NL1026044C2 - Inwendige roterende regelkop voor stijgbuis. - Google Patents

Inwendige roterende regelkop voor stijgbuis. Download PDF

Info

Publication number
NL1026044C2
NL1026044C2 NL1026044A NL1026044A NL1026044C2 NL 1026044 C2 NL1026044 C2 NL 1026044C2 NL 1026044 A NL1026044 A NL 1026044A NL 1026044 A NL1026044 A NL 1026044A NL 1026044 C2 NL1026044 C2 NL 1026044C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
housing
retaining
assembly
bearing assembly
control head
Prior art date
Application number
NL1026044A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1026044A1 (nl
Inventor
Darryl A Bourgoyne
James W Chambers
Don M Hannagan
Thomas F Bailey
Timothy L Wilson
Original Assignee
Weatherford Lamb
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Weatherford Lamb filed Critical Weatherford Lamb
Publication of NL1026044A1 publication Critical patent/NL1026044A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1026044C2 publication Critical patent/NL1026044C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B33/00Sealing or packing boreholes or wells
    • E21B33/02Surface sealing or packing
    • E21B33/03Well heads; Setting-up thereof
    • E21B33/06Blow-out preventers, i.e. apparatus closing around a drill pipe, e.g. annular blow-out preventers
    • E21B33/064Blow-out preventers, i.e. apparatus closing around a drill pipe, e.g. annular blow-out preventers specially adapted for underwater well heads
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B23/00Apparatus for displacing, setting, locking, releasing or removing tools, packers or the like in boreholes or wells
    • E21B23/004Indexing systems for guiding relative movement between telescoping parts of downhole tools
    • E21B23/006"J-slot" systems, i.e. lug and slot indexing mechanisms
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B21/00Methods or apparatus for flushing boreholes, e.g. by use of exhaust air from motor
    • E21B21/001Methods or apparatus for flushing boreholes, e.g. by use of exhaust air from motor specially adapted for underwater drilling
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B21/00Methods or apparatus for flushing boreholes, e.g. by use of exhaust air from motor
    • E21B21/08Controlling or monitoring pressure or flow of drilling fluid, e.g. automatic filling of boreholes, automatic control of bottom pressure
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B21/00Methods or apparatus for flushing boreholes, e.g. by use of exhaust air from motor
    • E21B21/08Controlling or monitoring pressure or flow of drilling fluid, e.g. automatic filling of boreholes, automatic control of bottom pressure
    • E21B21/085Underbalanced techniques, i.e. where borehole fluid pressure is below formation pressure
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B33/00Sealing or packing boreholes or wells
    • E21B33/02Surface sealing or packing
    • E21B33/08Wipers; Oil savers
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B33/00Sealing or packing boreholes or wells
    • E21B33/02Surface sealing or packing
    • E21B33/08Wipers; Oil savers
    • E21B33/085Rotatable packing means, e.g. rotating blow-out preventers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Earth Drilling (AREA)
  • Joints Allowing Movement (AREA)
  • Mounting Of Bearings Or Others (AREA)
  • Other Liquid Machine Or Engine Such As Wave Power Use (AREA)
  • Magnetic Bearings And Hydrostatic Bearings (AREA)
  • Motor Or Generator Current Collectors (AREA)

Description

é P66747NL10
Titel: Inwendige roterende regelkop voor stijgbuis
Achtergrond van de uitvinding 1. Gebied van de uitvinding
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op onderzees boren. Meer in het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een 5 systeem en een werkwijze voor afgedicht positioneren van een roterende regelkop in een onderzees huis.
2. Beschrijving van relevante techniek
Zeestijgbuizen, die zich uitstrekken vanaf een putmond gefixeerd op de bodem van een oceaan, zijn gebruikt voor het naar een installatie of 10 booruitrusting terug circuleren van boorfluïdum. De stijgbuis moet groot genoeg zijn wat betreft zijn inwendige diameter voor het opnemen van de grootste boor en pijp die bij het boren van een boorgat in de bodem van de oceaan zullen worden gebruikt. Conventionele stijgbuizen hebben thans inwendige diameters van 19,5 inch (49,5 cm), hoewel ook andere diameters 15 kunnen worden gebruikt.
Een voorbeeld van een zeestijgbuis en enige van de bijbehorende boorcomponenten, zoals getoond in figuur 1, worden voorgesteld in U.S. octrooi No. 4.626.135 dat volgens zijn titelblad toebehoort aan de Hydril Company, waar het document hierbij door referentie geïncorporeerd voor 20 alle doelen. Aangezien de stijgbuis R vast bevestigd is tussen een drijvende installatie of booruitrusting S en de putmond W, zoals voorgesteld in het '135 Hydril octrooi, wordt een gebruikelijke glij- of telescopische verbinding SJ, die een buitenmantel OB en een binnenmantel IB met daartussen een drukafdichting omvat, gebruikt voor het compenseren van de relatieve 25 verticale verplaatsing of golving tussen de drijvende booruitrusting en de vastzittende stijgbuis. Een omleider D is verbonden tussen de bovenste binnenmantel IB van de glij verbinding SJ en de drijvende installatie of booruitrusting S voor het regelen van gas-accumulaties in de zeestijgbuis R
10260*4 i 2 of lagedruk formatiegas voor ventileren naar de booruitrustingvloer F. Een kogelverbinding BJ boven de omleider D compenseert voor andere relatieve verplaatsing (horizontaal en rotationeel) of stampen en schommelen van de drijvende installatie S en de vastzittende stijgbuis R.
5 De omleider D kan gebruik maken van een stijve omleiderlijn DL, die zich radiaal buitenwaarts uitstrekt vanaf de zijde van het omleiderhuis voor het doorgeven van boorfluïdum of- slik van de stijgbuis R naar een smoor verdeelstuk CM, kleischalieschudder SS of een andere boorfluïdum ontvanginrichting. Boven de omleider D is de stijve stroomlijn RF, 10 weergegeven in figuur 1, uitgevoerd om te communiceren met de slikput MP. Als het boorfluïdum open is naar atmosferische druk bij de kloknippel in de booruitrustingvloer F, dient de gewenste boorvloeistof ontvanginrichting te worden gelimiteerd tot een gelijke hoogte of niveau op de installatie S of, indien gewenst, door een pomp naar een hoger niveau te 15 worden verpompt. Terwijl de kleischalieschudder SS en slikputten MP schematisch zijn weergegeven in figuur 1, zouden deze fluïdumontvanginrichtingen, als een kloknippel zich ter hoogte van de boorinstallatievloer F zou bevinden en het slikterugvoersysteem onder minimale bedrijfsdrukwas voor het verkrijgen van een juiste werking dienen 20 te worden geplaatst op een niveau onder de boorinstallatievloer F.
Aangezien het smoorverdeelstuk CM en de separator MB gebruikt worden wanneer de bron wordt gecirculeerd onder druk, hoeven deze zich niet onder de kloknippel te bevinden.
Zoals eveneens in figuur 1 is weergegeven is een conventionele 25 flexibele smoorlijn CL uitgevoerd om te communiceren met het smoorverdeelstuk CM. Het boorfluïdum kan dan van het smoorverdeelstuk CM naar een slik- gasbreker of separator MB en een (niet weergegeven) fakkellijn stromen. Het boorfluïdum kan dan worden afgevoerd naar een kleischalieschudder SS, en slikputten MP. In aanvulling op een smoorlijn 30 CL en een kalmeerlijn KL kan een aanjaaglijn BL worden gebruikt.
1026044 3
In het verleden werd, wanneer in diep water werd geboord met een zeestijgbuis, de stijgbuis niet onder druk gebracht door mechanische inrichtingen gedurende normaal bedrijf. De enige druk opgelegd door de booruitrusting bediener en opgenomen door de stijgbuis is in die 5 gegenereerd door de dichtheid van het boorslik aanwezig in de stijgbuis (hydrostatische druk). Gedurende sommige handelingen kan gas onbedoeld vanuit de boorput de stijgbuis binnentreden. Als dit gebeurt zal het gas zich door de stijgbuis omhoog bewegen en uitzetten. Als het gas uitzet zal het slik verplaatsen en zal de stijgbuis "ontladen". Dit ontlaadproces kan vrij 10 heftig zijn en een significant brandgevaar betekenen wanneer gas het oppervlak van de drijvende installatie bereikt via de kloknippel bij de booruitrustingvloer F. Zoals hierboven besproken is de stijgbuisomleider D, zoals getoond in figuur 1, bedoeld om bij activering dit slik en gas weg te voeren van de booruitrustingvloer F. Omleiders worden echter niet gebruikt 15 gedurende normaal boorbedrijf en worden in het algemeen slechts geactiveerd wanneer indicaties van gas in de stijgbuis worden waargenomen. Het '135 Hydril octrooi heeft voorgesteld een ringvormige gasmanipulator GH voor het voorkomen van uitblazen, zoals getoond in figuur 1, te installeren in de stijgbuis R onder de stijgbuisglijverbinding SJ. 20 Evenals de conventionele omleider D wordt de ringvormige gasmanipulator GH voor het voorkomen van uitblazen slechts geactiveerd indien nodig, maar in plaats van het eenvoudigweg voorzien in een veilige stroomtop voor slik en gas vanaf de booruitrustingvloer F kan de ringvormige gasmanipulator GH voor het voorkomen van uitblazen worden gebruikt om 25 een beperkte druk op de stijgbuis R te handhaven en het stijgbuisontlaadproces te regelen. Een hulpsmoorlijn ACL wordt gebruikt voor het circuleren van slik van de stijgbuis R via de ringvormige gasmanipulator GH voor het voorkomen van uitblazen naar een smoorverdeelstuk CM op de booruitrusting.
i i'j κ n 4. a_ 4
Recent zijn de voordelen van gebruik van ondergebalanceerd boren, in het bijzonder in geologisch rijpe diep water omgevingen, bekend geworden. Diep water wordt beschouwd te liggen tussen 3.000 tot 7.500 voet diep (915 meter tot 2285 meter) en ultra diep water wordt beschouwd 7.500 5 tot 10.000 voet (2285 tot 3050 meter) diep te zijn. Roterende regelkoppen, zoals bekend uit U.S. octrooi No. 5.662.181, hebben voorzien in een betrouwbare afdichting tussen een roterende pijp en de stijgbuis gedurende het uitvoeren van booroperaties. U.S. octrooi No. 6.138.774, getiteld "Method and Apparatus for Drilling a Borehole Into A Subsea Abnormal 10 Pore Pressure Environment", stelt het gebruik voor van een roterende regelkop voor overgebalanceerd boren van een boorgat door onderzeese geologische formaties. Dat wil zeggen dat de fluïdumdruk in het boorgat gelijk aan of groter dan de poriedruk in de omgevende geologische formaties wordt gehouden onder gebruikmaking van een fluïdum dat een onvoldoende 15 dichtheid heeft om een boorgatdruk op te wekken die groter is dan de poriedrukken in de omgevende geologische formaties zonder drukverhoging in het boorgatfluïdum. U.S. octrooi No. 6.263.982 stelt een onder gebalanceerd boorconcept voor waarbij gebruik wordt gemaakt van een roterende regelkop voor het afdichten van een zeestijgbuis gedurende 20 boren in de bodem van een oceaan onder gebruikmaking van een roterende pijp vanaf een drijvende installatie. U.S. octrooien Nos. 5.662.181, 6.138.774 en 6.263.982, die zijn overgedragen aan de houder van de onderhavige uitvinding, worden hierbij door referentie voor alle doeleinden geïncorporeerd. Aanvullend wordt de provisionele aanvrage serie nr.
25 60/122.350, ingediend op 2 maart 1999, getiteld "Concepts for the
Application of Rotating Control Head Technology to Deepwater Drilling Operations" hierbij voor alle doeleinden door referentie geïncorporeerd.
In het verleden is ook gebruik gemaakt van een systeem met tweevoudige slikdichtheid voor het beheersen van formaties blootgesteld aan het open 30 boorgat. Zie Feasibility Study of a Dual Density Mud System For Deepwater j 0260 4 4 5
Drilling Operations by Clovis A. Lopes and Adam T. Bourgoyne, Jr., © 1997 Offshore Technology Conference. Bij het circuleren van slik met hoge dichtheid van de oceaanbodem terug naar de booruitrusting wordt overeenkomstig deze verhandeling uit mei 1997 voorgesteld gas te 5 injecteren in de slikkolom bij of nabij de oceaanbodem voor het verlagen van de slikdichtheid. Evenwel voor handhaving van de hydrostatische regeling van abnormale formatiedruk voorgesteld door een gewogen sliksysteem dat onder de zeebodem niet van gas wordt afgesneden. Een dergelijk systeem met tweevoudige slikdichtheid is voorgesteld voor het reduceren van 10 boorkosten door het reduceren van het boorbekledingsbuisreeksen vereist voor het boren van de bron en door het reduceren van de diameter vereisten voor de zeestijgbuis en de middelen van het voorkomen van onderzees uitblazen. Dit systeem met tweevoudige slikdichtheid is gelijk aan een sliknitrificatie systeem, waarbij stikstof wordt gebruikt voor het verlagen 15 van de slikdichtheid, doordat formatiefluïdum niet noodzakelijkerwijs wordt geproduceerd gedurende het boorproces.
U.S. octrooi No. 4.813.495 stelt een alternatief voor de conventionele boorwerkwijze en inrichting volgens figuur 1 voor door gebruik te maken van een onderzeese roterende regelkop in samenwerking 20 met een onderzeese pomp die de boorvloeistof naar een boorvaartuig retourneert. Aangezien de boorvloeistof naar het boorvaartuig wordt geretourneerd kan een fluïdum met toevoegstoffen economisch worden gebruikt voor continue boorwerkzaamheden. ('495 octrooi, kolom 6, regel 15 tot kolom 7, regel, 24). Daarom verplaatst het '495 octrooi de basislijn voor 25 meten van de drukgradiënt vanaf het zeeoppervlak naar de sliklijn van de zeebodem ('495 octrooi, kolom 1, regels 31-34). Deze wijziging in positionering van de basislijn neemt het gewicht van het boorfluïdum of de hydrostatische druk aanwezig in een conventionele stijgbuis weg van de formatie. Dit doel wordt bereikt door het opnemen van de fluïdum* of 30 slikretour bij de sliklijn en het deze naar het oppervlak pompen in plaats 1026044 van vereisen dat het slikretour opwaarts wordt gedrongen door de stijgbuis via de neerwaartse druk van de slikkolom ('495 octrooi, kolom 1, regels 35- 40).
6 U.S. octrooi No. 4.836.289 stelt een werkwijze en inrichting voor 5 het uitvoeren van draadlijn werkzaamheden in een bron voor omvattende een draadlijn smeersamenstel, dat voorzien is van een buisvormige doorn met centrale boring. Een ondergelegen buisvormige verlenging is bevestigd aan de door ten behoeve van het uitsteken in ringvormige middelen voor het voorkomen van uitblazen. De ringvormige middelen voor het voorkomen van 10 uitblazen blijven ten alle tijden geopend gedurende draadlijn werkzaamheden behalve voor het testen van het smeersamenstel of bij het ontmoeten van excessieve brondrukken ('289 octrooi, kolom 7, regels 53-62).
Het ondergelegen einde van de ondergelegen buisvormige verlenging is voorzien van een vergroot centraliserend deel, waarvan de buitendiameter 15 groter dan de buitendiameter van de ondergelegen buisvormige verlenging, maar kleiner dan de inwendige diameter van de boor van het kloknippel flensorgaan. Het draadlijn bewerkingssysteem volgens het '289 octrooi leert noch suggereert noch voorziet in enige aanwijzing voor het gebruik van een roterende regelkop, laat staan dat dit leert, suggereert of voorziet in enige 20 aanwijzing voor het afdichten van ringvormige middelen voor het voorkomen van uitblazen met een ondergelegen buisvormige verlenging gedurende boren.
In gevallen waar aanzienlijke hoeveelheden gas en kleine hoeveelheden olie en water worden geproduceerd gedurende het 25 ondergebalanceerd boren voor een klein gedeelte van de put, zou het wenselijk zijn gebruikelijke booruitrusting te gebruiken, zoals weergegeven in figuur 1, in combinatie met een roterende regelkop voor het regelen van de druk uitgeoefend op de put gedurende boren. Daarom zou een systeem en werkwijze voor afdichten van een onderzees huis omvattende, maar niet 30 beperkt daartoe, een uitblaasverhinderorgaan gedurende boren in diep 1026044 i_ ___ _ 7 water of ultra diep water, dat een snel opbouwen en ontspannen zal toelaten bij gebruik van conventionele drukopsluit-uitrusting, wenselijk zijn. In het bijzonder zou een systeem dat voorziet in afsluiten van de stijgbuis op elke vooraf bepaalde plaats, of, alternatief, in staat is het 5 uitblaasverhinderorgaan af te dichten tijdens het roteren van de pijp, waarbij de afdichting relatief snel kan worden geïnstalleerd en snel kan worden verwijderd, wenselijk zijn.
Conventionele roterende regelkopsamenstellen zijn afgedicht ten opzichte van een onderzees huis door gebruik van actieve 10 afdichtmechanismen in het onderzees huis. Aanvullend hebben conventionele roterende regelkopsamenstellen, zoals voorgesteld door U.S. octrooi No. 6.230.824, op het titelblad overgedragen aan Hydril Company, gebruik gemaakt van bekrachtigde grendelmechanismen in het onderzeese huis voor het positioneren van de roterende regelkop. Een systeem en 15 werkwijze waarbij de noodzaak voor bekrachtigde mechanismen in het onderzeese huis geëlimineerd zou zijn, zou wenselijk zijn omdat het onderzees huis door boutverbindingen op zijn plaats kan blijven in de zeestijgbuis gedurende vele maanden, waarbij de bewegende delen in het onderzeese huis zou worden toegestaan te corroderen of te worden 20 beschadigd.
Aanvullend kan het gebruik van een roterend regelkopsamenstel in een boorwerkwijze met tweevoudige dichtheid tot problemen leiden veroorzaakt door excessieve druk in een van de twee fluïda. De mogelijkheid druk af te laten in een van de fluïda zou een verbetering geven op het gebied 25 van veiligheid en milieu. Bijvoorbeeld als een retourlijn van een onderzeese slikpomp verstopt terwijl slik in het boorgat wordt gepompt, kan een overdruk situatie uitblazen van het boorgat veroorzaken. Omdat boren met tweevoudige dichtheid variërende drukverschillen kan inhouden, is een instelbare overdruk ontlasttechniek wensbaar.
1026044 8
Een ander probleem bij conventionele boortechnieken is dat verplaatsen van een roterende regelkop binnen de zeestijgbuis door uitschakelen in het gat (tripping in hold: TIH) of uit het gat trekken (pooling out of hole: POOH) binnen de put respectievelijk ongewenste golf of zwabber 5 effecten kan veroorzaken. Verder zou in geval van problemen met de put een gewenst mechanisme dienen te voorzien in een "fail safe” teneinde verwijdering van de roterende regelkop na aanbrenging van een vooraf bepaalde kracht mogelijk te maken.
10 Korte samenvatting van de uitvinding
Een systeem en werkwijze worden geopenbaard voor boren in de bodem van een oceaan gebruikmakende van een roteerbare pijp. Het systeem maakt gebruik van een roterende regelkop met een lagersamenstel en een vasthoudelement voor verwijderbaar positioneren van het 15 lagersamenstel in een onderzees huis. Het lagersamenstel is afgedicht ten opzichte van het onderzees huis door een afdichting die voorziet in een barrière tussen twee verschillende fluïdum dichtheden. Het vasthoudorgaan biedt weerstand tegen verplaatsing van het lagersamenstel ten opzichte van het onderzeese huis. Het lagersamenstel kan boven of onder de afdichting 20 verbonden zijn met het onderzeese huis.
Bij een uitvoeringsvorm koppelt en ontkoppelt het vasthoudorgaan rotationeel een passieve interne formatie van het onderzeese huis. Bij een andere uitvoeringsvorm grijpt het vasthoudorgaan aan op de interne formatie zonder acht te slaan op de rotationele positie van het 25 vasthoudorgaan. Het vasthoudorgaan is ontworpen om bij een vooraf bepaalde kracht los te laten.
Bij een uitvoeringsvorm staat een drukontlastsamenstel ontlasting van excessieve druk binnen het boorgat toe. Bij een verdere uitvoeringsvorm staat een drukontlastsamenstel ontlasting van excessieve druk binnen het 1026044 9 onderzeese huis toe buiten het vasthoudorgaan samenstel boven de afdichting.
Bij een uitvoeringsvorm is de interne formatie geplaatst tussen twee op afstand gelegen zijdelingse openingen in het onderzeese huis. Bij 5 een uitvoeringsvorm voorziet een vasthoudsamenstel in een intern huis concentrisch ten opzichte van een verlengbaar deel. Wanneer het verlengbare deel verlengt verplaatst een bovengelegen deel van het inwendige huis naar een ondergelegen deel van het inwendige huis voor het uitpersen van een elastomeer geplaatst tussen de boven en ondergelegen 10 delen voor het afdichten van het vasthoudsamenstel ten opzichte van het onderzeese huis. Het verlengbare deel is klemmend vastgezet aan het bovengelegen deel of het ondergelegen deel van het inwendige huis afhankelijk van de positie van het verlengbare deel.
Bij een uitvoeringsvorm wordt een bewegend gereedschap gebruikt 15 voor verplaatsing van het roterende regelkopsamenstel met het onderzeese huis en wordt eveneens gebruikt voor het op afstand aangrijpen van het vasthoudorgaan met het onderzeese huis.
Bij een uitvoeringsvorm brengt een drukcompensatiesamenstel smeermiddelen in het lagersamenstel op een vooraf bepaalde drukwaarde 20 hoger dan de hoogste druk in het onderzeese huis boven de afdichting of onder de afdichting.
Korte beschrijving van de diverse aanzichten van de tekeningen.
25 Een beter begrip van de onderhavige uitvinding kan worden verkregen wanneer de navolgende gedetailleerde beschrijving van de getoonde uitvoeringsvormen wordt beschouwd in samenhang met de navolgende tekeningen, waarbij:
Figuur 1 een aanzicht is van een bekend drijvend 30 boorslikretoursysteem weergegeven in onderbroken aanzicht, waarbij het - 1026044 10 ondergelegen deel de conventionele onderzeese uitblaasverhindergroep bevestigd aan een putmond toont en het bovengelegen deel de conventionele drijvende booruitrusting toont, waarbij een stijgbuis voorzien van een conventioneel uitblaasverhinderorgaan is verbonden met de drijvende 5 booruitrusting,-
Figuur 2 een aanzicht is van een uitblaasverhinderorgaan in een ! afgedichte stand voor het positioneren van een inwendig huis en lagersamenstel volgens de onderhavige uitvinding in de stijgbuis;
Figuur 3 een doorsnede is volgens de lijn 3-3 in figuur 2; 10 Figuur 4 een vergroot aanzicht is van een uitblaasverhindergroep gepositioneerd boven een putmond overeenkomstig het ondergelegen deel van figuur 1, maar met een inwendig huis en lagersamenstel gepositioneerd in een uitblaasverhinderorgaan communicerend met het bovendeel van de uitblaasverhindergroep en een roteerbare pijp die zich door het 15 lagersamenstel en het inwendige huis volgens de onderhavige uitvinding en in een open boorgat uitstrekt;
Figuur 5 een aanzicht is van een uitvoeringsvorm van het inwendige huis;
Figuur 6 een aanzicht is van de uitvoeringsvorm van het getrapte 20 inwendige huis volgens figuur 4;
Figuur 7 een vergroot doorsnede aanzicht is van het lagersamenstel volgens figuur 4, waarbij een typerend uitsteeksel op het buitenelement van het lagersamenstel en een typisch uitsteeksel op het inwendige huis aangrijpend op een schouder van de stijgbuis wordt 25 weergegeven;
Figuur 8 een vergroot detail doorsnede aanzicht is van het vasthoudorgaan volgens figuur 4 en 6;
Figuur 9 een doorsnede is volgens lijn 9-9 in figuur 8;
Figuur 10 een tegengesteld aanzicht is van een deel volgens 2; ! 0 2 ü ü 4 4_ _________________ « 11
Figuur 11 een aanzicht is van een uitvoeringsvorm van een systeem voor positionering van een roterende regelkop in een zeestijgbuis met een bewegend gereedschap bevestigd aan een vasthoudsamenstel;
Figuur 12 een aanzicht is van de uitvoeringsvorm volgens figuur 5 11, waarbij het bewegende gereedschap zich uitstrekkend onder het vasthoudsamenstel na vergrendeling van een inwendig huis met een onderzees huis wordt getoond;
Figuur 13 een doorsnede aanzicht is volgens lijn 13-13 in figuur 11;
Figuur 14 een vergroot aanzicht is van een ondergelegen 10 afstrooprubber van de roterende regelkop in een "boerende" stand;
Figuur 15 een vergroot aanzicht is van een drukontlastsamenstel van de uitvoeringsvorm volgens figuur 11 in een open stand;
Figuur 16 een doorsnede aanzicht is volgens lijn 16-16 in figuur 15;
Figuur 17 een aanzicht is van het drukontlastsamenstel volgens 15 figuur 15 in een gesloten stand;
Figuur 18 een aanzicht is van een andere uitvoeringsvorm van het drukontlastsamenstel in de gesloten stand;
Figuur 19 een detailaanzicht is van het onderzeese huis volgens figuur 11, 12 en 15-18, waarbij een passieve grendelformatie van het 20 onderzeese huis voor aangrijping met het passieve grendelorgaan van het inwendige huis wordt getoond;
Figuur 20A een aanzicht is van een bovengelegen deel van een andere uitvoeringsvorm van een systeem voor positionering van een roterende regelkop in een zeestijgbuis, waarbij een tweezijdig 25 drukontlastsamenstel in een gesloten stand en een bovengelegen vastklemorgaan in een aangrijpende stand wordt getoond;
Figuur 20B een aanzicht is van een ondergelegen deel van de uitvoeringsvorm volgens figuur 20A, waarbij een bewegend gereedschap voor positionering van de roterende regelkop wordt getoond en waarbij het 30 vasthoudorgaan van het inwendige huis en een grendelprofiel in het 1026044 12 onderzeese huis met een ondergelegen klemorgaan in ontkoppelde stand wordt getoond;
Figuur 2 IA een aanzicht toont van een bovengelegen deel van de uitvoeringsvorm volgens figuur 20, waarbij een ondergelegen afstrooprubber 5 van de roterende regelkop gespreid door een spreidorgaan van het bewegende gereedschap wordt getoond en waarbij bet drukontlastsamenstel volgens figuur 20A in een eerste open stand wordt getoond;
Figuur 21B een aanzicht toont van een ondergelegen deel van de uitvoeringsvorm volgens figuur 2 IA, waarbij het vasthoudsamenstel in een 10 aangrijpende stand wordt getoond;
Figuur 22A een aanzicht is van een bovengelegen deel van de uitvoeringsvorm volgens figuren 20 en 21 met het tweezijdige drukontlastsamenstel in een tweede open stand, waarbij een elastomeer element het vasthoudsamenstel afdicht ten opzichte van het onderzeese 15 huis een verlengbaar deel van het vasthoudsamenstel verlengt in een eerste stand, en een bovengelegen vastklemorgaan in een ontkoppelde stand;
Figuur 22B een aanzicht is van een ondergelegen deel van de uitvoeringsvorm volgens figuur 22A, met het verlengbare deel van het vasthoudsamenstel in aangrijping met het onderzeese huis; 20 Figuur 23A een aanzicht is van het bovengelegen deel van de uitvoeringsvorm volgens figuren 20, 21 en 22, waarbij een bovengelegen deel van het tweezijdige drukontlastsamenstel getoond wordt in een gesloten stand en het bewegende gereedschap verder neerwaarts verlengt;
Figuur 23B een aanzicht is van het ondergelegen deel van de 25 uitvoeringsvorm volgens figuur 23A met het ondergelegen vastklemorgaan in een aangrijpende stand en het bewegende gereedschap ontkoppelt van het verlengbare element van het inwendige huis voor verplaatsing naar het boorgat;
Figuur 24 een vergroot aanzicht is van het tweezijdige 30 drukontlastsamenstel volgens lijn 24-24 in figuur 21A; lf)?fi0 4 4 13
Figuur 25 een doorsnede is volgens lijn 25-25 in figuur 23B;
Figuur 26A een aanzicht is van een bovengelegen deel van een lagersamenstel van een roterende regelkop volgens een uitvoeringsvorm met een bovengelegen drukcompensatie samenstel; 5 Figuur 26B een aanzicht is van een ondergelegen deel van de uitvoeringsvorm vólgens figuur 26A met een ondergelegen drukcompensatie samenstel;
Figuur 26C een detailaanzicht is van een eerste oriëntatie van het bovengelegen drukcompensatie samenstel volgens figuur 26A; 10 Figuur 26D een detailaanzicht is in een tweede oriëntatie van het bovengelegen drukcompensatie samenstel volgens figuur 26A;
Figuur 26E een detailaanzicht is van een eerste oriëntatie van het ondergelegen drukcompensatie samenstel volgens figuur 26B;
Figuur 26F een detailaanzicht is in een tweede oriëntatie van het 15 ondergelegen drukcompensatie samenstel volgens figuur 26B;
Figuur 27 een detailaanzicht is van een vasthoudorgaan van de uitvoeringsvorm volgens figuren 20B-26B;
Figuur 28 een detailaanzicht is van een karakteristiek vastklemorgaan; 20 Figuur 29A een aanzicht is van een bovengelegen deel van een andere uitvoeringsvorm met het lagersamenstel gepositioneerd onder het vasthoudsamenstel;
Figuur 29B een aanzicht is van een lager deel van de uitvoeringsvorm volgens figuur 29A; 25 Figuur 30 een aanzicht is van het bovengelegen deel van de uitvoeringsvorm volgens figuren 29A-29B, met het vasthoudsamenstel in aangrijping met het onderzeese huis;
Figuur 31 een aanzicht is van het bovengelegen deel van de uitvoeringsvorm volgens figuren 29A-29B met het verlengbare deel in een 30 gedeeltelijk verlengde stand; 1 0 2604 4 _^ 14
Figuur 32A een aanzicht is van het bovengelegen deel van de uitvoeringsvorm volgens figuren 29A-29B met het verlengbare deel in een volledig verlengde stand;
Figuur 32B een aanzicht is van het ondergelegen deel van de 5 uitvoeringsvorm volgens figuren 29A-29B met het bewegende gereedschap in een gedeeltelijk ontkoppelde stand;
Figuur 33 een aanzicht is van een uitvoeringsvorm van het ondergelegen deel van figuur 29B met slechts een afstrooprubber;
Figuur 34 een aanzicht is van de uitvoeringsvorm volgens figuur 33 10 met het bewegende gereedschap in een gedeeltelijk ontkoppelde stand; en
Figuur 35 een aanzicht is van een alternatieve uitvoeringsvorm van een lagersamenstel.
Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding
15 Verwijzend naar figuur 2 is de stijgbuis of bovenbuis R
gepositioneerd boven een gasverwerkend ringvormig afblaasverhinderorgaan, in het algemeen aangeduid als GH, weergegeven. Hoewel een "HYDRIL” GH 21-2000 gasverwerker BOP of een "HYDRIL" GL serie ringvormige afblaasverwerker kan worden gebruikt, kunnen 20 afblaasverhinderorganen van het stoottype, zoals Cameron U BOP,
Cameron UII BOP of een Cameron T afblaasverhinderorgaan, verkrijgbaar bij Cooper Cameron Corporation te Housten, Texas, worden gebruikt.
Cooper Cameron Corporation voorziet eveneens in een Cameron DL ringvormige BOP. Het gasverwerkende ringvormige afblaasverhinderorgaan 25 GH omvat een bovenkop 10 en een onderlichaam 12 met een buitenlichaam of eerste of onderzees huis 14 daartussen. Een zuiger 16 met een onderwand 16A beweegt relatief ten opzichte van het eerste huis 14 tussen een afgedichte stand, zoals weergegeven in figuur 2, en een open stand, waarbij de zuiger neerwaarts beweegt totdat het einde 16A' aangrijpt op de schouder 30 12A. In deze open stand is de ringvormige pakkingunit of afdichting 18 1026044 15 ontkoppelt van het inwendige huis 20 volgens de onderhavige uitvinding terwijl de wand 16A de gasverwerker afvoeruitlaat 22 blokkeert. Bij voorkeur heeft de afdichting 18 een hoogte van 12 inch (30,5 cm). Hoewel afblaasverhinderorganen van het ringvormige en stoottype met of zonder 5 een gasverwerkingsafvoeruitlaat zijn getoond, wordt elke afdichting voor het terugtrekbaar afdichten rond een inwendig huis voor het afdichten tussen een eerste huis en het inwendige huis begrepen als te zijn gedekt door de onderhavige uitvinding. Het beste type terugtrekbare afdichting met of zonder een gasverwerker uitlaat, zal afhankelijk zijn van het project en 10 de uitrusting gebruikt in dat project.
Het inwendige huis 20 omvat een zich continue radiaal uitwaartsstrekkend vasthoudorgaan 24 nabij één einde van het inwendige huis 20, zoals onderstaand in detail zal worden besproken. Wanneer de afdichting zich in open stand bevindt, voorziet deze tevens in speling met 15 het vasthoudorgaan 24. Zoals het best is getoond in figuren 8 en 9, is het vasthoudorgaan 24 bij voorkeur voorzien van een groot aantal boringen of openingen, zoals boring 24A, voor het reduceren van hydraulische pulseringen en/of zwabberen van het inwendige huis 20. Het andere einde van het inwendige huis 20 omvat bij voorkeur binnenwaarts wijzende 20 rechtse trapeziumvormige schroefdraden 20A. Zoals het beste is weergegeven in figuren 2, 3 en 10 omvat het inwendige huis vier op onderling gelijke afstanden gelegen uitsteeksels 26A, 26B, 26C en 26D.
Zoals het beste is weergegeven in figuren 2 en 7 is het lagersamenstel, in het algemeen aangeduid 28, gelijk aan de Weatherford-25 Williams, Model, 7875 roterende regelkop, nu verkrijgbaar bij Weatherford International, Incorporated te Houston, Texas. Alternatief kunnen Weatherford-Williams Models 7000, 7100, IP-1000, 7800, 8000/9000 en 9200 roterende regelkoppen, thans verkrijgbaar bij Weatherford International,
Ine., worden gebruikt. Bij voorkeur wordt een roterende regelkop met twee 30 op afstand gelegen afdichtingen gebruikt om te voorzien in overbemeten 1026044 _ 16 afdichting. De hoofdcomponenten van het lagersamenstel 28 zijn beschreven in U.S. octrooi No. 5.662.181, nu in het bezit van Weatherford/Lamb, Ine.
Het '181 octrooi is hierin bij referentie geïncorporeerd voor alle doeleinden.
In het algemeen omvat het lagersamenstel 28 een bovengelegen rubberpot 5 30 die zodanig is bemeten dat deze een bovengelegen afstrooprubber of binnengelegen afdichtorgaan 32 kan opnemen. Bij voorkeur is een bodem-afstrooprubber of binnengelegen afdichtorgaan 34 verbonden met de bovenafdichting 32 door het inwendige orgaan 36 van het lagersamenstel 28. Het buitengelegen orgaan 38 van het lagersamenstel 28 is roteerbaar 10 verbonden met het binnengelegen orgaan 36, zoals het beste is weergegeven in figuur 7, zoals onderstaand in detail zal worden besproken.
Het buitengelegen orgaan 38 omvat vier op gelijke afstanden gelegen uitsteeksels. Een kenmerkend uitsteeksel 40A is weergegeven in figuren 2, 7 en 10, uitsteeksel 40 C is weergegeven in figuur 2 en 10.
15 Uitsteeksel 40B is weergegeven in figuur 2. Uitsteeksel 40D is weergegeven in figuur 10. Zoals het beste is weergegeven in figuur 7 omvat het buitengelegen orgaan 38 eveneens buitenwaarts gerichte rechtse trapezium schroefdraden 38A corresponderend met de binnenwaarts gerichte rechtse trapeziumvormige schroefdraden 20A van het inwendige huis 20 teneinde te 20 voorzien in een schroefverbinding tussen het lagersamenstel 28 en het inwendige huis 20.
Drie doelen worden gediend door de twee stellen uitsteeksels 40A, 40B, 40C en 40D op het lagersamenstel 28 en uitsteeksels 26A, 26B, 26C en 26D op het inwendige huis 20. Op de eerste plaats dienen beide stellen 25 uitsteeksels als geleidings/slijtschoenen bij het omlaag brengen en herstellen van het door schroefdraad verbonden lagersamenstel 28 en inwendig huis 20, beide sets uitsteeksels dienen eveneens als gereedschapsondersteuning voor het op- en afschroeven van het lagersamenstel 28 en huis 20, ten slotte, zoals het beste is weergegeven in 30 figuren 2 en 7, grijpen de uitsteeksels 26A, 26B, 26C en 26D op het 1026044 _____ * 17 inwendige huis 20 aan op een schouder R' op de bovengelegen buis of stijgbuis R teneinde verdere neerwaartse beweging van bet inwendige huis 20 te blokkeren, en zodoende van het lagersamenstel 28 door de boring van bet afblaasverhinderorgaan GH. Het model 7875 lagersamenstel 28 beeft bij 5 voorkeur een binnendiameter boring van 8¾ inch (22,2cm) en zal gereedschapsverbindingen tot 8½ inch tot 8s/a inch (21,6cm tot 21,9cm) accepteren, en heeft een buitendiameter van 17 inch (43,2cm) voor het verzachten van schommelproblemen in een zeestijgbuis R met een inwendige diameter van 19½ inch (49,5cm). De buitendiameter van 10 uitsteeksels 40A, 40B, 40C en 40D en uitsteeksels 26A, 26B, 26C en 26D hebben bij voorkeur een afmeting van 19 inch (48,2cm) voor het vergemakkelijken van een functie als geleidings/slijtschoenen bij het omlaag brengen en opnemen van het lagersamenstel 28 en het inwendige huis 20 in een zeestijgbuis R met inwendige diameter van 19½ inch (49,5cm).
15 Weer terugkerend naar figuren 2 en 7 kan eerst een roteerbare pijp P worden opgenomen door het lagersamenstel 28 zodat beide inwendige afdichtorganen 32 en 34 afdichtend aangrijpen op het lagersamenstel 28 met de roteerbare pijp P. Ten tweede is de ring A tussen het eerste huis 14 en de stijgbuis R en het inwendige huis 20 afgedicht gebruikmakend van 20 afdichting 18 van het ringvormige afblaasverhinderorgaan GH. Deze twee afdichtingen voorzien in een gewenste barrière of afdichting in de stijgbuis R zowel de pijp P in rust verkeert als roteert. Zoals in het bijzonder is weergegeven in figuur 2 kan zeewater of een fluïdum met een eerste dichtheid SW boven de afdichting 18 in de stijgbuis R worden gehouden en 25 slik M onder druk of niet, kan onder de afdichting 18 worden gehouden.
Bij het nu beschouwen van figuur 5 kan een cilindrisch inwendig huis 20' worden gebruikt in plaats van het getrapte inwendige huis 20 met een vernauwende trap 20B tot een gereduceerde diameter 20C van 14 inch (35,6cm), zoals het beste is weergegeven in figuren 2 en 6. Deze beide 30 inwendige huizen 20 en 20' kunnen verschillende lengten en afmetingen 1026044 __ 18 i j hebben voor het opnemen van verschillende afblaasverhinderorganen, gekozen of beschikbaar voor gebruik. Bij voorkeur kan het afblaasverhinderorgaan GH, zoals weergegeven in figuur 2, gepositioneerd worden op een vooraf bepaalde niveau tussen de putmond W en de 5 booruitrustingvloer F. In het bijzonder wordt overwogen dat een optimaal niveau van het afblaasverhinderorgaan kan worden berekend, zodat de scheiding van het slik M onder druk of niet, van zeewater of van gas afgesneden slik SW zal voorzien in een gewenste hydrostatische aanvangsdruk in het open boorgat, zoals het boorgat B, weergegeven in 10 figuur 4. Deze aanvangsdruk kan dan worden bijgesteld door onder druk brengen of van gas afsnijden van het slik M.
Thans verwijzend naar figuur 4 is de afblaasverhindergroep, in het algemeen aangeduid BOPS, in fluïdum communicatie met de smoorlijn CL en de kalmeerlijn KL verbonden tussen de gewenste 15 stootafblaasverhinderorganen RBP in de afblaasverhindergroep BOPS zoals bekend bij de deskundigen. In de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 4 zijn twee ringvormige afblaasverhinderorganen BP gepositioneerd boven de afblaasverhindergroep BOPS tussen een ondergelegen buis of putmond W en de bovengelegen buis of stijgbuis R. Gelijk aan de uitvoeringsvorm 20 weergegeven in figuur 2 zijn de door schroefdraad verbonden huis 20 en i lagersamenstel 28 gepositioneerd binnen de stijgbuis R door verplaatsing van de ringvormige afdichting 18 van het bovengelegen ringvormige afblaasverhinderorgaan BP naar de afgedichte stand. Zoals weergegeven in figuur 4 omvat het ringvormige afblaasverhinderorgaan BP niet een 25 gasverwerkafvoeruitlaat 22, zoals weergegeven in figuur 2. Hoewel een ringvormig afblaasverhinderorgaan met een gasverwerkingsuitlaat kan worden gebruikt, kunnen fluïda communiceren zonder een uitlaat onder de afdichting 18 voor het instellen van de fluïdumdruk in het boorgat B, door gebruik te maken van ofwel de smoorlijn CL en/ofwel de kalmeerlijn KL.
1026044_ _ 19
Thans wordt verwezen naar figuur 7, die een detailaanzicht toont van het model 7875 Weatherford-Williams roterende regelkop, thans verkocht door Weatherford International Ine. te Houston, Texas. Het inwendige orgaan of mantel 36 is roteerbaar verbonden met het 5 buitengelegen orgaan of mantel 38 en omvat bij voorkeur 9000 serie conische radiale lagers 42A en 42B geplaatst tussen een bovengelegen pakkingdoos 44A en ondergelegen pakkingdoos 44B.
Lagerbelastingschroeven, gelijk aan schroeven 46A en 46B, worden gebruikt voor het respectievelijk vastzetten van de bovenplaat 48A en onderplaat 48B 10 aan de buitengelegen mantel 38. Bovengelegen pakkingdoos 44A omvat pakkingsafdichtingen 44A’ en 44A" en ondergelegen pakkingsdoos 44B omvat pakkingsafdichtingen 44B' en 44B" gepositioneerd nabij respectievelijk slijtbussen 50A en 50B. Een bovengelegen vasthoudplaat 52A en een ondergelegen vasthoudplaat 52B zijn voorzien tussen het 15 respectievelijke lager 42A en 42B en pakkingdoos 44A en 44B. Aldus is voorzien in twee druklagers 54 tussen de radiale lagers 42A en 42B.
Zoals nu kan worden begrepen voorziet het inwendig huis 20 en het lagersamenstel 28 volgens de onderhavige uitvinding in een barrière in een onderzees huis 14 tijdens boren, die een snelle opbouw en ontlading toestaat 20 onder gebruikmaking van een conventionele bovengelegen buis of stijgbuis R. In het bijzonder kan de barrière voorzien zijn in de stijgbuis R tijdens roteren van pijp P, waar de barrière relatief snel kan worden geïnstalleerd of vrijgemaakt ten opzichte van de stijgbuis R, zodat de stijgbuis kan worden gebruikt bij ondergebalanceerd boren, en tweevoudig 25 dichthedensysteem of enige andere boortechniek die drukbeheersing zou kunnen gebruiken.
In het bijzonder kunnen het schroefvormig samengestelde inwendige huis 20 en het lagersamenstel 28 in de stijgbuis R omlaag worden gebracht op een standaard boorkraag of stabilisator (niet weergegeven) tot 30 de uitsteeksels 26A, 26B, 26C en 26D van het samengestelde inwendige huis »· « i k) >./' ./· 20 20 en lagersamenstel 28 geblokkeerd worden tegen verdere beweging na aangrijpen op de schouder R' van stijgbuis R. Het gefixeerde bij voorkeur radiaal continue vasthoudorgaan 24 aan het ondereinde van het inwendig huis 20 zou ten opzichte van het afblaasverhinderorgaan zodanig zijn 5 bemeten, dat het vasthoudorgaan 24 onder de afdichting 18 van het afblaasverhinderorgaan is gepositioneerd. Het ringvormige of stoottype afblaasverhinderorgaan, met of zonder een gasverwerkingafvoeruitlaat 22, zóu dan verplaatst worden naar de afgedichte stand rond het inwendige huis 20, zodat een afdichting is voorzien in de ring A tussen het inwendige 10 huis 20 en het onderzeese huis 14 of stijgbuis R. Zoals boven besproken zou dan in de afgedichte stand de gasverwerkafvoeruitlaat 22 zijn geopend, zodat slik M onder de afdichting 18 kan worden geregeld gedurende boren met de roteerbare pijp P afgedicht door de bij voorkeur inwendige afdichtingen 32 en 34 van het lagersamenstel 28. Zoals eveneens boven 15 besproken kunnen, als een afvoerblaasverhinderorgaan zonder een gasverwerkafvoeruitlaat 22 wordt gebruikt, de smoorlijn CL, kalmeerlijn KL of beide gebruikt worden voor het communiceren van fluïdum met de gewenste druk en dichtheid onder de afdichting 18 van het afblaasverhinderorgaan voor het regelen van het slik gedurende boren.
20 Omdat de onderhavige uitvinding niet enige significante modificatie van de stijgbuis of het afblaasverhinderorgaan vereist, hoef normaal boorbedrijf niet significant te worden onderbroken voor het gebruiken van de onderhavige uitvinding. Gedurende normaal boor- en vrijmaakbedrijf kunnen het samengestelde inwendige huis 20 en 25 lagersamenstel 28 geïnstalleerd blijven en hoeven alleen te worden getrokken wanneer boorreeks componenten met grote diameter in en uit de stijgbuis R worden gebracht. Gedurende korte periodes wanneer de uitvinding moet worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer boorkragen of een boor worden opgepakt, zou de afblaasverhindergroep BOPS kunnen worden 30 gesloten als voorzorg met de omleider D en het 1026044 21 gasverwerkafblaasverhinderorgaan GH als verdere back-up in het geval dat gas de stijgbuis R binnentreedt.
Zoals het best is weergegeven in figuren 1, 2 en 4 kan, als de gasverwerkerafvoeruitlaat 22 verbonden is met het smoorverdeelstuk CM 5 van de installatie S, de slikretour door het bestaande installatie smoorverdeelstuk CM en gasverwerksysteem worden geleid. Het bestaande smoorverdeelstuk CM of een hulpsmoorverdeelstuk (niet weergegeven) kan gebruikt worden voor het smoren van slikretour en handhaven van de gewenste druk in de stijgbuis onder de afdichting 18 en, zodoende, het 10 boorgat B.
Zoals nu tevens kan worden onderkend kan de onderhavige uitvinding samen met het afblaasverhinderorgaan gebruikt worden teneinde te voorkomen dat een stijgbuis slik of gas op de installatievloer F van de installatie S uitstoot. Zodoende voorziet de op de juiste wijze 15 uitgevoerde uitvinding in een stijgbuis gasregelfunctie gelijk aan een omleider D of gasverwerkafblaasverhinderorgaan GH, zoals weergegeven in figuur 1, met het extra voordeel dat het systeem kan worden geactiveerd en te allen tijde -zelfs tijdens boren- in gebruik kan zijn.
Omdat heden ten dage op steeds diepere diepten offshore wordt 20 geboord, soms zelfs in ultra diep water, zijn enorme hoeveelheden gas vereist voor het reduceren van de dichtheid van een zware slikkolom in een zeestijgbuis R met grote diameter. In plaats van het injecteren van gas in de stijgbuis R, zoals beschreven bij de achtergrond van de uitvinding, kan een afblaasverhinderorgaan gepositioneerd worden op een vooraf bepaalde 25 plaats in de stijgbuis R teneinde te voorzien in de gewenste aanvangslikkolom, onder druk of niet, voor het open boorgat B aangezien de onderhavige uitvinding thans voorziet in een barrière tussen het ene fluïdum, zoals zeewater, boven de afdichting 18 van het onderzeese huis 14, en slik M, onder de afdichting 18. In plaats van gas-injectie in de stijgbuis 30 boven de afdichting 18 wordt gas geïnjecteerd onder de afdichting 18 via of 10260 4 4 “ w 22 de smoorlijn CL of de kalmeerlijn KL, zodat minder gas vereist is voor het verlagen van de dichtheid van de slikkolom in de andere overblijvende lijn gebruikt als een slikretourlijn.
Thans wordt verwezen naar figuur 11, waarin een aanzicht wordt 5 getoond van een uitvoeringsvorm voor het positioneren van een roterende regelkop in een zeestijgbuis R. Zoals weergegeven in figuur 11 omvat de zeestijgbuis R drie secties, een bovengelegen buis 1100, onderzees huis 1105, en een ondergelegen lichaam 1110. Het ondergelegen lichaam 1110 kan een apparaat zijn voor bevestiging bij een boorgat, zoals een putmond 10 W, of ondergelegen buis gelijk aan de bovengelegen buis 1100 naar gelang de wens van de boordog. Het onderzeese huis 1105 is kenmerkend verbonden met de bovengelegen buis door een aantal op onderling gelijke afstanden gelegen bouten, waarvan als voorbeeld bouten 1115A en 1115B zijn weergegeven. In een uitvoeringsvorm worden vier bouten toegepast.
15 Verder zijn de bovengelegen buis 1100 en het onderzeése huis 1105 kenmerkend afgedicht met een O-ring 1125A van een geschikt materiaal.
Evenzo is het onderzeese huis 1105 kenmerkend verbonden met het ondergelegen lichaam 1110 onder gebruikmaking van een aantal onderling op gelijke afstand gelegen bouten, waarvan als voorbeeld bouten 20 1120A en 1120B zijn weergegeven. In een uitvoeringsvorm worden vier bouten toegepast. Verder zijn het onderzeese huis 1105 en het ondergelegen lichaam 1110 kenmerkend afgedicht door een O-ring 1125B van een geschikt materiaal. De techniek voor het verbinden en afdichten van het onderzeese huis 1105 ten opzichte van de bovengelegen buis 1100 en het 25 ondergelegen lichaam 1110 zijn echter niet essentieel voor het getoonde en elke geschikte verbindings- of afdichttechniek bekend bij de deskundige kan worden toegepast.
Het onderzeese huis 1105 heeft kenmerkend ten minste een opening 1130A boven het oppervlak dat het roterende regelkop samenstel 30 RCH wordt afgedicht ten opzichte van het onderzeese huis 1105, en ten 1026044 23 minste een opening 1130B onder het afdichtoppervlak. Door afdichten van de roterende regelkop tussen de opening 1130A en de opening 1130B kan fluïdumcirculatie aan één zijde van het afdichtoppervlak worden bewerkstelligd onafhankelijk van fluïdumcirculatie asui de andere zijde van 5 het afdichtoppervlak, hetgeen voordeelbiedend is in een tweedichtheden boorconfiguratie. Alhoewel twee op afstand gelegen openingen zijn weergegeven in het onderzeese huis 1105 in figuur 11, kunnen andere openingen en plaatsing van openingen worden toegepast.
Bij een weergegeven uitvoeringsvorm wordt het roterende regelkop 10 samenstel RCH geconstrueerd uit een lagersamenstel 1140 en een vasthoudsamenstel 1150. De inwendige structuur van het lagersamenstel 1140 kan die zijn als weergegeven in figuren 2, 7 en 10, alhoewel andere configuraties voor lagersamenstel 1140, inclusief die welke hieronder in detail worden besproken, kunnen worden toegepast.
15 Zoals weergegeven in figuur 11 heeft het lagersamenstel 1140 een inwendige doorlaat voor het daardoor heen reiken van roteerbare pijp P en maakt gebruik van twee afstrooprubbers 1145A en 1145B voor afdichtend aangrijpen op de roteerbare pijp P. Afstrooprubber afdichtingen zoals weergegeven in figuur 11 zijn voorbeelden van passieve afdichtingen, dat 20 wil zeggen dat deze rekkend aanliggen en conusvormige vectorkrachten een sluitkracht van de afdichting rond de roteerbare pijp P vergroten. Aanvullend op passieve afdichtingen kunnen actieve afdichtingen worden gebruikt. Karakteristiek voor actieve afdichtingen is dat deze een op afstand van het gereedschap gelegen bron van hydraulische of andere energie 25 vereisen voor het openen of sluiten van de afdichting. Een actieve afdichting kan gedeactiveerd worden voor het reduceren of elimineren van afdichtkrachten op de roteerbare pijp P. Aanvullend, wanneer gedeactiveerd, staat een actieve afdichting ringvormige fluïdum continuïteit toe tot bij de bovenzijde van het roterende regelkopsamenstel RCH. Een 30 voorbeeld van een actieve afdichting is een opblaasbare afdichting. De 1026044 24
Shaffer Type 79 Rotating Blowout Preventer van Varco International, Ine., het RPM SYSTEM 3000™ van TechCorp Industries International Ine., en de Seal-Tech Rotating Blowout Preventer van Seal-Tech zijn drie voorbeelden van roterende afblaasverhinderorganen die gebruik maken van 5 een hydraulisch bediende actieve afdichting. De naast deze aanvrage ingediende U.S. octrooiaanvraag No. 09/911.295, ingediend 23 juli 2001, getiteld "Method and System for Return of Drilling Fluid from a Sealed Marine Riser to a Floating Drilling Rig While Drilling" en overgedragen aan de houder van deze aanvrage, beschrijft actieve afdichtingen en is hierin in 10 zijn geheel door referentie geïncorporeerd voor alle doeleinden. U.S. octrooi Nos. 3.621.912, 5.022.472, 5.178.215, 5.224.557, 5.277.249, 5.279.365 en 6.450.262 BI beschrijven eveneens actieve afdichtingen en zijn in hun geheel door referentie geïncorporeerd voor alle doeleinden.
Figuur 35 is een aanzicht van een lagersamenstel 3500 met een 15 uitvoering van een actieve afdichting. Het lagersamenstel 3500 kan geplaatst worden op de roteerbare pijp, zoals pijp P in figuur 11, op een installatie vloer. De ondergelegen passieve afdichting 1145B houdt het lagersamenstel 3500 op de roteerbare pijp terwijl het lagersamenstel 3500 omlaag wordt gebracht in de zeestijgbuis R. Als het lagersamenstel 3500 20 dieper omlaag wordt gebracht in het water of TIH, stijgt de druk in de accumulatoren 3510 en 3511. Smeermiddel, zoals olie, wordt overgebracht van de accumulatoren 3510 en 3511 via de lagers 3520, en door een communicatiepoort 3530 in een ringvormige kamer 3540 achter de actieve afdichting 3550. Als de druk achter de actieve afdichting 3550 toeneemt, 25 verplaatst de actieve afdichting 3550 radiaal op de roteerbare pijp onder creëring van een afdichting. Als de roteerbare pijp door de actieve afdichting 3550 wordt getrokken, zullen gereedschapsverbindingen de actieve afdichting 3550 binnentreden onder creëring van een zuigerpomp effect als gevolg van het toegenomen volume van de gereedschapsverbinding. Dit 30 heeft als resultaat dat het smeermiddel achter de actieve afdichting 3550 in 1026044 25 de ringvormige kamer 3540 terug wordt gedrukt door de communicatiepoort 3550 in de lagers 3520 en tenslotte in de accumulatoren 3510 en 3511. Na gebruik kan het lagersamenstel 3500 worden teruggehaald of POOH door de zeestijgbuis R. Als de waterdiepte afneemt wordt de hoeveelheid druk 5 uitgeoefend door de accumulatoren 3510 en 3511 op de actieve afdichting 3550 lager totdat er geen druk meer wordt uitgeoefend door de actieve afdichting 3550 bij het oppervlak. Bij een andere uitvoeringsvorm kunnen extra hydraulische verbindingen worden gebruikt om te voorzien in de verhoogde druk in de accumulatoren 3510 en 3511. Tevens wordt overwogen 10 dat een op afstand bediend voertuig (ROV) kan worden gebruikt voor het activeren en deactiveren van de actieve afdichting 3550.
Andere soorten actieve afdichtingen kunnen eveneens worden overwogen voor toepassing. Een combinatie van actieve en passieve afdichtingen kan eveneens worden gebruikt.
15 Het lagersamenstel 1140 is verbonden met het vasthoudsamenstel 1150 in figuur 11 door schroefsectie 1142 van het lagersamenstel 1140 naar sectie 1152 van het vasthoudsamenstel 1150, gelijk aan de hierboven besproken schroefdraadverbinding. Evenwel kan elke geschikte techniek voor verbinding van het vasthoudsamenstel met het lagersamenstel bekend 20 bij de deskundige worden toegepast.
Zoals getoond in figuur 11 wordt een bewegend gereedschap 1190 gebruikt voor het in een uit de zeestijgbuis R brengen van het roterende regelkopsamenstel RCH. Een klokvormig ondergelegèn deel 1155 van het vasthoudsamenstel 1150 is zodanig gevormd dat een klokvormig deel 1195 25 van het bewegende gereedschap 1190 kan worden opgenomen. Gedurende inbrengen of weghalen van het roterende regelkopsamenstel RCH zijn het bewegende gereedschap 1190 en het vasthoudsamenstel 1150 onderling vergrendeld door gebruikmaking van een passieve grendeltechniek. Een aantal passieve grendelorganen zijn gevormd in het klokvormige 30 ondergelegen deel 1155 van het vasthoudsamenstel 1150. Twee van deze 1026044 26 passieve grendelorganen zijn getoond in figuur 11 als uitsteeksels 1199A en 1199B. Bij een uitvoeringsvorm worden vier passieve grendelorganen gebruikt. Evenwel kan elk gewenst aantal passieve grendelorganen op afstand gelegen rond de omtrek van het klokvormige vasthoudorgaan deel 5 1155, worden gebruikt.
Corresponderend aan de passieve grendelorganen gebruikt het beivormige deel 1195 van het bewegende gereedschap 1190 een aantal passieve formatie om aan te grijpen op en te vergrendelen met de passieve grendelorganen. Twee van dergelijke passieve formaties 1197A en 1197B 10 zijn getoond in figuur 11, respectievelijk vergrendeld met passieve grendelorganen 1199A en 1199B. Bij een uitvoeringsvorm worden vier van dergelijke passieve formaties toegepast. Elk van de passieve formaties is een in het algemeen J-vormige insnijding in het klokvormige deel 1195. Een verticaal deel 1198 van elk van de passieve formaties werkt samen met een 15 van de passieve grendelorganen wanneer het bewegende gereedschap 1190 verticaal van beneden af in het vasthoudsamenstel 1150 wordt gestoken. Rotatie van het vasthoudsamenstel 1150 kan vereist zijn teneinde de passieve grendelorganen juist uit te lijnen met de passieve formaties. Gebruikelijk wordt de roteerbare pijp P van een boorreeks kloksgewijs 20 geroteerd voor het boren. Na volledig inbrengen van het bewegende gereedschap 1190 in het vasthoudsamenstel 1150 wordt het bewegende gereedschap 1190 kloksgewijs geroteerd teneinde de passieve grendelorganen in het horizontale deel 1196 van de passieve formaties te verplaatsen. Het passieve grendelorgaan 1199A is verder geborgd in een 25 verticaal deel 1192, hetgeen een extra verticale verplaatsing betekent voor aangrijping en ontkoppeling van het bewegende gereedschap 1190 met het klokvormige deel 1155 van het vasthoudsamenstel 1150.
Na vergrendeling kan het bewegende gereedschap 1190 verbonden worden met de roteerbare pijp P van de boorreeks (niet weergegeven) voor 30 inbrengen van het roterende regelkopsamenstel RCH in de zeestijgbuis R.
1026044 27 I Na positionering van het vasthoudsamenstel 1150, zoals onderstaand beschreven, kan het bewegende gereedschap 1190 worden geroteerd in een antikloksgewijze richting voor het ontkoppeling van het bewegende gereedschap 1190, dat dan neerwaarts kan worden verplaats met de 5 roterende pijp P van de boorreeks, zoals is weergegeven in figuur 12.
Wanneer het bewegende gereedschap 1190 het vasthoudsamenstel 1150 heeft gepositioneerd, zal een boorbediener opmerken dat "gewicht op boor" significant is verminderd. De boorbediener zal zich ook bewust zijn van waar het bewegende gereedschap 1190 is ten opzicht van het 10 onderzeese huis door de lengteboorpijp P in de boorreeks, welke lengte in het boorgat omlaag is gebracht. Bij deze uitvoeringsvorm kan de boorbediener het bewegende gereedschap 1190 antikloksgewijs roteren na onderkenning dat het bewegende gereedschap 1190 en het roterende regelkopsamenstel RCH in positie zijn vergrendeld, zoals boven besproken, 15 teneinde het bewegende gereedschap 1190 te ontkoppelen van het vasthoudsamenstel 1150, en dan neerwaartse verplaatsing van het bewegende gereedschap 1190 continueren.
Figuur 12 toont het bewegende gereedschap 1190 uitstekend onder het vasthoudsamenstel 1150 bij vergrendeling aan het onderzeese huis 1105 20 zoals onderstaand in detail zal worden besproken. Aanvullen zijn passieve grendelorganen 1199C (met streeplijn) en 1199D getoond. Een deskundige zal onderkennen, dat het aantal passieve grendelorganen kan variëren.
Omdat het bewegende gereedschap 1190 neerwaarts uitsteekt in figuur 12 is de afstrooprubber 1145B in een afgedichte stand weergegeven, 25 waarbij het lagersamenstel 1140 is afgedicht ten opzichte van een deel van de roteerbare pijp 1210, die verbonden is met het bewegende gereedschap 1190 bij een verbindingspunt 1200, weergegeven als een schroefverbinding in streeplijnen. Een deskundige zal het duidelijk zijn dat andere verbindingstechnieken kunnen worden gebruikt.
1026044 28
Figuren 11, 12, 19, 20B, 21B, 22B en 23B veronderstellen dat het boorproces de boorreeks in kloksgewijze richting laat roteren. Als het boorproces de boorreeks laat roteren in een antikloksgewijze richting kunnen de oriëntatie van de J-vormige passieve formaties 1197 worden 5 omgekeerd.
Zoals het best is weergegeven in figuren 16 en 19 laat een passieve vergrendeltechniek additioneel vergrendeling van het vasthoudsamenstel 1150 aan het onderzeese huis 1105 toe. Een aantal passieve vasthoudorganen van het vasthoudsamenstel 1150 werken samen met een 10 aantal passieve interne formaties van het onderzeese huis 1105, hetgeen in detail niet zichtbaar is in figuur 11. Twee van dergelijke passieve vasthoudorganen 1160A en 1160B zijn getoond in figuur 11. In een uitvoeringsvorm, zoals weergegeven in figuur 16 worden vier van dergelijke passieve vasthoudorganen 1160A, 1160B, 1160C en 1160D en passieve 15 interne formaties gebruikt.
Figuur 19 is een detailaanzicht van een deel van een binnenvlak van het onderzeese huis 1105 tonende een karakteristieke passieve interne formatie 1900 voorzien van een profiel in de vorm van een J-vormige insnijding in een van een gereduceerde diameter voorzien deel 1930 van het 20 onderzeese huis 1105. Identieke passieve interne formaties zijn op onderling gelijke afstanden aangebracht rond het binnenoppervlak van het vasthoudsamenstel 1150. Elk van de passieve vasthoudorganen van het vasthoudsamenstel 1150 grijpt aan op een verticaal deel 1910 van de passieve interne formatie 1900, waarbij mogelijk rotatie is vereist voor het 25 juist uitlijnen met het verticale deel 1910. Een gebogen boveneinde 1940 van het verticale deel 1910 maakt een gemakkelijkere uitlijning van de passieve vasthoudorganen met de passieve interne formatie 1900 mogelijk. Bij het bereiken van de bodem van het verticale deel 1910 doet rotatie van het bewegende gereedschap 1190 het vasthoudsamenstel 1150 roteren, 30 hetgeen tot gevolg heeft dat elk van de passieve vasthoudorganen een 1026Q44 29 horizontaal deel 1920 van de passieve interne formatie 1900 binnentreedt, waardoor het vasthoudsamenstel 1150 aan het onderzeese huis 1105 wordt vergrendeld. Wanneer terugtrekking van het roterende regelkopsamenstel RCH wordt gewenst, zal rotatie van het bewegende gereedschap 1190 tot 5 gevolg hebben dat de passieve vasthoudorganen uitgelijnd worden met het verticale deel 1910, waardoor bovenwaartse beweging en ontkoppeling van het vasthoudsamenstel 1150 ten opzichte van het onderzeese huis 1105 wordt toegestaan. Een afdichting 1950, kenmerkend in de vorm van een O-ring, gepositioneerd in een inwendige groef 1951 van het huis 1105 dicht de 10 passieve vasthoudorganen 1160A, 1160B, 1160C en 1160D van het ! vasthoudsamenstel 1150 ten opzichte van het onderzeese huis 1105 af.
Een drukontlastmechanisme bevestigd aan de passieve vasthoudorganen 1160A, 1160B, 1160C en 1160D staat afbouwen van de i boorgatdruk toe als de boorgatdruk stijgt tot boven de fhtïdumdruk in de 15 bovengelegen buis 1100 bij een vooraf bepaalde druk. Een aantal boringen of openingen, waarvan er twee zijn weergegeven in figuur 11 als 1165A en 1165B, zijn normaliter gesloten door een veerbelaste klep 1170. Bij een uitvoeringsvorm is een bodemplaat 1170 veerbelast tegen de boringen door i een schroefveer 1180 die op zijn plaats wordt gehouden door een 20 bovengelegen orgaan 1175. De veer 1180 is gekalibreerd teneinde het de bodemplaat 1170 mogelijk te maken de boringen 1165 bij een vooraf bepaalde druk te openen. De boringen voorzien tevens in een demping van zwenkingen gedurende het inbrengen van het roterende regelkopsamenstel RCH.
25 Zwabberen gedurende verwijdering van het roterende regelkopsamenstel kan worden gedempt door gebruik te maken van een aantal spreidorganen op het buitenoppervlak van het bewegende gereedschap 1190, waarvan er twee zijn weergegeven in figuur 11 als spreidorganen 1185A en 1185B. Deze spreidorganen spreiden de 30 afstrooprubbers 1145A en 1145B. Tevens kunnen de afstrooprubbers - 1026044 30 "boeren" gedurende verwijdering van het roterende regelkopsamenstel, zoals meer in detail beschreven met verwijzing naar figuren 13 en 14.
In figuur 13 zijn spreidorganen 1185C en 1185D niet zichtbaar in figuur 11, getoond.
5 In figuur 13 zijn tevens geleidingsorganen 1300A, 1300B, 1300C en 1300D getoond, die bevestigd zijn aan een buitenvlak van het lagersamenstel 1140 voor het centraal positioneren van het lagersamenstel 1140 afgekeerd van een binnenoppervlak 1320 van de bovengelegen buis 1100. Geleidingsorganen 1300A en 1300C zijn in aanzicht getoond in figuur 10 14. Zoals hierboven beschreven spreiden de spreidorganen 1185 de afstrooprubbers aldus toestaande fluïdumpassage door de openingen 1310A, 1310B, 1310C en 1310D, hetgeen schommelen en zwabberen gedurende inbrengen en verwijderen van het roterende regelkopsamenstel RCH verminderd.
15 Onder verwijzing naar figuur 14 toont een aanzicht "boeren" van de afstrooprubber 1145A, hetgeen additionele fluïdumcommunicatie voor het verminderen van zwabberen mogelijk maakt. Een fluïdumdoorlaat 1400 maakt fluïdumcommunicatie mogelijk door het lagersamenstel 1140. Wanneer voldoende fluïdumdruk opbouwt, kan de afstrooprubber 1145A al 20 dan niet reeds gespreid door de spreidorganen 1185A en 1185B, spreiden om fluïdum langs de afstrooprubber 1145A te "boeren" om zodoende de fluïdumdruk te verminderen. Een soortgelijk "boeren" kan zich voordoen bij afstrooprubber 1145B.
Thans verwijzend naar figuur 15 is een detailaanzicht van een 25 drukontlastsamenstel overeenkomstig aan de uitvoeringsvorm volgens figuur 11 getoond in een open stand.
Zoals getoond in figuur 15 is een vergendel/drukontlastdeel 1550 schroevend verbonden bij locatie 1520 met een schroefdeel 1510 van het blokvormige ondergelegen deel 1155 van het vasthoudsamenstel. Evenzo is 30 het vergrendel/drukontlastdeel 1550 schroevend verbonden bij lokatie 1540 1028044 31 met een bovengelegen deel 1560 van het vasthoudsamenstel 1150 bij een schroefdeel 1530. Andere bevestigingstechnieken kunnen worden gebruikt. Het deel 1550 kan, indien gewenst, eveneens integraal worden gevormd met elk of beide van de delen 1560 en 1155.
5 De bodemplaat 1170 in figuur 15 is geopend weergegeven voor drukontlasting afgekeerd van de openingen 1165A en 1165B daarbij samendrukkend de schroefveer 1180 tegen ringvormig bovengelegen orgaan 1175. Dit maakt fiuïdumcommunicatie opwaarts van het boorgat B mogelijk naar de bovengelegen buisvormige zijde van het onderzeese huis 1105 zoals 10 door pijlen is aangegeven. Als de boorgatdruk is verlaagd overtreft de boorgatdruk niet langer de fluïdumdruk met de vooraf bepaalde waarde gekalibreerd door de schroefveer 1180 en zal de veer 1180 de ringvormige bodemplaat 1170 tegen de openingen aandrukken en zodoende het drukontlastsamenstel sluiten, zoals beneden in figuur 17 is getoond.
15 Bodemplaat 1170 is kenmerkend een ringvormige plaat concentrisch en beweegbaar gemonteerd op het vergrendel/drukontlastdeel 1550. Zoals bovenstaand opgemerkt zijn de openingen en de bodemplaat 1170 eveneens behulpzaam bij het reduceren van schommeleffecten gedurende het inbrengen van het roterende regelkopsamenstel RCH.
20 Figuur 16 toont al de openingen 1165A, 1165B, 1165C, 1165D, 1165E, 1165F, 1165G, 1165H, 11651, 1165J, 1165Ken 1165Ldie zichtbaar zijn in dit doorsnede-aanzicht en laat zien dat de openingen op onderling gelijke afstanden zijn aangebracht rond orgaan 1600 waarin de passieve vasthoudorganen 1160A, 1160B, 1160C en 1160D zijn gevormd. Aanvullend 25 zijn verticale delen 1910A, 1910B, 1910C en 1910D van passieve interne formaties 1900 weergegeven die op onderling gelijke afstanden zijn aangebracht rond het onderzeese huis 1105 teneinde de passieve vasthoudorganen op te nemen. Een deskundige zal het duidelijk zijn dat het aantal openingen 1165A-1165L een voorbeeld ter illustratie is en dat andere 30 aantallen openingen kunnen worden toegepast.
__1 026044 32
Verwijzend naar figuur 17 is een detailaanzicht van het vergrendel/drukontlastdeel 1550 van figuur 15 getoond met de bodemplaat 1170 de openingen 1165A tot 1165L afsluitend.
Een alternatief schroefdeel 1710 van het 5 vergrendel/drukontlastdeel 1550 is weergegeven voor schroefvormige verbinding van het bovengelegen orgaan 1175 met het vergrendel/drukontlastdeel 1550, hetgeen instelbare positionering van het bovengelegen orgaan 1175 mogelijk maakt. Deze instelbare positionering van het schroeforgaan 1175 maakt instelling van de drukontlastdruk 10 mogelijk. Een stelschroef 1700 kan eveneens worden gebruikt voor het fixeren van de stand van het bovengelegen orgaan 1175.
Figuur 18 toont een andere alternatieve uitvoeringsvorm van het vergrendel/drukontlastdeel 1550, identiek aan dat weergegeven in figuur 17 sajet dat een andere schroefveer 1800 en een ander bovengelegen orgaan 15 1810 zijn getoond. Veer 1800 kan een veer met een andere spanning zijn dan de veer 1180 van figuur 11, hetgeen drukontlasting bij een andere boorgatdruk mogelijk maakt. Bovengelegen orgaan 1810 bevestigt deel 1550 op niet schroevende wijze, zoals een snapring, maar functioneert anderszins identiek aan bovengelegen orgaan 1175 van figuur 17.
20 Een deskundige zal het duidelijk zijn dat andere technieken voor het bevestigen van het bovengelegen orgaan 1175 kunnen worden gebruikt. Verder zijn de veren 1180 van figuur 17 en 18 slechts bij wijze van voorbeeld en illustratie gegeven en kunnen andere typen en configuraties van veren 1180 worden gebruikt, hetgeen configuratie van de drukontlasting aan een 25 gewenste druk mogelijk maakt.
Verwijzend naar figuren 20A en 20B is een aanzicht van een andere uitvoeringsvorm weergegeven waarbij figuur 20A een bovendeel van de uitvoeringsvorm en figuur 20B een ondergelegen deel van de uitvoeringsvorm weergeeft om redenen van duidelijkheid van de 30 tekeningen.
1028044 33
In deze uitvoeringsvorm is een onderzees huis 2000 vastgebouwd aan een bovengelegen buis 1100 en een ondergelegen lichaam 1110 gelijk aan de verbinding van het onderzeese huis 1105 in figuur 11. Evenwel is in de uitvoeringsvorm volgens figuren 20A en 20B een andere techniek voor 5 vergrendelen en afdichten van een vasthoudsamenstel 2026 getoond. Het vasthoudsamenstel 2026 is verbonden met een lagersamenstel en wel op gelijke wijze als het vasthoudsamenstel 1150 met het lagersamenstel 1140 in figuur 11, alhoewel de verbindingstechniek niet zichtbaar is in figuren 20A-20B. Een bewegend gereedschap 1190 wordt gebruikt voor inbrengen 10 en verwijderen van het roterende regelkopsamenstel RCH, zoals in figuur 11. De passieve grendelformaties, waarvan passieve formatie 2018Ahet best zichtbaar is in figuur 20B, staan het passieve vergrendelorgaan 1199A toe verder te worden geboord in een verticaal deel 1192, hetgeen een aanvullende verticale verplaatsing vereist voor aangrijping en ontkoppeling 15 van het bewegende gereedschap 1190 met het klokvormige deel 1155 van het vasthoudsamenstel dat in het algemeen is aangeduid met 2026.
Zoals het best is weergegeven in figuur 20A omvat het vasthoudsamenstel 2026 een inwendig huis 2028 met een bovengelegen deel 2045, een ondergelegen deel 2050 en een elastomeer 2055; en een 20 uitschuifbaar deel 2080.
Het bovengelegen deel 2045 is verbonden met het lagersamenstel 1140. Het ondergelegen deel 2050 en het bovengelegen deel 2045 worden samen getrokken door het uitschuiven van het uitschuifbare deel 2080, waarbij de elastomeer 2055 wordt gecomprimeerd en veroorzaakt wordt dat 25 de elastomeer 2055 radiaal buitenwaarts wordt gedrukt en daarbij het vasthoudorgaan 2026 afdicht op een afdichtoppervlak 2000', zoals het best is weergegeven in figuur 22A, van het onderzeese huis 2000. Bij terugtrekking van het uitschuifbare deel 2080 decomprimeren het bovengelegen deel 2045 en het ondergelegen deel 2050 de elastomeer 2055 teneinde de afdichting 30 met het afdichtoppervlak 2000' van het onderzeese huis 2000 op te heffen.
1026044 34
Een tweerichtingen drukontlastsamenstel of mechanisme is geïncorporeerd in het bovengelegen deel 2045. Een aantal doorgangen zijn onderling op gelijke afstand gelegen aangebracht rond de omtrek van het bovengelegen deel 2045. Figuur 20A toont twee van deze doorgangen 5 geïdentificeerd als 2005A en 2005B. Karakteristiek is het gebruik van vier van dergelijke doorgangen; evenwel kan elk gewenst aantal doorgangen worden gebruikt.
Een buitengelegen ringvormig glij-orgaan 2010 beweegt verticaal in een ringvormige uitsparing 2035. Een aantal doorgangen in het glij-10 orgaan 2010 met een aantal gelijk aan het aantal bovengelegen deel doorgangen maakt fiwdumcommunicatie mogelijk tussen het inwendige van het vasthoudsamenstel 2026 en de zeestijgbuis wanneer de bovengelegen deeldoorlaten communiceren met de glij-orgaan doorgangen. Bovengelegen deeldoorgangen 2005A-2005B en glij-orgaan doorgangen 2015A-2015B zijn 15 in figuur 20A weergegeven.
Op soortgelijke wijze wordt drukontlastingen in tegengestelde richting verkregen via een aantal doorgangen door het bovengelegen deel 2045 en een aantal doorgangen door een inwendig ringvormig glij-orgaan 2025. Karakteristiek is het gebruik van vier van dergelijke 20 corresponderende doorgangen; evenwel kan elk gewenst aantal doorgangen worden gebruikt. Bovengelegen deel doorgangen 2020A-2020B en glij-orgaan doorgangen 2030A-2030B zijn in figuur 20A weergegeven. Wanneer verticale verplaatsing van orgaan 2025 de doorgangen in verbinding brengt, maakt fLuïdumcommunicatie drukvereffening mogelijk overeenkomstig aan 25 die mogelijk gemaakt door verticale verplaatsing van orgaan 2010 wanneer de druk binnen het vasthoudsamenstel 2026 de druk in de bovengelegen buis 1100 te boven gaat. In figuur 20A zijn alle doorgangen in de gesloten positie weergegeven. De werking van het tweerichtingen drukontlastsamenstel wordt onderstaand beschreven.
1026044 35
Onder verwijzing naar figuur 20B wordt vergrendeling van het vasthoudsamenstel 2026 tot stand gebracht door een aantal vasthoudorganen, die op onderling gelijke afstand zijn aangebracht rond de omtrek van het ondergelegen deel 2050 van het inwendige huis 2028 van 5 het vasthoudsamenstel 2026. Als voorbeeld zijn in figuur 20B twee passieve vasthoudorganen 2090A en 2090B weergegeven. Zoals het best is weergegeven in figuur 25 worden bij voorkeur vier op onderling gelijke afstanden geplaatste vasthoudorganen 2090A, 2090B, 2090C en 2090D toegepast, maar elk gewenst aantal kan worden gebruikt. Wanneer de 10 vasthoudorganen aangrijpen op het onderzeese huis, zoals onderstaand beschreven, wordt verplaatsing van het roterende regelkopsamenstel RCH ten opzichte van het onderzeese huis 2000 tegengewerkt.
Terugkerend naar figuur 20B is een passieve inwendige formatie 2002, die voorziet in een profiel, ringvormig gevormd in een binnengelegen 15 oppervlak van het onderzeese huis 2000. Zoals het best is weergegeven in figuur 25 is de vorm van de passieve inwendige formatie 2002 complementeer aan die van de vasthoudorganen 2090A tot 2090D, hetgeen solide vergrendelen mogelijk maakt bij volledige uitlijning en buitenwaarts drukken door oppervlak 2085 van het uitschuifbare deel 2080 van het 20 vasthoudsamenstel 2026. Omdat evenwel een ringvormige passieve interne formatie 2002 wordt gebruikt, is rotatie van het vasthoudsamenstel 2026 niet vereist voordat de vasthoudorganen 2090A tot 2090D aangrijpen op de passieve grendelformatie 2002.
Elk van de vasthoudorganen 2090A tot 2090D hebben in het 25 algemeen parallellogramvormige structuur, zoals in detailaanzicht getoond in figuur 27. Een binnengelegen deel 2700 van het als voorbeeld gegeven orgaan 2090 is een romboïde met een bovenrand 2720, die opwaarts helt in een buitenwaartse richting zoals weergegeven. Het uitoefenen van een kracht in een neerwaartse richting door de oppervlakken 2085 vanuit 30 schuifdeel 2080 op de bovenrand 2700 zal de organen 2090A tot 2090D
40260 4 4 36 buitenwaarts dringen teneinde te vergrendelen met de passieve grendelformatie 2002. Een buitengelegen deel 2710 bevestigd aan het binnengelegen deel 2700 is in het algemeen een romboïde met een aantal romboïdale verlengingen of uitsteeksels 2730A, 2730B en 2730C die elk een 5 bovenrand 2740A, 2740B en 2740C hebben, die neerwaarts en buitenwaarts helt. De bovenrand 2740A strekt zich in het algemeen uit over de bovenrand van het buitengelegen deel 2710. Aanvullend op corresponderend op de vorm van de passieve interne formatie 2002 dringt de helling van de randen 2740A, 2740B en 2740C het passieve vasthoudorgaan binnenwaarts 10 wanneer het passieve vasthoudorgaan 2090 naar boven wordt getrokken of gedrukt tegen de passende oppervlakken van de passieve interne formatie 2002.
Onder verwijzing naar figuren 20B, 21B en 25 worden de vasthoudorganen 2090A, 2090B, 2090C en 2090D gedurende inbrengen van 15 het roterende re gelkop samenstel RCH gebracht in een corresponderend aantal uitsparingen 2095A, 2095B, 2095C en 2095D in het ondergelegen deel 2050 met de verlengingen 2730A, 2730B, 2730C en 2730D die dienst doen als geleidingsorganen voor het centraal positioneren van het vasthoudsamenstel 2026 in de bovengelegen buis 1100. i 20 Verwijzend naar figuur 20A is een bovengelegen vastklemorgaan uitsparing 2032 ringvormig aangebracht rond de omtrek van het uitschuifbare deel 2080 en bij het aanvankelijk inbrengen samengevoegd met een aantal bovengelegen vastklemorganen die gemonteerd zijn in uitsparingen van het bovengelegen 2045. Vastklemorganen 2070A en 2070B 25 en hun corresponderende uitsparingen 2075A en 2075B zijn weergegeven in figuur 20A. Bij een uitvoeringsvorm worden vier vastklemorganen en corresponderende uitsparingen toegepast; evenwel kunnen ook andere aantallen vastklemorganen en uitsparingen worden gebruikt. Omdat een ringvormige bovengelegen vastklemorgaan uitsparing 2032 is gebruikt is 30 rotatie van het vasthoudsamenstel 2026 niet vereist voordat de 1026044 37 bovengelegen vastklemorganen aangrijpen op de bovengelegen vastklemorgaan uitsparing 2032. Na aangrijping maken de bovengelegen vastklemorganen het mogelijk dat het uitschuifbare deel 2080 in lijn blijft met het bovengelegen deel 2045 en dragen het roterende regelkopsamenstel 5 RCH tot de vasthoudorganen 2090A, 2090B, 2090C en 2090D aangrijpen op de passieve grendelformatie 2002.
Verwijzend naar figuur 20B is een soortgelijk aantal ondergelegen vastklemorganen opgenomen in een gelijk aantal uitsparingen aangebracht in het ondergelegen deel 2050, en een ringvormige ondergelegen 10 vastklemorgaan groef 2012 is gevormd in het uitschuifbare deel 2080. De ondergelegen vastklemorganen verkeren in een ontkoppelde stand in figuur 20B. Ondergelegen vastklemorganen 2008A-2008B en uitsparingen 2014A-2014B zijn weergegeven in figuur 20B. Kenmerkend worden vier ondergelegen vastklemorganen gebruikt; evenwel kan ook elk geschikt 15 aantal ondergelegen vastklemorganen worden toegepast.
Alhoewel de bovengelegen vastklemorganen en ondergelegen vastklemorganen in figuren 20A en 20B zijn weergegeven als aangebracht in respectievelijk het bovengelegen deel 2045 en het ondergelegen deel 2050, terwijl bovengelegen vastklemorgaan uitsparingen 2032 en ondergelegen 20 vastklemorgaan uitsparingen 2014 in figuren 20A en 20B zijn weergegeven als aangebracht in het uitschuifbare deel 2080, kunnen de bovengelegen vastklemorganen en de ondergelegen vastklemorganen worden aangebracht in het uitschuifbare orgaan 2080 met de bovengelegen vastklemuitsparingen en ondergelegen vastklemuitsparingen respectievelijk 25 aangebracht in bovengelegen deel 2045 en ondergelegen deel 2050.
Figuur 28 toont een detailaanzicht van een voorbeeld van een klemorgaan en een klemorgaan uitsparing. Elk klemorgaan is gepositioneerd in een uitsparing 2810 met een veerbelast klemsamenstel 2800. Het veerbelaste klemsamenstel 2800 is voorzien van een bovengelegen 30 veer 2820A en een ondergelegen veer 2820B die respectievelijk bevestigd 1026044 β * 38 zijn aan een bovengelegen duwblok 2830A en een ondergelegen duwblok 2830B. De duwblokken zijn zodanig vormgegeven, dat druk van de veren op de duwblokken een centraal blok 2840 (ten opzichte van de uitsparing 2810) naar buiten toe drukt. Het centrale blok 2840 heeft in het algemeen een 5 trapeziumvorm met een aantal trapeziumvormige uitsteeksels 2850A en 2850B voor samenwerken met corresponderende klemuitsteeksels 2860A en 2860B. Een deskundige zal het duidelijk zijn dat het aantal uitsteeksels en uitsparingen weergegeven in figuur 28, corresponderend aan de bovengelegen en ondergelegen klemorganen en de bovengelegen en 10 ondergelegen klemuitsparingen, slechts illustratieve voorbeelden zijn, en andere aantallen uitsteeksels en uitsparingen kunnen worden toegepast.
Uitsteeksels en uitsparingen zijn trapezium vormig uitgevoerd voor het mogelijk maken van ontkoppeling in tweerichtingen door vectorkrachten wanneer het klemorgaan 2800 naar boven of naar beneden toe wordt 15 gedrukt ten opzichte van de uitsparing terugtrekken in de uitsparing 2810 bij ontkoppeling zonder breken van het centrale blok 2840 of een van de uitsteeksels 2850A of 2850B, hetgeen zou leiden tot ongewenst afval in het boorgat B nabreken. De veren 2820A en 2820B kunnen zodanig worden gekozen dat elke gewenste hoeveelheid kracht noodzakelijk voor het 20 bewerkstelligen van terugtrekken is in te stellen. Bij een uitvoeringsvorm zijn de veren 2820 uitgevoerd voor een kracht van 100 kips.
Terugkerend naar figuur 20A verkeren de bovengelegen klemorganen in aangrijping met uitsparingen 2032 terwijl de ondergelegen klemorganen ontkoppeld zijn van de uitsparingen 2012.
25 Verwijzend naar figuur 20B kan een einddeel 2004 met een schroefdeel 2024 geschroefd zijn in een schroefdeel 2022 van het ondergelegen deel 2050 teneinde toegang tot de uitsparing of kamer van het klemorgaan mogelijk te maken.
Thans verwijzend naar figuren 21A-21B is de uitvoeringsvorm van 30 figuren 20A-20B weergegeven met de vasthoudorganen 2090A, 2090B, _1026044__ 39 2090C en 2090D in aangrijping met de passieve inwendige formatie 2002, waarbij het vasthoudsamenstel 2026 wordt vergrendeld aan het onderzees huis 2000. Neerwaartse druk bij de locatie 2085 van het uitschuifbare deel 2080 heeft de vasthoudorganen 2090A, 2090B, 2090C en 2090D 5 buitenwaarts gedrukt bij uitlijning met de uitsparingen van de passieve interne formatie 2002.
Zoals getoond in figuur 2 IA bevindt een deel van het tweerichtingen drukontlastsamenstel zich in een open stand, waarbij doorgangen 2030A, 2020A, 2030B en 2020B communiceren wanneer glij-10 orgaan 2025 neerwaarts verplaatst in het ringvormige gebied 2040 (zie figuur 20A) teneinde fluïdumcommunicatie mogelijk te maken tussen de binnenzijde van het vasthoudsamenstel 2026 en de ring 1100' (zie figuur 21A) van de bovengelegen buis 1100.
Verwijzend naar figuur 22A is een deel van het 15 drukontlastsamenstel in een open stand, waarbij doorlaten 2005A, 2015A, 2005B en 2015B communiceren wanneer glij-orgaan 2010 opwaarts beweegt in uitsparing 2035.
Het uitschuifbare deel 2080 is in figuren 22A en 22B uitgeschoven tot in een tussenstand. De klemorganen 2070A en 2070B zijn ontkoppeld 20 van de klemuitsparingen 2032, waardoor verplaatsing van het uitschuifbare deel 2080 ten opzichte van het bovengelegen deel 2045 mogelijk wordt. Een schouder 2060 op het uitschuifbare deel 2080 is terechtgekomen op een aanslagschouder 2065 van het bovengelegen deel 2045, zodat uitschuiven van het uitschuifbare deel 2080 in neerwaartse richting het bovengelegen 25 deel 2045 naar het ondergelegen deel 2050 trekt, dat op zijn plaats is gefixeerd door de vasthoudorganen 2090A, 2090B, 2090C en 2090D die een ingrijping verkeren met de passieve interne formatie 2002 van het onderzeese huis 2000. Dit comprimeert de elastomeer 2055, heeft tot gevolg dat deze radiaal buitenwaarts wordt geëxtrudeerd, waarbij het 40 vasthoudsamenstel 2060 afdicht met het afdichtoppervlak 2000' van het onderzeese huis 2000.
Zoals weergegeven in figuur 22B zijn in deze tussenstand de ondergelegen klemorganen 2008A en 2008B eveneens ontkoppeld van de 5 ondergelegen klemuitsparingen 2012.
Thans verwijzend naar figuren 23A en 23B bevindt het uitschuifbare deel 2080 zich in de onderste of volledig uitgeschoven stand.
Zoals in figuur 22A zijn de bovengelegen vastklemorganen 2070A en 2070B ontkoppeld van de ondergelegen klemuitsparingen 2032, terwijl schouder 10 2060 terecht is gekomen op schouder 2065, hetgeen tot gevolg heeft dat de elastomeer 2055 volledig wordt samengedrukt en buitenwaarts geëxtrudeerd teneinde het vasthoudsamenstel 2026 af te dichten met het afdichtoppervlak 2000' van het onderzeese huis 2000. Verder zijn in figuur 23B de ondergelegen klemorganen 2008A en 2008B in ingrijping met de 15 ondergelegen klemuitsparingen 2012, waardoor het uitschuifbare deel 2080 in de onderste of volledig uitgeschoven stand wordt geblokkeerd.
Dit blokkeren van het uitschuifbare deel 2080 maakt het mogelijk dat het bewegende gereedschap 1190 ontkoppelt, zoals is weergegeven in figuur 23B, zonder dat het uitschuifbare deel 2080 zich in bovenwaartse 20 richting terugtrekt, hetgeen de elastomeer 2055 zou decomprimeren en verbreken van de afdichting van het vasthoudsamenstel 2026 van het onderzeese huis 2000 zou betekenen.
Zoals bovengesteld zou voor het ontkoppelen van het vasthoudsamenstel 2026 een bediener een verminderd (gewicht op boor) 25 vaststellen wanneer het bewegende gereedschap gereed is om te worden ontkoppeld. Zoals het beste is weergegeven in figuren 22B en 23B keert een bediener momentaan de rotatie van de boorreeks om, terwijl het bewegende gereedschap 1190 ietwat omhoog wordt getrokken teneinde de passieve grendelelementen 1199 te lossen uit de positie 1192 van de J-vormige 30 passieve formaties 1199. Het bewegende gereedschap 1190 kan dan omlaag _ 1026044 _ 41 worden gebracht, hetgeen tot gevolg heeft dat de passieve grendelorganen 1199 uittreden door het verticale deel 1198 van elke formatie 1197, zoals getoond in figuur 23B. Het bewegende gereedschap 1190 kan dan omlaag worden gebracht en normale rotatie kan worden hervat, waarbij het voor 5 het bewegende gereedschap mogelijk wordt neerwaarts te bewegen door het ondergelegen lichaam 1110 in de richting van het boorgat.
Figuur 24 toont een detailaanzicht van het drukontlastsamenstel volgens figuren 20A, 2 IA, 22A en 23A met het ondergelegen glij-orgaan 2025 in een ondergelegen stand waarbij de doorgangen 2020 en 2030 ten 10 behoeve fluïdumcommunicatie communiceren terwijl het bovengelegen glij-orgaan 2010 zich in een ondergelegen stand bevindt, die verzekert dat de doorgangen 2015 en 2005 niet communiceren, waardoor fluïdumcommunicatie wordt voorkomen. Aanvullend toont figuur 24 een aantal afdichtingen voor afdichting van het bovengelegen glij-orgaan 2010 15 ten opzichte van het bovengelegen deel 2045 van het vasthoudsamenstel 2026. Weergegeven zijn afdichtingen 2400A, 2400B en 2400C, die kenmerkend bestaan uit O-ringen van een geschikt materiaal. Eveneens zijn afdichtingen getoond voor het afdichten van het ondergelegen glij-orgaan 2025 ten opzichte van het bovengelegen deel 2045 met als voorbeeld 20 gegeven afdichtingen 2410A, 2410B en 2410C, die kenmerkend O-ringen omvatten van een soortgelijk materiaal als gebruikt bij de afdichtingen 2400A, 2400B en 2400C. Andere aantallen, posities, opstellingen en typen afdichtingen kunnen worden toegepast. Een schroefveer 2420 belast het bovengelegen glij-orgaan 2010 in een neerwaartse of gesloten stand. Evenzo 25 belast een schroefveer 2430 het ondergelegen glij-orgaan 2025 in een opwaartse of gesloten stand. Wanneer fluïdumdruk in het inwendige van het vasthoudsamenstel de fluïdumdruk in de zeestijgbuis R met een vooraf bepaalde waarde te boven gaat, zal fluïdum door de doorgang 2005 stromen, waarbij het bovengelegen glij-orgaan 2010 in opwaartse richting wordt 30 gedrongen tegen de veer 2420 totdat de doorgangen 2005 in lijn liggen met i rv?ftn & λ ______ 42 de doorgangen 2015, waardoor fluïdumcommunicatie en drukontlasting mogelijk wordt gemaakt. Evenzo zal, wanneer fluïdumdruk in de zeestijgbuis R de fluïdumdruk in het vasthoudsamenstel met een bepaalde i waarde te boven gaat, fluïdum door de doorgang 2020 stromen, waardoor 5 het ondergelegen glij-orgaan 2025 neerwaarts wordt gedrukt tegen de veer 2430 totdat de doorgangen 2030 in lijn liggen met de doorgangen 2020, waardoor fluïdumcommunicatie en drukontlasting mogelijk wordt gemaakt.
Een deskundige zal het duidelijk zijn dat de veren 2420 en 2430 voor elke gewenste drukontlasting kunnen zijn bemeten. In een uitvoeringsvorm zijn 10 veren 2420 en 2430 gedimensioneerd voor een 100PSI overdruk ontlasting.
Een deskundige zal het duidelijk zijn dat de veer 2420 bemeten kan zijn voor een andere overdrukontlastingswaarde dan de veer 2430.
De veren 2420 en 2430 dringen glij-organen 2010 en 2025 respectievelijk naar een gesloten stand. Wanneer de fluïdumdruk in het 15 vasthoudsamenstel 2026 de fluïdumdruk buiten het vasthoudsamenstel 2026 met een vooraf bepaalde waarde te boven gaat, zal fluïdum door de doorgangen 2005 stromen, waardoor het glij-orgaan 2010 naar boven wordt gedrukt tegen de drukveer 2420 totdat de doorgangen 2015 in lijn liggen | met de doorgangen 2005, hetgeen fluïdumcommunicatie tussen het 20 inwendige van het vasthoudorgaan 2026 en het uitwendige van het vasthoudorgaan 2026 mogelijk maakt. Nadat de overdruk is afgelaten zal het glij-orgaan 2010 vanwege de veer 2420 terugkeren naar de gesloten stand.
Evenzo zal het glij-orgaan 2025 neerwaarts worden gedrukt bij 25 fluïdumoverdruk buiten het vasthoudsamenstel 2026 door de doorgangen 2020 stromen totdat de doorgangen 2020 in lijn liggen met de doorgangen 2030. Nadat de overdruk is afgelaten, zal het glij-orgaan 2025 door de veer 2430 omhoog worden gedrukt naar de gesloten stand.
Zoals boven besproken is figuur 25 een doorsnede volgens fijn 25-25 30 van figuur 23B, en toont vasthoudorganen 2090A, 2090B, 2090C en 2090D
1026044________ 43 aangrijpend op de passieve inwendige formatie 2002. Figuur 25 toont dat er spleten 2500A, 2500B, 2500C en 2500D zijn tussen het uitwendige van het ondergelegen deel 2050 van het vasthoudsamenstel 2026 en het inwendige van het onderzeese huis 2000, hetgeen fluïdumcombinatie mogelijk maakt 5 langs de vasthoudorganen teneinde schommelen en zwabberen gedurende inbrengen en verwijderen van het roterende regelkopsamenstel RCH te reduceren of elimineren.
Figuren 26A en 26B tonen een detailaanzicht van drukcompensatiemechanismen 2600 en 2660 van het lagersamenstel 1140 10 van de uitvoeringsvormen volgens figuren 11-25B. Drukcompensatiemechanismen 2600 en 2660 maken het mogelijk dat een gewenste smeerdruk in het lagersamenstel 1140 wordt gehandhaafd op een hoger niveau dan de fluïdumdruk in het onderzeese huis boven of onder de afdichting. Figuren 26C en 26D zijn gedetailleerde aanzichten van twee 15 oriëntaties van de drukcompensatiemechanismen 2600. Figuren 26E en 26F zijn gedetailleerde aanzichten van ondergelegen drukcompensatiemechanismen 2660, wederom in twee oriëntaties.
Een kamer 2615 is gevuld met olie of een ander hydraulisch fluïdum. Een barrière 2610, zoals een zuiger, scheidt de olie van het 20 zeewater in de zeestijgbuis. Druk wordt uitgeoefend op de barrière 2610 door het zeewater, hetgeen tot gevolg heeft dat de barrière 2610 de olie in de kamer 2615 comprimeert. Verder voegt een veer 2605, uitstekend uit blok 2635, additionele druk toe aan de barrière 2610, hetgeen kalibratie van de druk op een vooraf bepaald niveau mogelijk maakt. Communicatieboringen 25 2645 en 2697 maken fluïdumcombinatie mogelijk tussen de lagerkamer - bijvoorbeeld met referentie 2650A, 2650B in respectievelijk figuur 26D en figuur 26F - en de kamers 2615, 2695 die het lagersamenstel 1140 onder druk brengen.
Een corresponderende veer 2665 in de ondergelegen 30 drukcompensatie-mechanismen 2660 is werkzaam op een ondergelegen .1 0260 4 4 ------- 44 barrière 2690, zoals een ondergelegen zuiger, waardoor de druk de boring in toeneemt. De veren 2605 en 2665 zijn kenmerkend vormgegeven om te voorzien in een druk 50PSI boven de omgevende zeewaterdruk. Bij gebruiken van een ondergelegen en bovengelegen 5 drukcompensatiemechanisme kan de lagerdruk worden ingesteld teneinde te verzekeren dat de lagerdruk groter is dan de druk neerwaarts de boring in uitgeoefend op de ondergelegen barrière 2690.
In het bovengelegen mechanisme 2600a, weergegeven in figuur 26C, worden een nippel 2625 en pijp 2620 gebruikt voor het voeden van olie 10 aan de kamer 2615. Toegang tot de nippel 2625 is via een opening 2630 in het lagersamenstel 1140. Bij een uitvoeringsvorm leveren de bovengelegen en ondergelegen drukcompensatiemechanismen 2600 en 2660 50 PSI additionele druk boven het maximum van de zeewaterdruk in het onderzeese huis en de boorgatdruk.
15 Figuren 26E en 26F tonen het ondergelegen drukcompensatie mechanisme 2660 in aanzicht. Doorgangen 2675 door blok 2680 staan fluïdum uit de neergaande boring toe de kamer 2670 binnen te treden teneinde de barrière 2690 naar boven te drukken, welke barrière verder omhoog wordt gedrukt door de veer 2665 zoals hierboven beschreven. Elk 20 van de barrières 2690 en 2610 worden afgedicht door gebruikmaking van afdichtingen 2685 en 2640. De bovengelegen en ondergelegen drukcompensatiemechanismen 2600 en 2660 verzekeren tezamen dat de lagerdruk steeds tenminste even hoog zal zijn als de hoogste van de zeewaterdruk, die wordt uitgeoefend op het bovengelegen drukcompensatie-25 mechanisme 2600, en de druk neerwaarts de boring in, die wordt uitgeoefend op het ondergelegen drukcompensatiemechanisme 2660, plus de additionele druk opgewekt door de veren 2605 en 2665. Een voordeel van de besproken drukcompensatietechniek is dat uitwendige hydraulische verbindingen niet nodig zijn voor het instellen van wijzigingen in ofwel de 30 zeewaterdruk ofwel de boorgatdruk.
1026044_ 45
Figuren 20A-23B illustreren een uitvoeringsvorm waarbij het lagersamenstel 1140 is gemonteerd boven het vasthoudsamenstel 2026. In tegenstelling daarmee illustreren figuren 29A-34 een alternatieve uitvoeringsvorm waarbij het lagersamenstel 1140 is gemonteerd onder het 5 vasthoudsamenstel 2026. Een dergelijke configuratie kan voordeel biedend zijn omdat deze voorziet in minder oppervlak voor boorgatuitgraafsels om zich te verzamelen rond het passieve grendelmechanisme van het vasthoudsamenstel 2026 en uitrusting in de stijgbuis boven de afdichting van het vasthoudsamenstel 2026 verminderd. In elk van de configuraties 10 maakt afdichting van het vasthoudsamenstel tussen de openingen 1130A en 1130B onafhankelijke fluïdumcirculatie mogelijk zowel boven als onder de afdichting.
Zoals weergegeven in figuren 29A, 30, 31 en 32A is de werking van het vasthoudsamenstel 2026 gelijk in zowel de bovenhangende als 15 onderhangende configuraties, waarbij de vasthoudorganen 2090a-2090d in de passieve inwendige formatie 2002 zijn vergrendeld, het vasthoudsamenstel 2026 is afgedicht ten opzichte van het onderzeese huis 2000 door extruderen van elastomeer 2055 onder uitschuiven van het uitschuifbare deel 2080, en alternatief vastklemmen van het uitschuifbare 20 orgaan 2080 op bovengelegen en ondergelegen delen 2045 en 2050.
In tegenstelling tot bij de bovenhangende configuratie volgens figuren 20A-23B grendelt evenwel het beweegbare gereedschap 1190 in de onderhangende configuratie volgens figuren 29A, 30, 31 en 32A in een grendeldeel 2920 bevestigd op de bodem van het lagersamenstel 1140. De 25 grendelsectie 2920 gebruikt dezelfde grendeltechniek als hierboven beschreven met betrekking tot het klokvormige ondergelegen deel 1155 in figuur 11, maar zoals weergegeven in figuren 29B, 32B en 33-34 is een in het algemeen cilindrisch deel. Figuren 29B en 33 tonen het bewegende gereedschap 1190 vergrendeld aan het grendeldeel 2920, terwijl figuren 32B 30 en 34 het beweegbare gereedschap 1190 zich neerwaarts uitstrekkend tonen
«s rv o r> Π A A
46 na ontgrendeling. Opgemerkt zij, dat zoals weergegeven in figuren 29B, 32B, 33 en 34 het bewegende gereedschap 1190 niet voorzien is van de spreidorganen 1185 eerder weergegeven in figuren 11, 20A, 21A, 22A en 23A. Evenwel zal het een deskundige duidelijk zijn, dat het bewegende 5 gereedschap 1190 de spreidorganen 1185 kan omvatten in een onderhangende configuratie zoals getoond in figuren 29B, 32B, 33 en 34.
Figuren 29B, 32B en 33-34 illustreren dat het lagersamenstel 1140 geïmplementeerd kan zijn door gebruikmaken van een éénrichting drukontlastmechanisme 2910, dat voorzien is van het ondergelegen 10 drukontlastmechanisme van het tweerichtings drukontlastmechanisme getoond in figuren 20A, 2 IA, 22A, 23A en 24, hetgeen drukontlasting bij overdruk in het boorgat mogelijk maakt, maar gebruikt maakt van de eigenschappen van afstrooprubbers 1145 om te "boeren" teneinde ontlasten van inwendige overdruk mogelijk te maken.
15 Figuren 33 en 34 tonen een lagersamenstel 3300 dat overigens identiek is aan het lagersamenstel 1140, dat slechts een enkele ondergelegen afstrooprubber 1145 toont in tegenstelling tot de dubbele afstrooprubber configuratie van het lagersamenstel 1140 als weergegeven in figuren 20A-23B. Het gebruik van twee afstrooprubber 1145 heeft de 20 voorkeur teneinde te voorzien in een meer dan noodzakelijke afdichting van het lagersamenstel 3300 met de roteerbare pijp van de boorreeks.
De voorgaande openbaring en beschrijving van de uitvinding zijn illustratief en bij wijze van voorbeeld daarvan gegeven, en vele wijzigingen in de details van de weergegeven inrichting en constructie en 25 bedieningswerkwijze kunnen worden gemaakt zonder de wijze van de uitvinding te verlaten.
1026044_ __________

Claims (144)

1. Systeem geschikt voor vorming van een boorgat met een boorgat fluïdumdruk, welk systeem gebruikt maakt van een roteerbare pijp en een fluïdum met een druk, welk systeem omvat: een onderzees huis geplaatst boven het boorgat; 5 een bovengelegen buis geplaatst boven het onderzees huis; een lagersamenstel voorzien van een inwendig orgaan en een uitwendig orgaan en verplaatsbaar gepositioneerd ten opzichte van het onderzeese huis, waarbij het inwendige orgaan roteerbaar is ten opzichte van het uitwendige orgaan en een doorgang heeft waar doorheen zich de 10 roteerbare pijp kan uitstrekken; een lagersamenstel afdichting voor het afdichtend aangrijpen op de roteerbare pijp; een vasthoudorgaan voor verwijderbaar positioneren van het lagersamenstel met het onderzees huis; 15 en een eerste afdichting, waarbij het lagersamenstel door de eerste afdichting met het onderzees huis wordt afgedicht, j | waarbij de fluïdumdruk nabij de eerste afdichting kan worden | verhoogd voor het regelen van de boorgat fluïdumdruk.
2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij het onderzees huis een 20 passieve grendelformatie heeft.
3. Systeem volgens conclusie 1, waarbij het lagersamenstel verwijderbaar is gepositioneerd met het vasthoudorgaan.
4. Systeem volgens conclusie 3, waarbij het vasthoudorgaan een schouder heeft.
5. Systeem volgens conclusie 3, waarbij de eerste afdichting verwijderbaar is gepositioneerd met het onderzees huis.
6. Systeem volgens conclusie 5, waarbij de eerste afdichting verplaatsbaar is tussen een afgedichte stand en een niet afgedichte stand, waarbij het onderzees huis is afgedicht door de eerste afdichting I wanneer de eerste afdichting zich in de afgedichte stand bevindt, en 5 waarbij het vasthoudorgaan verwijderbaar is van het onderzees huis wanneer de eerste afdichting zich in de niet afgedichte stand bevindt.
7. Systeem geschikt voor vormen van een boorgat in een bodem van een oceaan, waarbij het boorgat een boorgat fluïdumdruk heeft, welk systeem gebruikt maakt van een fluïdum met een druk, waarbij het systeem 10 omvat: een ondergelegen buis geschikt om gefixeerd te worden ten opzichte van de bodem van de oceaan; een onderzees huis geplaatst boven de ondergelegen buis; een bovengelegen buis geplaatst boven het onderzees huis; 15 een lagersamenstel voorzien van een inwendig orgaan en een uitwendig orgaan en verwijderbaar gepositioneerd met het onderzees huis, waarbij het inwendige orgaan roteerbaar is ten opzichte van het uitwendige orgaan en voorzien is van een doorgang; een lagersamenstel afdichting geplaatst bij het inwendige orgaan; 20 een inwendig huis voorzien van een vasthoudorgaan, waarbij het inwendige huis communiceert met het lagersamenstel, waarbij het vasthoudorgaan zich uitstrekt vanaf het inwendige huis voor het ' positioneren van het onderzees huis; en een eerste afdichting verplaatsbaar tussen een afgedichte stand en 25 een niet afgedichte stand, waarbij het inwendige huis afdicht met het onderzees huis wanneer de eerste afdichting zich in de afgedichte stand bevindt, en waarbij de fluïdumdruk onder de eerste afdichting verhoogd kan worden voor het regelen van de boorgat fluïdumdruk.
8. Werkwijze voor het vormen van een boorgat, omvattende de stappen: positioneren van een huis boven het boorgat; verplaatsen van een roterende regelkop ten opzichte van het huis; 5 uitschuiven van een roterende pijp door de roterende regelkop en in het boorgat; positioneren van de roterende regelkop ten opzichte van het huis; afdichten van de roterende regelkop met het huis; afdichten van een inwendig orgaan van de roterende regelkop met 10 de roteerbare pijp, waarbij het inwendige orgaan roteert met de roteerbare pijp ten opzichte van een uitwendig orgaan, voorzien in een eerste fluïdum in het boorgat, waarbij het eerste fluïdum een eerste fLuïdumdruk heeft; voorzien in een tweede fluïdum in het onderzeese huis, waarbij het 15 tweede fluïdum een tweede fLuïdumdruk heeft die afwijkt van de eerste fLuïdumdruk.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, verder omvattende de stap: begrenzen van verplaatsing van de roteerbare regelkop wanneer de roterende regelkop is afgedicht met het huis.
10. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij de roterende regelkop is gepositioneerd boven het huis.
11. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij de roterende regelkop is gepositioneerd onder het huis.
12. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij het huis een onderzees huis 25 is en de werkwijze verder de stap omvat: vormen van het boorgat terwijl het inwendige orgaan is afgedicht met de roteerbare pijp en het onderzeese huis is afgedicht met het uitwendige orgaan.
13. Systeem voor positionering van een roterende regelkopsamenstel 30 binnen een onderzees huis, welk systeem is voorzien van: middelen voor het voorzien in een lager fluïdumdruk; en middelen voor het verhogen van de lager fluïdumdruk met een vooraf bepaalde waarde boven de hoogste van de onderzeese huis fluïdumdruk of de boorgatdruk.
14. Systeem voor gebruik in een roterende regelkopsamenstel voorzien van een lager, welk systeem omvat: een drukcompensatiemechanisme geschikt voor automatisch voorzien in een fluïdumdruk in het lager, omvattende: een eerste kamer in fluïdumcommunicatie met het lager; 10 een tweede kamer in fluïdumcommunicatie met het lager; een eerste veerbelaste barrièrevormende een wand van de eerste kamer en geschikt om een fluïdum in de eerste kamer te comprimeren; en een tweede veerbelaste barrièrevormende een wand van de tweede kamer en geschikt om het fluïdum in de tweede kamer te comprimeren.
15. Systeem volgens conclusie 14, waarbij het drukcompensatiemechanisme verder omvat: een eerste kamer vulpijp communicerend met de eerste veerbelaste barrière, waarbij een eerste eind van de eerste kamer vulpijp toegankelijk is 20 door een opening in de zijde van het roterende regelkopsamenstel.
16. Roteerbare regelkopsysteem, omvattende: een eerste buis; een uitwendig orgaan dat verwijderbaar is te positioneren ten opzichte van de eerste buis; 25 een inwendig orgaan geplaatst binnen het uitwendige orgaan, waarbij het inwendige orgaan voorzien is van een daardoorheen lopende doorgang en geschikt is voor het opnemen en afdichtend aangrijpen van een roteerbare pijp; lagers geplaatst tussen het uitwendige orgaan en het inwendige 30 orgaan voor het roteren van het inwendige orgaan ten opzichte van het uitwendige orgaan wanneer het inwendige orgaan in afdichtende aangrijping verkeert met de roteerbare pijp; een onderzees huis verbindbaar met de eerste buis; en een vasthoudorgaan voor positionering van het uitwendige orgaan 5 met het onderzees huis.
17. Roterende regelkopsysteem volgens conclusie 16, waarbij het vasthoudorgaan verplaatsbaar is tussen een teruggetrokken stand en een aangrijpende stand.
18. Roterende regelkopsysteem volgens conclusie 16, verder 10 omvattende een eerste afdichting, waarbij de eerste afdichting beweegt tussen een niet afgedichte stand en een afgedichte stand, waarbij het uitwendige orgaan afdicht met het onderzees huis door de eerste afdichting wanneer de eerste afdichting zich in de afgedichte stand bevindt; en 15 waarbij het vasthoudorgaan verplaatsing van het uitwendige orgaan begrenst wanneer de eerste afdichting zich in de afgedichte stand bevindt.
19. Roterende regelkopsysteem volgens conclusie 18, verder omvattende een tweede buis, 20 waarbij de tweede buis een tweede vloeistof bevat met een tweede fluïdumdruk, waarbij de eerste buis een eerste fluïdum met een eerste fluïdumdruk bevat, en waarbij, wanneer de eerste afdichting zich in de afgedichte stand 25 bevindt, de tweede fluïdumdruk kan verschillen van de eerste fluïdumdruk.
20. Roterende regelkopsysteem volgens conclusie 16, waarbij het vasthoudorgaan een aantal gehoekte schouders omvat.
21. Roterende regelkopsysteem volgens conclusie 17, waarbij het vasthoudorgaan aangrijpt op het onderzeese huis wanneer het 30 vasthoudorgaan zich in de aangrijpende stand bevindt.
22. Roterende regelkopsysteem volgens conclusie 21, verder omvattende een beweegbaar gereedschap, waarbij het vasthoudorgaan wordt verplaatst van de teruggetrokken stand naar de aangrijpende stand met het onderzeese huis 5 door verplaatsing van het bewegende gereedschap.
23. Roterende regelkopsysteem volgens conclusie 22, waarbij het bewegende gereedschap het uitwendige orgaan terug kan halen wanneer het vasthoudorgaan zich in de teruggetrokken stand bevindt.
24. Systeem geschikt voor vorming van een boorgat onder 10 gebruikmaking van een roteerbare pijp en een fluïdum, welk systeem omvat: een eerste huis met een daardoorheen lopende boring; een lagersamenstel geplaatst ten opzichte van de boring, waarbij het lagersamenstel voorzien is van een inwendig orgaan en een uitwendig 15 orgaan voor roteerbaar ondersteunen van het inwendige orgaan, waarbij het inwendige orgaan geschikt is voor het greinend opnemen en afdichtend aangrijpen van de roteerbare pijp, waarbij rotatie van de roteerbare pijp het inwendige orgaan doet roteren; een vasthoudorgaan voor het positioneren van het lagersamenstel 20 ten opzichte van het eerste huis; en een afdichting voorzien van een elastomeer element voor het afdichtend aangrijpen van het lagersamenstel van het eerste huis.
25. Inwendige roterende regelkop voor stijgbuis, omvattende een huis met een daardoorheen lopende boring; 25 een lagersamenstel geplaatst ten opzichte van de boring, waarbij het lagersamenstel voorzien is van een inwendig orgaan en een uitwendig orgaan voor het roteerbaar ondersteunen van het inwendige orgaan, waarbij het inwendige orgaan geschikt is voor het glijbaar opnemen en afdichtend aangrijpen van de roteerbare pijp, waarbij rotatie van de roteerbare pijp het inwendige orgaan doet roteren, waarbij zich op het inwendige orgaan een afdichtelement bevindt; een vasthoudorgaan voor positionering van het lagersamenstel ten opzichte van het huis; en 5 een afdichting voor borging van het lagersamenstel ten opzichte van het huis.
26. Systeem voor positioneren van een roterende regelkop, omvattende: een onderzees huis voorzien van: een inwendige formatie; en 10 een lagersamenstel met een doorgang daardoorheen voor het op nemen van een roteerbare pijp; een vasthoudsamenstel verbindbaar met het lagersamenstel en het onderzeese huis, waarbij het vasthoudsamenstel voorzien is van: een inwendig huis gekoppeld met het lagersamenstel; en 15 een vasthoudorgaan gekoppeld met het inwendige huis, waarbij het vasthoudorgaan aangrijpt op de inwendige formatie, en het vasthoudorgaan het vasthoudsamenstel afdicht met het onderzeese huis.
27. Systeem volgens conclusie 26, waarbij het lagersamenstel verder voorzien is van: 2. een aantal geleidingsorganen op het lagersamenstel.
28. Systeem volgens conclusie 26, waarbij het vasthoudorgaan voorzien is van: een grendeldeel; een aantal openingen.
29. Systeem volgens conclusie 28, waarbij het vasthoudsamenstel verder voorzien is van: een drukontlastorgaan voor drukontlasting.
30. Systeem volgens conclusie 29, waarbij het drukontlastorgaan is voorzien van: een klep samenwerkend met het aantal openingen in het vasthoudorgaan.
31. Systeem volgens conclusie 26, verder voorzien van: een bewegend gereedschap voor verplaatsing van het roterende 5 regelkopsamenstel in het onderzeese huis, voorzien van: een aantal passieve formaties voor aangrijpen op het vasthoudsamenstel.
32. Systeem volgens conclusie 31, waarbij het bewegende gereedschap voor boren in een eerste 10 richting wordt geroteerd, en waarbij het bewegende gereedschap in een tweede richting wordt geroteerd, waarvan de rotatierichting tegengesteld is aan de eerste richting voor het ontkoppelen van het bewegende gereedschap van het vasthoudsamenstel.
33. Systeem volgens conclusie 26, waarbij het vasthoudorgaan losmaakbaar is gepositioneerd met het onderzees huis.
34. Systeem volgens conclusie 26, waarbij het onderzeese huis verder is voorzien van: een aanslagschouder voor blokkering van verplaatsing van het 20 vasthoudsamenstel.
35. Systeem volgens conclusie 34, waarbij het vasthoudsamenstel vergrendelt met het onderzeese huis wanneer het vasthoudsamenstel aangrijpt op de aanslagschouder en geroteerd wordt.
36. Systeem volgens conclusie 35, voorzien van: 25 een bewegend gereedschap voor verplaatsing van het roterende regelkopsamenstel in het onderzeese huis, waarbij het bewegende gereedschap in een eerste richting roteert gedurende boren, en waarbij het vasthoudsamenstel ontkoppelt met het onderzeese huis wanneer het bewegende gereedschap wordt geroteerd in ft een tweede richting die wat rotatie betreft tegengesteld is aan de eerste richting.
37. Systeem volgens conclusie 26, waarbij het vasthoudsamenstel schroevend is verbonden met het lagersamenstel.
38. Systeem volgens conclusie 26, waarbij het onderzeese huis voorzien is van axiaal uitgelijnde openingen en verder voorzien is van: een eerste zijopening; en een tweede zijopening op afstand gelegen van de eerste zijopening.
39. Systeem volgens conclusie 38, waarbij de inwendige formatie van 10 het onderzeese huis zich bevindt tussen de eerste zijopening en de tweede zijopening.
40. Systeem volgens conclusie 38, waarbij het vasthoudorgaan het vasthoudsamenstel afdicht met het onderzeese huis tussen de eerste zijopening en de tweede zijopening.
41. Een huis geschikt voor gebruik onder water, voorzien van: een buisvormig deel voorzien van axiaal uitgelijnde openingen, waarbij het buisvormige deel verder is voorzien van: een eerste zijopening; een tweede zijopening op afstand gelegen van de eerste zijopening; 20 en een interne formatie gevormd tussen de eerste zijopening en de tweede zijopening.
42. Onderzees huis volgens conclusie 41, verder voorzien van een vasthoudorgaan, waarbij het vasthoudorgaan het roterende 25 regelkopsamenstel afdicht met het onderzeese huis.
43. Onderzees huis volgens conclusie 41, verder voorzien van: een ringvormige groef, en een ringvormige afdichting gepositioneerd in de ringvormige groef.
44. Onderzees huis volgens conclusie 41, waarbij de interne formatie 30 voorzien is van: een aanslagschouder voor het blokkeren van verplaatsing.
45. Onderzees huis volgens conclusie 41, verder voorzien van een vasthoudorgaan, waarbij het vasthoudorgaan aangrijpt op de aanslagschouder.
46. Onderzees huis volgens conclusie 45, waarbij het vasthoudorgaan rotationeel aangrijpt op de interne formatie.
47. Onderzees huis volgens conclusie 46, waarbij het vasthoudorgaan rotationeel ontkoppelt van de interne formatie.
48. Onderzees huis volgens conclusie 45, waarbij het vasthoudorgaan 10 is vorm gegeven om te ontkoppelen van de interne formatie bij een vooraf bepaalde opwaartse druk. ,
49. Onderzees huis volgens conclusie 45, waarbij de inwendige formatie is voorzien van: een passieve ringvormige formatie geschikt om samen te werken 15 met het vasthoudorgaan onafhankelijk van rotatie van het vasthoudorgaan.
50. Onderzees huis volgens conclusie 41, waarbij de inwendige formatie is voorzien van: een aantal ringvormige uitsparingen.
51. Onderzees huis volgens conclusie 50, waarbij de uitsparingen van 20 het aantal uitsparingen identiek zijn.
52. Roterend regelkopsysteem, voorzien van: een lagersamenstel voorzien van een daardoorheen gaande doorgang met afmetingen geschikt voor het opnemen van een roteerbare pijp; en 25 een vasthoudsamenstel verbonden met het lagersamenstel en voorzien van: een inwendig huis, voorzien van: een vasthoudorgaan uitsparing; en een vasthoudorgaan gepositioneerd in de vasthouduitsparing, waarbij het vasthoudorgaan verplaatsbaar is tussen een teruggetrokken stand in de uitsparing en een uitgeschoven stand.
53. Systeem volgens conclusie 52, waarbij het vasthoudsamenstel 5 schroefbaar is verbonden met het lagersamenstel.
54. Systeem volgens conclusie 52, verder voorzien van een onderzees huis, waarbij het vasthoudsamenstel losmaakbaar is te positioneren met het onderzeese huis.
55. Systeem volgens conclusie 54, waarbij het onderzeese huis verder voorzien is van: een eerste zijopening; en een tweede zijopening op afstand van de eerste zijopening, waarbij een inwendige formatie is geplaatst tussen de eerste zijopening en 15 de tweede zijopening voor het opnemen van het vasthoudorgaan.
56. Systeem volgens conclusie 55, waarbij het lagersamenstel is geplaatst onder de inwendige formatie.
57. Systeem volgens conclusie 55, waarbij het lagersamenstel is geplaatst boven de inwendige formatie.
58. Systeem volgens conclusie 52, verder voorzien van een onderzees huis, waarbij het lagersamenstel is verbonden met het vasthoudsamenstel, zodat het lagersamenstel is verbonden met het onderzeese huis.
59. Systeem volgens conclusie 52, waarbij het inwendige huis verder is 25 voorzien van: een bovengelegen ringvormig deel; een ondergelegen ringvormig deel; en een elastomeer gepositioneerd tussen het bovengelegen deel en het ondergelegen deel.
60. Systeem volgens conclusie 59, waarbij de vasthouduitsparing wordt gedefinieerd door het ondergelegen deel.
61. Systeem volgens conclusie 59, verder voorzien van: een uitschuifbaar deel concentrisch inwendig ten opzichte van en 5 schuifbaar verbonden met het bovengelegen deel van het inwendige huis en het ondergelegen deel van het inwendige huis.
62. Systeem volgens conclusie 61, waarbij uitschuiving van het uitschuifbare deel het bovengelegen deel naar het ondergelegen deel verplaatst, terwijl het vasthoudorgaan naar de uitgeschoven stand 10 verplaatst onder extrudering van het elastomeer.
63. Systeem volgens conclusie 62, waarbij het bovengelegen deel een schouder heeft; het uitschuifbare deel een schouder heeft, die aangrijpt op de schouder van het bovengelegen deel voor verplaatsing van het bovengelegen 15 deel van het inwendige huis naar het ondergelegen deel van het inwendige huis.
64. Systeem volgens conclusie 61, voorzien van een aantal bovengelegen klemorganen; en een aantal bovengelegen klemuitsparingen, 20 waarbij het aantal bovengelegen klemorganen losmaakbaar samenwerken met het aantal bovengelegen klemuitsparingen.
65. Systeem volgens conclusie 64, waarbij het aantal bovengelegen klemorganen en het aantal bovengelegen klemuitsparingen samenwerken met het uitschuifbare deel met het bovengelegen deel van het inwendige 25 huis.
66. Systeem volgens conclusie 64, waarbij het aantal bovengelegen klemorganen en het aantal bovengelegen klemuitsparingen het uitschuifbare deel vrijgeven van het bovengelegen deel bij een vooraf bepaalde kracht.
67. Systeem volgens conclusie 61, voorzien van * een aantal ondergelegen klemorganen en een aantal ondergelegen klemuitsparingen, waarbij het aantal ondergelegen klemorganen losmaakbaar aangrijpen op het aantal ondergelegen klemuitsparingen.
68. Systeem volgens conclusie 67, waarbij het aantal ondergelegen klemorganen en het aantal ondergelegen klemuitsparingen aangrijpen op het uitschuifbare deel met het ondergelegen deel van het inwendige huis.
69. Systeem volgens conclusie 68, waarbij het ondergelegen deel verder voorzien is van: 10 een einddeel verbonden met het ondergelegen deel en een ondergelegen kamervormend voor positionering van het aantal ondergelegen klemorganen tussen het ondergelegen deel en het uitschuifbare deel.
70. Systeem volgens conclusie 68, waarbij het aantal ondergelegen 15 klemuitsparingen gevormd zijn op het uitschuifbare deel.
71. Systeem volgens conclusie 61, waarbij een buitenoppervlak van het uitschuifbare deel het vasthoudorgaan radiaal buitenwaarts blokkeert.
72. Systeem volgens conclusie 61, waarbij het uitschuifbare deel verder is voorzien van: 20 een aanslagdeel voor een klok van een beweegbaar gereedschap.
73. Systeem volgens conclusie 54, waarbij het vasthoudorgaan ontkoppelt van het onderzeese huis bij een vooraf bepaalde opwaartse druk op het vasthoudsamenstel.
74. Systeem volgens conclusie 54, verder voorzien van: 25 een beweegbaar gereedschap voor positionering van het lagersamenstel met het onderzeese huis, en: het beweegbare gereedschap voorzien van een grendelorgaan voor vergrendeling met het vasthoudsamenstel.
75. Systeem volgens conclusie 74, waarbij de roteerbare pijp wordt 30 geroteerd in een eerste richting, en V waarbij het beweegbare gereedschap ontkoppelt van het vasthoudsamenstel wanneer de beweegbare pijp wordt geroteerd in een richting waarvan de rotatie tegengesteld is aan die van de eerste richting.
76. Systeem volgens conclusie 52, verder voorzien van een bewegend 5 gereedschap, waarbij het vasthoudsamenstel verder is voorzien van: een aanslagdeel voor een klok van een bewegend gereedschap; en het bewegende gereedschap voorzien is van: een klokdeel dat kan samenwerken met het aanslagdeel voor de klok van het beweegbare gereedschap.
77. Systeem volgens conclusie 52, waarbij het lagersamenstel verder is voorzien van: een lagersamenstel afdichting die afdichtend kan aangrijpen op de roteerbare pijp in de doorgang.
78. Systeem volgens conclusie 52, waarbij het lagersamenstel verder is 15 voorzien van: een aantal lagers; en een drukcompensatiemechanisme geschikt voor het automatisch voorzien in een vloeistofdruk in het aantal lagers, voorzien van: een bovengelegen kamer in fluïdumcommunicatie met het aantal 20 lagers; een ondergelegen kamer in fluïdumcommunicatie met het aantal lagers; een bovengelegen veerbelaste zuiger die één wand van de bovengelegen kamer vormt; en 25 een ondergelegen veerbelaste zuiger die één wand van de ondergelegen kamer vormt.
79. Systeem volgens conclusie 78, waarbij het drukcompensatiemechanisme verder is voorzien van: een bovengelegen kamer vulpijp communicerend met de 30 bovengelegen veerbelaste zuiger. ft
80. Systeem volgens conclusie 52, waarbij het lagersamenstel is voorzien van: een drukontlastmechanisme.
81. Systeem volgens conclusie 80, waarbij het drukontlastmechanisme 5 is voorzien van: een eerste drukontlastmechanisme voorzien van een open stand en een gesloten stand, waarbij het eerste drukontlastmechanisme naar de open stand beweegt wanneer een eerste fluïdumdruk binnen het vasthoudsamenstel een tweede fluïdumdruk buiten het vasthoudsamenstel 10 overstijgt.
82. Systeem volgens conclusie 81, waarbij het eerste drukontlastmechanisme verder is voorzien van: een glij-orgaan met een doorgang daardoorheen voor het toestaan van fluïdumstroming door de doorgang wanneer deze in de open positie 15 verkeert, waarbij de open positie de doorgang van het glij-orgaan in lijn brengt met een doorgang door het vasthoudsamenstel; en een veer geschikt voor het dringen van het glij-orgaan naar de gesloten positie.
83. Systeem volgens conclusie 82, waarbij het drukontlastorgaan 20 voorzien is van: een tweede ringvormig glij-orgaan verplaatsend tussen een gesloten stand en een open stand, waarbij het tweede glij-orgaan naar de open stand glijd wanneer een eerste fluïdumdruk buiten het vasthoudsamenstel een tweede fluïdumdruk binnen het vasthoudsamenstel 25 overstijgt.
84. Systeem volgens conclusie 83, waarbij het glij-orgaan voorzien is van een doorgang daardoorheen voor het toestaan van fluïdumstroming door de doorgang in de open positie; en een veer geschikt voor het dringen van het glij-orgaan naar de 30 gesloten positie. »
85. Werkwijze voor het regelen van de druk in een inwendig huis gepositioneerd in een onderzeese buis, omvattende de stappen: positioneren van de onderzeese buis boven een boorgat; positioneren van een vasthoudsamenstel met de onderzeese buis; 5 en afdichten van het vasthoudsamenstel met de onderzeese buis.
86. Werkwijze volgens conclusie 85, waarbij de stap van het positioneren van het vasthoudsamenstel omvat de stap: verminderen van schommelen door toestaan van fluïdumpassage 10 door het vasthoudsamenstel tijdens positionering van het vasthoudsamenstel.
87. Werkwijze volgens conclusie 85, verder omvattende de stap: openen van een drukontlastklep van het vasthoudsamenstel wanneer een boorgatdruk de fluïdumdruk binnen de onderzeese buis met 15 een vooraf bepaalde druk overschrijdt.
88. Werkwijze volgens conclusie 85, verder omvattende de stap van losmaakbaar positioneren van een roterende re gelkopsamenstel, omvattende de stap: aangrijpen van een vasthoudsamenstel met de roterende regelkop 20 met een inwendige formatie op de onderzeese buis.
89. Werkwijze volgens conclusie 88, waarbij de stap van het aangrijpen omvat de stap: roteren van het vasthoudsamenstel in de inwendige formatie in een eerste rotatierichting.
90. Werkwijze volgens conclusie 89, verder omvattende de stap: roteren van het vasthoudsamenstel in een tweede rotatierichting voor het ontgrendelen van het vasthoudsamenstel ten opzichte van de inwendige formatie, waarbij de tweede rotatierichting tegengesteld is aan de eerste rotatierichting.
91. Werkwijze voor het positioneren van een roterende regelkop met een onderzees huis, omvattende de stap: verbinden van een vasthoudsamenstel met de roterende regelkop; vormen van een inwendige formatie in het onderzeese huis; 5 terugtrekken van een vasthoudorgaan in het inwendige huis van het vasthoudsamenstel; positioneren van de roterende regelkop met het onderzeese huis; en aangrijpen van het vasthoudsamenstel met het onderzeese huis door radiaal buitenwaarts uitschuiven van het vasthoudorgaan in de 10 inwendige formatie.
92. Werkwijze volgens conclusie 91, waarbij de stap van verbinding van een vasthoudsamenstel de stap omvat: schroeven van het vasthoudsamenstel met de roterende regelkop.
93. Werkwijze volgens conclusie 91, verder omvattende de stap: 15 positioneren van een elastomeer tussen een bovengelegen deel van het inwendige huis en een ondergelegen deel van het inwendige huis; uitschuiven van een uitschuifbare deel van het vasthoudsamenstel; en radiaal buitenwaarts extruderen van het elastomeer voor het 20 afdichten van het vasthoudsamenstel met het onderzeese huis bij het uitschuiven van het uitschuifbare deel.
94. Werkwijze volgens conclusie 93, waarbij de stap van het extruderen de stap omvat: comprimeren van het elastomeer tussen het bovengelegen deel en 25 het ondergelegen deel, omvattende de stap: dringen van het bovengelegen deel naar het ondergelegen deel met het uitschuifbare deel.
95. Werkwijze volgens conclusie 93, verder omvattende de stap: * ♦ vastklemmen van het ondergelegen deel van het inwendige huis met het uitschuifbare deel wanneer het uitschuifbare deel zich in een uitgeschoven positie bevindt.
96. Werkwijze volgens conclusie 95, verder omvattende de stappen: 5 terugtrekken van het uitschuifbare deel; ontklemmen van het ondergelegen deel van het inwendige huis van het uitschuifbare deel bij terugtrekking; decomprimeren van de elastomeer voor het opheffen van de afdichting tussen het vasthoudsamenstel en het onderzeese huis; en 10 klemmen van het bovengelegen deel van het inwendige huis op het j i uitschuifbare deel.
97. Werkwijze volgens conclusie 95, verder omvattende de stap: blokkeren van het vasthoudorgaan radiaal buitenwaarts met het uitschuifbare deel wanneer het uitschuifbare deel zich in een uitgeschoven 15 stand bevindt.
98. Werkwijze volgens conclusie 95, verder omvattende de stap: terugtrekken van het uitschuifbare deel; deblokkeren van het vasthoudorgaan; en ontkoppelen van het vasthoudorgaan van de inwendige formatie.
99. Werkwijze volgens conclusie 91, verder omvattende de stap: ontkoppelen van het vasthoudorgaan bij aanbrengen van een vooraf bepaalde kracht op het vasthoudorgaan.
100. Werkwijze volgens conclusie 91, verder omvattende de stap: configureren van een drukontlastsamenstel met het 25 vasthoudsamenstel.
101. Werkwijze volgens conclusie 100, waarbij de stap van het configureren omvat: voorzien in fluïdumcómmunicatie via een eerste doorgang door het inwendige huis; λ openen van de eerste doorgang als fluïdumdruk een boorgat fluïdumdruk met een eerste vooraf bepaalde waarde overstijgt.
102. Werkwijze volgens conclusie 101, waarbij de stap van het configureren omvat: 5 voorzien in fluïdumcommunicatie via een tweede doorgang door het buitengelegen deel van het inwendige huis; openen van de tweede doorgang als een boorgatdruk een fluïdumdruk met een vooraf bepaalde waarde overschrijdt.
103. Onderzees huis systeem omvattende: 10 een vasthoudorgaan verbonden met een roterende regelkopsamenstel, en een ringvormige formatie op het onderzeese huis voor ineengrijping met het vasthoudorgaan zonder acht te slaan op een rotationele stand van het vasthoudorgaan.
104. Systeem volgens conclusie 103, waarbij de ringvormige formatie 15 omvat: een aantal uitsparingen geconfigureerd om samenwerkend ineen te grijpen met een aantal uitsteeksels van het vasthoudorgaan.
105. Systeem volgens conclusie 104, waarbij de uitsparingen van een aantal uitsparingen identiek zijn.
106. Systeem volgens conclusie 104, waarbij het aantal uitsparingen geconfigureerd is om het mogelijk te maken dat het vasthoudsamenstel ontkoppelt van de inwendige formatie bij een vooraf bepaalde kracht.
107. Vasthoudsamenstel geschikt voor verbinding met een lagersamenstel van een roterende regelkop, voorzien van: 25 een inwendig huis voorzien van: een vasthouduitsparing; en een vasthoudorgaan gepositioneerd met de vasthouduitsparing, waarbij het vasthoudorgaan verplaatsbaar is tussen een uitgeschoven stand en een teruggetrokken stand.
108. Vasthoudsamenstel volgens conclusie 107, verder voorzien van: een schroefdeel voor schroefvormig verbinden van het vasthoudsamenstel met het lagersamenstel.
109. Vasthoudsamenstel volgens conclusie 107, waarbij het inwendige huis is voorzien van: 5 een bovengelegen deel; een ondergelegen deel; en een extrudeerbare elastomeer gepositioneerd tussen het bovengelegen deel en het ondergelegen deel.
110. Vasthoudsamenstel volgens conclusie 109, waarbij de 10 vasthouduitsparing gedefinieerd wordt door het ondergelegen deel.
111. Vasthoudsamenstel volgens conclusie 109, verder omvattende: een uitschuifbare deel concentrisch inwendig aan en schuifbaar verbonden met het bovengelegen deel van het inwendige huis en het ondergelegen deel van het inwendige huis.
112. Vasthoudsamenstel volgens conclusie 111, waarbij uitschuiving van het uitschuifbare deel dat gevolg heeft dat het bovengelegen deel van het inwendige huis verplaatst naar het ondergelegen deel van het inwendige huis onder extruderen van het elastomeer.
113. Vasthoudsamenstel volgens conclusie 111, waarbij 20 het bovengelegen deel voorzien is van een schouder; het uitschuifbare deel voorzien is van een schouder, waarbij de schouder van het bovengelegen deel aangrijpt op de schouder van het uitschuifbare deel voor het verplaatsen van het bovengelegen deel naar het ondergelegen deel.
114. Vasthoudsamenstel volgens conclusie 111, verder voorzien van 25 een klemorgaan; en een klemuitsparing, waarbij het klemorgaan grijpt in de klemuitsparing wanneer het uitschuifbare deel zich in een niet uitgeschoven stand bevindt, en waarbij het klemorgaan ontkoppelt van de klemuitsparing wanneer het 30 uitschuifbare deel zich in een uitgeschoven stand bevindt. <
115. Vasthoudsamenstel volgens conclusie 114, voorzien van een tweede vastklemorgaan; en een tweede vastklemuitsparing; waarbij het tweede vastklemorgaan grijpt in de tweede klemuitsparing 5 wanneer het uitschuifbare orgaan zich in een uitgeschoven stand bevindt.
116. Vasthoudsamenstel volgens conclusie 115, waarbij het ondergelegen deel verder is voorzien van: een einddeel verbonden met het ondergelegen vormende een kamer voor het tweede klemorgaan.
117. Vasthoudsamenstel volgens conclusie 111, waarbij een buitenoppervlak van het uitschuifbare deel het vasthoudorgaan radiaal buitenwaarts blokkeert wanneer het uitschuifbare deel zich in een uitgeschoven stand bevindt.
118. Vasthoudsamenstel volgens conclusie 107, waarbij het 15 vasthoudorgaan is geconfigureerd voor het terugtrekken bij een vooraf bepaalde kracht op het vasthoudsamenstel.
119. Vasthoudsamenstel volgens conclusie 107, verder voorzien van: middelen voor het vergrendelen van een beweegbaar gereedschap met het vasthoudsamenstel.
120. Huis geschikt voor gebruik onder water voorzien van: een stijgbuis met axiaal in lijn gelegen openingen, welke stijgbuis verder voorzien is van: een inwendige formatie gevormd op het binnenoppervlak van de stijgbuis teneinde te voorzien in een profiel.
121. Onderzees huis volgens conclusie 120, verder voorzien van: een eerste zijopening in de stijgbuis, een tweede zijopening in de stijgbuis op afstand gelegen van de eerste zijopening; en de inwendige formatie gevormd tussen de eerste zijopening en de 30 tweede zijopening. 4
122. Onderzees huis volgens conclusie 120, verder voorzien van: een ringvormige groef; en een ringvormige afdichting gepositioneerd in de ringvormige groef.
123. Onderzees huis volgens conclusie 120, waarbij de inwendige 5 formatie voorzien is van: een aanslagschouder.
124. Onderzees huis volgens conclusie 123, verder voorzien van: een vasthoudorgaan, waarbij het vasthoudorgaan aangrijpt op de aanslagschouder.
125. Onderzees huis volgens conclusie 124, waarbij het vasthoudorgaan rotationeel aangrijpt op de inwendige formatie.
126. Onderzees huis volgens conclusie 125, waarbij het vasthoudorgaan rotationeel ontkoppelt van de inwendige formatie.
127. Onderzees huis volgens conclusie 124, waarbij het vasthoudorgaan 15 is geconfigureerd voor het ontkoppelen met de inwendige formatie bij een vooraf bepaalde opwaartse druk.
128. Onderzees huis volgens conclusie 124, waarbij de inwendige formatie is voorzien van: een passieve ringvormige formatie geschikt om ingrijpend samen te 20 werken met het vasthoudorgaan onafhankelijk van rotatie van het vasthoudorgaan.
129. Onderzees huis volgens conclusie 120, met het kenmerk, dat de inwendige formatie is voorzien van: een aantal ringvormige uitsparingen.
130. Roterende regelkopsysteem voorzien van: een lagersamenstel voorzien van een doorgang daardoorheen en voorzien van afmetingen voor het opnemen van een roteerbare pijp; en een vasthoudsamenstel verbonden met het lagersamenstel, voorzien van: 30 een inwendig huis omvattende: een vasthoudorgaan.
131. Systeem volgens conclusie 130, waarbij het vasthoudsamenstel schroefbaar is verbonden met het lagersamenstel.
132. Systeem volgens conclusie 130, verder voorzien van een onderzees 5 huis, waarbij het vasthoudsamenstel losmaakbaar is gepositioneerd met het onderzeese huis.
133. Systeem volgens conclusie 132, waarbij het onderzeese huis verder voorzien is van: 10 een eerste zijopening; en een tweede zijopening op afstand gelegen van de eerste zijopening, waarbij een inwendige formatie is aangebracht tussen de eerste zijopening en de tweede zijopening voor het opnemen van het vasthoudorgaan.
134. Systeem volgens conclusie 133, waarbij het lagersamenstel is 15 geplaatst onder de inwendige formatie.
135. Systeem volgens conclusie 133, waarbij het lagersamenstel is geplaatst boven de inwendige formatie.
136. Systeem volgens conclusie 130, verder voorzien van een onderzees huis, 20 waarbij het lagersamenstel is verbonden met het vasthoudsamenstel zodat het lagersamenstel is verbonden met het onderzeese huis.
137. Systeem volgens conclusie 132, waarbij het vasthoudorgaan ontkoppelt van het onderzeese huis bij een vooraf bepaalde opwaartse druk op het vasthoudsamenstel.
138. Systeem volgens conclusie 132, verder voorzien van: een bewegend gereedschap voor positionering van het lagersamenstel met het onderzeese huis, en; het bewegende gereedschap voorzien van een grendelorgaan voor grendelen met het vasthoudsamenstel. i
139. Systeem volgens conclusie 138, waarbij de roteerbare pijp wordt geroteerd in een eerste richting, en waarbij het beweegbare gereedschap ontkoppelt van het vasthoudsamenstel wanneer de roteerbare pijp wordt geroteerd in een rotatierichting 5 tegengesteld aan de eerste richting.
140. Systeem volgens conclusie 130, verder voorzien van een beweegbaar gereedschap, waarbij het vasthoudsamenstel verder is voorzien van: een aanslagdeel voor een klok van een bewegend gereedschap; en 10 het bewegende gereedschap voorzien is van: een klokdeel dat kan samenwerken met het aanslagdeel van de klok van het bewegende gereedschap.
141. Systeem volgens conclusie 130, waarbij het lagersamenstel verder is voorzien van: 15 een lagersamenstel afdichting die afdichtend kan aangrijpen op de roteerbare pijp in de doorgang.
142. Systeem volgens conclusie 130, waarbij het lagersamenstel verder is voorzien van: een lager; en 20 een drukcompensatiemechanisme geschikt voor het automatisch voorzien in fluïdumdruk in het lager, voorzien van: een eerste kamer in fluïdumcommunicatie met het lager; een tweede kamer in fluïdumcommunicatie met het lager; een eerste zuigervormende een wand van de eerste kamer; en 25 een tweede zuigervormende een wand van de tweede kamer.
143. Systeem volgens conclusie 130, waarbij het lagersamenstel voorzien is van: een drukontlastmechanisme.
144. Systeem volgens conclusie 143, waarbij het 30 drukontlastmechanisme is voorzien van: Η een eerste drukontlastmechanisme met een open stand en een gesloten stand, waarbij het eerste drukontlastmechanisme naar de open stand gaat wanneer een eerste fluïdumdruk binnen het vasthoudsamenstel een tweede fluïdumdruk buiten het vasthoudsamenstel overstijgt. 5
NL1026044A 2002-10-28 2004-04-26 Inwendige roterende regelkop voor stijgbuis. NL1026044C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US10/281,534 US7159669B2 (en) 1999-03-02 2002-10-28 Internal riser rotating control head
US28153402 2002-10-28

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1026044A1 NL1026044A1 (nl) 2004-07-05
NL1026044C2 true NL1026044C2 (nl) 2006-05-17

Family

ID=29711743

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1024646A NL1024646C2 (nl) 2002-10-28 2003-10-28 Inwendige roterende regelkop voor stijgbuis.
NL1026044A NL1026044C2 (nl) 2002-10-28 2004-04-26 Inwendige roterende regelkop voor stijgbuis.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1024646A NL1024646C2 (nl) 2002-10-28 2003-10-28 Inwendige roterende regelkop voor stijgbuis.

Country Status (6)

Country Link
US (2) US7159669B2 (nl)
AU (3) AU2003257520B2 (nl)
CA (2) CA2858555C (nl)
GB (2) GB2394738B (nl)
NL (2) NL1024646C2 (nl)
NO (2) NO332998B1 (nl)

Families Citing this family (117)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7159669B2 (en) * 1999-03-02 2007-01-09 Weatherford/Lamb, Inc. Internal riser rotating control head
GB0203386D0 (en) * 2002-02-13 2002-03-27 Sps Afos Group Ltd Wellhead seal unit
US8955619B2 (en) * 2002-05-28 2015-02-17 Weatherford/Lamb, Inc. Managed pressure drilling
US7836946B2 (en) 2002-10-31 2010-11-23 Weatherford/Lamb, Inc. Rotating control head radial seal protection and leak detection systems
US7779903B2 (en) * 2002-10-31 2010-08-24 Weatherford/Lamb, Inc. Solid rubber packer for a rotating control device
US20050199423A1 (en) * 2004-03-11 2005-09-15 Moriarty Keith A. High frequency pressure compensator
US7914266B2 (en) * 2004-03-31 2011-03-29 Schlumberger Technology Corporation Submersible pumping system and method for boosting subsea production flow
US8826988B2 (en) 2004-11-23 2014-09-09 Weatherford/Lamb, Inc. Latch position indicator system and method
US7926593B2 (en) 2004-11-23 2011-04-19 Weatherford/Lamb, Inc. Rotating control device docking station
US7296628B2 (en) 2004-11-30 2007-11-20 Mako Rentals, Inc. Downhole swivel apparatus and method
US7735563B2 (en) * 2005-03-10 2010-06-15 Hydril Usa Manufacturing Llc Pressure driven pumping system
NO323513B1 (no) * 2005-03-11 2007-06-04 Well Technology As Anordning og fremgangsmate for havbunnsutplassering og/eller intervensjon gjennom et bronnhode pa en petroleumsbronn ved hjelp av en innforingsanordning
NO324167B1 (no) * 2005-07-13 2007-09-03 Well Intervention Solutions As System og fremgangsmate for dynamisk tetting rundt en borestreng.
EP1951986B1 (en) * 2005-10-20 2018-05-02 Transocean Sedco Forex Ventures Ltd. Apparatus and method for managed pressure drilling
US7836973B2 (en) 2005-10-20 2010-11-23 Weatherford/Lamb, Inc. Annulus pressure control drilling systems and methods
US8579033B1 (en) 2006-05-08 2013-11-12 Mako Rentals, Inc. Rotating and reciprocating swivel apparatus and method with threaded end caps
WO2007134059A1 (en) * 2006-05-08 2007-11-22 Mako Rentals, Inc. Downhole swivel apparatus and method
US7699110B2 (en) * 2006-07-19 2010-04-20 Baker Hughes Incorporated Flow diverter tool assembly and methods of using same
US7699109B2 (en) * 2006-11-06 2010-04-20 Smith International Rotating control device apparatus and method
CA2867376C (en) 2006-11-07 2016-01-12 Charles R. Orbell Method of constructing a riser string by installing a valve and an annular seal
US8459361B2 (en) * 2007-04-11 2013-06-11 Halliburton Energy Services, Inc. Multipart sliding joint for floating rig
NO326492B1 (no) * 2007-04-27 2008-12-15 Siem Wis As Tetningsarrangement for dynamisk tetning rundt en borestreng
NO327281B1 (no) 2007-07-27 2009-06-02 Siem Wis As Tetningsarrangement, samt tilhorende fremgangsmate
EP2176503B1 (en) * 2007-08-06 2017-10-25 Mako Rentals, Inc. Rotating and reciprocating swivel apparatus and method
US7762320B2 (en) 2007-08-27 2010-07-27 Williams John R Heat exchanger system and method of use thereof and well drilling equipment comprising same
US7726416B2 (en) 2007-08-27 2010-06-01 Theresa J. Williams, legal representative Bearing assembly retaining apparatus and well drilling equipment comprising same
US7798250B2 (en) * 2007-08-27 2010-09-21 Theresa J. Williams, legal representative Bearing assembly inner barrel and well drilling equipment comprising same
US7766100B2 (en) * 2007-08-27 2010-08-03 Theresa J. Williams, legal representative Tapered surface bearing assembly and well drilling equiment comprising same
US7717170B2 (en) * 2007-08-27 2010-05-18 Williams John R Stripper rubber pot mounting structure and well drilling equipment comprising same
US7717169B2 (en) * 2007-08-27 2010-05-18 Theresa J. Williams, legal representative Bearing assembly system with integral lubricant distribution and well drilling equipment comprising same
US7635034B2 (en) * 2007-08-27 2009-12-22 Theresa J. Williams, legal representative Spring load seal assembly and well drilling equipment comprising same
US7559359B2 (en) * 2007-08-27 2009-07-14 Williams John R Spring preloaded bearing assembly and well drilling equipment comprising same
US7789172B2 (en) 2007-08-27 2010-09-07 Williams John R Tapered bearing assembly cover plate and well drilling equipment comprising same
US8083677B2 (en) * 2007-09-24 2011-12-27 Baxter International Inc. Access disconnect detection using glucose
US7669649B2 (en) * 2007-10-18 2010-03-02 Theresa J. Williams, legal representative Stripper rubber with integral retracting retention member connection apparatus
US7997345B2 (en) 2007-10-19 2011-08-16 Weatherford/Lamb, Inc. Universal marine diverter converter
US8286734B2 (en) 2007-10-23 2012-10-16 Weatherford/Lamb, Inc. Low profile rotating control device
US8844652B2 (en) 2007-10-23 2014-09-30 Weatherford/Lamb, Inc. Interlocking low profile rotating control device
US20090151956A1 (en) * 2007-12-12 2009-06-18 John Johansen Grease injection system for riserless light well intervention
US7708089B2 (en) * 2008-02-07 2010-05-04 Theresa J. Williams, legal representative Breech lock stripper rubber pot mounting structure and well drilling equipment comprising same
US8573293B1 (en) * 2008-02-29 2013-11-05 Pruitt Tool & Supply Co. Dual rubber cartridge
US9441445B1 (en) * 2008-02-29 2016-09-13 Pruitt Tool & Supply Co. Dual rubber cartridge
EP3696373A1 (en) * 2008-04-04 2020-08-19 Enhanced Drilling AS Systems and methods for subsea drilling
US9388635B2 (en) * 2008-11-04 2016-07-12 Halliburton Energy Services, Inc. Method and apparatus for controlling an orientable connection in a drilling assembly
US9109421B2 (en) * 2008-12-18 2015-08-18 Hydril USA Distribution LLC Deformation resistant opening chamber head and method
US8281875B2 (en) * 2008-12-19 2012-10-09 Halliburton Energy Services, Inc. Pressure and flow control in drilling operations
NO333681B1 (no) * 2009-01-08 2013-08-12 Aker Subsea As Undervanns tilleggskompensator
US8322432B2 (en) * 2009-01-15 2012-12-04 Weatherford/Lamb, Inc. Subsea internal riser rotating control device system and method
US9359853B2 (en) 2009-01-15 2016-06-07 Weatherford Technology Holdings, Llc Acoustically controlled subsea latching and sealing system and method for an oilfield device
AU2015234310B2 (en) * 2009-01-15 2017-03-30 Weatherford Technology Holdings, Llc Subsea internal riser rotating control device system and method
US8347983B2 (en) 2009-07-31 2013-01-08 Weatherford/Lamb, Inc. Drilling with a high pressure rotating control device
AU2010346598B2 (en) * 2010-02-25 2014-01-30 Halliburton Energy Services, Inc. Pressure control device with remote orientation relative to a rig
US8347982B2 (en) 2010-04-16 2013-01-08 Weatherford/Lamb, Inc. System and method for managing heave pressure from a floating rig
US8820405B2 (en) 2010-04-27 2014-09-02 Halliburton Energy Services, Inc. Segregating flowable materials in a well
US8201628B2 (en) 2010-04-27 2012-06-19 Halliburton Energy Services, Inc. Wellbore pressure control with segregated fluid columns
NO333082B1 (no) 2010-06-16 2013-02-25 Siem Wis As Slipearrangement for borestreng
US9175542B2 (en) 2010-06-28 2015-11-03 Weatherford/Lamb, Inc. Lubricating seal for use with a tubular
US8464752B2 (en) 2010-06-30 2013-06-18 Hydril Usa Manufacturing Llc External position indicator of ram blowout preventer
US8322443B2 (en) 2010-07-29 2012-12-04 Vetco Gray Inc. Wellhead tree pressure limiting device
EA201101238A1 (ru) * 2010-09-28 2012-05-30 Смит Интернэшнл, Инк. Переходный фланец для поворотного регулирующего устройства
US8783359B2 (en) 2010-10-05 2014-07-22 Chevron U.S.A. Inc. Apparatus and system for processing solids in subsea drilling or excavation
BR112013008328B1 (pt) * 2010-10-05 2020-04-22 Smith International aparelho e método para perfuração com pressão controlada
US8739863B2 (en) 2010-11-20 2014-06-03 Halliburton Energy Services, Inc. Remote operation of a rotating control device bearing clamp
US9163473B2 (en) 2010-11-20 2015-10-20 Halliburton Energy Services, Inc. Remote operation of a rotating control device bearing clamp and safety latch
US9260934B2 (en) 2010-11-20 2016-02-16 Halliburton Energy Services, Inc. Remote operation of a rotating control device bearing clamp
US8413724B2 (en) * 2010-11-30 2013-04-09 Hydril Usa Manufacturing Llc Gas handler, riser assembly, and method
US9175538B2 (en) * 2010-12-06 2015-11-03 Hydril USA Distribution LLC Rechargeable system for subsea force generating device and method
BR112013016986B1 (pt) 2010-12-29 2019-07-09 Halliburton Energy Services, Inc. Sistema de controle de pressão submarino
US8695712B2 (en) * 2010-12-29 2014-04-15 Vetco Gray Inc. Wellhead tree pressure compensating device
US9488025B2 (en) 2011-04-06 2016-11-08 Halliburton Energy Services, Inc. Rotating control device with positive drive gripping device
US9249638B2 (en) 2011-04-08 2016-02-02 Halliburton Energy Services, Inc. Wellbore pressure control with optimized pressure drilling
CA2827935C (en) 2011-04-08 2015-11-17 Halliburton Energy Services, Inc. Automatic standpipe pressure control in drilling
US9080407B2 (en) 2011-05-09 2015-07-14 Halliburton Energy Services, Inc. Pressure and flow control in drilling operations
GB201108415D0 (en) * 2011-05-19 2011-07-06 Subsea Technologies Group Ltd Connector
US20140238686A1 (en) * 2011-07-14 2014-08-28 Elite Energy Ip Holdings Ltd. Internal riser rotating flow control device
EP2753787A4 (en) 2011-09-08 2016-07-13 Halliburton Energy Services Inc HIGH TEMPERATURE DRILLING WITH CLASSED TOOLS AT LOW TEMPERATURE
CA2856071A1 (en) 2011-09-14 2013-03-21 Michael Boyd Rotating flow control device for wellbore fluid control device
US9249646B2 (en) 2011-11-16 2016-02-02 Weatherford Technology Holdings, Llc Managed pressure cementing
US8978772B2 (en) * 2011-12-07 2015-03-17 Vetco Gray Inc. Casing hanger lockdown with conical lockdown ring
US9022131B2 (en) * 2011-12-22 2015-05-05 National Oilwell Varco, L.P. Hydrodynamic journal bearing flow control bushing for a rotating control device
DK2812526T3 (da) * 2011-12-29 2017-11-13 Weatherford Tech Holdings Llc Ringformet tætning i en roterende styreanordning
US9316054B2 (en) 2012-02-14 2016-04-19 Chevron U.S.A. Inc. Systems and methods for managing pressure in a wellbore
CA2876067C (en) 2012-06-12 2018-04-10 Elite Energy Ip Holdings Ltd. Rotating flow control diverter having dual stripper elements
US9341043B2 (en) 2012-06-25 2016-05-17 Weatherford Technology Holdings, Llc Seal element guide
US9828817B2 (en) 2012-09-06 2017-11-28 Reform Energy Services Corp. Latching assembly
US9494002B2 (en) 2012-09-06 2016-11-15 Reform Energy Services Corp. Latching assembly
EP2912257B1 (en) * 2012-10-23 2021-06-16 Transocean Innovation Labs Ltd Advanced blow-out preventer
US9074425B2 (en) * 2012-12-21 2015-07-07 Weatherford Technology Holdings, Llc Riser auxiliary line jumper system for rotating control device
AU2012397843B2 (en) 2012-12-28 2016-06-02 Halliburton Energy Services, Inc. System and method for managing pressure when drilling
US9476279B2 (en) 2013-07-15 2016-10-25 Nabors Drilling International Limited Bell nipple assembly apparatus and methods
CA2839151C (en) * 2014-01-14 2017-12-12 Strata Energy Services Inc. Modular sealing elements for a bearing assembly
US10077604B2 (en) 2014-04-30 2018-09-18 Weatherford Technology Holdings, Llc Sealing element mounting
US9822630B2 (en) * 2014-05-13 2017-11-21 Weatherford Technology Holdings, Llc Marine diverter system with real time kick or loss detection
EP3290633B1 (en) 2014-05-29 2020-07-29 Weatherford Technology Holdings, LLC Misalignment mitigation in a rotating control device
EP3152388A4 (en) 2014-06-09 2017-11-29 Weatherford Technology Holdings, LLC Riser with internal rotating flow control device
WO2016053294A1 (en) 2014-09-30 2016-04-07 Halliburton Energy Services, Inc. Mechanically coupling a bearing assembly to a rotating control device
WO2016099456A1 (en) * 2014-12-16 2016-06-23 Halliburton Energy Services, Inc. Mud telemetry with rotating control device
CN104763369B (zh) * 2015-03-09 2018-11-16 中国石油天然气股份有限公司 一种活舱式抽油机井盘根盒
WO2017171853A1 (en) 2016-04-01 2017-10-05 Halliburton Energy Services, Inc. Latch assembly using on-board miniature hydraulics for rcd applications
US10408000B2 (en) * 2016-05-12 2019-09-10 Weatherford Technology Holdings, Llc Rotating control device, and installation and retrieval thereof
US10619443B2 (en) * 2016-07-14 2020-04-14 Halliburton Energy Services, Inc. Topside standalone lubricator for below-tension-ring rotating control device
US10167694B2 (en) 2016-08-31 2019-01-01 Weatherford Technology Holdings, Llc Pressure control device, and installation and retrieval of components thereof
US20190211666A1 (en) * 2016-10-18 2019-07-11 Halliburton Energy Services, Inc. Seal Integrity Verification System for Riser Deployed RCD
US10370923B2 (en) 2016-12-14 2019-08-06 Weatherford Technology Holdings, Llc Installation and retrieval of pressure control device releasable assembly
US10876368B2 (en) 2016-12-14 2020-12-29 Weatherford Technology Holdings, Llc Installation and retrieval of pressure control device releasable assembly
US10287841B2 (en) 2017-03-13 2019-05-14 Cameron International Corporation Packer for annular blowout preventer
US10590728B2 (en) * 2017-05-19 2020-03-17 Cameron International Corporation Annular blowout preventer packer assembly
US10865621B2 (en) 2017-10-13 2020-12-15 Weatherford Technology Holdings, Llc Pressure equalization for well pressure control device
US10605021B2 (en) * 2017-10-13 2020-03-31 Weatherford Technology Holdings, Llc Installation and retrieval of well pressure control device releasable assembly
WO2019213162A1 (en) * 2018-05-02 2019-11-07 Ameriforge Group Inc. Improved rotating control device for land rigs
US10519717B2 (en) 2018-05-09 2019-12-31 Doublebarrel Downhole Technologies Llc Pressure compensation system for a rotary drilling tool string which includes a rotary steerable component
WO2020115207A1 (en) * 2018-12-06 2020-06-11 Total Sa A subsea well intervention method
CN112081538A (zh) * 2019-06-13 2020-12-15 中石化石油工程技术服务有限公司 一种双流道流体注入装置
GB2590738A (en) * 2019-12-30 2021-07-07 Ntdrill Holdings Llc Deployment tool and deployment tool assembly
NO347015B1 (en) * 2021-05-21 2023-04-03 Nor Oil Tools As Tool
CN113863878A (zh) * 2021-10-26 2021-12-31 盐城市荣嘉机械制造有限公司 一种钻井井口可调控压装置
US12012811B1 (en) * 2022-12-16 2024-06-18 Halliburton Energy Services, Inc. Controlling surface pressure during well intervention

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2000052299A1 (en) * 1999-03-02 2000-09-08 Weatherford/Lamb, Inc. Internal riser rotating control head
US20010050185A1 (en) * 2000-02-17 2001-12-13 Calder Ian Douglas Apparatus and method for returning drilling fluid from a subsea wellbore
US20030106712A1 (en) * 1999-03-02 2003-06-12 Weatherford/Lamb, Inc. Internal riser rotating control head

Family Cites Families (185)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US517509A (en) 1894-04-03 Stuffing-box
US2506538A (en) 1950-05-02 Means for protecting well drilling
US2176355A (en) 1939-10-17 Drumng head
US1157644A (en) 1911-07-24 1915-10-19 Terry Steam Turbine Company Vertical bearing.
US1503476A (en) 1921-05-24 1924-08-05 Hughes Tool Co Apparatus for well drilling
US1472952A (en) 1922-02-13 1923-11-06 Longyear E J Co Oil-saving device for oil wells
US1528560A (en) 1923-10-20 1925-03-03 Herman A Myers Packing tool
US1546467A (en) 1924-01-09 1925-07-21 Joseph F Bennett Oil or gas drilling mechanism
US1700894A (en) 1924-08-18 1929-02-05 Joyce Metallic packing for alpha fluid under pressure
US1560763A (en) 1925-01-27 1925-11-10 Frank M Collins Packing head and blow-out preventer for rotary-type well-drilling apparatus
US1708316A (en) 1926-09-09 1929-04-09 John W Macclatchie Blow-out preventer
US1813402A (en) 1927-06-01 1931-07-07 Evert N Hewitt Pressure drilling head
US1776797A (en) 1928-08-15 1930-09-30 Sheldon Waldo Packing for rotary well drilling
US1769921A (en) 1928-12-11 1930-07-08 Ingersoll Rand Co Centralizer for drill steels
US1836470A (en) 1930-02-24 1931-12-15 Granville A Humason Blow-out preventer
US1942366A (en) 1930-03-29 1934-01-02 Seamark Lewis Mervyn Cecil Casing head equipment
US1831956A (en) 1930-10-27 1931-11-17 Reed Roller Bit Co Blow out preventer
US1902906A (en) 1931-08-12 1933-03-28 Seamark Lewis Mervyn Cecil Casing head equipment
US2071197A (en) 1934-05-07 1937-02-16 Burns Erwin Blow-out preventer
US2036537A (en) 1935-07-22 1936-04-07 Herbert C Otis Kelly stuffing box
US2124015A (en) 1935-11-19 1938-07-19 Hydril Co Packing head
US2144682A (en) 1936-08-12 1939-01-24 Macclatchie Mfg Company Blow-out preventer
US2163813A (en) 1936-08-24 1939-06-27 Hydril Co Oil well packing head
US2175648A (en) 1937-01-18 1939-10-10 Edmund J Roach Blow-out preventer for casing heads
US2126007A (en) 1937-04-12 1938-08-09 Guiberson Corp Drilling head
US2165410A (en) 1937-05-24 1939-07-11 Arthur J Penick Blowout preventer
US2170915A (en) 1937-08-09 1939-08-29 Frank J Schweitzer Collar passing pressure stripper
US2185822A (en) 1937-11-06 1940-01-02 Nat Supply Co Rotary swivel
US2243439A (en) 1938-01-18 1941-05-27 Guiberson Corp Pressure drilling head
US2170916A (en) 1938-05-09 1939-08-29 Frank J Schweitzer Rotary collar passing blow-out preventer and stripper
US2243340A (en) 1938-05-23 1941-05-27 Frederic W Hild Rotary blowout preventer
US2303090A (en) 1938-11-08 1942-11-24 Guiberson Corp Pressure drilling head
US2222082A (en) 1938-12-01 1940-11-19 Nat Supply Co Rotary drilling head
US2199735A (en) 1938-12-29 1940-05-07 Fred G Beckman Packing gland
US2287205A (en) 1939-01-27 1942-06-23 Hydril Company Of California Packing head
US2233041A (en) 1939-09-14 1941-02-25 Arthur J Penick Blowout preventer
US2313169A (en) 1940-05-09 1943-03-09 Arthur J Penick Well head assembly
US2325556A (en) 1941-03-22 1943-07-27 Guiberson Corp Well swab
US2338093A (en) 1941-06-28 1944-01-04 George E Failing Supply Compan Kelly rod and drive bushing therefor
US2480955A (en) 1945-10-29 1949-09-06 Oil Ct Tool Company Joint sealing means for well heads
US2529744A (en) 1946-05-18 1950-11-14 Frank J Schweitzer Choking collar blowout preventer and stripper
US2609836A (en) 1946-08-16 1952-09-09 Hydril Corp Control head and blow-out preventer
BE486955A (nl) 1948-01-23
US2628852A (en) 1949-02-02 1953-02-17 Crane Packing Co Cooling system for double seals
US2649318A (en) 1950-05-18 1953-08-18 Blaw Knox Co Pressure lubricating system
US2731281A (en) 1950-08-19 1956-01-17 Hydril Corp Kelly packer and blowout preventer
US2862735A (en) 1950-08-19 1958-12-02 Hydril Co Kelly packer and blowout preventer
GB713940A (en) 1951-08-31 1954-08-18 British Messier Ltd Improvements in or relating to hydraulic accumulators and the like
US2746781A (en) 1952-01-26 1956-05-22 Petroleum Mechanical Dev Corp Wiping and sealing devices for well pipes
US2760795A (en) 1953-06-15 1956-08-28 Shaffer Tool Works Rotary blowout preventer for well apparatus
US2760750A (en) 1953-08-13 1956-08-28 Shaffer Tool Works Stationary blowout preventer
US2846247A (en) 1953-11-23 1958-08-05 Guiberson Corp Drilling head
US2808229A (en) 1954-11-12 1957-10-01 Shell Oil Co Off-shore drilling
US2929610A (en) 1954-12-27 1960-03-22 Shell Oil Co Drilling
US2853274A (en) 1955-01-03 1958-09-23 Henry H Collins Rotary table and pressure fluid seal therefor
US2808230A (en) 1955-01-17 1957-10-01 Shell Oil Co Off-shore drilling
US2846178A (en) 1955-01-24 1958-08-05 Regan Forge & Eng Co Conical-type blowout preventer
US2886350A (en) 1957-04-22 1959-05-12 Horne Robert Jackson Centrifugal seals
US2927774A (en) 1957-05-10 1960-03-08 Phillips Petroleum Co Rotary seal
US2995196A (en) 1957-07-08 1961-08-08 Shaffer Tool Works Drilling head
US3032125A (en) 1957-07-10 1962-05-01 Jersey Prod Res Co Offshore apparatus
US3029083A (en) 1958-02-04 1962-04-10 Shaffer Tool Works Seal for drilling heads and the like
US2904357A (en) 1958-03-10 1959-09-15 Hydril Co Rotatable well pressure seal
US3052300A (en) 1959-02-06 1962-09-04 Donald M Hampton Well head for air drilling apparatus
US3023012A (en) 1959-06-09 1962-02-27 Shaffer Tool Works Submarine drilling head and blowout preventer
US3100015A (en) 1959-10-05 1963-08-06 Regan Forge & Eng Co Method of and apparatus for running equipment into and out of wells
US3033011A (en) 1960-08-31 1962-05-08 Drilco Oil Tools Inc Resilient rotary drive fluid conduit connection
US3134613A (en) 1961-03-31 1964-05-26 Regan Forge & Eng Co Quick-connect fitting for oil well tubing
US3209829A (en) * 1961-05-08 1965-10-05 Shell Oil Co Wellhead assembly for under-water wells
US3128614A (en) 1961-10-27 1964-04-14 Grant Oil Tool Company Drilling head
US3216731A (en) 1962-02-12 1965-11-09 Otis Eng Co Well tools
US3225831A (en) 1962-04-16 1965-12-28 Hydril Co Apparatus and method for packing off multiple tubing strings
US3203358A (en) 1962-08-13 1965-08-31 Regan Forge & Eng Co Fluid flow control apparatus
US3176996A (en) 1962-10-12 1965-04-06 Barnett Leon Truman Oil balanced shaft seal
NL302722A (nl) 1963-02-01
US3259198A (en) 1963-05-28 1966-07-05 Shell Oil Co Method and apparatus for drilling underwater wells
US3294112A (en) 1963-07-01 1966-12-27 Regan Forge & Eng Co Remotely operable fluid flow control valve
US3288472A (en) 1963-07-01 1966-11-29 Regan Forge & Eng Co Metal seal
US3268233A (en) 1963-10-07 1966-08-23 Brown Oil Tools Rotary stripper for well pipe strings
US3485051A (en) 1963-11-29 1969-12-23 Regan Forge & Eng Co Double tapered guidance method
US3347567A (en) 1963-11-29 1967-10-17 Regan Forge & Eng Co Double tapered guidance apparatus
US3313358A (en) 1964-04-01 1967-04-11 Chevron Res Conductor casing for offshore drilling and well completion
US3289761A (en) 1964-04-15 1966-12-06 Robbie J Smith Method and means for sealing wells
US3313345A (en) 1964-06-02 1967-04-11 Chevron Res Method and apparatus for offshore drilling and well completion
US3360048A (en) 1964-06-29 1967-12-26 Regan Forge & Eng Co Annulus valve
US3285352A (en) 1964-12-03 1966-11-15 Joseph M Hunter Rotary air drilling head
US3372761A (en) 1965-06-30 1968-03-12 Adrianus Wilhelmus Van Gils Maximum allowable back pressure controller for a drilled hole
US3397928A (en) 1965-11-08 1968-08-20 Edward M. Galle Seal means for drill bit bearings
US3333870A (en) 1965-12-30 1967-08-01 Regan Forge & Eng Co Marine conductor coupling with double seal construction
US3387851A (en) 1966-01-12 1968-06-11 Shaffer Tool Works Tandem stripper sealing apparatus
US3405763A (en) * 1966-02-18 1968-10-15 Gray Tool Co Well completion apparatus and method
US3445126A (en) 1966-05-19 1969-05-20 Regan Forge & Eng Co Marine conductor coupling
US3421580A (en) * 1966-08-15 1969-01-14 Rockwell Mfg Co Underwater well completion method and apparatus
US3400938A (en) 1966-09-16 1968-09-10 Williams Bob Drilling head assembly
US3472518A (en) 1966-10-24 1969-10-14 Texaco Inc Dynamic seal for drill pipe annulus
US3443643A (en) 1966-12-30 1969-05-13 Cameron Iron Works Inc Apparatus for controlling the pressure in a well
US3492007A (en) 1967-06-07 1970-01-27 Regan Forge & Eng Co Load balancing full opening and rotating blowout preventer apparatus
US3452815A (en) 1967-07-31 1969-07-01 Regan Forge & Eng Co Latching mechanism
US3493043A (en) 1967-08-09 1970-02-03 Regan Forge & Eng Co Mono guide line apparatus and method
US3476195A (en) 1968-11-15 1969-11-04 Hughes Tool Co Lubricant relief valve for rock bits
US3529835A (en) 1969-05-15 1970-09-22 Hydril Co Kelly packer and lubricator
US3638721A (en) * 1969-12-10 1972-02-01 Exxon Production Research Co Flexible connection for rotating blowout preventer
US3583480A (en) 1970-06-10 1971-06-08 Regan Forge & Eng Co Method of providing a removable packing insert in a subsea stationary blowout preventer apparatus
US3971576A (en) * 1971-01-04 1976-07-27 Mcevoy Oilfield Equipment Co. Underwater well completion method and apparatus
US3800869A (en) * 1971-01-04 1974-04-02 Rockwell International Corp Underwater well completion method and apparatus
US3827511A (en) * 1972-12-18 1974-08-06 Cameron Iron Works Inc Apparatus for controlling well pressure
US3924678A (en) * 1974-07-15 1975-12-09 Vetco Offshore Ind Inc Casing hanger and packing running apparatus
US4046191A (en) * 1975-07-07 1977-09-06 Exxon Production Research Company Subsea hydraulic choke
US4149603A (en) * 1977-09-06 1979-04-17 Arnold James F Riserless mud return system
US4157186A (en) * 1977-10-17 1979-06-05 Murray Donnie L Heavy duty rotating blowout preventor
US4509405A (en) * 1979-08-20 1985-04-09 Nl Industries, Inc. Control valve system for blowout preventers
US4313054A (en) * 1980-03-31 1982-01-26 Carrier Corporation Part load calculator
US4310058A (en) * 1980-04-28 1982-01-12 Otis Engineering Corporation Well drilling method
US4355784A (en) * 1980-08-04 1982-10-26 Warren Automatic Tool Company Method and apparatus for controlling back pressure
US4353420A (en) * 1980-10-31 1982-10-12 Cameron Iron Works, Inc. Wellhead apparatus and method of running same
US4378849A (en) * 1981-02-27 1983-04-05 Wilks Joe A Blowout preventer with mechanically operated relief valve
US4488740A (en) * 1982-02-19 1984-12-18 Smith International, Inc. Breech block hanger support
US4615544A (en) * 1982-02-16 1986-10-07 Smith International, Inc. Subsea wellhead system
US4440232A (en) * 1982-07-26 1984-04-03 Koomey, Inc. Well pressure compensation for blowout preventers
US4484753A (en) * 1983-01-31 1984-11-27 Nl Industries, Inc. Rotary shaft seal
US4832126A (en) * 1984-01-10 1989-05-23 Hydril Company Diverter system and blowout preventer
US4626135A (en) * 1984-10-22 1986-12-02 Hydril Company Marine riser well control method and apparatus
US4712620A (en) * 1985-01-31 1987-12-15 Vetco Gray Inc. Upper marine riser package
DK150665C (da) * 1985-04-11 1987-11-30 Einar Dyhr Drosselventil til regujlering af gennemstroemning og dermed bagtryk i
US4690220A (en) * 1985-05-01 1987-09-01 Texas Iron Works, Inc. Tubular member anchoring arrangement and method
US4736799A (en) * 1987-01-14 1988-04-12 Cameron Iron Works Usa, Inc. Subsea tubing hanger
US4759413A (en) * 1987-04-13 1988-07-26 Drilex Systems, Inc. Method and apparatus for setting an underwater drilling system
US4765404A (en) * 1987-04-13 1988-08-23 Drilex Systems, Inc. Whipstock packer assembly
US4813495A (en) * 1987-05-05 1989-03-21 Conoco Inc. Method and apparatus for deepwater drilling
US4807705A (en) * 1987-09-11 1989-02-28 Cameron Iron Works Usa, Inc. Casing hanger with landing shoulder seal insert
US4817724A (en) * 1988-08-19 1989-04-04 Vetco Gray Inc. Diverter system test tool and method
US5040600A (en) * 1989-02-21 1991-08-20 Drilex Systems, Inc. Geothermal wellhead repair unit
US4984636A (en) * 1989-02-21 1991-01-15 Drilex Systems, Inc. Geothermal wellhead repair unit
US5009265A (en) * 1989-09-07 1991-04-23 Drilex Systems, Inc. Packer for wellhead repair unit
US4995464A (en) * 1989-08-25 1991-02-26 Dril-Quip, Inc. Well apparatus and method
US5076364A (en) * 1990-03-30 1991-12-31 Shell Oil Company Gas hydrate inhibition
US5062479A (en) * 1990-07-31 1991-11-05 Masx Energy Services Group, Inc. Stripper rubbers for drilling heads
US5154231A (en) * 1990-09-19 1992-10-13 Masx Energy Services Group, Inc. Whipstock assembly with hydraulically set anchor
US5195754A (en) * 1991-05-20 1993-03-23 Kalsi Engineering, Inc. Laterally translating seal carrier for a drilling mud motor sealed bearing assembly
US5163514A (en) * 1991-08-12 1992-11-17 Abb Vetco Gray Inc. Blowout preventer isolation test tool
US5230520A (en) * 1992-03-13 1993-07-27 Kalsi Engineering, Inc. Hydrodynamically lubricated rotary shaft seal having twist resistant geometry
US5325925A (en) * 1992-06-26 1994-07-05 Ingram Cactus Company Sealing method and apparatus for wellheads
US5251869A (en) * 1992-07-16 1993-10-12 Mason Benny M Rotary blowout preventer
US5662181A (en) * 1992-09-30 1997-09-02 Williams; John R. Rotating blowout preventer
US5348107A (en) * 1993-02-26 1994-09-20 Smith International, Inc. Pressure balanced inner chamber of a drilling head
US5443129A (en) * 1994-07-22 1995-08-22 Smith International, Inc. Apparatus and method for orienting and setting a hydraulically-actuatable tool in a borehole
US5607019A (en) * 1995-04-10 1997-03-04 Abb Vetco Gray Inc. Adjustable mandrel hanger for a jackup drilling rig
US5671812A (en) * 1995-05-25 1997-09-30 Abb Vetco Gray Inc. Hydraulic pressure assisted casing tensioning system
CA2225702C (en) * 1995-06-27 2008-02-19 Kalsi Engineering, Inc. Skew and twist resistant hydrodynamic rotary shaft seal
US5588491A (en) * 1995-08-10 1996-12-31 Varco Shaffer, Inc. Rotating blowout preventer and method
US5738358A (en) * 1996-01-02 1998-04-14 Kalsi Engineering, Inc. Extrusion resistant hydrodynamically lubricated multiple modulus rotary shaft seal
US5829531A (en) * 1996-01-31 1998-11-03 Smith International, Inc. Mechanical set anchor with slips pocket
US5823541A (en) * 1996-03-12 1998-10-20 Kalsi Engineering, Inc. Rod seal cartridge for progressing cavity artificial lift pumps
US5678829A (en) * 1996-06-07 1997-10-21 Kalsi Engineering, Inc. Hydrodynamically lubricated rotary shaft seal with environmental side groove
WO1998007956A1 (en) * 1996-08-23 1998-02-26 Caraway Miles F Rotating blowout preventor
US5901964A (en) * 1997-02-06 1999-05-11 John R. Williams Seal for a longitudinally movable drillstring component
US6007105A (en) * 1997-02-07 1999-12-28 Kalsi Engineering, Inc. Swivel seal assembly
US6109618A (en) * 1997-05-07 2000-08-29 Kalsi Engineering, Inc. Rotary seal with enhanced lubrication and contaminant flushing
US6016880A (en) * 1997-10-02 2000-01-25 Abb Vetco Gray Inc. Rotating drilling head with spaced apart seals
US5944111A (en) * 1997-11-21 1999-08-31 Abb Vetco Gray Inc. Internal riser tensioning system
US6263982B1 (en) * 1998-03-02 2001-07-24 Weatherford Holding U.S., Inc. Method and system for return of drilling fluid from a sealed marine riser to a floating drilling rig while drilling
US6913092B2 (en) * 1998-03-02 2005-07-05 Weatherford/Lamb, Inc. Method and system for return of drilling fluid from a sealed marine riser to a floating drilling rig while drilling
US6138774A (en) * 1998-03-02 2000-10-31 Weatherford Holding U.S., Inc. Method and apparatus for drilling a borehole into a subsea abnormal pore pressure environment
US6230824B1 (en) * 1998-03-27 2001-05-15 Hydril Company Rotating subsea diverter
US6102673A (en) * 1998-03-27 2000-08-15 Hydril Company Subsea mud pump with reduced pulsation
US6244359B1 (en) * 1998-04-06 2001-06-12 Abb Vetco Gray, Inc. Subsea diverter and rotating drilling head
US6129152A (en) * 1998-04-29 2000-10-10 Alpine Oil Services Inc. Rotating bop and method
US6249971B1 (en) * 1998-05-12 2001-06-26 Robert D. Fogal, Sr. Method and system for tire/wheel disturbance compensation
US6227547B1 (en) * 1998-06-05 2001-05-08 Kalsi Engineering, Inc. High pressure rotary shaft sealing mechanism
US6202745B1 (en) * 1998-10-07 2001-03-20 Dril-Quip, Inc Wellhead apparatus
US6354385B1 (en) * 2000-01-10 2002-03-12 Smith International, Inc. Rotary drilling head assembly
AT410582B (de) * 2000-04-10 2003-06-25 Hoerbiger Ventilwerke Gmbh Dichtring-packung
US6547002B1 (en) * 2000-04-17 2003-04-15 Weatherford/Lamb, Inc. High pressure rotating drilling head assembly with hydraulically removable packer
CA2311036A1 (en) * 2000-06-09 2001-12-09 Oil Lift Technology Inc. Pump drive head with leak-free stuffing box, centrifugal brake and polish rod locking clamp
US6554016B2 (en) * 2000-12-12 2003-04-29 Northland Energy Corporation Rotating blowout preventer with independent cooling circuits and thrust bearing
US6655460B2 (en) * 2001-10-12 2003-12-02 Weatherford/Lamb, Inc. Methods and apparatus to control downhole tools
US6896076B2 (en) * 2001-12-04 2005-05-24 Abb Vetco Gray Inc. Rotating drilling head gripper
US6581790B1 (en) * 2001-12-31 2003-06-24 Zlatko Zadro Height adjustable shower caddy interchangeably mountable to different structures
US6732804B2 (en) * 2002-05-23 2004-05-11 Weatherford/Lamb, Inc. Dynamic mudcap drilling and well control system
US7077212B2 (en) * 2002-09-20 2006-07-18 Weatherford/Lamb, Inc. Method of hydraulically actuating and mechanically activating a downhole mechanical apparatus
GB2410278B (en) * 2002-10-18 2006-02-22 Dril Quip Inc Open water running tool and lockdown sleeve assembly
US7779903B2 (en) * 2002-10-31 2010-08-24 Weatherford/Lamb, Inc. Solid rubber packer for a rotating control device
US7487837B2 (en) * 2004-11-23 2009-02-10 Weatherford/Lamb, Inc. Riser rotating control device
US7040394B2 (en) * 2002-10-31 2006-05-09 Weatherford/Lamb, Inc. Active/passive seal rotating control head
US20050151107A1 (en) * 2003-12-29 2005-07-14 Jianchao Shu Fluid control system and stem joint

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2000052299A1 (en) * 1999-03-02 2000-09-08 Weatherford/Lamb, Inc. Internal riser rotating control head
US20030106712A1 (en) * 1999-03-02 2003-06-12 Weatherford/Lamb, Inc. Internal riser rotating control head
US20010050185A1 (en) * 2000-02-17 2001-12-13 Calder Ian Douglas Apparatus and method for returning drilling fluid from a subsea wellbore

Also Published As

Publication number Publication date
AU2013206699B2 (en) 2017-04-13
AU2003257520B2 (en) 2010-09-23
NO332998B1 (no) 2013-02-11
NO20121156L (no) 2004-04-29
CA2858555A1 (en) 2004-04-28
US20030106712A1 (en) 2003-06-12
CA2858555C (en) 2016-09-06
NO20034795D0 (no) 2003-10-27
AU2010257346A1 (en) 2011-01-20
GB2394738A (en) 2004-05-05
GB0701330D0 (en) 2007-03-07
US7159669B2 (en) 2007-01-09
GB2431425B (en) 2007-06-06
CA2446984C (en) 2014-12-16
GB0324939D0 (en) 2003-11-26
NO338588B1 (no) 2016-09-12
NL1024646C2 (nl) 2004-05-11
US7258171B2 (en) 2007-08-21
NO20034795L (no) 2004-04-29
AU2013206699A1 (en) 2013-07-25
AU2010257346B2 (en) 2013-04-04
AU2003257520A1 (en) 2004-05-13
GB2394738B (en) 2007-04-04
CA2446984A1 (en) 2004-04-28
NL1026044A1 (nl) 2004-07-05
US20060102387A1 (en) 2006-05-18
GB2431425A (en) 2007-04-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1026044C2 (nl) Inwendige roterende regelkop voor stijgbuis.
US6470975B1 (en) Internal riser rotating control head
US8322432B2 (en) Subsea internal riser rotating control device system and method
US9151124B2 (en) Continuous flow drilling systems and methods
AU2017204502B2 (en) Subsea internal riser rotating control device system and method

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20060103

PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20080501

SD Assignments of patents

Effective date: 20150318

RC Pledge established

Free format text: DETAILS LICENCE OR PLEDGE: RIGHT OF PLEDGE, ESTABLISHED

Name of requester: DEUTSCHE BANK TRUST COMPANY AMERICAS

Effective date: 20200723

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20201101