NL1026611C2 - Equipment is for breathing under water and comprises container for storage of gas or gas mixture and valve with inlet connected to container which allows or prevents passage of gas or gas mixture from valve inlet to an outlet - Google Patents

Equipment is for breathing under water and comprises container for storage of gas or gas mixture and valve with inlet connected to container which allows or prevents passage of gas or gas mixture from valve inlet to an outlet Download PDF

Info

Publication number
NL1026611C2
NL1026611C2 NL1026611A NL1026611A NL1026611C2 NL 1026611 C2 NL1026611 C2 NL 1026611C2 NL 1026611 A NL1026611 A NL 1026611A NL 1026611 A NL1026611 A NL 1026611A NL 1026611 C2 NL1026611 C2 NL 1026611C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
valve
gas
gas mixture
reservoir
water
Prior art date
Application number
NL1026611A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Edwin Roberto Van Der Heide
Original Assignee
Edwin Roberto Van Der Heide
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Edwin Roberto Van Der Heide filed Critical Edwin Roberto Van Der Heide
Priority to NL1026611A priority Critical patent/NL1026611C2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1026611C2 publication Critical patent/NL1026611C2/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63CLAUNCHING, HAULING-OUT, OR DRY-DOCKING OF VESSELS; LIFE-SAVING IN WATER; EQUIPMENT FOR DWELLING OR WORKING UNDER WATER; MEANS FOR SALVAGING OR SEARCHING FOR UNDERWATER OBJECTS
    • B63C11/00Equipment for dwelling or working underwater; Means for searching for underwater objects
    • B63C11/02Divers' equipment
    • B63C11/18Air supply
    • B63C11/20Air supply from water surface
    • B63C11/205Air supply from water surface with air supply by suction from diver, e.g. snorkels
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63CLAUNCHING, HAULING-OUT, OR DRY-DOCKING OF VESSELS; LIFE-SAVING IN WATER; EQUIPMENT FOR DWELLING OR WORKING UNDER WATER; MEANS FOR SALVAGING OR SEARCHING FOR UNDERWATER OBJECTS
    • B63C11/00Equipment for dwelling or working underwater; Means for searching for underwater objects
    • B63C11/02Divers' equipment
    • B63C11/18Air supply
    • B63C11/22Air supply carried by diver
    • B63C11/2227Second-stage regulators

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Pulmonology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Respiratory Apparatuses And Protective Means (AREA)

Abstract

Underwater breathing equipment comprises gas or gas mixture storage container (2) and a valve with an inlet connected to the container which allows or prevents the passage of gas or gas mixture from the valve inlet to an outlet. The valve (4) allows passage of gas or mixture when the hydrostatic pressure of the ambient water in which the equipment is located is lower than a predetermined value. When that pressure is higher than the predetermined value, passage of gas or gas mixture is prevented. The particularly predetermined pressure value is 1.3 bars. The valve can be coupled to one end of a flexible hose (6) in which it is arranged for connection with the container. It is also possible for the valve to be connected to a mouthpiece.

Description

Korte aanduiding: Irtrichting en werkwijze voor ademhaling onder water.Brief indication: Irt direction and method of breathing under water.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting en 5 werkwijze voor ademhaling onder water, waarbij aan een gebruiker vanuit een reservoir een in te ademen gas of gasmengsel wordt toegevoerd.The present invention relates to a device and method for breathing under water, wherein a gas or gas mixture to be inhaled is supplied to a user from a reservoir.

Wanneer een persoon zich voor langere tijd onder water begeeft, dient een voorziening te worden getroffen om lucht of een ander 10 geschikt gas of gasmengsel in te ademen om de vitale levensfuncties van de persoon te waarborgen.When a person goes under water for a longer period of time, a provision must be made to breathe in air or another suitable gas or gas mixture to guarantee the vital vital functions of the person.

Enerzijds kan hiertoe een voorraad van het gewenste gasmengsel worden meegevoerd en worden verbruikt tijdens het verblijf onder water. Een dergelijke voorziening in de vorm van duikuitrusting met 15 een of meer op de rug van de duiker te bevestigen persluchthouders, die via een of meer ventielen en een leiding is verbonden met een mondstuk, is algemeen bekend. De persoon kan zich met behulp van deze apparatuur gedurende langere tijd op een aanzienlijke diepte in het water begeven terwijl de ademhaling door de apparatuur wordt 20 ondersteund. Het gebruik van de duikuitrusting vereist een grondige training.On the one hand, a stock of the desired gas mixture can be entrained for this purpose and consumed during the stay under water. Such a provision in the form of diving equipment with one or more compressed air containers to be mounted on the back of the diver, which is connected to a mouthpiece via one or more valves and a pipe, is generally known. Using this equipment, the person can enter the water at a considerable depth for a longer period of time while breathing is supported by the equipment. The use of diving equipment requires thorough training.

Anderzijds zijn inrichtingen bekend, in het algemeen snorkels genoemd, waarmee een luchtverbinding tussen de neus en/of de mond van een zich onder de waterspiegel bevindende duiker en de 25 buitenlucht kan worden onderhouden. Een dergelijke voorziening omvat in wezen slechts een mond/neusstuk en een met het mond/neusstuk verbonden luchtleiding waarvan het van de persoon af gerichte open uiteinde is bestemd om boven het wateroppervlak uit te steken. Eventueel is genoemd uiteinde voorzien van eén klep die sluit 30 wanneer het uiteinde onder het wateroppervlak komt. Het gebruik van een snorkel vereist in principe geen bijzondere training.On the other hand, devices are known, generally referred to as snorkels, with which an air connection between the nose and / or the mouth of a diver situated below the water surface and the outside air can be maintained. Such a provision essentially comprises only a mouth / nose piece and an air line connected to the mouth / nose piece, the open end facing away from the person being intended to protrude above the water surface. Optionally, said end is provided with a valve that closes when the end comes below the water surface. In principle, the use of a snorkel requires no special training.

Hoewel de tijdsduur gedurende welke een persoon met een snorkel onder het wateroppervlak kan blijven in principe onbeperkt is, is een groot bezwaar van het gebruik van een snorkel dat de te bereiken 35 duikdiepte (bij een continue verbinding tussen de buitenlucht en het ademhalingssysteem van de persoon) zeer gering is, aangezien deze wordt beperkt door de lengte van de luchtleiding (enkele decimeter), 1026611 2 welke lengte op haar beurt beperkt is door de door een persoon te bereiken luchtverplaatsing in een dergelijke luchtleiding. Nu is het uiteraard wel mogelijk om zich met een snorkel dieper onder water te begeven, waarbij genoemd uiteinde van de luchtleiding onder het 5 wateroppervlak terechtkomt, maar aangezien hiermee de verbinding tussen het mond/neusstuk en de lucht boven het wateroppervlak wordt verbroken en derhalve niet kan worden ademgehaald, kan de betreffende persoon dit maar gedurende korte tijd volhouden. Bovendien dient de persoon voor een dergelijke actie conditioneel 10 redelijk geoefend te zijn.Although the length of time during which a person with a snorkel can stay below the water surface is in principle unlimited, a major drawback of using a snorkel is that the dive depth to be achieved (with a continuous connection between the outside air and the person's respiratory system) ) is very small, since it is limited by the length of the air line (a few decimeters), which length is in turn limited by the air displacement to be achieved by a person in such an air line. Now it is of course possible to go deeper under water with a snorkel, wherein said end of the air line ends up below the water surface, but since the connection between the mouth / nose piece and the air above the water surface is hereby broken and therefore not can be inhaled, the person concerned can only maintain this for a short time. In addition, the person must be reasonably trained conditionally for such an action.

Op grond van het voorgaande kan geconcludeerd worden dat een ongeoefende persoon die zich gedurende langere tijd onder water wil begeven, in de stand van de techniek niet verder dan enkele decimeter onder het wateroppervlak kan duiken. Dit is vaak 15 onbevredigend, aangezien bezienswaardige onderwaterlandschappen, zoals koraalriffen, zich meestal niet direct onder het wateroppervlak, maar enigszins dieper bevinden. Om deze onderwaterlandschappen te bereiken is men meestal niet bereid en in staat te leren omgaan met een duikuitrusting en een duikbrevet te 20 halen.On the basis of the foregoing, it can be concluded that, in the prior art, an untrained person who wishes to go under water for a longer period of time cannot dive further than a few decimeters below the surface of the water. This is often unsatisfactory, since interesting underwater landscapes, such as coral reefs, are usually not located directly below the water surface, but somewhat deeper. To reach these underwater landscapes, people are usually not willing and able to learn how to use diving equipment and get a diving license.

De uitvinding beoogt een ongeoefende persoon in staat te stellen zich gedurende langere tijd dieper onder het wateroppervlak te begeven dan met een snorkel volgens de stand van de techniek mogelijk is.The object of the invention is to enable an untrained person to go deeper below the water surface for a longer period of time than is possible with a snorkel according to the prior art.

25 Verder beoogt de uitvinding de persoon te beschermen tegen gevaren die door ongeoefendheid en onbekendheid met aspecten van het duiken worden gelopen.It is a further object of the invention to protect the person against hazards that are encountered due to disability and unfamiliarity with aspects of diving.

Ten minste een van deze doelen wordt volgens de uitvinding bereikt met een inrichting voor ademhaling onder water, omvattende 30 een reservoir voor het opslaan van een gas of gasmengsel, en een ventiel dat met een ingang daarvan is verbonden met het reservoir en is ingericht voor het doorlaten of blokkeren van het gas of gasmengsel van de ingang van het ventiel naar een uitgang daarvan, welke inrichting daardoor is gekenmerkt, dat het ventiel is 35 ingericht om het gas of gasmengsel door te laten wanneer een hydrostatische druk van het water waarin de inrichting zich bevindt lager is dan een vooraf bepaalde waarde, en dat het ventiel is 1026611 3 ingericht om het gas of gasmengsel te blokkeren wanneer de hydrostatische druk van het water waarin de inrichting zich bevindt hoger is dan genoemde vooraf bepaalde waarde. Met een dergelijke inrichting wordt een duiker weliswaar in staat gesteld om een 5 langere tijd, die afhankelijk is van de voorraad gas of gasmengsel in het reservoir, onder de waterspiegel te verblijven, maar tegelijkertijd kan de duiker slechts tot een vooraf bepaalde, veilige diepte afdalen, die met het ventiel kan worden ingesteld. Wanneer het ventiel de toevoer van het gas of gasmengsel naar de 10 duiker blokkeert, wordt deze gedwongen het wateroppervlak op te zoeken om te kunnen ademhalen.At least one of these objects is achieved according to the invention with an apparatus for breathing under water, comprising a reservoir for storing a gas or gas mixture, and a valve which is connected to the reservoir with an input thereof and is adapted to allowing or blocking the gas or gas mixture from the inlet of the valve to an outlet thereof, which device is characterized in that the valve is adapted to allow the gas or gas mixture to pass when a hydrostatic pressure of the water in which the device is located is lower than a predetermined value, and that the valve is arranged to block the gas or gas mixture when the hydrostatic pressure of the water in which the device is located is higher than said predetermined value. Such a device allows a diver to stay below the water level for a longer time, which depends on the gas or gas mixture in the reservoir, but at the same time the diver can only descend to a predetermined, safe depth , which can be adjusted with the valve. When the valve blocks the supply of the gas or gas mixture to the diver, it is forced to seek the water surface in order to be able to breathe.

Bij voorkeur ligt genoemde vooraf bepaalde waarde tussen 1,05 en 1,4 bar, en in het bijzonder tussen 1,25 en 1,35 bar, en meer in het bijzonder op ca. 1,3 bar, waardoor de te bereiken waterdiepte is 15 begrensd tot resp. ca. 3, 3,5 of 4 meter. Een dergelijke waterdiepte stelt een ongeoefend persoon gemakkelijk in staat voldoende in de richting van het wateroppervlak te stijgen in het geval waarin het ventiel de toevoer van het gas of gasmengsel blokkeert.Preferably, said predetermined value is between 1.05 and 1.4 bar, and in particular between 1.25 and 1.35 bar, and more in particular at approximately 1.3 bar, so that the water depth to be achieved is 15 limited to resp. approx. 3, 3.5 or 4 meters. Such a water depth easily enables an untrained person to rise sufficiently toward the water surface in the case where the valve blocks the gas or gas mixture supply.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de 20 uitvinding is de uitgang van het ventiel ingericht om te zijn gekoppeld met een einde van een flexibele slang. De slang zorgt ervoor dat het reservoir op de buik of de rug van de duiker gedragen kan worden, waarbij de toevoer van het gas of gasmengsel aan de duiker via de slang plaatsvindt. Het ventiel is bij voorkeur direct 25 op het reservoir aangebracht. De slang is bij voorkeur aan een tegenover voornoemd einde gelegen einde ingericht om te zijn gekoppeld met een mondstuk.In a preferred embodiment of the device according to the invention, the outlet of the valve is adapted to be coupled to an end of a flexible hose. The hose ensures that the reservoir can be carried on the abdomen or back of the diver, whereby the gas or gas mixture is supplied to the diver via the hose. The valve is preferably arranged directly on the reservoir. The hose is preferably arranged at an end opposite to said end to be coupled to a nozzle.

In een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de uitgang van het ventiel ingericht om te 30 zijn gekoppeld met een mondstuk. Wanneer de ingang van het ventiel op zijn beurt is ingericht om direct te zijn gekoppeld met het reservoir, zijn een slang en een voorziening om het reservoir op de buik of rug van de duiker te dragen overbodig; de duiker draagt het ventiel en het reservoir met het mondstuk.In a further preferred embodiment of the device according to the invention, the outlet of the valve is adapted to be coupled to a nozzle. When the inlet of the valve is in turn arranged to be directly coupled to the reservoir, a hose and a provision to carry the reservoir on the abdomen or back of the diver are unnecessary; the diver carries the valve and the reservoir with the mouthpiece.

35 In een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is het ventiel opgenomen in de flexibele slang die is ingericht om te zijn gekoppeld met het reservoir. Dankzij een 1026611 4 dergelijke maatregel kunnen het reservoir en het mondstuk eenvoudig worden gekoppeld, bijvoorbeeld op een wijze die op zichzelf uit de stand van de techniek bekend is, met de uiteinden van de slang, hetgeen kostenbesparend is.In a further preferred embodiment of the device according to the invention, the valve is accommodated in the flexible hose which is adapted to be coupled to the reservoir. Thanks to such a measure, the reservoir and the nozzle can easily be coupled, for example in a manner known per se from the prior art, to the ends of the hose, which is cost-saving.

5 In een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is het ventiel opgenomen in een mondstuk dat is ingericht om te zijn gekoppeld met het reservoir. Als gevolg hiervan kan het reservoir met een eenvoudige koppeling direct met het mondstuk worden verbonden, maar het is ook mogelijk het 10 reservoir via een flexibele slang op een eenvoudige wijze met het mondstuk te verbinden.In a further preferred embodiment of the device according to the invention, the valve is accommodated in a nozzle adapted to be coupled to the reservoir. As a result, the reservoir can be connected directly to the nozzle with a simple coupling, but it is also possible to connect the reservoir to the nozzle in a simple manner via a flexible hose.

In een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is het mondstuk ingericht om te zijn gekoppeld met een snorkelleiding. Op voordelige wijze heeft de duiker op deze 15 wijze zowel de beschikking over een snorkelinrichting die voor het ademen gebruikt kan worden bij het dicht onder het wateroppervlak bewegen van de duiker, als over een reservoir voor de toevoer van het gas of gasmengsel, dat gebruikt kan worden voor het ademen als de duiker zich op een grotere diepte onder het wateroppervlak wenst 20 te bewegen.In a further preferred embodiment of the device according to the invention, the nozzle is adapted to be coupled to a snorkeling line. Advantageously, the diver thus has at his disposal both a snorkeling device that can be used for breathing when moving the diver close to the water surface, and a reservoir for supplying the gas or gas mixture that can be used. for breathing if the diver wishes to move at a greater depth below the surface of the water.

Teneinde niet op onaangename wijze verrast te worden door het blokkeren van de luchttoevoer door het ventiel bij het bereiken of overschrijden van de voor het ventiel ingestelde waterdiepte, is de inrichting volgens de uitvinding bij voorkeur voorzien van een alarm 25 voor het afgeven van een optisch, akoestisch en/of tactiel signaal, of een ander geschikt signaal, wanneer de hydrostatische druk van het water hoger is dan een vooraf bepaalde waarde. Laatstgenoemde voor het alarm ingestelde vooraf bepaalde waarde kan verschillen van de voor het ventiel ingestelde vooraf bepaalde waarde, waarbij voor 30 een geschikte waarschuwende alarmfunctie de vooraf bepaalde waarde voor het inwerkingtreden van het alarm lager wordt ingesteld dan de vooraf bepaalde waarde voor het ventiel.In order not to be unpleasantly surprised by the blocking of the air supply by the valve upon reaching or exceeding the water depth set for the valve, the device according to the invention is preferably provided with an alarm for delivering an optical, acoustic and / or tactile signal, or other suitable signal, when the hydrostatic pressure of the water is higher than a predetermined value. The latter predetermined value set for the alarm may differ from the predetermined value set for the valve, wherein for a suitable warning alarm function the predetermined value for the triggering of the alarm is set lower than the predetermined value for the valve.

Volgens de uitvinding worden de eerdergenoemde doelen tevens bereikt door een werkwijze voor het aan een gebruiker onder water 35 vanuit een reservoir toevoeren van een in te ademen gas of gasmengsel, welke werkwijze daardoor is gekenmerkt, dat de toevoer van het gas of gasmengsel wordt vrijgegeven wanneer een 1026611 5 hydrostatische druk van het de gebruiker omringende water lager is dan een vooraf bepaalde waarde, en dat de toevoer van het gas of gasmengsel wordt geblokkeerd wanneer de hydrostatische druk van het de gebruiker omringende water hoger is dan genoemde vooraf bepaalde 5 waarde. In het voorgaande zijn reeds geschikte waarden voor de bedoelde hydrostatische druk aangegeven.According to the invention, the aforementioned objectives are also achieved by a method for supplying an underwater gas or gas mixture to a user under water 35, which method is characterized in that the supply of the gas or gas mixture is released when a hydrostatic pressure of the water surrounding the user is lower than a predetermined value, and that the supply of the gas or gas mixture is blocked when the hydrostatic pressure of the water surrounding the user is higher than said predetermined value. In the foregoing, suitable values for the intended hydrostatic pressure have already been indicated.

In het navolgende beschrijving worden de aspecten en voordelen van de uitvinding nader toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening, waarin niet-beperkende uitvoeringsvoorbeelden zijn 10 getoond.In the following description, the aspects and advantages of the invention are further elucidated with reference to the appended drawing, in which non-limiting exemplary embodiments are shown.

Fig. 1 toont in perspectief een uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarin een gasfles via een ventiel en een slang met een mondstuk is verbonden.FIG. 1 is a perspective view of an embodiment of the invention in which a gas bottle is connected to a nozzle via a valve and a hose.

Fig. 2 toont op vergrote schaal schematisch een dwarsdoorsnede 15 door het ventiel van Fig. 1.FIG. 2 is a schematic cross-sectional view through an enlarged scale of the valve of FIG. 1.

Fig. 3 illustreert in perspectief een uitvoeringsvorm van een in een slang opgenomen ventiel volgens de uitvinding.FIG. 3 illustrates in perspective an embodiment of a valve according to the invention accommodated in a hose.

Fig. 4a, 4b en 4c tonen schematisch een doorsnede van een uitvoeringsvorm van een ventiel volgens de uitvinding.FIG. 4a, 4b and 4c schematically show a cross-section of an embodiment of a valve according to the invention.

20 Fig. 5 toont in perspectief een volgende uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarin de inrichting volgens fig. 1 is geïntegreerd met een snorkel.FIG. 5 is a perspective view of another embodiment of the invention in which the device of FIG. 1 is integrated with a snorkel.

Fig. 6 toont in perspectief een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarin een gasfles via een ventiel met een mondstuk is 25 verbonden.FIG. 6 is a perspective view of an embodiment of the invention in which a gas bottle is connected to a nozzle via a valve.

Fig. 7a toont in perspectief een reservoir voor meervoudig gebruik.FIG. 7a shows a reservoir for multiple use in perspective.

Fig. 7b toont in perspectief een andere uitvoeringsvorm van een reservoir voor meervoudig gebruik.FIG. 7b shows a perspective view of another embodiment of a reservoir for multiple use.

30 In de verschillende figuren hebben gelijke verwijzingscijfers betrekking op gelijke onderdelen of onderdelen met een gelijke functie.In the various figures, the same reference numerals refer to the same parts or parts with the same function.

Fig. 1 toont een reservoir, hierna gasfles 2 genoemd, waarin een beperkte hoeveelheid (bijvoorbeeld 1-10 liter) van een gas of 35 gasmengsel onder druk is opgeslagen. Het gas of gasmengsel is van een geschikte samenstelling om te worden ingeademd door een menselijke gebruiker, en hiermee onder water enige tijd 1026611 6 (bijvoorbeeld 1-5 minuten) in hoofdzaak normaal te kunnen ademhalen. De gasfles 2 is op een niet nader getoonde, op zichzelf bekende wijze, eventueel onder tussenschakeling van drukreduceermiddelen om het gas of gasmengsel op een voor inademing geschikte druk te 5 brengen, gekoppeld met een ventiel 4, dat onder bepaalde, hieronder nader toegelichte omstandigheden het gas doorlaat, dan wel blokkeert. Het ventiel is op niet nader getoonde, op zichzelf bekende wijze met een uitgang daarvan gekoppeld met een flexibele slang 6, die op zijn beurt op niet nader getoonde, op zichzelf 10 bekende wijze is gekoppeld met een mondstuk 8. Elk van de genoemde koppelingen kan permanent of losneembaar zijn. De gasfles 2 kan worden gedragen in een tuig 10, waarmee de gasfles 2 bijvoorbeeld op de buik of op de rug van de gebruiker kan worden gedragen. Bij voorkeur omvat het tuig 10 een voorziening die het mogelijk maakt om 15 het tuig 10 in geval van nood snel los te maken, zoals een uit de stand van de techniek bekende centrale sluiting 11 die met één hand kan worden geopend.FIG. 1 shows a reservoir, hereinafter referred to as gas bottle 2, in which a limited amount (for example 1-10 liters) of a gas or gas mixture is stored under pressure. The gas or gas mixture is of a suitable composition to be inhaled by a human user, and thus able to breathe substantially normally under water for some time (e.g. 1-5 minutes). The gas bottle 2 is coupled to a valve 4 in a manner not shown, known per se, possibly with the interposition of pressure reducing means to bring the gas or gas mixture to a pressure suitable for inhalation, which valve under certain circumstances will be explained below. allows gas through or blocks. The valve is coupled in a manner not known in itself, with an outlet thereof, to a flexible hose 6, which in turn is coupled in a manner not shown in itself known to a nozzle 8. Each of the couplings mentioned permanent or detachable. The gas bottle 2 can be carried in a rig 10, with which the gas bottle 2 can be carried, for example, on the abdomen or on the back of the user. The rig 10 preferably comprises a provision that makes it possible to quickly release the rig 10 in the event of an emergency, such as a central closure 11 known from the prior art which can be opened with one hand.

Fig. 2 toont het ventiel 4 in meer detail. Het ventiel 4 omvat een kap 12 met een onderrand 14. Nabij de onderrand 14 is de kap 12 20 van het ventiel 4 voorzien van niet nader getoonde, op zichzelf bekende middelen, zoals een inwendige schroefdraad, ter koppeling van de kap 12 met de gasfles 2 en/of met voornoemde drukreduceermiddelen. De onderrand 14 van het ventiel 4 vormt de ingang van het ventiel 4. Voorts is de kap 12 voorzien van een 25 drukopening 16 en een gasafvoeropening 18. De gasafvoeropening 18, die de uitgang van het ventiel 4 vormt, is aan de buitenzijde van de kap 12 voorzien van niet nader getoonde, op zichzelf bekende middelen, zoals een pneumatische koppeling, ter koppeling van de kap 12 met een einde van de slang 6. Een flexibel, veerkrachtig membraan 30 20 vormt een scheidingswand tussen het inwendige gedeelte van de kap 12 dat aansluit op de drukopening 16 enerzijds, en het inwendige gedeelte van de kap 12 dat aansluit op de gasafvoeropening 18 anderzijds.FIG. 2 shows the valve 4 in more detail. The valve 4 comprises a cap 12 with a lower edge 14. Near the lower edge 14, the cap 12 of the valve 4 is provided with means, not further shown, known per se, such as an internal screw thread, for coupling the cap 12 with the gas bottle 2 and / or with the aforementioned pressure reducing means. The lower edge 14 of the valve 4 forms the entrance to the valve 4. Furthermore, the cap 12 is provided with a pressure opening 16 and a gas discharge opening 18. The gas discharge opening 18, which forms the exit of the valve 4, is on the outside of the cap 12 provided with means not known in itself, such as a pneumatic coupling, for coupling the cap 12 with an end of the hose 6. A flexible, resilient membrane 30 forms a partition between the inner part of the cap 12 which connects to the pressure port 16 on the one hand, and the interior portion of the cap 12 that connects to the gas discharge port 18 on the other.

Het gas of gasmengsel komt uit de fles 2, eventueel via 35 voornoemde drukreduceermiddelen, via een einde van een leiding 22 in de kap 12 terecht, en verlaat de kap 12 via de gasafvoeropening 18. Daarbij belemmert het membraan 20 dat het gas of gasmengsel de kap 1026611 7 12 via de drukopening 16 verlaat. Deze drukopening 16 staat bij gebruik in een open verbinding met de omgeving. Indien de kap 12 zich onder water bevindt, stroomt via de drukopening 16 water in het gedeelte van de kap 12 dat is begrensd door het membraan 20. Het 5 membraan 20 zal bij een verschil in druk aan de verschillende zijden van het membraan 20 doorbuigen. Het membraan 20 is in het bijzonder zodanig ontworpen, dat het bij een vooraf bepaalde overdruk aan de naar de drukopening 16 gekeerde zijde van het membraan 20, rekening houdend met de normale druk aan de andere zijde van het membraan 20, 10 zal doorbuigen tot aan het einde van de leiding 22, en de leiding 22 daarbij zal afsluiten. Bij voorkeur treedt de afsluiting van de leiding 22 op bij een hydrostatische waterdruk in de drukopening 16 van 1,05-1,4 bar, in het bijzonder bij een druk van 1,25-1,35 bar, en meer in het bijzonder bij een druk van ca. 1,3 bar. Aldus heeft 15 een gebruiker tot een waterdieptegrens van ca. 3-4 meter onder het wateroppervlak het gas of gasmengsel beschikbaar, en wordt de gebruiker belemmerd om dieper te duiken. Bij een dergelijke diepte heeft de gebruiker nog voldoende lucht in de longen om veilig het wateroppervlak te bereiken. Het membraan 20 kan zijn ontworpen om 20 geleidelijk door te buigen onder een toenemende verschildruk, maar kan ook zijn ontworpen om nabij een bepaalde druk abrupt van vorm te veranderen. Ook een combinatie van deze eigenschappen is mogelijk. Aldus zal de gebruiker van het ventiel 4 bij een afdaling in het water vanaf het wateroppervlak bij een geleidelijke doorbuiging van 25 het membraan 20 aan de geleidelijk afnemende beschikbare hoeveelheid van het gas of gasmengsel merken dat een ingestelde waterdieptegrens wordt genaderd, die overeenstemt met de ingestelde afsluitverschildruk over het membraan 20. Bij een abrupte vormverandering van het membraan 20 stopt de toevoer van het gas of 30 het gasmengsel naar de gebruiker abrupt bij het bereiken en overschrijden van de ingestelde waterdieptegrens.The gas or gas mixture comes out of the bottle 2, possibly via the aforementioned pressure reducing means, via a end of a pipe 22 into the cap 12, and leaves the cap 12 via the gas discharge opening 18. The membrane 20 hinders that the gas or gas mixture cap 1026611 7 12 via the pressure opening 16. This pressure opening 16, when used, is in an open connection with the environment. If the cap 12 is under water, water flows via the pressure opening 16 into the part of the cap 12 bounded by the membrane 20. The membrane 20 will bend at the different sides of the membrane 20 in the event of a difference in pressure. The membrane 20 is particularly designed such that at a predetermined excess pressure on the side of the membrane 20 facing the pressure opening 16, taking into account the normal pressure on the other side of the membrane 20, 10, it will bend up to the end of the pipe 22, and the pipe 22 will thereby close. The closure of the line 22 preferably occurs at a hydrostatic water pressure in the pressure opening 16 of 1.05-1.4 bar, in particular at a pressure of 1.25-1.35 bar, and more particularly at a pressure of approx. 1.3 bar. Thus, a user has the gas or gas mixture available up to a water depth limit of about 3-4 meters below the water surface, and the user is prevented from diving deeper. At such a depth, the user still has enough air in the lungs to safely reach the water surface. The membrane 20 can be designed to gradually bend under increasing pressure, but it can also be designed to abruptly change shape near a certain pressure. A combination of these characteristics is also possible. Thus, the user of the valve 4 will notice a gradual deflection of the gas or gas mixture in the course of a descent in the water from the water surface at the gradually decreasing available amount of the gas or gas mixture that a set water depth limit is approaching corresponding to the set water depth limit. differential pressure across the membrane 20. In the event of an abrupt change in shape of the membrane 20, the supply of the gas or the gas mixture to the user stops abruptly when the set water depth limit is reached and exceeded.

In fig. 3 is een alternatieve voorziening voor het ventiel 4 weergegeven. In de slang 6 is een ventiel 30 opgenomen, dat twee tegenover elkaar aangebrachte, in hoofdzaak amandelvormige delen 32 35 van een flexibel, veerkrachtig materiaal omvatten. De delen 32 zijn buitenwaarts gewelfd, zodat zij tezamen een doorlaatopening begrenzen voor het doorlaten van het gas of gasmengsel door de slang 1026611 8 6. Naarmate de slang zich dieper in het water bevindt, zullen de delen 32 naar elkaar worden gedrukt, en aldus de doorlaatopening gedeeltelijk of geheel afsluiten. Evenals hierboven met betrekking tot het membraan 20 is toegelicht, kan ook het ventiel 30, in het 5 bijzonder de delen 32 daarvan, zodanig zijn vormgegeven dat de doorlaatopening van het ventiel 30 bij een geleidelijk uitwendige druktoename geleidelijk en/of abrupt wordt verkleind.Fig. 3 shows an alternative provision for the valve 4. A valve 30 is included in the hose 6, which comprises two oppositely arranged, substantially almond-shaped parts 32 of a flexible, resilient material. The parts 32 are arched outwards, so that together they define a passage opening for passage of the gas or gas mixture through the hose 1026611 8 6. As the hose is deeper in the water, the parts 32 will be pressed towards each other, and thus the partially or completely close the passage opening. As explained above with regard to the membrane 20, the valve 30, in particular the parts 32 thereof, can also be designed such that the passage opening of the valve 30 is gradually and / or abruptly reduced with a gradually external pressure increase.

Fig. 4a-4c tonen een ventiel 33, dat een in hoofdzaak cilindervormig huis 34 omvat met drie onderling gescheiden kamers 10 34a, 34b en 34c.FIG. 4a-4c show a valve 33, which comprises a substantially cylindrical housing 34 with three mutually separated chambers 34a, 34b and 34c.

De kamer 34a is bij een vooraf bepaalde druk van ca. 1 bar gesloten door de wanden van het huis 34 en een klep 35 die door middel van een ringvormig flexibel membraan 36 met een ringvormig deel van het huis 34 is verbonden.The chamber 34a is closed at a predetermined pressure of about 1 bar by the walls of the housing 34 and a valve 35 which is connected by means of an annular flexible membrane 36 to an annular part of the housing 34.

15 De kamer 34b wordt gevormd door het huis 34, de klep 35 en het membraan 36, en een klep 37 die door middel van een ringvormig flexibel membraan 38 met een ringvormig deel van het huis 34 is verbonden. De wand van de kamer 34b is voorzien van een opening 39. Voorts bevinden zich in de kamer 34b een met de klep 35 verbonden 20 steel 35a die aan het van de klep 35 af gekeerde uiteinde daarvan is voorzien van een aanslagdeel 35b. Het aanslagdeel 35b is schuifbaar opgenomen in een bus 37b die is verbonden met de klep 37. Het aanslagdeel 35b kan in de bus 37b bewegen vanaf de klep 37 tot aan een tegenoverliggend einde van de bus 37b.The chamber 34b is formed by the housing 34, the valve 35 and the membrane 36, and a valve 37 which is connected by means of an annular flexible membrane 38 to an annular part of the housing 34. The wall of the chamber 34b is provided with an opening 39. Furthermore, there is a stem 35a connected to the valve 35 in the chamber 34b and provided with a stop part 35b at its end remote from the valve 35. The stop member 35b is slidably received in a sleeve 37b that is connected to the valve 37. The stop member 35b can move in the sleeve 37b from the valve 37 to an opposite end of the sleeve 37b.

25 De kamer 34c wordt in hoofdzaak gevormd door het huis 34, de klep 37 en het membraan 38. De kamer 34c is voorzien van een naar buiten open koppeldeel 41a, waarmee het ventiel 33 kan worden gekoppeld met een mondstuk op een wijze die niet nader in detail is weergegeven. Verder zijn in de wanden van de kamer 34c twee kamers 30 34d en 34e aangebracht.The chamber 34c is mainly formed by the housing 34, the valve 37 and the diaphragm 38. The chamber 34c is provided with an outwardly open coupling part 41a, with which the valve 33 can be coupled to a nozzle in a manner not further explained shown in detail. Furthermore, two chambers 34d and 34e are arranged in the walls of the chamber 34c.

De kamers 34c en 34d kunnen met elkaar in verbinding staan via een opening 43, die door middel van een klep 45 afsluitbaar is. De klep 45 is verbonden met een klepsteel 45a, die op zijn beurt aan het van de klep af gekeerde uiteinde een aanslagdeel 45b draagt.The chambers 34c and 34d can be in communication with each other via an opening 43 which can be closed by means of a valve 45. The valve 45 is connected to a valve stem 45a, which in turn carries a stop part 45b at the end remote from the valve.

35 Tegenover het aanslagdeel 45b is een met de klep 37 verbonden aanslagdeel 37a aangebracht. De kamer 34d is verder voorzien van een naar buiten open koppeldeel 41b, waarmee het ventiel 33 kan worden 1026611 9 gekoppeld met een persluchtreservoir op een wijze die niet nader in . detail is weergegeven.Opposite the stop member 45b is a stop member 37a connected to the valve 37. The chamber 34d is further provided with an outwardly open coupling part 41b, with which the valve 33 can be coupled to a compressed air reservoir in a manner that is not further described. detail is shown.

De kamers 34c en 34e kunnen met elkaar in verbinding staan via een opening 47, die door middel van een klep 49 met klepsteel 49a 5 afsluitbaar is. De kamer 34e is verder voorzien van een opening 51.The chambers 34c and 34e can be in communication with each other via an opening 47 which can be closed by means of a valve 49 with valve stem 49a. The chamber 34e is further provided with an opening 51.

De werking van het ventiel 33, waarbij op het koppeldeel 41a het mondstuk van een gebruiker is aangesloten, en op het koppeldeel 41b een persluchtreservoir is aangesloten, is als volgt.The operation of the valve 33, in which the mouthpiece of a user is connected to the coupling part 41a and a compressed air reservoir is connected to the coupling part 41b, is as follows.

Bij gebruik van het ventiel op zeer geringe diepte (ca. Om) en 10 bij uitademing van de gebruiker zijn de kiepstanden bij benadering zoals in fig. 4a is weergegeven. De (gas)druk in de kamer 34a is bij benadering 1 bar, de (water)druk in de kamer 34b is bij benadering 1 bar, en de druk in de kamer 34c is iets hoger dan 1 bar. De klep 45 wordt door de druk in het persluchtreservoir tegen de wand van de 15 kamer 34d gedrukt, en sluit daarbij de opening 43 af. De klep 49 "zweeft" in de kamer 34e en laat daarbij zowel de opening 47 als de opening 51 vrij, zodat uitgeademde lucht uit de kamer 34c kan ontsnappen.When the valve is used at a very low depth (about Om) and when the user exhales, the tipping positions are approximately as shown in Fig. 4a. The (gas) pressure in the chamber 34a is approximately 1 bar, the (water) pressure in the chamber 34b is approximately 1 bar, and the pressure in the chamber 34c is slightly higher than 1 bar. The valve 45 is pressed against the wall of the chamber 34d by the pressure in the compressed air reservoir, thereby closing the opening 43. The valve 49 "floats" in the chamber 34e and thereby releases both the opening 47 and the opening 51, so that exhaled air can escape from the chamber 34c.

Bij gebruik van het ventiel op zeer geringe diepte (ca. Om) en 20 bij inademing van de gebruiker zijn de kiepstanden bij benadering zoals in fig. 4b is weergegeven. De (gas)druk in de kamer 34a is bij benadering 1 bar, de (water)druk in de kamer 34b is bij benadering 1 bar, en de druk in de kamer 34c is iets lager dan 1 bar. De klep 49 ligt nu tegen de wand van de kamer 34e en sluit de opening 47 af. De 25 klep 37 is omhoog gekomen, waardoor het aanslagdeel 37a contact maakt met het aanslagdeel 45b. Via de klepsteel 45a is de klep 45 scheefgesteld, waardoor deze opent, en lucht in de kamer 34c toelaat welke de gebruiker via het koppeldeel 41a kan inademt.When the valve is used at a very low depth (about Om) and when the user is inhaled, the tipping positions are approximately as shown in Fig. 4b. The (gas) pressure in the chamber 34a is approximately 1 bar, the (water) pressure in the chamber 34b is approximately 1 bar, and the pressure in the chamber 34c is slightly lower than 1 bar. The valve 49 now lies against the wall of the chamber 34e and closes the opening 47. The valve 37 has risen, so that the stop part 37a makes contact with the stop part 45b. The valve 45 is tilted via the valve stem 45a, as a result of which it opens and allows air into the chamber 34c which the user can inhale via the coupling part 41a.

Wanneer het ventiel op grotere diepte wordt gebruikt, zal de 30 druk in de kamer 34b toenemen, waardoor de klep 35 neerwaarts wordt gedrukt. Indien daarbij het aanslagdeel 35b niet het onderste einde van de bus 37b bereikt, blijft de werking van het ventiel bij uitademing en inademing van de gebruiker zoals hierboven aan de hand van fig. 4a en 4b is beschreven. Bij het overschrijden van een 35 bepaalde diepte zal de klep 35 echter zover neerwaarts worden gedrukt, dat het aanslagdeel 35b tegen het onderste einde van de bus 37b ligt en dit neerwaarts meeneemt. Hierdoor wordt tevens de klep 1026611 10 37 meegenomen, waardoor de klep 45 de opening 43 geleidelijk afsluit. Bij het toenemen van de duikdiepte neemt de toevoer van de lucht vanuit het persluchtreservoir derhalve af, totdat deze toevoer geheel stopt in een situatie die in fig. 4c is weergegeven.When the valve is used at a greater depth, the pressure in the chamber 34b will increase, thereby depressing the valve 35. If the stop part 35b does not reach the lower end of the sleeve 37b, the operation of the valve on exhalation and inhalation of the user remains as described above with reference to Figs. 4a and 4b. When a certain depth is exceeded, however, the valve 35 will be pushed down so far that the stop part 35b lies against the lower end of the bush 37b and takes it downwards. This also includes the valve 1026611 10 37, as a result of which the valve 45 gradually closes the opening 43. As the diving depth increases, the air supply from the compressed air reservoir therefore decreases until this supply stops completely in a situation shown in Fig. 4c.

5 Fig. 5 toont een snorkelinrichting met een mondstuk 40 waarmee niet alleen de slang 6, het ventiel 4 en de gasfles 2, maar ook een snorkelleiding 42 op niet nader getoonde, op zichzelf bekende wijze is gekoppeld. Bovendien is het mondstuk 40 geïntegreerd met een duikbril 44, waarbij de gebruiker in elk geval via de mond, en 10 eventueel zowel via de mond als via de neus kan ademhalen. Het mondstuk 40 kan ook los van de duikbril 44 zijn uitgevoerd. De snorkelleiding is aan een uiteinde daarvan voorzien een ventiel 46, dat sluit zodra het ventiel 46 onder het wateroppervlak komt, zodat hoegenaamd geen water in de snorkelleiding 42 terecht kan komen.FIG. 5 shows a snorkeling device with a nozzle 40 to which not only the hose 6, the valve 4 and the gas bottle 2, but also a snorkeling line 42 are coupled in a manner not shown in itself, which is known per se. In addition, the mouthpiece 40 is integrated with diving mask 44, whereby the user can in any case breathe through the mouth, and optionally both through the mouth and through the nose. The mouthpiece 40 can also be designed separately from the diving mask 44. The snorkel line is provided with a valve 46 at one end thereof, which valve closes as soon as the valve 46 comes below the water surface, so that virtually no water can end up in the snorkel line 42.

15 Eventueel kan het ventiel 46 geschikt zijn om onder water gas vanuit de snorkelleiding 42 naar buiten door te laten, zoals een uitgeademd gasmengsel. Het mondstuk 40 kan zijn voorzien van een mechanisme 40a zoals een wisselklep, waarmee naar keuze een verbinding tussen de mond van de gebruiker en de snorkelleiding 42, of een verbinding 20 tussen de mond van de gebruiker en de slang 6 tot stand kan worden gebracht. Aldus kan de gebruiker bij zwemmen aan het wateroppervlak kiezen voor gebruik van de snorkelleiding 42 voor de ademhaling, en bij zwemmen op een grotere diepte kiezen voor gebruik van lucht uit de gasfles 2.Optionally, the valve 46 may be suitable for allowing gas to pass out from the snorkel line 42 under water, such as an exhaled gas mixture. The nozzle 40 may be provided with a mechanism 40a such as a diverter valve, with which a connection between the mouth of the user and the snorkel line 42, or a connection 20 between the mouth of the user and the hose 6 can be established as desired. Thus, when swimming at the water surface, the user can choose to use the snorkel line 42 for breathing, and when swimming at a greater depth, choose to use air from the gas bottle 2.

25 Fig. 6 toont een mondstuk 50, dat direct op een niet nader getoonde, op zich bekende wijze is gekoppeld met de uitgang van het ventiel 4 en de gasfles 2. De gebruiker draagt het ventiel 4 en de gasfles 2 met het mondstuk 50, waardoor zowel de slang 6 als het tuig 10 kunnen vervallen.FIG. 6 shows a nozzle 50 which is directly coupled to the outlet of the valve 4 and the gas bottle 2 in a manner not shown in itself, the user carries the valve 4 and the gas bottle 2 with the nozzle 50, so that both the hose 6 as the rig 10 can be omitted.

30 De gasfles kan voor eenmalig gebruik zijn ontworpen, of duurzaam en voor hergebruik zijn uitgevoerd.The gas cylinder can be designed for single use, or be durable and designed for reuse.

Fig. 7a toont een hervulbare gasfles 70 die is voorzien van een ventiel 72 dat geschikt is om te worden gekoppeld met een bron van samengeperste lucht, zoals een persluchtreservoir, een compressor, 35 een pomp, en dergelijke. Het ventiel 72 kan zijn voorzien van een overdrukbeveiliging (overdrukventiel) ter begrenzing van de druk in de gasfles 70. Ook kan een overdrukbeveiliging separaat van het 1026611 11 ventiel 72 zijn aangebracht (niet in detail getoond). Het ventiel kan voorts zijn voorzien van een afsluiter, op een wijze die bekend is uit de stand van de techniek. Er kunnen verdere middelen voor het afnemen van lucht uit de gasfles 70 voor gebruik tijdens het duiken 5 zijn verschaft. Deze middelen zijn in fig. 7a niet getoond.FIG. 7a shows a refillable gas bottle 70 which is provided with a valve 72 adapted to be coupled to a source of compressed air, such as a compressed air reservoir, a compressor, a pump, and the like. The valve 72 can be provided with an overpressure protection (pressure relief valve) to limit the pressure in the gas bottle 70. It is also possible to provide an overpressure protection separate from the valve 2626 (not shown in detail). The valve may further be provided with a valve, in a manner known from the prior art. Further means for withdrawing air from the gas bottle 70 for use during diving 5 may be provided. These means are not shown in FIG. 7a.

Fig. 7b toont een hervulbare gasfles 74 die is voorzien van een koppeldeel 76 ter koppeling van de gasfles 74 met een slang of een mondstuk voor het afnemen van lucht uit de gasfles 74. De gasfles 74 is voorzien van een pompmechanisme 78 (niet in detail getoond), dat 10 is bestemd om de gasfles tot een vooraf bepaalde druk te vullen met lucht. In de getoonde uitvoeringsvorm wordt het pompmechanisme met de hand bediend met een in de richtingen van de dubbele pijl beweegbare handgreep 80, waarbij de bedieningspersoon een beugel 82 kan gebruiken om een voet in te plaatsen ter stabilisatie van de 15 gasfles 74. Het is ook mogelijk dat het pompmechanisme een elektrisch of anderszins door een motor aangedreven pomp of compressor omvat, waarbij tevens kan zijn voorzien in een energiebron of brandstofbron voor het leveren van energie aan de motor. Het koppeldeel 76 kan zijn voorzien van een afsluiter, op een 20 wijze die bekend is uit de stand van de techniek. Het pompmechanisme kan zijn gekoppeld met een overdrukbeveiliging (overdrukventiel) ter begrenzing van de druk van de lucht in de gasfles 74.FIG. 7b shows a refillable gas bottle 74 which is provided with a coupling part 76 for coupling the gas bottle 74 with a hose or a mouthpiece for extracting air from the gas bottle 74. The gas bottle 74 is provided with a pump mechanism 78 (not shown in detail) , which is intended to fill the gas bottle with air to a predetermined pressure. In the embodiment shown, the pumping mechanism is operated manually with a handle 80 movable in the directions of the double arrow, the operator being able to use a bracket 82 to place a foot in order to stabilize the gas bottle 74. It is also possible that the pump mechanism comprises an electrically or otherwise motor-driven pump or compressor, wherein an energy source or fuel source may also be provided for supplying energy to the motor. The coupling part 76 may be provided with a valve in a manner known from the prior art. The pump mechanism can be coupled with an overpressure protection (pressure relief valve) to limit the pressure of the air in the gas bottle 74.

Er zij nog opgemerkt, dat het ventiel dat bij een bepaalde omgevingsdruk, die bij voorkeur groter is dan 1,05 bar en kleiner is 25 dan 1,4 bar, en in het bijzonder ligt tussen 1,35 en 1,25 bar, en meer in het bijzonder ligt op ca. 1,3 bar, de toevoer van het gas of gasmengsel van de gasfles 2 naar het mondstuk dient af te sluiten, niet alleen tussen de gasfles 2 en de slang 6 (fig. 1, 2, 5, 7a, 7b), tussen de gasfles 2 en het mondstuk 50 (fig. 4a-4c, 6) of in de 30 slang 6 (fig. 3) kan zijn aangebracht. Het is ook mogelijk om het ventiel in het mondstuk onder te brengen, waardoor de koppeling tussen de gasfles 2 en de slang 6 (fig. 1, 5, 7a, 7b) of de koppeling tussen de gasfles 2 en het mondstuk (fig. 4a-4c, 6) vereenvoudigd kan worden. Bij voorkeur wordt het ventiel steeds op 35 een zodanige plaats aangebracht, dat de werking daarvan niet door de gebruiker beïnvloed kan worden, en dat uitschakeling van de 1026611 12 afsluitende werking van het ventiel door de gebruiker zoveel mogelijk verhinderd wordt.It should be noted that the valve, which at a certain ambient pressure, is preferably greater than 1.05 bar and less than 1.4 bar, and in particular between 1.35 and 1.25 bar, and more in particular lies at approximately 1.3 bar, the supply of the gas or gas mixture from the gas bottle 2 to the nozzle must close, not only between the gas bottle 2 and the hose 6 (fig. 1, 2, 5 7a, 7b) can be arranged between the gas bottle 2 and the nozzle 50 (Figs. 4a-4c, 6) or in the hose 6 (Fig. 3). It is also possible to place the valve in the nozzle, so that the coupling between the gas bottle 2 and the hose 6 (fig. 1, 5, 7a, 7b) or the coupling between the gas bottle 2 and the nozzle (fig. 4a -4c, 6) can be simplified. Preferably, the valve is always arranged in such a place that the operation thereof cannot be influenced by the user, and that switching off of the closing action of the valve by the user is prevented as much as possible.

In het aan de hand van fig. 2 besproken uitvoeringsvoorbeeld van het ventiel 4 wordt de luchttoevoer vanuit de gasfles 2 5 weliswaar bij het overschrijden van een vooraf bepaalde duikdiepte afgesloten, maar wanneer de gebruiker vervolgens stijgt naar een geringere duikdiepte, gaat het ventiel weer open en wordt de luchttoevoer min of meer hersteld. De gebruiker kan dan onder water blijven. Het is ook mogelijk dat het ventiel voor het ongedaan maken 10 van een blokkering van de luchttoevoer gereset dient te worden, waarvoor de gebruiker een handeling aan het ventiel dient te verrichten. De gebruiker zal daarbij eventueel naar het wateroppervlak moeten gaan om in alle rust de bedoelde handeling te kunnen verrichten en daarbij te kunnen ademhalen.In the exemplary embodiment of the valve 4 discussed with reference to Fig. 2, the air supply from the gas bottle 2 is indeed closed off when a predetermined diving depth is exceeded, but when the user subsequently rises to a lower diving depth, the valve opens again and the air supply is more or less restored. The user can then stay under water. It is also possible that the valve must be reset for undoing a blockage of the air supply, for which purpose the user must perform an operation on the valve. The user will then possibly have to go to the water surface in order to be able to perform the intended action in peace and thereby be able to breathe.

15 Het ventiel kan, zoals hierboven is aangegeven, geheel mechanisch werken, waarbij een veranderende omgevingsdruk de energie levert om het ventiel te bedienen. Het is echter ook mogelijk, de bediening van het ventiel bijvoorbeeld elektrisch, pneumatisch of elektrisch/pneumatisch uit te voeren, waarbij een of meer 20 druksensoren meetsignalen leveren die door een besturingsinrichting worden omgezet in bedieningssignalen voor een bestuurde klep. De benodigde energie voor een elektrische bediening kan uit een bijbehorende batterij worden betrokken of door middel van een waterbestendige lichtcel worden opgewekt. De benodigde druk voor een 25 pneumatisch bediening kan bijvoorbeeld worden onttrokken aan de gasfles. Deze uitvoeringsvorm is in de tekening niet in detail getoond.The valve can, as indicated above, operate entirely mechanically, with a changing ambient pressure providing the energy to operate the valve. However, it is also possible to carry out the operation of the valve, for example electrically, pneumatically or electrically / pneumatically, wherein one or more pressure sensors provide measurement signals which are converted by a control device into operating signals for a controlled valve. The energy required for electrical operation can be obtained from a corresponding battery or generated by means of a water-resistant light cell. The pressure required for pneumatic operation can, for example, be withdrawn from the gas cylinder. This embodiment is not shown in detail in the drawing.

Het is niet noodzakelijk dat de meting van de hydrostatische druk in het water ter plaatse van het ventiel geschiedt. Een 30 meetorgaan voor het meten van de waterdruk kan zich ook bijvoorbeeld in of op de gasfles, de slang, het mondstuk, de snorkelleiding of op het lichaam van de duiker bevinden, terwijl het ventiel zich op een andere plaats, in het bijzonder op een andere waterdiepte bevindt.It is not necessary that the measurement of the hydrostatic pressure in the water takes place at the location of the valve. A measuring device for measuring the water pressure can also be located, for example, in or on the gas bottle, the hose, the mouthpiece, the snorkel line or on the body of the diver, while the valve is located at a different location, in particular at a other water depth.

In aanvulling op de afsluiting van de luchttoevoer door het 35 ventiel kan zijn voorzien in een alarminrichting, die bij het afsluiten van de luchttoevoer, of bij het bereiken van een duikdiepte die minder is dan de maximale duikdiepte, een optisch, 1026611 13 akoestisch en/of tactiel, of andersoortig signaal afgeeft aan de gebruiker.In addition to the shut-off of the air supply by the valve, an alarm device can be provided which, when the air supply is shut off or when a dive depth is reached that is less than the maximum dive depth, can be optically, acoustically and / or 1026611 13 or tactile, or other signal to the user.

In de toevoer van de lucht uit de gasfles aan de gebruiker kan een reduceermiddel zijn opgenomen ter reductie van de relatief hoge 5 druk in de gasfles (bijvoorbeeld 10-12 bar) tot een niveau dat geschikt is voor inademing door de gebruiker (bijvoorbeeld 2 bar).In the supply of the air from the gas bottle to the user, a reducing agent may be included for reducing the relatively high pressure in the gas bottle (for example 10-12 bar) to a level suitable for inhalation by the user (for example 2 bar ).

Verder zij opgemerkt, dat de mondstukken 8 en 50 op gelijksoortige wijze als is getoond in fig. 5 kunnen zijn geïntegreerd met een duikbril. Anderzijds kan gebruik worden gemaakt 10 van een losse duikbril, hetgeen overigens ook voor de ademhalingsinrichting volgens fig. 5 mogelijk is. De mondstukken 8 (fig. 1) en 50 (fig. 6) kunnen evenals het mondstuk 40 (fig. 5) zijn ingericht om te zijn gekoppeld met een einde van een snorkelleiding 42.It should further be noted that the nozzles 8 and 50 can be integrated with diving mask in a similar manner to that shown in Fig. 5. On the other hand, use can be made of a separate diving mask, which, incidentally, is also possible for the breathing apparatus according to Fig. 5. The nozzles 8 (Fig. 1) and 50 (Fig. 6), like the nozzle 40 (Fig. 5), can be arranged to be coupled to an end of a snorkeling line 42.

15 Het gas of gasmengsel in de gasfles 2 kan bestaan uit lucht (ca. 20% zuurstof, 78% stikstof en voor het overige andere gassen), maar ook een gasmengsel met andere verhoudingen van zuurstof en stikstof dat gewoonlijk wordt aangeduid met "nitrox" kan worden toegepast als vulling van de gasfles 2, 70 of 74.The gas or gas mixture in the gas bottle 2 can consist of air (approx. 20% oxygen, 78% nitrogen and for the rest other gases), but also a gas mixture with other ratios of oxygen and nitrogen, which is commonly referred to as "nitrox" can be used as a filling for gas bottle 2, 70 or 74.

20 Er kan zijn voorzien in middelen om ervoor te zorgen dat de gasfles, en eventueel bijbehorende apparatuur, een neutraal drijfvermogen, of een licht positief drijfvermogen, heeft. In de praktijk betekent dit dat een extra gewicht met de gasfles wordt verbonden, bijvoorbeeld in de vorm van een koker die de gebruiker 25 zelf kan vullen met bijvoorbeeld zand, stenen of grind.Means may be provided to ensure that the gas cylinder, and possibly associated equipment, has a neutral buoyancy, or a slight positive buoyancy. In practice, this means that an extra weight is connected to the gas bottle, for example in the form of a tube that the user can fill himself with, for example, sand, stones or gravel.

10266111026611

Claims (15)

1. Inrichting voor ademhaling onder water, omvattende een reservoir voor het opslaan van een gas of gasmengsel, en een ventiel 5 dat met een ingang daarvan is verbonden met het reservoir en is ingericht voor het doorlaten of blokkeren van het gas of gasmengsel van de ingang van het ventiel naar een uitgang daarvan, met het kenmerk, dat het ventiel (4; 30) is ingericht om het gas of gasmengsel door te laten wanneer een hydrostatische druk van het 10 water waarin de inrichting zich bevindt lager is dan een vooraf bepaalde waarde, en dat het ventiel (4; 30) is ingericht om het gas of gasmengsel te blokkeren wanneer de hydrostatische druk van het water waarin de inrichting zich bevindt hoger is dan genoemde vooraf bepaalde waarde. 15An underwater breathing apparatus, comprising a reservoir for storing a gas or gas mixture, and a valve 5 connected to the reservoir with an inlet thereof and adapted to allow passage or blocking of the gas or gas mixture from the entrance from the valve to an outlet thereof, characterized in that the valve (4; 30) is adapted to allow the gas or gas mixture to pass when a hydrostatic pressure of the water in which the device is located is lower than a predetermined value and that the valve (4; 30) is arranged to block the gas or gas mixture when the hydrostatic pressure of the water in which the device is located is higher than said predetermined value. 15 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde vooraf bepaalde waarde ligt tussen 1,05 en 1,4 bar, en in het bijzonder ligt tussen 1,25 en 1,35 bar, en meer in het bijzonder ligt op ca. 1,3 bar. 20Device as claimed in claim 1, characterized in that said predetermined value lies between 1.05 and 1.4 bar, and in particular lies between 1.25 and 1.35 bar, and more particularly lies at approximately 1.3 bar. 20 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de uitgang van het ventiel (4) is ingericht om te zijn gekoppeld met een einde van een flexibele slang (6).Device according to claim 1 or 2, characterized in that the outlet of the valve (4) is adapted to be coupled to an end of a flexible hose (6). 4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de uitgang van het ventiel (4) is ingericht om te zijn gekoppeld met een mondstuk (50).Device according to claim 1 or 2, characterized in that the outlet of the valve (4) is adapted to be coupled to a nozzle (50). 5. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het 30 ventiel (30) is opgenomen in een flexibele slang die is ingericht om te zijn gekoppeld met het reservoir (2).5. Device as claimed in claim 1 or 2, characterized in that the valve (30) is received in a flexible hose which is adapted to be coupled to the reservoir (2). 6. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het ventiel (30) is opgenomen in een mondstuk dat is ingericht om te 35 zijn gekoppeld met het reservoir (2). 10266116. Device as claimed in claim 1 or 2, characterized in that the valve (30) is received in a nozzle which is adapted to be coupled to the reservoir (2). 1026611 7. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de slang (6) aan een tegenover gelegen einde is ingericht om te zijn gekoppeld met een mondstuk (8; 40).Device according to claim 3, characterized in that the hose (6) is arranged at an opposite end to be coupled to a nozzle (8; 40). 8. Inrichting volgens conclusie 4, 6 of 7, met het kenmerk, dat het mondstuk (8; 40; 50) is ingericht om te zijn gekoppeld met een snorkelleiding (42).Device according to claim 4, 6 or 7, characterized in that the mouthpiece (8; 40; 50) is adapted to be coupled to a snorkeling line (42). 9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt 10 door een alarm voor het afgeven van een optisch, akoestisch en/of tactiel signaal wanneer de hydrostatische druk van het water hoger is dan een vooraf bepaalde waarde.9. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized by an alarm for issuing an optical, acoustic and / or tactile signal when the hydrostatic pressure of the water is higher than a predetermined value. 10. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt 15 door een reservoir, dat is voorzien van een ventiel (72) voor het vullen van het reservoir met perslucht.Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized by a reservoir, which is provided with a valve (72) for filling the reservoir with compressed air. 11. Inrichting volgens conclusie 10, gekenmerkt door een pompmechanisme (78) voor het vullen van het reservoir met perslucht. 20Device according to claim 10, characterized by a pump mechanism (78) for filling the reservoir with compressed air. 20 12. Flexibele slang voorzien van een ventiel, kennelijk bestemd voor de inrichting volgens een van de voorgaande conclusies.12. Flexible hose provided with a valve, apparently intended for the device according to one of the preceding claims. 13. Mondstuk voorzien van een ventiel, kennelijk bestemd voor de 25 inrichting volgens een van de voorgaande conclusies.13. Nozzle provided with a valve, apparently intended for the device according to one of the preceding claims. 14. Werkwijze voor het aan een gebruiker onder water vanuit een reservoir toevoeren van een in te ademen gas of gasmengsel, met het kenmerk, dat de toevoer van het gas of gasmengsel wordt vrijgegeven 30 wanneer een hydrostatische druk van het de gebruiker omringende water lager is dan een vooraf bepaalde waarde, en dat de toevoer van het gas of gasmengsel wordt geblokkeerd wanneer de hydrostatische druk van het de gebruiker omringende water hoger is dan genoemde vooraf bepaalde waarde. 35 102661114. Method for supplying an underwater gas or gas mixture to a user under water from a reservoir, characterized in that the supply of the gas or gas mixture is released when a hydrostatic pressure of the water surrounding the user is lower then a predetermined value, and that the gas or gas mixture supply is blocked when the hydrostatic pressure of the water surrounding the user is higher than said predetermined value. 35 1026611 15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat genoemde vooraf bepaalde waarde ligt tussen 1,05 en 1,4 bar, en in het bijzonder ligt tussen 1,25 en 1,35 bar. 1026611Method according to claim 14, characterized in that said predetermined value is between 1.05 and 1.4 bar, and in particular is between 1.25 and 1.35 bar. 1026611
NL1026611A 2004-07-08 2004-07-08 Equipment is for breathing under water and comprises container for storage of gas or gas mixture and valve with inlet connected to container which allows or prevents passage of gas or gas mixture from valve inlet to an outlet NL1026611C2 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026611A NL1026611C2 (en) 2004-07-08 2004-07-08 Equipment is for breathing under water and comprises container for storage of gas or gas mixture and valve with inlet connected to container which allows or prevents passage of gas or gas mixture from valve inlet to an outlet

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026611 2004-07-08
NL1026611A NL1026611C2 (en) 2004-07-08 2004-07-08 Equipment is for breathing under water and comprises container for storage of gas or gas mixture and valve with inlet connected to container which allows or prevents passage of gas or gas mixture from valve inlet to an outlet

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1026611C2 true NL1026611C2 (en) 2006-01-10

Family

ID=34974104

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1026611A NL1026611C2 (en) 2004-07-08 2004-07-08 Equipment is for breathing under water and comprises container for storage of gas or gas mixture and valve with inlet connected to container which allows or prevents passage of gas or gas mixture from valve inlet to an outlet

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1026611C2 (en)

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1991002677A1 (en) * 1989-08-23 1991-03-07 Gesi S.A. Individual diving equipment

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1991002677A1 (en) * 1989-08-23 1991-03-07 Gesi S.A. Individual diving equipment

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11814146B2 (en) Low pressure surface supplied air system and method
US4068657A (en) Constant volume buoyancy compensation system
US4379656A (en) Buoyancy control valve for scuba diving vests
US4114389A (en) Constant volume buoyancy compensator
EP2891395B1 (en) Electronic device for diving equipment
EP2148809B1 (en) Safety device and method for scuba-diving
US5351681A (en) Underwater breathing apparatus for a swimmer
US5893362A (en) Snorkelling device
US8418689B1 (en) Exhaust air transfer device for open system underwater diving
NL1026611C2 (en) Equipment is for breathing under water and comprises container for storage of gas or gas mixture and valve with inlet connected to container which allows or prevents passage of gas or gas mixture from valve inlet to an outlet
US5438977A (en) Snorkel and buoyancy control apparatus
JP2000500716A (en) Self-contained diving equipment
EP0615899A2 (en) Scuba breathing apparatus
US2743722A (en) Free diving apparatus
US5408993A (en) Snorkel and buoyancy vest with manual controls
US20020096172A1 (en) Method and apparatus for adjusting the internal pressure of a waterproof case
RU2669182C1 (en) Device for swimming
WO1999037534A2 (en) Depth and ascent control for scuba diving
EP0922631A1 (en) A semi-closed circuit, underwater breathing apparatus for medium and great depths
JPH0620537Y2 (en) Breathing apparatus
KR102603056B1 (en) Apparatus for breathing underwater
GB2298141A (en) Counterlung breathing apparatus
KR200321822Y1 (en) Valve assembly for a diving apparatus and buoyancy adjustable simplified diving apparatus utilizing thereof
JPH04129896A (en) Underwater breathing device having no limit to dividing time
KR200317210Y1 (en) Portable Appratus for Supplying Air in the Water

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090201