeringsvoorbeelden, waartoe de uitvinding zich niet beperkt.

In de tekeningen tonen: 30 Fig. 1: Een doorsnede van een snapverbinding tussen houder en deksel.

Fig. 2: Een aanzicht van een samenstel van houder en deksel met schuif in uitgangspositie.

Fig. 3: Een aanzicht van de bovenrand van de houder met een 35 begin en eindpositie van de schuif.

Fig. 4: Een doorsnede van de snapverbinding tussen houder en deksel met schuif in uitgangspositie 102712? 4

Fig. 5: Een doorsnede van de snapverbinding tussen houder en deksel met schuif na activeren.

Fig. 6: Een doorsnede van de snapverbinding tussen houder en deksel met schuif tijdens de omtreksbeweging waarbij snapverbinding 5 wordt verbroken.

Fig. 7: Een eerste uitvoeringsvoorbeeld met geleiding van de schuif op de rand van de houder.

Fig. 8: Een tweede uitvoeringsvoorbeeld met geleiding van de schuif op de rand van de deksel en schuif in uitgangspositie.

10 Fig. 9: Het tweede uitvoeringsvoorbeeld met schuif gekanteld naar startpositie

Fig. 10: Het tweede uitvoeringsvoorbeeld met schuif tijdens de omtreksbeweging waarbij snapverbinding wordt verbroken.

15 In Fig. 1 is een doorsnede van een veel gebruikte snapverbinding tussen houder en deksel weergegeven. Het bestaat in hoofdzaak uit de houder 1 en de deksel 2. De wand 3 van de houder loopt bij de opening van de houder door in kraag 4. Op het buitenoppervlak van kraag 4 bevindt zich de in omtreksrichting 20 lopende snaprand 5. De verbinding tussen houder en deksel komt tot stand doordat de aan de binnenzijde van de dekselrand aangebrachte in omtreksrichting lopende snaprand 6 onder snaprand 5 van de houder grijpt. De onderrand van de deksel sluit aan op de schouder 7 van de kraag, waardoor het handmatig openen van de houder wordt ontmoedigd.

25 Fig. 2 toont een aanzicht van een samenstel van houder en deksel met de schuif 8 in uitgangspositie. Onder uitgangspositie wordt verstaan de positie die de schuif direct na het spuitgieten inneemt. In Fig. 2 is de schuif door middel van enkele kleine brugvormige verzegelingselementen verbreekbaar aan de kraag 4 van de 30 houder 1 verbonden. Wordt de schuif radiaal in de richting van de j houder gedrukt, dan valt de schuif met hoeken 9 en 10 achter de kraag 4 en wordt bij beweging in omtreksrichting van de houder geleid door de zich op de schouder van de kraag bevindende groef 11.

Fig. 3 toont een aanzicht van de kraag aan de houder met een 35 uitgangspositie 12 van de schuif 8 en een eindpositie 13. Wanneer geleiding van de schuif bij de beweging in omtreksrichting door de groef 11 en de onderrand 14 van de kraag plaats vindt, dan zal bij het sluiten of hersluiten van de houder door middel van het deksel, 1027122 5 de schuif zich in de verdiepte posities 12 of 13 moeten bevinden om een adequate snapverbinding tussen houder en deksel tot stand te kunnen brengen.

Fig. 4: Een doorsnede van de snapverbinding tussen houder en 5 deksel met schuif in uitgangspositie. Schuif 8 bevindt zich nog in de verdiepte positie 12 direct na het spuitgieten. De snapverbinding tussen houder en deksel is gesloten. Door indrukken van de schuif worden de kleine brugvormige verbindingen 15 met de kraag 4 verbroken en gaat de schuif naar de in Fig. 5 getekende positie.

10 In Fig. 5 is de schuif geactiveerd en zal bij bewegen in omtreksrichting geleid door groef 11 uit de verdiepte positie 12 kunnen treden naar de in Fig. 6 getekende positie.

In Fig. 6 heeft de schuif de verdiepte positie 12 verlaten en duwt tijdens de beweging in omtreksrichting de snapverbinding tussen 15 houder en deksel open.

Het geleiden van de schuif aan de bovenzijde door groef 11 en aan de onderzijde door de onderrand 14 van de kraag 4 heeft als nadeel dat op de kraag aangebrachte uitstekende delen, als bijvoorbeeld de bevestiging voor het hengsel van de houder, niet 20 door de schuif gepasseerd kunnen worden. Hierdoor kan het volledig met de schuif openen van de houder, zodat het deksel los op de houder komt te liggen, niet worden gerealiseerd. De verbinding houder deksel zal bij hengselbevestiging op de kraag over maximaal een hoek van ongeveer 150 graden geopend kunnen worden. Het nog niet 25 geopende deel van de snapverbinding zal verder met handkracht moeten worden opengetrokken. De maximaal te openen hoek van 150 graden zal begrensd worden door de verdiepte uitgangspositie 12 en de eindpositie 13. Hersluiten van de houder kan plaatsvinden met de schuif in de eind positie 13, waarna voor opnieuw openen de schuif 30 weer naar de positie 12 wordt bewogen.

Het gestelde doel van de uitvinding, dat wil zeggen het volledig openen van de houder met behulp van de schuif, wordt met geleiding van de schuif aan de boven- en onderzijde van de kraag nog niet bereikt. Het doel kan echter wel bereikt worden door te kiezen 35 voor een op de omtrek van de kraag aangebrachte geleiding gesitueerd boven de punten van bevestiging van het hengsel. Een tweede alternatief voor de geleiding van de schuif is het aanbrengen van een deel van de schuifgeleiding op de rand van de deksel.

i fs '5 *7 Λ <"% Λ 6

Fig. 7 toont een eerste uitvoeringsvoorbeeld met geleiding van de schuif aangebracht op de kraag van de houder. Door op de kraag 4 . van de houder een extra boven de hengselbevestigingspunten lopende groef 16 aan te brengen, ontstaat een geleiding die een 5 omtreksbeweging van 360 graden voor de schuif 17 mogelijk maakt.

Een deel van de schuifgeleiding kan als alternatief ook aangebracht worden op de rand van de deksel. Het schuifvormige openingselement vormt een verbreekbaar element aan de kraag van de houder. Door het schuifvormige openingselement over een hoek van 90 10 graden te kantelen, wordt het uit de kraag gebroken en komt in aangrijping met een op de rand van de deksel aangebrachte zich in omtreksrichting uitstrekkende groefvormige geleiding. De tweede geleidingsgroef voor het schuifvormige openingselement bevindt zich op de kraag van de houder. Vanuit de verdiepte uitgangspositie loopt 15 de geleidingsgroef op de kraag omhoog. Hierdoor zal het schuifvormige openingselement bij beweging in omtreksrichting de snapverbinding verbreken.

Fig. 8 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld waarbij de geleiding van de schuif deels aangebracht is op de rand van het 20 deksel. Schuif 18 wordt uit de kraag van de houder gekanteld en verbreekt daarbij de brugvormige verzegelingselementen 19 en komt in aangrijping met groef 20 in de deksel.

Fig. 9 toont het tweede uitvoeringsvoorbeeld met schuif 18, gekanteld en in aangrijping met groef 20, voor het begin van de 25 beweging in omtreksrichting.

In Fig. 10 is het tweede uitvoeringsvoorbeeld weergegeven terwijl schuif 18 tijdens de beweging in omtreksrichting de snapverbinding tussen houder en deksel open duwt.

,1027122

Claims (12)

1. Een emmerverpakking bestaande uit 5 - een door middel van spuitgieten vervaardigde houder met een naar boven gerichte opening, een zich bij deze opening bevindende kraag, met op het buitenoppervlak van deze kraag een in omtreksrichting lopende snaprand, een door middel van spuitgieten vervaardigde deksel met 10 een aan de binnenzijde van de dekselrand aangebrachte in omtreksrichting lopende snaprand, die bij sluiten van de houder met de deksel onder de snaprand van de houder grijpt, een schuif, welke wordt ingezet voor het openen van de I 15 snapverbinding tussen houder en deksel, daardoor gekenmerkt, dat de schuif bij het openen van de snapverbinding tussen houder en deksel over een geleiding in omtreksrichting van de houder wordt bewogen en deze daarbij de rand van de deksel naar buiten en omhoog te duwt.

2. Emmerverpakking volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt, dat de schuif verbreekbaar met de kraag van de houder is verbonden.

3. Emmerverpakking volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt, dat de schuif geleid wordt door een zich op het buitenoppervlak van de kraag bevindende in omtreksrichting lopende groef en de 25 onderzijde van de kraag.

4. Emmerverpakking volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt, dat de schuif geleid wordt door een zich op het buitenoppervlak van de kraag bevindende in omtreksrichting lopende groef en een tweede 'zich daarboven op de schouder van de kraag bevindende groef.

5. Emmerverpakking volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt, dat de schuif geleid wordt door een zich op het buitenoppervlak van de deksel bevindende in omtreksrichting lopende groef en een tweede groef welke zich op de schouder van de kraag bevindt.

6. Emmerverpakking volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt, 35 dat de schuif zowel bij bewegen met de klok mee als daaraan tegengesteld, de snapverbinding tussen houder en deksel opent. 1027122

7. Emmerverpakking volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt, dat de schuif bij het openen van de houder vanuit een verdiept liggende uitgangspositie over een hoek van maximaal 150 graden in omtreksrichting wordt bewogen naar een eveneens verdiept gelegen 5 eindpositie, welke beweging bij het nogmaals openen van de houder in tegengestelde richting plaatsvindt.

8. Emmerverpakking volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt, dat de schuif bij het openen van de houder vanuit een verdiept liggende uitgangspositie over een hoek van 360 graden in 10 omtreksrichting wordt bewogen, daardoor de snapverbinding tussen houder en deksel over de gehele omtrek opent en aan het eind van deze beweging terugkeert in de uitgangspositie.

9. Emmerverpakking volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt, dat de schuif vanuit een verbreekbaar met de kraag van de houder 15 verbonden positie door aandrukken in radiale richting wordt geactiveerd.

10. Emmerverpakking volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt, dat de schuif vanuit een verbreekbaar met de kraag van de houder verbonden positie door kantelen over een hoek van 90 graden wordt 20 geactiveerd en daarbij grijpt in de zich op het buitenoppervlak van de deksel bevindende in omtreksrichting lopende geleidingsgroef.

11. Emmerverpakking volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt, dat de schuif bij het openen van de houder vanuit een verdiept liggende uitgangspositie over een hoek van 360 graden in 25 omtreksrichting wordt bewogen, daardoor de snapverbinding tussen houder en deksel over de gehele omtrek opent en aan het eind van deze beweging terugkeert in de uitgangspositie.

12. Emmerverpakking volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt, dat houders en deksels met ronde , ovale en 30 rechthoekige vormen geopend kunnen worden met aanwending van slechts een geringe op de schuif uit te oefenen kracht. 1027122