NL1026016C2 - Inrichting en werkwijze voor het lossnijden van een aars van een karkas. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het lossnijden van een aars van een karkas. Download PDF

Info

Publication number
NL1026016C2
NL1026016C2 NL1026016A NL1026016A NL1026016C2 NL 1026016 C2 NL1026016 C2 NL 1026016C2 NL 1026016 A NL1026016 A NL 1026016A NL 1026016 A NL1026016 A NL 1026016A NL 1026016 C2 NL1026016 C2 NL 1026016C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
vent
centering pin
clamping means
carcass
knife
Prior art date
Application number
NL1026016A
Other languages
English (en)
Inventor
Dirk Cornelis Stooker
Original Assignee
Systemate Group Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Systemate Group Bv filed Critical Systemate Group Bv
Priority to NL1026016A priority Critical patent/NL1026016C2/nl
Priority to EP20050075975 priority patent/EP1588622B1/en
Priority to DE200560001567 priority patent/DE602005001567T2/de
Priority to DK05075975T priority patent/DK1588622T3/da
Application granted granted Critical
Publication of NL1026016C2 publication Critical patent/NL1026016C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/06Eviscerating devices for poultry
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22BSLAUGHTERING
    • A22B5/00Accessories for use during or after slaughtering
    • A22B5/0094Cutting or blocking the rectum of a carcass, e.g. for avoiding fecal contamination

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Surgical Instruments (AREA)

Description

• «
INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET LOSSNIJDEN VAN EEN AARS VAN EEN KARKAS
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor het lossnijden van een aars van een karkas, in het bijzonder een karkas van geslacht gevogelte.
5 Inrichtingen van deze soort worden ook wel aars- boren genoemd en werken in samenwerking met middelen voor het in de juiste positie, voor de aarsboor houden van het karkas. Voor het lossnijden van de aars van het karkas -.'·' wordt in de bekende inrichtingen veelal gebruik gemaakt van 10 een hol cilindrisch mes met aan het distaai eind daarvan een snij rand en een daarbinnen opgesteld, zich evenwijdig aan de hartlijn van het mes uitstrekkende centreerpen. Laatstgenoemde middelen omvatten doorgaans een boventransporteur met van poothaken voorziene trolley's, waaraan de 15 karkassen hangend langs een opstelling met aarsboren gevoerd worden.
In het proces van het lossnijden van de aars wordt eerst de centreerpen neerwaarts bewogen tot in de aarsopening van het karkas. Deze centreerpen is in axiale 20 richting op en neer beweegbaar binnen het holle cilin- 1O2§0ΐβ=.
V: I 1 2 drische mes, zodat dat mes aanvankelijk, tijdens het centreren met behulp van de centreerpen, nog boven de aars gehouden kan worden. Nadat de centreerpen voldoende ver in de op de aarsopening aansluitende endeldarm gedwongen is 5 wordt de aandrijving van het cilindrische mes geactiveerd en het mes neerwaarts bewogen om de aars om de kringspier heen los te snijden van het daarbuiten gelegen gebied van de huid van het karkas. Het mes beweegt hierbij axiaal tot nabij of over het distaal eind van de centreerpen. Met 10 behulp van geschikte middelen wordt het kringspiergebied vervolgens vastgehouden in de aarsboor en kan door terugtrekking van de, aarsboor de aars omhoog weggetrokken worden uit het karkas, waarbij de endeldarm een eind meegetrokken en/of gerekt wordt. Daarna wordt de aarsboor bediend om de 15 aars en endeldarm los te laten, waarna deze buiten het karkas blijven.
Voor het vasthouden van het kringspiergebied wordt in bekende inrichtingen bijvoorbeeld een centreerpen toegepast die voorzien is van een schroefvormige ribbe. Met 20 deze schroeflijnvormige ribbe wordt bewerkstelligd dat de kringspier tijdens een rotatie van de centreerpen enigszins in de richting van het mes omhoog wordt getrokken. Bij het na het lossnijden verwijderen van de aars wordt het aars-gebied vastgehouden door de ribbe. Een nadeel van deze 25 constructie is, dat het aarsgebied van de ribbe af kan glijden. Hierdoor kan enerzijds de losgesneden aars niet op de juiste plaats terechtkomen, hetgeen storingen kan opleveren althans in verdere verwerkingsstappen. Anderzijds kan vervuiling uit de aars ontsnappen of met de ribbe meege-30 voerd kan worden, waardoor het karkas en/of de inrichting vervuilt kan worden.
in een andersoortige bekende inrichting voor het uit snij den van de aars van het karkas van gevogelte, is de centreerpen voorzien van een afgeknot kegelvormig verdikt 35 uiteinde, waarachter de kringspier - na invoering van de centreerpen in de aars - geplaatst wordt. De verdikte kop is voorzien van boringen voor axiaal en rond de centreerpen i 026010“ 3 geplaatste vasthoudpennen, die binnen het mes opgesteld zijn. Wanneer het mes de aars heeft doorgesneden worden de vasthoudpennen in axiale richting naar de verdikte kop toe bewogen. Hierbij wordt de kringspier doorboort en wordt de 5 aars aldus vastgehouden aan de centreerpen waarna de aars verwijderd kan worden. Een nadeel van het doorboren van de kringspier door de vasthoudpennen is, dat deze perforatie kan doorscheuren, waardoor vervuiling uit de aars kan ontsnappen, waardoor het karkas en/of de inrichting ver-10 vuild kan worden.
Bij de bekende inrichtingen wordt de endeldarm van het karkas in axiale richting belast voor het vastklemmen van de kringspier, enerzijds door de schroefbeweging van een de centreerpen met schroefvormige ribbe, anderzijds 15 door het omhoog bewegen van de centreerpen voor het doorboren van de kringspier door de vasthoudpennen. Door deze axiale belasting kunnen verschillende problemen optreden. Enerzijds kan, zoals hiervoor besproken, door deze axiale belasting de kringspier van de centreerpen af glijden, 20 waarna de aars en endeldarm niet buiten het karkas geplaatst kunnen worden. Anderzijds kan er een breuk of scheur in het kringspiergebied of de endeldarm optreden, waardoor het karkas bevuild wordt door resten feces die zich in de endeldarm bevindt. Deze problemen verstoren de 2 5 slachtbewerking.
In de slachtindustrie wordt blijvend gestreefd naar automatisering van de slacht bewerkingen en een verhoging van de bewerkingsfrequentie, maar zodanig dat dit niet gepaard gaat met een onnauwkeuriger of storingsgevoeliger 30 bewerking.
De uitvinding heeft nu tot doel een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee een snellere danwel nauwkeurige of minder storingsgevoelige bewerking mogelijk is.
35 Hiertoe voorziet de uitvinding in een inrichting voor het lossnijden van een aars van een karkas, omvattende een hol cilindrisch mes met aan een distaai eind 1026018- 4 daarvan een snij rand voor het lossnijden van de aars, een daarbinnen opgesteld, zich evenwijdig aan de hartlijn van het mes uitstrekkende centreerpen, aandrijfmiddelen voor het roterend aandrijven van 5 het mes, en klemmiddelen welke hoofdzakelijk radiaal ten opzichte van de centreerpen verplaatsbaar zijn voor het vastklemmen van een kringspiergebied van de aars of een nabijgelegen darmgedeelte.
10 Door het gebruik van klemmiddelen die voor het inklemmen van het kringspiergebied of de endeldarm hoofdzakelijk radiaal ten opzicht van de centreerpen verplaatsbaar zijn, wordt de bovengenoemde axiale belasting van de endeldarm ten minste grotendeels vermeden. Hierdoor worden 15 bovengenoemde problemen althans grotendeels voorkomen.
De beweging die de klemmiddelen uitvoeren voor het vastklemmen, kan axiale- of rot at i ecomponenten bevatten, maar is hoofdzakelijk radiaal gericht. Bij voorkeur zijn deze axiale- of rotatiecomponenten klein of zelfs 20 afwezig en zijn de klemmiddelen in hoofdzaak radiaal . of geheel radiaal ten opzichte van de centreerpen verplaatsbaar .
In een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat een in de aars aanbrengbaar deel van de 25 centreerpen eerste klemmiddelen, en een in het karkas aanbrengbaar deel van het mes tweede klemmiddelen, waarbij ten minste één van de eerste en tweede klemmiddelen in de hoofdzakelijk radiale richting verplaatsbaar is voor het tussen deze eerste en tweede klemmiddelen vastklemmeii van 30 het kringspiergebied van de aars of een nabijgelegen darmgedeelte .
In een verdere uitvoeringsvorm zijn de eerste klemmiddelen verplaatsbaar van een eerste positie nabij de centreerpen, naar een tweede positie nabij de tweede 35 klemmiddelen. In een eenvoudige uitvoeringsvorm vormt een binnenzijde van het mes de tweede klemmiddelen. De eerste klemmiddelen worden daarbij gevormd op de buitenzijde van 1026016" 5 de centreerpen.
In een uitvoeringsvorm zijn, tenminste tijdens het vastklemmen, de eerste en tweede klemmiddelen in een vaste rótatiepositie ten opzichte van elkaar plaatsbaar.
5 Bij voorkeur worden de eerste en tweede klemmiddelen in een vaste rotatiepositie geplaatst alvorens de klemmiddelen te actieveren voor het vastklemmen van het kringspier-gebied van de aars of een nabijgelegen darmgedeelte. Hierdoor worden bij het vastklemmen en daarna vasthouden 10 van het kringspiergebied van de aars of een darmgedeelte daarvan voorkomen dat de eerste en tweede klemmiddelen ten opzichte van elkaar kunnen verdraaien. Een dergelijke verdraaiing kan namelijk leiden tot een breuk in het kringspiergebied of de endeldarm optreden, waardoor het 15 karkas bevuild wordt door resten faeces die zich in de endeldarm bevindt.
In een uitvoeringsvorm omvatten de klemmiddelen een holle cilinder of mantel of huls, welke van een elastisch of veerkrachtig materiaal gemaakt is, en waarbij de 20 inrichting middelen omvat voor het naar elkaar toe bewegen van beide eindvlakken van de holle cilinder voor het in radiale richting uitstulpen daarvan. In uitgestulpte toestand kan het kringspiergebied van de aars of een nabijgelegen darmgedeelte tussen de eerste en tweede 25 klemmiddelen vastgeklemd worden en kan de endeldarm afgesloten worden. Voor het loslaten van het kringspiergebied van de aars of een nabijgelegen darmgedeelte worden de beide eindvlakken van de holle cilinder of iets dergelijks van elkaar af bewogen waardoor de radiale uitstulping weer 30 wordt opgeheven.
In een constructief eenvoudige uitvoeringsvorm hiervan is de holle cilinder, mantel of huls rond de centreerpen geplaatst.
Bij voorkeur omvat de centreerpen een axiaal 35 samenstel omvattende een centrale binnenbuis en een daarom gelegen axiaal verschuifbare buitenbuis. Hierbij is het ene eindvlak van de holle cilinder aan de binnenbuis, en 102601®“ 6 het andere eindvlak van de holle cilinder aan de buitenbuis bevestigd. Door een relatieve axiale verplaatsing van de buitenbuis ten opzichte van de binnenbuis, kunnen nu de eindvlakken van de holle cilinder naar elkaar toe bewogen 5 worden voor het in radiale richting laten uitstulpen van de holle cilinder, of van elkaar af bewogen worden voor het opheffen van de radiale uitstulping van de holle cilinder.
In een uitvoeringsvorm omvatten de klemmiddelen 10 een balg of een ballon, waarbij de balg of ballon hydraulisch of pneumatisch oppompbaar is voor het in radiale richting uitstulpen daarvan. Ook hier kan in de uitgestulpte toestand het kringspiergebied van de aars of een nabijgelegen darmgedeelte tussen de eerste en tweede 15 klemmiddelen vastgeklemd worden en kan de endeldarm afgesloten worden. Bij voorkeur is de balg of de ballon rond de centreerpen geplaatst.
In een uitvoeringsvorm omvat de centreerpen aan een in de aars aanbrengbaar distaai eind daarvan een ver-20 dikte kop voor het afsluiten van een aarsopening van het karkas. Hierdoor kan in hoge mate voorkomen worden dat restanten feces uit de endeldarm vloeien en het karkas vervuilen.
In een uitvoeringsvorm omvat de inrichting 25 verder positioneer- en spanmiddelen voor het karkas.
In een verdere uitvoeringsvorm zijn het mes en de centreerpen onderling axiaal verplaatsbaar.
Vanuit een ander aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het lossnijden van een aars van een 30 karkas, omvattende het ten minste ten dele in de aars aanbrengen van een centreerpen, het lossnijden van de aars door middel van een de centreerpen op afstand omgevend roterende aangedreven 35 hol cilindrisch mes met aan een distaai eind daarvan een snijrand, waarbij de centreerpen zich evenwijdig aan de hartlijn van het mes uitstrekt, 1026016- 7 ι het vastklemmen van een kringspiergebied van de aars of een nabijgelegen darmgedeelte met klemmiddelen door een radiale verplaatsing van deze klemmiddelen ten opzichte van de centreerpen.
5 Bij voorkeur omvat een in de aars aangebracht deel van de centreerpen eerste klemmiddelen, en een in het karkas aangebracht deel van het cilindervormig mes tweede klemmiddelen, waarbij ten minste één van de eerste en tweede klemmiddelen in de radiale richting verplaatst 10 wordt voor het tussen deze eerste en tweede klemmiddelen vastklemmen van het kringspiergebied van de aars of een nabijgelegen darmgedeelte.
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hemd van in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeeld-15 uitvoeringsvorm. Getoond wordt in: figuur 1 een schematische weergave van een voorbeelduitvoeringsvorm van het distaai uiteinde van een aarsboor volgens de uitvinding, met de centreerpen in een positie voor plaatsing in de aarsopening van het karkas; 20 figuur 2 een schematische weergave van de aarsboor volgens figuur 1, waarbij het cilindrisch mes in de richting van de centreerpen verschoven is; figuur 3 een schematische weergave van de aarsboor van figuur 1, waarbij het cilindrisch mes 25 verwijderd is; figuur 4 een schematische weergave van de aarsboor van figuur 2, waarbij het cilindrisch mes verwijderd is; figuur 5 een schematische weergaven van de 30 aarsboor van figuur 4, waarbij de klemmiddelen geactiveerd zijn; en figuur 6 een schematische weergaven van een inrichting waarbij de aarsboor is ingericht voor het bewerken van in hoofdzaak verticaal geplaatste karkassen.
35 In figuur 1 is het distaai gedeelte van de aars boor 1 weergegeven, in het bijzonder het distaai eind van een cirkelcilindrisch mes 2 met een hartlijn S, en een 1020010“ « « 8 coaxiaal daarbinnen opgestelde, binnen bepaalde grenzen axiaal ten opzichte van het mes 2 beweegbare centreerpen 3. Het mes 2 is door middel van niet weergegeven, doch aan de deskundige bekende middelen roterend aandrijfbaar in de 5 richting A, terwijl de centreerpen 3 rotatievast geplaatst is ten opzichte van niet weergegeven, doch de deskundige bekende positioneer- en spanmiddelen voor het karkas.
Het mes 2 bezit een distaai eindgedeelte, met een in hoofdzaak cirkelvormige snij rand 4, waarin een aantal 10 regelmatig over de omtrek verdeelde schuine inkepingen 5 aangebracht zijn. De inkepingen 5 worden rondom begrensd door snij randen 6, waarbij de snij rand 6 schuin in rotatierichting A gericht is. De snijrand 6 vormt hierbij met de aangrenzende snijrand 4 scherpe snijtanden.
15 De centreerpen 3 bezit een distaai eindgedeelte 31, met een afgerond verjongd uiteinde 32, een daarachter gelegen, kegelvormig uitlopend overgangsgedeelte 33 en een daarachter gelegen cilindrisch gedeelte 34, voor het vormen van een verdikte kop voor het afsluiten van een 20 aarsopening van het karkas. Het distaai eindgedeelte 31 is op een as geplaatst die concentrisch omgeven wordt door een bus 35 die in axiale richting langs de as schuifbaar is. Verder omvat de centreerpen 3 een holle cilinder 36 van een veerkrachtig materiaal, die met een eerste 25 uiteinde 37 aan de as gekoppeld is en met een tweede uiteinde 38 aan de huls 35 gekoppeld is. Door het naar elkaar toe bewegen van beide uiteinden 37, 38, zal het midden van de holle cilinder 36 in radiale richting, dus in hoofdzaak loodrecht op de hartlijn S, uitstulpen.
30 In figuur 1 wordt het distaai einde 31 van de centreerpen 3 in de richting van de aarsopening van het karkas, dat niet verder is weergegeven, gevoerd. Begrepen zal worden dat het karkas met geschikte - op zich bekende -middelen op de juiste positie ten opzichte van de aarsboor 35 gehouden wordt. Door de bolvorm van het verjongde uiteinde 32 wordt de kringspier van de aarsopening geleidelijk naar buiten gedwongen, zodat het distaai eindgedeelte 31 van de 1028016- 9 centreerpen 3 gemakkelijk in de aarsopening penetreert. Verdere penetratie wordt bevorderd door het afgeknot-kegelvormige oppervlak 33, waarna de kringspier en endeldarm voldoende opgerekt zijn voor op zekere wijze 5 afsluiten van de aarsopening van het karkas.
Vervolgens wordt het mes 2 bewogen in de richting G en daarbij roterend aangedreven in de richting A, zoals getoond in figuur 2. De snij rand 4 en de tanden met snijrand 6 snijden daarbij de aars van het karkas los.
10 In de figuren 3, 4 en 5 is het mes 2 verwijderd om de positie van de centreerpen te kunnen tonen. In de figuren 4 en 5 is de positie van het mes 2 schematisch aangegeven door middel van stippellijnen.
Nadat het mes 2 de aars losgesneden heeft en in 15 hét karkas ingedrongen is, wordt de roterende aandrijving van het mes 2 stop gezet. Deze positie is getoond in figuur 4. Vervolgens wordt de huls 35 in de richting van het distaai uiteinde 32 van de centreerpen geschoven. Hierdoor bewegen beide uiteinden 37, 38 van de holle cilinder 36 20 naar elkaar toe en zal het midden van de holle cilinder 36 in radiale richting R uitstulpen, waardoor het kringspiergebied van de aars of een nabijgelegen darmgedeelte tussen het binnenoppervlak 21 van het mes 2 en de uitgestulpte rand 40 van de holle cilinder 36 25 ingeklemd wordt, zoals getoond in figuur 5. Daarin is met 52 de ter plaatse van de aars doorgesneden huid 51 weergegeven, alsmede de kringspier 50, die zich boven de uitgezette huls 36 bevindt. De darm 51 is stevig geklemd tussen het binnen oppervlak van het mes 2 en het 30 buitenoppervlak van de uitgezette huls 36.
Vervolgens kan de gehele aarsboor 1 uit het karkas getrokken worden in de richting H, waarbij het kringspiergebied van de aars of een nabijgelegen darmgedeelte vastgehouden wordt tussen het binnenoppervlak 35 21 van het mes 2 en de uitgestulpte rand 40 van de holle cilinder 36.
Nadat de aarsboor 1 op afstand is gebracht van ί 02601 10 het karkas wordt de huls 35 van het distaai uiteinde 32 van de centreerpen 3 af bewogen. Hierdoor bewegen beide uiteinden 37, 38 van de holle cilinder 36 van elkaar af en zal het midden van de holle cilinder 36 in radiale 5 richting terug bewegen naar de positie zoals getoond in de figuren 3 en 4, zodat het kringspiergebied van de aars of een nabijgelegen darmgedeelte gemakkelijk loskomt van het distaai eindgedeelte 31 van de centreerpen 3. Vervolgens of gelijktijdig kan het mes 2 van het distaai eindgedeelte van 10 de centreerpen 3 af bewogen zodat de aarsboor 1 weer in de oorspronkelijke positie zoals weergegeven in figuur 1 terugkeert. De aarsboor is dan - na reiniging - geschikt voor een volgende cyclus.
In een uitvoeringsvorm zoals getoond in figuur 15 6, is de aarsboor 1 geplaatst voor het bewerken van in hoofdzaak verticaal geplaatste karkassen zoals bijvoorbeeld karkassen die op bekende wijze aan hun poten zijn opgehangen aan poothaken die aan een boventransporteur op bekende wijze zijn opgehangen. De bewerkingseenheid 60 is 20 tegen een trommel 61, bij voorkeur een schuine trommel in de vorm van een afgeknotte cirkelkegel, geplaatst en is rond deze trommel 61 beweegbaar. Rond de trommel 61 worden ook de poothaken (niet getoond) gevoerd waarbij de beweging van de bewerkingseenheid 60 synchroon loopt met de beweging 25 van de poothaken. De verticale oriëntatie van de bewerkingseenheid 60 ten opzichte van de poothaken wordt verkregen door het voeren van rolgeleiders 62 in op de trommel aangebrachte curvebanen 63.
De aarsboor l volgens de uitvinding is hierbij 30 voorzien van holle cilinder 36 die bijvoorbeeld gemaakt is van een rubberen slangmateriaal van NBR 70 Shore-A.
De bewerkingseenheid 60 omvat een staarthouder 64 voor het nauwkeurig plaatsen van de staart van een karkas ten opzichte van de aarsboor 1. Nadat een staartgedeelde 35 van een karkas in de staarthouder 64 geplaatst is worden de beugels 65 omhoog bewogen waardoor de dijbenen van het karkas tussen de staarthouder 64 en de beugels 65 geklemd 1026016- 11 worden voor het spannen en positioneren van het karkas. Vervolgens wordt de aarsboor 1 volgens de uitvinding zoals hierboven beschreven geactiveerd voor het inbrengen van de centreerpen 3, het lossnijden van de aars middels het 5 cilindervormig mes 2, het klemmen van het kringspiergebied van de aars of een nabijgelegen darmgedeelte tussen het binnenoppervlak van het mes 2 en de uitgestulpte rand van de holle cilinder 36, het uitnemen van het ingeklemde kringspiergebied door terugtrekking van de aarsboor 1 uit 10 het karkas, waarbij de endeldarm een eind meegetrokken en/of gerekt wordt, en het loslaten van de aars en endeldarm los door de aarsboor 1, waarna deze buiten het karkas blijven voor verdere verwerking.
In een verdere voorbeelduitvoeringsvorm kan ter 15 plaatse van de holle cilinder 36 ook een balg of een ballon geplaatst worden, waarbij de balg of ballon hydraulisch of pneumatisch uitzetbaar is voor het in radiale richting uitstulpen daarvan. In dit geval is een verschuifbare bus 35 en de bijbehorende aandrijving niet 20 nodig. De centreerpen 3 kan op constructief eenvoudige wijze een inwendig kanaal omvatten voor het doorlaten van een fluïdum naar de binnenzijde van de balg of ballon voor het oppompen of leeg laten lopen daarvan.
25 -o-o-o-o-o-o-o-o- 1020016·=:

Claims (17)

1. Inrichting voor het lossnijden van een aars van een karkas, omvattende een hol cilindrisch mes met aan een distaai eind daarvan een snijrand voor het lossnijden van de aars, 5 een daarbinnen opgesteld, zich evenwijdig aan de hartlijn van het mes uitstrekkende centreerpen, aandrij fmiddelen voor het roterend aandrijven van het mes, en klemmiddelen welke hoofdzakelijk radiaal ten 10 opzichte van de centreerpen verplaatsbaar zijn voor het vastklemmen van een kringspiergebied van de aars of een nabijgelegen darmgedeelte.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij een in de aars aanbrengbaar deel van de cen-15 treerpen eerste klemmiddelen omvat, een in het karkas aanbrengbaar deel van het mes tweede klemmiddelen omvat, en ten minste één van de eerste en tweede klemmid-delen in de hoofdzakelijk radiale richting verplaatsbaar 20 is voor het tussen deze eerste en tweede klemmiddelen vastklemmen van het kringspiergebied van de aars of een nabijgelegen darmgedeelte.
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de eerste klemmiddelen verplaatsbaar zijn van een eerste 25 positie nabij de centreerpen, naar een tweede positie nabij de tweede klemmiddelen.
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij een binnenzijde van het mes de tweede klemmiddelen vormen.
5. Inrichting volgens conclusies 2, 3 of 4, 30 waarbij tenminste tijdens het vastklemmen, de eerste en tweede klemmiddelen in een vaste rotatiepositie ten opzichte van elkaar plaatsbaar zijn.
6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de klemmiddelen een holle cilinder, huls, 1026016- I · mantel of iets dergelijks omvat, welke holle cilinder van een elastisch of veerkrachtig materiaal gemaakt is, en waarbij de inrichting middelen omvat voor het naar elkaar toe bewegen van beide eindvlakken van de holle cilinder 5 voor het in radiale richting uitstulpen daarvan.
7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de holle cilinder rond de centreerpen geplaatst is.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de centreerpen een centrale binnenbuis en een daarom gelegen 10 axiaal verschuifbare buitenbuis omvat, waarbij het ene eindvlak van de holle cilinder aan de binnenhuis, en het andere eindvlak van de holle cilinder aan de buitenhuis bevestigt is.
9. Inrichting volgens conclusies 1-5, waarbij 15 de klemmiddelen een balg of een ballon omvat, en waarbij de balg of ballon hydraulisch of pneumatisch uitzetbaar is voor het in radiale richting uitstulpen daarvan.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de balg of de ballon rond de centreerpen geplaatst is.
11. Inrichting volgens één der voorgaande con clusies, waarbij de centreerpen aan een in de aars aan-brengbaar distaal eind daarvan een verdikte kop omvat voor het afsluiten van een aarsopening van het karkas.
12. Inrichting volgens één der voorgaande con-25 clusies, verder omvattende positioneer- en spanmiddelen voor het karkas.
13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het mes en de centreerpen aangebracht zijn voor onderlinge axiale verplaatsing.
14. Werkwijze voor het lossnijden van een aars van een karkas, omvattende het ten minste ten dele in de aars aanbrengen van een centreerpen, het lossnijden van de aars door middel van een 35 de centreerpen op afstand omgevend roterende aangedreven hol cilindrisch mes met aan een distaai eind daarvan een snijrand, waarbij de centreerpen zich evenwijdig aan de f 02801βΩ hartlijn van het mes uitstrekt, het vastklemmen van een kringspiergebied van de aars of een nabijgelegen darmgedeelte met klemmiddelen door een hoofdzakelijk radiale verplaatsing van deze 5 klemmiddelen ten opzichte van de centreerpen.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij een in de aars aangebracht deel van de centreerpen eerste klemmiddelen omvat, en een in het karkas aangebracht deel van het cilindervormig mes tweede klemmiddelen omvat, 10 waarbij ten minste één van de eerste en tweede klemmiddelen in de radiale richting verplaatst wordt voor het tussen deze eerste en tweede klemmiddelen vastklemmen van het kringspiergebied van de aars of een nabijgelegen darmgedeelte.
16. Inrichting voor het lossnijden van een aars van een karkas voorzien van een of meer van de in de bij-gevoegde beschrijving omschreven en/of in dè bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
17. Werkwijze voor het lossnijden van een aars 20 van een karkas voorzien van een of meer van de in de bij-gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 1026016"
NL1026016A 2004-04-23 2004-04-23 Inrichting en werkwijze voor het lossnijden van een aars van een karkas. NL1026016C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026016A NL1026016C2 (nl) 2004-04-23 2004-04-23 Inrichting en werkwijze voor het lossnijden van een aars van een karkas.
EP20050075975 EP1588622B1 (en) 2004-04-23 2005-04-25 Device and method for cutting a vent loose from a carcass
DE200560001567 DE602005001567T2 (de) 2004-04-23 2005-04-25 Vorrichtung und Verfahren zum Herausschneiden des Afters von Tierkörpern
DK05075975T DK1588622T3 (da) 2004-04-23 2005-04-25 Indretning og fremgangsmåde til at skære en kloak fri fra en slagtekrop

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026016A NL1026016C2 (nl) 2004-04-23 2004-04-23 Inrichting en werkwijze voor het lossnijden van een aars van een karkas.
NL1026016 2004-04-23

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1026016C2 true NL1026016C2 (nl) 2005-10-25

Family

ID=34938214

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1026016A NL1026016C2 (nl) 2004-04-23 2004-04-23 Inrichting en werkwijze voor het lossnijden van een aars van een karkas.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP1588622B1 (nl)
DE (1) DE602005001567T2 (nl)
DK (1) DK1588622T3 (nl)
NL (1) NL1026016C2 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1033199C2 (nl) 2007-01-10 2008-07-18 Systemate Group Bv Inrichting voor het uitsnijden van de aars van slachtgevogelte.

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0722666A1 (en) * 1995-01-18 1996-07-24 Baader North America Corporation Method and apparatus for venting slaughtered poultry
US5688164A (en) * 1994-09-26 1997-11-18 Commonwealth Scientific And Industrial Research Organisation Rectum separating
EP0820697A2 (en) * 1996-07-26 1998-01-28 Stork Gamco Inc. Skin-holding vent cutter
EP0843971A2 (en) * 1996-11-20 1998-05-27 Systemate Holland B.V. Device for cutting out the vent of the carcass of poultry, and/or opening it during a slaughtering process.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5688164A (en) * 1994-09-26 1997-11-18 Commonwealth Scientific And Industrial Research Organisation Rectum separating
EP0722666A1 (en) * 1995-01-18 1996-07-24 Baader North America Corporation Method and apparatus for venting slaughtered poultry
EP0820697A2 (en) * 1996-07-26 1998-01-28 Stork Gamco Inc. Skin-holding vent cutter
EP0843971A2 (en) * 1996-11-20 1998-05-27 Systemate Holland B.V. Device for cutting out the vent of the carcass of poultry, and/or opening it during a slaughtering process.

Also Published As

Publication number Publication date
EP1588622B1 (en) 2007-07-11
DE602005001567D1 (de) 2007-08-23
EP1588622A1 (en) 2005-10-26
DK1588622T3 (da) 2007-11-12
DE602005001567T2 (de) 2008-03-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4899421A (en) Method and apparatus for removing fecal matter in poultry
US4564977A (en) Poultry vent removal machine
US5123871A (en) Device for cutting out the vent of slaughtered poultry
US3958303A (en) Method and apparatus for poultry vent removal
US5688164A (en) Rectum separating
US5580304A (en) Method and apparatus for venting slaughtered poultry
US5419738A (en) Method and an apparatus for cutting free and removing the rectum of a carcass of a slaughtered animal, preferably pigs
NL1026016C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het lossnijden van een aars van een karkas.
JPH03503720A (ja) 豚肉加工業で用いられる腸の切断片の直径選別、長さ測定及び包装方法並びにそれを実施する装置
NL1004576C1 (nl) Inrichting voor het uitsnijden van de aars van het karkas van gevogelte tijdens een slachtproces.
EP2099307B1 (en) Device for cutting out the vent of slaughtered poultry
EP0682475B1 (en) Plug for closing the gullet of a slaughtered animal, device for positioning same and method for the surface treatment of the plug
EP2091337B1 (en) Method and device for separating the anus and at least a part of the rectum from a carcass
IL37961A (en) Machine and method for processing slaughtered poultry
CA3232765A1 (en) A cutting device, a system including a cutting device and a method for cutting free a rectum end portion of an animal carcass
NL2028349B1 (en) Intestinal tract part processing device and method
NL1013952C1 (nl) Werkwijze voor het uit een karkas verwijderen van een uiteinde van het darmkanaal.
EP4125393A1 (en) A bung driller with a bung holder
NL1015137C2 (nl) Werkwijze voor het uit een karkas verwijderen van een uiteinde van het darmkanaal en aarsboor.
EP0554206A1 (en) Apparatus for freeing the rectum on slaughter animals
GB2065447A (en) Processing fish
NL7700677A (nl) Inrichting voor het uitsnijden van de aars van gevogelte.
NL9002249A (nl) Aarssnijder.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20091101