NL1026699C1 - Houder voor het opnemen van tenminste twee informatiedragers. - Google Patents

Description

Houder voor het opnemen van tenminste twee informatiedragers

De uitvinding heeft betrekking op een houder voor het opnemen van een centrale opening vertonende informatiedragers in de vorm van digitale schijven , zoals 5 CD’s, DVD’s, CDROM’s enz, welke houder een basis vertoont en een aan de basis aangebrachte, opstaande staafvormige pen met een in hoofdzaak cirkelvormige buitenomtrek, welke de houder is aangepast voor het opnemen van ten minste twee van de genoemde schijven

Het gebruik van informatiedragers in de vorm van digitale schijven heeft in 10 relatief korte tijd een enorme vlucht genomen. Deze schijven bevatten grote hoeveelheden digitaal opgeslagen informatie betreffende gedigitaliseerd geluid, gedigitaliseerd beeld, gedigitaliseerde computerprogramma’s enz. welke informatie optisch uitleesbaar is. Deze schijven moeten zorgvuldig worden gehanteerd, om te voorkomen dat de laag waarin de informatie is opgeslagen wordt beschadigd, 15 waardoor het optisch uitlezen ernstige hinder ondervindt of in het geheel niet meer mogelijk is.

Om de schijven te beschermen en op te slaan worden zij standaard opgenomen in een doos uit kunststof, ook wel genaamd “jewel box”. Als een gebruiker vaak toegang tot een schijf wil hebben is deze wijze van opslaan niet praktisch. Dit kan 20 bijvoorbeeld het geval zijn bij schijven die nodig zijn voor het laten werken van een programma. Voorbeelden van zulke schijven zijn een gedigitaliseerde woordenboeken en encyclopedieën.

In WO 01/41147 is een houder bekend voor het opnemen van een CD ofwel digitale schijf. Deze houder kan worden voorzien van één CD en vertoont een basis die 25 bij voorbeeld met kleefmiddel, met magneten, met schroeven en dergelijke door de gebruiker op een willekeurige plaats kan worden bevestigd. De schijf is voor de gebruiker dan steeds gemakkelijk toegankelijk.

WO 01/41147 geeft ook aan dat op een houder, bestaande uit een basis en een aan de basis bevestigd uitsteeksel van voldoende lengte, enkele schijven kunnen 30 worden aangebracht. Het uitsteeksel is veerkrachtig en bij het plaatsen van de schijven wordt door de centrale opening van de schijven het materiaal van het uitsteeksel ingedrukt en veert voor zover mogelijk weer terug. Deze wijze van aanbrengen van de digitale schijven heeft duidelijke nadelen. Op de eerste plaats is het verre van 1026699_ _ 2 eenvoudig de schijven op een bepaalde plaats aan te brengen, mede omdat zij door het indrukken van het uitsteeksel moeilijk over het uitsteeksel verschuifbaar zijn. Er bestaat daarbij voorts een niet uit te sluiten mogelijkheid dat een schijf het van digitale informatie voorziene deel van een andere schijf beschadigt. Verder zal bij veelvuldig 5 gebruik ongetwijfeld slijtage van het uitsteeksel optreden, waarna de houder zijn functie niet meer op passende wijze kan uitoefenen.

Het is een doel van de uitvinding te voorzien in een houder voor het opnemen van tenminste twee informatiedragers die de bovenvermelde nadelen niet vertoont en waarbij de informatiedragers met zeer geringe krachtuitoefening op een gedefinieerde 10 plaats kunnen worden aangebracht, zodanig dat een onderling contact van de informatiedragers niet optreedt, waarbij de houder met de erop aangebrachte informatiedragers in elke gewenste positie aan een willekeurig vlak kan worden bevestigd.

Om dit doel te bereiken vertoont de houder van de in de aanhef genoemde soort 15 volgens de uitvinding het kenmerk dat: de in wezen staafvormige pen ter hoogte van de op te nemen schijven is voorzien van verend aangebrachte elementen die uit de buitenomtrek van de pen uitsteken en waarvan de omgeschreven cirkel van de meest naar buiten gelegen delen van de verende elementen een weinig groter is dan de opening in 20 de aan te brengen digitale schijven, zodat de schijven op de verende elementen kunnen steunen, welke verende elementen een afschuining vertonen zodanig dat bij het aanbrengen of uitnemen van een schijfvormige drager deze soepel indrukbaar en terugveerbaar zijn als de schijf er over moet worden bewogen naar zijn 25 opnamepositie, en.

dat de mantelvormige buitenomtrek van de pen zodanig is aangepast aan de opening in aan te brengen digitale schijven, dat deze schijven in wezen zonder wrijving over de buitenomtrek omlaag en omhoog beweegbaar zijn.

30 In een gunstige uitvoeringsvorm kan de houder zijn voorzien van een pen die hol is uitgevoerd, waarbij de verende elementen deel vormen van de pen, doordat zij zijn ingesneden in het materiaal van de pen. Daarbij kunnen de verende elementen zijn gevormd door insnijdingen die evenwijdig aan de as van de pen verlopen. De verende _1 O 9 ft fi Q Q__ 3 elementen kunnen evenwel ook zijn gevormd door insnijdingen die loodrecht op de as verlopen.

Bij een voorkeursuitvoering volgens de uitvinding is de pen in wezen cilindervormig is uitgevoerd met een gesloten bovenzijde, waarbij op regelmatige 5 afstand rond de omtrek van de pen tenminste drie in langsrichting van de pen verlopende tongen zijn gevormd door insnijdingen resp. uitsparingen in het mantelvormig deel en in de basis van de pen, welke tongen aan hun van de basis afgekeerde zijde in verbinding staan met de gesloten bovenzijde van de pen en daarbij verend in de holle pen kunnen worden ingedrukt, waarbij op elke tong in de 10 langsrichting daarvan tenminste twee naar buiten stekende verdikkingen zijn gevormd. Daarbij kunnen de in de richting van de bovenzijde naar de basis van de pen de op de tongen gevormde verdikkingen telkens iets verder naar buiten steken. Voorts wordt een zeergoede werking van de houder verkregen als de tongen een weinig verzonken in de mantel van de pen zijn aangebracht.

15 Bij een verdere gunstige uitvoeringsvorm is de pen in wezen met een enigszins taps verlopend mantelvlak uitgevoerd en met een gesloten bovenzijde, waarbij op regelmatige afstand rond de omtrek van de pen tenminste drie in langsrichting van de pen verlopende tongen zijn gevormd door insnijdingen resp. uitsparingen in het mantelvormig deel en in de basis van de pen, welke tongen aan hun van de basis 20 afgekeerde zijde in verbinding staan met de gesloten bovenzijde van de pen en daarbij verend in de holle pen kunnen worden ingedrukt, waarbij op elke tong in de langsrichting daarvan tenminste twee naar buiten stekende verdikkingen zijn gevormd, welke verdikkingen in de richting van de bovenzijde naar de basis van de pen telkens iets verder naar buiten steken.

25 Een weer verdere gunstige uitvoeringsvorm wordt verkregen wanneer de pen is voorzien van inkepingen waarin een verend element is aangebracht. Daarbij kan in de inkepingen van de pen een verende onderlaag zijn aangebracht, waarop de naar buiten stekende elementen zijn geplaatst.

De inkepingen kunnen ofwel evenwijdig aan de as van de pen zijn gelegen, 30 ofwel zij kunnen loodrecht op de as van de pen zijn gelegen. In het laatstgenoemd geval verlopen de inkepingen bij voorkeur rondom over de mantel van de pen en zijn in de inkepingen verende O-ringen aangebracht.

1026699 4

Bij een nog verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de pen hol is uitgevoerd, zijn bij de opneemplaatsen voor de schijven in de wand van de pen openingen aangebracht en zijn binnen de holle pen bladveren zijn aangebracht die met een einde zijn bevestigd aan het binnenoppervlak van de pen nabij de basis en die aan 5 hun vrije einde zijn voorzien van verend uitsteeksels die uit de openingen in de wand van de pen naar buiten steken.

De uitvinding zal aan de hand van enkele in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht, waarbij de uitvinding niet tot deze voorbeelden is beperkt. In de tekening toont: 10 Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een houder volgens de uitvinding, voor het opnemen van tenminste twee informatiedragers in de vorm van digitale schijven die zijn voorzien van een centrale opening; Fig. 2 een doorsnede volgens een vlak door de verticale hartlijn van de houder van Fig. 1; 15 Fig. 3 een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een houder volgens de uitvinding, voor het opnemen van tenminste twee informatiedragers in de vorm van digitale schijven die zijn voorzien van een centrale opening; Fig. 4 een doorsnede volgens een vlak door de verticale hartlijn van de houder van Fig. 3.

20

In de figuren is een houder volgens de uitvinding getoond die dient voor het opnemen van tenminste twee informatiedragers in de vorm van digitale schijven die zijn voorzien van een centrale opening, welke houder met zijn basis op een willekeurig gewenste plaats aan een plat vlak kan worden bevestigd, zodanig dat een gebruiker 25 enkele vaak door hem te gebruiken digitale schijven steeds binnen handbereik heeft. De schijven kunnen optisch worden uitgelezen in een aangepaste speler, veelal een personal computer. De schijven moeten onderling gesepareerd aan de houder kunnen worden aangebracht, zodanig dat hun kwetsbare, van digitale informatie voorziene zijde niet kan worden beschadigd, ook als de houder in een willekeurige positie aan 30 een gewenst vlak wordt bevestigd.

In Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht weergegeven van een eerste uitvoeringsvorm van een houder 1 volgens de uitvinding. In de getoonde uitvoeringsvorm is de houder 1 aangepast voor het opnemen van drie digitale schijven, 1026699 5 zoals CD’s, CD-ROM’s, DVD’s en dergelijke. De houder 1 vertoont een basis 2 en een aan de basis aangebrachte, opstaande pen 3. In de weergegeven uitvoering (zie ook Fig. 2) is de pen 3 hol uitgevoerd en vertoont een enigszins afgeronde, gesloten bovenzijde 6 . De mantel 4 van de pen 3 is in hoofdzaak cilindrisch gevormd waarbij 5 sectoren 5 van pen, die het onderling gesepareerd opnemen van digitale schijven verzorgen, bij deze uitvoeringsvorm enigszins in de buitenzijde van de cilindrische mantel zijn verzonken, zoals duidelijk blijkt uit Fig. 1. Deze sectoren 5 (drie sectoren in het uitvoeringsvoorbeeld van Fig. 1 en 2 op regelmatige afstanden verdeeld rond de omtrek van de pen 3 gelegen) zijn gevormd als verende tongen. Deze tongen 5 zijn 10 uitgevoerd als “uitgesneden delen” ofwel uitsparingen , verlopend in de mantel 4 van de holle pen 3 (uitsparingen 7) en in de basis 2 (uitsparing 8 die de uitsparingen 7 van een tong onderling verbindt), zoals duidelijk blijkt uit Fig. 1.

Elke tong 5 staat aan zijn boveneinde in verbinding met de gesloten bovenzijde 6 van de pen 3 en kan verend in de pen naar binnen worden gedrukt en kan 15 daarna weer terugveren tot tegen de uitsparing 8 in de basis 2. Aan elk van de tongen 5 zijn verdikkingen gevormd, in de Fig. 1 en 2 verdikkingen 9, 10 en 11. Doordat de tongen aan hun boveneinde verend in verbinding staan met de bovenzijde 6 van pen 3, vormen de verdikkingen 9, 10 en 11 verende elementen die uit de mantel van de pen een geringe afstand naar buiten steken. Daarbij steekt verdikking 10 iets verder 20 buitenwaarts dan verdikking 9 en steekt verdikking 11 weer iets verder buitenwaarts dan verdikking 10.

Als een van een centrale opening voorziene digitale schijf op de houder 1 moet worden aangebracht, wordt de schijf (in de tekening niet getoond) met zijn opening over de mantel 4 van de pen 3 naar beneden gedrukt. De buitenomtrek 4 van de mantel 25 3 is en weinig kleiner dan de middellijn van de opening in de schijf, zodanig dat de schijf soepel glijdend over de mantel 4 neerwaarts kan worden bewogen, maar in radiale richting nauwelijks beweegbaar is. Als de schijf de verdikkingen 9 ontmoet, drukt hij bij verder bewegen deze verdikkingen binnenwaarts, hetgeen mogelijk is gemaakt door de verende opstelling van de tongen 5. De verdikkingen zijn aan hun 30 bovenzijde en aan hun onderzijde afgeschuind, zodat de schijf hen gemakkelijk binnenwaarts kan drukken.

Als de schijf , bij een lege houder 1, in de onderste positie moet worden aangebracht, dan wordt de schijf ook over verdikkingen 10 en verdikkingen 11 1026699 6 geschoven en komt met zijn onderzijde te rusten tegen steunen 12. De schijf wordt door de afgeschuinde onderzijde van de teruggeveerde verdikking min of meer klemmend tussen de steunen 12 en de verdikkingen 11 vastgehouden. Hij is derhalve nauwkeurig op de ervoor bestemde plaats aangebracht, is vrij van de basis 2 en zal ook 5 niet in contact kunnen komen met een verdere, er boven aan te brengen schijf, zodat hij volledig tegen beschadiging is gevrijwaard.

Een volgende aan te brengen schijf kan op dezelfde wijze met zijn centrale opening over de mantel 4 van de pen 3 naar beneden worden gedrukt , tot hij zich bevindt tussen de verdikkingen 10 en 11. De schijf rust dan op de verdikking 11 en is 10 weer min of meer klemmend tussen de verdikkingen 10 en 11 gefixeerd, waarbij hij niet in contact kan komen met de eerder geplaatste schijf. Opgemerkt wordt dat bij het door de tweede schijf indrukken van de verdikkingen 9 en 10 ook verdikking 11 naar binnen veert, maar omdat verdikking 11 verder buitenwaarts uitsteekt dan verdikking 10 (welke laatste weer verder buitenwaarts steekt dan verdikking 9) zal de eerst 15 geplaatste schijf toch tussen steun 12 en verdikking 11 nauwkeurig op zijn plaats blijven.

In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld van Fig. 1 en 2 kan nog een derde schijf worden aangebracht tussen de verdikkingen 9 en 10, zodat een gebruiker bij deze | getoonde houder 1 drie voor hem belangrijke van digitale informatie voorziene 20 schijven binnen handbereik heeft.

Het zal duidelijk zijn dat het uit de houder 1 nemen van de schijven in omgekeerde volgorde kan plaats vinden. Doordat de verdikkingen 9, 10 en 11 in deze volgorde buitenwaarts zijn geplaatst, zullen bij het uitnemen van bij voorbeeld de bovenste schijf weliswaar alle verdikkingen naar binnen veren, maar blijvende 25 onderste twee schijven toch nauwkeurig op hun plaats.

De houder kan op een willekeurige plaats op een plat vlak worden aangebracht.

Hiertoe kan de basis 2 bij voorbeeld zijn voorzien van een kleefmiddel. Ook is het mogelijk in de basis 2 een of meer magneten aan te brengen, waarmee de houder op een geschikt vlak kan worden aangebracht. Verder bevestigingsmogelijkheden zijn o.a.

30 het gebruik van klittenband, de toepassing van zuignappen enz. De houder kan ook van schroefdraad voorzien zijn voor bevestiging door middel van een bout of schroef aan een willekeurig vlak. De houder zelf kan uit een stuk zijn maar ook uit twee delen bestaan, waarbij de pen door middel van een schroefdraad bevestiging in de basis 1 Π 9 fi 9 9

Claims (15)

1. Houder voor het opnemen van een centrale opening vertonende informatiedragers in de vorm van digitale schijven, zoals CD’s, DVD’s, CDROM’s 5 enz, welke houder een basis vertoont en een aan de basis aangebrachte, opstaande staafvormige pen met een in hoofdzaak cirkelvormige buitenomtrek, welke houder is aangepast voor het opnemen van ten minste twee van de genoemde schijven, met het kenmerk, dat de in wezen staafvormige pen ter hoogte van de op te nemen schijven is 10 voorzien van verend aangebrachte elementen die uit de buitenomtrek van de pen uitsteken en waarvan de omgeschreven cirkel van de meest naar buiten gelegen delen van de verende elementen een weinig groter is dan de opening in de aan te brengen digitale schijven, zodat de schijven op de verende elementen kunnen steunen, 15. welke verende elementen een afschuining vertonen zodanig dat bij het aanbrengen of uitnemen van een schijfvormige drager deze soepel indrukbaar en terugveerbaar zijn als de schijf er over moet worden bewogen naar zijn opnamepositie, en. dat de mantelvormige buitenomtrek van de pen zodanig is aangepast aan de 20 opening in aan te brengen digitale schijven, dat deze schijven in wezen zonder wrijving over de buitenomtrek omlaag en omhoog beweegbaar zijn.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de pen hol is uitgevoerd en dat de verende elementen deel vormen van de pen, doordat zij zijn ingesneden in het 25 materiaal van de pen.

3. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de verende elementen zijn gevormd door insnijdingen die evenwijdig aan de as van de pen verlopen.

4. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de verende elementen zijn gevormd door insnijdingen die loodrecht op de as verlopen. 1026899

5. Houder volgens een van de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de pen in wezen cilindervormig is uitgevoerd met een gesloten bovenzijde, waarbij op regelmatige afstand rond de omtrek van de pen tenminste drie in langsrichting van de pen verlopende tongen zijn gevormd door insnijdingen resp. uitsparingen in het 5 mantelvormig deel en in de basis van de pen, welke tongen aan hun van de basis afgekeerde zijde in verbinding staan met de gesloten bovenzijde van de pen en daarbij verend in de holle pen kunnen worden ingedrukt, waarbij op elke tong in de langsrichting daarvan tenminste twee naar buiten stekende verdikkingen zijn gevormd.

6. Houder volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat in de richting van de bovenzijde naar de basis van de pen de op de tongen gevormde verdikkingen telkens iets verder naar buiten steken.

7. Houder volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de tongen een weinig verzonken in de mantel van de pen zijn aangebracht.

8. Houder volgens een van de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de pen in wezen met een enigszins taps verlopend mantelvlak is uitgevoerd en met een gesloten 20 bovenzijde, waarbij op regelmatige afstand rond de omtrek van de pen tenminste drie in langsrichting van de pen verlopende tongen zijn gevormd door insnijdingen resp. uitsparingen in het mantelvormig deel en in de basis van de pen, welke tongen aan hun van de basis afgekeerde zijde in verbinding staan met de gesloten bovenzijde van de pen en daarbij verend in de holle pen kunnen worden ingedrukt, waarbij op elke tong 25 in de langsrichting daarvan tenminste twee naar buiten stekende verdikkingen zijn gevormd, welke verdikkingen in de richting van de bovenzijde naar de basis van de pen telkens iets verder naar buiten steken.

9. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de pen is voorzien van 30 inkepingen waarin een verend element is aangebracht. 1026699 _ _

10. Houder volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat .7, dat in de inkepingen van de pen een verende onderlaag is aangebracht, waarop de naar buiten stekende elementen zijn geplaatst.

11. Houder volgens een van de conclusies 9 of 10, met het kenmerk, dat de inkepingen evenwijdig aan de as van de pen zijn gelegen.

12. Houder volgens een van de conclusies 6 tot 8, met het kenmerk, dat de inkepingen loodrecht op de as van de pen zijn gelegen. 10

13. Houder volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de inkepingen rondom over de mantel van de pen verlopen en dat in de inkepingen verende O-ringen zijn aangebracht.

14. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de pen hol is uitgevoerd, dat bij de opneemplaatsen voor de schijven in de wand van de pen openingen zijn aangebracht en dat binnen de holle pen bladveren zijn aangebracht die met een einde zijn bevestigd aan het binnenoppervlak van de pen nabij de basis die aan hun vrije einde zijn voorzien van verend uitsteeksels die uit de openingen in de wand van de pen 20 naar buiten steken.

15. Houder volgens een van de voorgaande conclusie, met het kenmerk, dat de basis van de houder is voorzien van middelen ter bevestiging van de houder aan een vlak, welke middelen kunnen bestaan uit kleefmiddel, een of meer magneten, 25 klittenband, zuignappen en dergelijke. 1026699