NL1025895C2 - Printwerkwijze en printer geschikt voor het toepassen van deze werkwijze. - Google Patents

Description

(

Printwerkwijze en printer geschikt voor het toepassen van deze werkwijze 5 De uitvinding betreft een printwerkwijze voor het vormen van een beeld op een substraat met behulp van een printer welke een veelvoud aan met inkt gevulde kamers omvat, welke kamers ieder een spuitmond omvatten en in werkzame verbinding staan met een piëzo-elektrische actuator, de werkwijze omvattend het beeldmat^ bekrachtigen van de actuatoren voor het opwekken van een drukgolf in elk van de 10 kamers zodat inktdruppels uit de spuitmonden van deze kamers worden gestoten, en het meten van de drukgolf in een kamer onder toepassing van een met deze kamer in werkzame verbinding staande piëzo-elektrische actuator. De uitvinding betreft tevens een printer die is aangepast om deze werkwijze toe te passen.

15 Een dergelijke werkwijze is bekend uit de Europese aanvrage EP 1 013 453. De hieruit bekende inkjetprinter van het piêzö-type heeft een printkop welke een aantal inktkamers (ookwel “inktkanaaP of kortweg “kanaaP genoemd) heeft, waarbij elke kamer in werkzame verbinding staat met een piëzo-elektrische actuator. In een uitvoeringsvorm heeft een inktkamer een flexibele wand welke vervormbaar is door bekrachtiging van de 20 met deze wand in verbinding staande actuator. Door het vervormen van de wand ontstaat een drukgolf in de kamer welke bij voldoende sterkte zal leiden tot de uitstoot van een inktdruppel uit de spuitmond van deze kamer. De drukgolf op zijn beurt echter heeft ook weer een vervorming van de wand tot gevolg welke doorgegeven kan worden aan de piëzo-elektrische actuator. Deze zal onder invloed van zijn vervorming een 25 elektrisch signaal opwekken. Dit signaal is direct afhankelijk van de opgewekte drukgolf in de kamer. Door dit signaal te meten wordt aldus indirect de drukgolf in de betreffende kamer gemeten.

Uit genoemde aanvrage is bekend dat door analyse van dit signaal informatie verkregen kan worden over de toestand van de met deze actuator overeenkomende inktkkamer.

30 Zo kan uit dit signaal afgeleid worden of er zich een luchtbel of andere onregelmatigheid in de kamer bevindt, of de spuitmond schoon is, of er mechanische gebreken zijn aan de inktkamer etc. In beginsel kan elke onregelmatigheid die van invloed is op de drukgolf zelf door analyse van dit signaal opgespoord worden. Bovendien is het door toepassing van de bekende werkwijze in beginsel mogelijk om elk kanaal na iedere 35 bekrachtiging van de actuator te bemeten. Hiermee kan tijdens het printen (“on-the-fl/') 1025895_ 4 2 zeer accuraat elke onregelmatigheid die een negatief effect kan hebben op de printkwaliteit worden opgespoord, zodat adequate maatregelen getroffen kunnen worden om een dergelijk negatief effect te voorkomen.

5 De bekende werkwijze heeft echter een belangrijk nadeel. In het bijzonder wanneer deze wordt toegepast in een printer met een groot aantal inktkamers, bijvoorbeeld 100 of meer inktkamers per printkop, leidt het on-the-fly bemeten van alle inktkamers tot een zeer grote datarate van te analyseren signalen. Om deze signalen direct te kunnen verwerken is complexe, en dus dure, elektronica nodig.

10

De uitvinding beoogt aan dit nadeel tegemoet te komen. Hiertoe is een werkwijze volgens de aanhef uitgevonden, waarbij het te vormen beeld geanalyseerd wordt onder toepassing van een importantiecriterium voor elementen van dit beeld, vastgesteld wordt welke beeldelementen voldoen aan dit criterium, bepaald wordt uit welke kamers 15 de inktdruppels voor het vormen van deze beeldelementen gestoten dienen te worden, en de drukgolf in tenminste een van deze kamers tijdens het vormen van het beeld wordt gemeten.

Aan deze uitvinding ligt de erkenning ten grondslag dat sommige beeldelementen veel 20 belangrijker zijn in het te vormen beeld dan andere. In een CAD/CAM beeld bijvoorbeeld, is de informatie van single-pixel lijnen welke bijvoorbeeld contouren van gebouwen of leidingen in een gebouw voorstellen, veel belangrijker dan een schaduwpartij. Bij een eindafrekening die een leverancier stuurt aan een klant zal het foutloos weergeven van het totaalbedrag belangrijker zijn dan het foutloos aanduiden 25 van de geleverde waren. Bij het vormen van een driedimensionaal beeld zijn beeldelementen aan de buitenkant van het beeld veelal belangrijker dan elementen in het hart van het beeld. Bij product data sheets is het vlekkeloos weergever^ van de veiligheidscodes veelal belangrijker dan het vlekkeloos afbeelden van de veiligheids-iconen. In de grafische industrie zijn bepaalde esthetische details veelal belangrijker 30 dan een foutloze vulling van volvlakken, etc. etc.

De uitvinding nu omvat het bepalen van een importantiecriterium voor de voorziene elementen van het beeld. Hiermee kan onder toepassing van bijvoorbeeld een centrale rekeneenheid van de printer zelf, vastgesteld kan worden welke elementen van het te vormen beeld voldoen aan dit criterium en welke niet. Hiertoe kan bijvoorbeeld de 35 beeldinformatie, welke veelal in digitale vorm wordt aangeboden aan de printer, ais 1025895 < 3 input voor de toetsing aan het criterium gebruikt worden. Op deze wijze kan een onderscheid gemaakt worden tussen beeldelementen die belangrijk zijn in het te vormen beeld en welke minder belangrijk zijn. De werkwijze volgens de uitvinding nu voorziet erin dat bepaald wordt welke inktkamers de inktdruppels dienen uit te stoten 5 welke de genoemde belangrijke beeldelementen dienen af te beelden. Met andere woorden, welke kamers aangestuurd dienen te worden om inktdruppels uit te stoten om zo de genoemde delen van het beeld te vormen. Vervolgens worden juist kamers die behoren tot deze groep tijdens het printen on-the-fty bemeten. Afhankelijk van het importantiecriterium zelf, zat veelal slechts een klein deel van het totale aantal 10 aanwezige kamers behoren tot de groep van kamers van waaruit de inktdruppels voor het afbeelden van de belangrijke beeldelementen dienen te worden gestoten. Het bemeten van ten hoogste deze inktkamers leidt tot een flinke reductie in het aantal te analyseren signalen zodat het mogelijk is om met relatief eenvoudige elektronica, toch een effectieve kwaliteitscontrole van het printproces uit te voeren. In een 15 voorkeursuitvoering worden alle kamers welke overeenkomen met beeldelementen dfe voldoen aan het criterium bemeten.

In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt het importantiecriterium aangepast aan het te vormen beeld. Het importantiecriterium hoeft 20 geen onveranderbaar criterium te zijn, bijvoorbeeld opgeslagen in een geheugen, maar kan aangepast worden aan het te vormen beeld. Bij het afbeelden van foto’s zijn een heel andere type beeldelementen belangrijk dan bij het afdrukken van tekst. Bij rekeningen zijn weer andere elementen belangrijk dan bij een reclamefolder. In deze uitvoeringsvorm wordt het criterium aangepast aan het te vormen beeld. Dit kan 25 bijvoorbeeld plaatshebben doordat een gebruiker van de printer het type beeld bekend maakt aan een eenheid van de printer welke dan automatisch het importantiecriterium bepaalt, maar het is bijvoorbeeld ook mogelijk dat door automatische analyse van het te vormen beeld wordt vastgesteld wat voor een type beeld er geprint dient te worden, waarna een automatische bepaling van het importantiecriterium wordt uitgevoerd. Ook 30 is het mogelijk dat een gebruiker van de printer zelf een of meer importantiecriteria ingeeft (bijvoorbeeld: single pixellijnen zijn important, getallen zijn important, etc.).

In een uitvoeringsvorm waarbij de printer een printkop omvat waarin de inktkamers zijn aangebracht, bij welke werkwijze het beeld wordt gevormd op een vlak substraat 35 waarbij de printkop in een of meer printslagen over het substraat wordt bewogen waarbij 1025C95 " 4 in elke slag een deel van het beeld wordt geprint, wordt de werkwijze voor ieder deelbeeld afzonderlijk toegepast. Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder geschikt voor printers waarbij de printkop c.q. -koppen te klein zijn om het beeld in één printstap te vormen. Printkoppen omvatten veelal een rij spuitmonden met een typische lengte van 5 1 tot enkele centimeters. Met een dergelijke rij kan een strook (veelal “swath" of “printswath” genoemd) van het te bedrukken substraat die een breedte heeft gelijk aan de lengte van de rij bedrukt worden, door de printkop een scannende beweging ten opzichte van het substraat te laten maken. Zo ontstaat een deelbeeld op het substraat. Door een aantal slagen van deze kop over het substraat te maken, of bijvoorbeeld door 10 een groot aantal koppen elk één slag over het substraat te laten maken, kan het beeld opgebouwd worden uit afzonderlijke deelbeelden. Om dat het printen van een deelbeeld gezien kan worden als een op zichzelf staande actie, is het voordelig om de werkwijze voor elke printslag afzonderlijk toe te passen. Dit geeft meer vrijheid in het toepassen van de werkwijze en kan daardoor aangewend worden om een beter printresultaat te 15 verkrijgen.

In een uitvoeringsvorm waarbij er een maximum is gesteld aan de datarate die gepaard gaat met het meten van de drukgolven in de kamers, wordt een frequentie waarmee gemeten wordt zodanig gekozen dat de totale datarate die hiermee gepaard gaat ten 20 hoogste gelijk is aan het genoemde maximum. In deze uitvoeringsvorm wordt rekening gehouden met een maximale datarate welke bijvoorbeeld past bij het “on-the-fly” meten van de toestand van de inktkamers en het nemen van adequate maatregelen. Stel bijvoorbeeld dat er 30 inktkamers geïdentificeerd worden welke de inktdruppels behorende bij de belangrijke beeldelementen (d.w.z. de beeldelementen die voldoen 25 aan het importantiecriterium) dienen uit te stoten bij het vormen van het beeld, maar dat bij een maximale meetfrequentie (dat wil zeggen: een analyse van elke inktkamer na iedere afzonderlijke bekrachtiging van de hiermee overeenkomende piêzo-elektrische actuator), de datarate al maximaal is bij het bemeten van 18 inktkamers. In dat geval wordt er in deze uitvoeringsvorm voor gekozen om de meetfrequentie te verlagen zodat 30 wel èlle inktkamers die overeenkomen met de belangrijke beeldelementen on-the-fly bemeten kunnen worden, maar dat de frequentie van bemeten zodanig is dat er maar na de helft van alle bekrachtigingen daadwerkelijk een analyse van deze inktkamers plaatsvindt Voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat alle belangrijke kamers tijdens het printen gecontroleerd worden.

35 10258ao 5

In een alternatieve uitvoeringsvorm, wordt juist het importantiecriterium zodanig bepaald dat bij het met een maximale frequentie bemeten van alle kamers die overeenkomen met de beeldelementen die voldoen aan het criterium, de hiermee gepaard gaande datarate ten hoogste gelijk is aan het genoemde maximum. Bij deze uitvoeringsvorm, 5 waarbij er eveneens rekening wordt gehouden met een maximale datarate voor de analyse van de toestand van de inktkamers, wordt in het geval van een te grote datarate bij het analyseren van alle inktkamers die overeenkomen met de beeldelementen die voldoen aan het importantiecriterium, het criterium zelf aangepast zodanig dat het aantal elementen dat aan het aangepaste criterium voldoet kleiner is, 10 zodat uiteindelijk alle kamers die overeenkomen met de beeldelementen die voldoen aan het criterium, met een maximale frequentie bemeten kunnen worden. Voordeel van deze meting is dat de te bemeten kamers zeer goed gecontroleerd worden zodat de kans op printartefacten ten gevolge van onregelmatigheden in deze kamers nagenoeg nihil is.

15

De uitvinding heeft ook betrekking op een printer welke een aantal met inkt vulbare kamers omvat die elk voorzien zijn van een spuitmond en in werkzame verbinding staat met een piëzo-elektrische actuator, waarbij elk van de actuatoren is aangesloten op een meetkringloop om een door bekrachtiging van een actuator in een kamer opgewekte 20 drukgolf te meten onder toepassing van de actuator als sensor, waarbij de printer een processor omvat die is aangepast om vast te stellen uit welke kamers de inktdruppels voor het vormen van beeldelementen die voldoen aan een importantiecriterium gestoten dienen te worden. Dit maakt het mogelijk om de controle van de kamers op onregelmatigheden tijdens het eigenlijke gebruik van de printer, te beperken tot ten 25 hoogste die kamers welke nodig zijn voor het drukken van de belangrijke beeldelementen.

De genoemde aanpassing van de processor kan bestaan uit een geïntegreerd circuit dat specifiek ontworpen is om de genoemde functie uit te voeren (een zogenaamde ASIC). Ook is het mogelijk een algemene processor toe te passen welke geladen is met 30 computercode (software) en daardoor in staat is deze functies uit te voeren. Opgemerkt zei dat de processor geen fysiek deel uit hoeft te maken van een printengine zelf, maar dat deze ook op afstand aanwezig kan zijn in bijvoorbeeld een rekeneenheid zoals een personal computer of server. Ook dan kan deze processor beschouwd worden als onderdeel van de printer.

35 1025895 6

De uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van onderstaande voorbeelden.

Fig. 1 geeft schematisch een inkjetprinter weer.

5 Fig. 2 geeft schematisch een onderdelen van de inkjet printkop weer.

Fig. 3 geeft een een blokschema van de piêzo-elektrische actuator, een aandrijfkringloop en een meetkringloop.

Fig. 4 geeft schematisch een te vormen beeld 99 weer.

Fig. 5 geeft het te vormen beeld opnieuw weer, maar verdeeld in twee beeldhelften.

10 Fig. 6 geeft een schema weer van een voorbeeld op welke wijze de uitvinding toegepast kan worden.

Figuur 1 15 In figuur 1 is een inkjet printer schematisch afgebeeld. In deze uitvoeringsvorm omvat de printer een rol 10 teneinde een substraat (ontvangend medium) 12 te ondersteunen en langs de vier printkoppen 16 te voeren. De rol 10 is draaibaar rond zijn as zoals door de pijl A is aangegeven. Een wagen 14 draagt de vier printkoppen 16, één voor elk van de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart, en kan heen en weer bewogen worden in 20 een richting die aangegeven is door de dubbele pijl B, parallel aan de rol 10. Op deze wijze kunnen de printkoppen 16 het ontvangend medium 12 aftasten. De wagen 14 wordt geleid over roedes 18 en 20 en wordt aangedreven door hiervoor geschikte middelen (niet afgebeeld).

In de uitvoeringsvorm zoals weergegeven in de figuur omvat elke printkop 16 acht 25 inktkamers, ieder met hun eigen uitstroomopening 22, welke een denkbeeldige lijn vormen loodrecht op de as van de rol 10. In een praktische uitvoering van een drukinrichting is het aantal inktkamers per printkop 16 vele malen groter. Elke inktkamer is voorzien van een piêzo-elektrische actuator (niet afgebeeld) en bijbehorend actuatie-en meetcircuit (niet afgebeeld) zoals beschreven bij de figuren 2 en 3. Tevens bevat elk 30 van de printkoppen een regeleenheid voor het aanpassen van de actuatiepulsen. Op deze wijze vormen inktkamer, actuator, actuatiecircuit, meetcircuit en regeleenheid een systeem dat dient om inktdruppels uit te stoten in de richting van de rol 10. Het is overigens niet essentieel dat de regeleenheid en/of bijvoorbeeld alle elementen van het actuatie- en meetcircuit fysiek in de eigenlijke printkoppen 16 zijn ingebouwd. Het is ook 35 mogelijk dat deze delen bijvoorbeeld in de wagen 14 of zelfs een verder afgelegen 1025895_ 7 onderdeel van de printer zijn geplaatst, waarbij er verbindingen zijn met componenten in de printkoppen 16 zelf. Op deze wijze vormen deze delen toch een functioneel onderdeel van de printkoppen zonder daadwerkelijk fysiek in de printkoppen te zijn ingebouwd. Worden de actuators beeldgewijs bekrachtigd dan ontstaat een afbeelding, 5 opgebouwd uit individuele inktdruppels, op het ontvangend medium 12.

Figuur 2

In figuur 2 is een inktkamer 5 voorzien van een elektro-mechanische actuator 2, in dit 10 voorbeeld een piëzo-elektrische actuator, weergegeven. Inktkamer 5 wordt gevormd door een groef in grondplaat 1 en wordt aan de bovenzijde hoofdzakelijk begrensd door de piêzo-elektrische actuator 2. Inktkamer 5 gaat aan het uiteinde over in een uitstroomopening 22 welke opening gevormd wordt door een nozzle-plaat 6 waarin een uitsparing ter plaatse van het kanaal gemaakt is. Wanneer door een pulsopwekker 4 via 15 het actuatiecircuit 3 een puls wordt aangelegd over actuator 2, buigt deze actuator in de richting van het kanaal. Hierdoor wordt de druk in het kanaal plotseling verhoogd waardoor een inktdruppel uit de uitstroomopening 22 wordt gestoten. Na afloop van de druppeluitstoot is er nog een drukgolf aanwezig in het kanaal de na verloop van tijd uitdempt. Deze golf resulteert op zijn beurt in een vervorming van de actuator 2 die 20 hierop een elektrisch signaal genereert Dit signaal is afhankelijk van alle parameters die het ontstaan van de drukgolf en de demping van deze golf beïnvloeden. Op deze wijze kan door het meten van dit signaal informatie over deze parameters verkregen worden. Deze informatie op zijn beurt kan gebruikt worden om het printproces te controleren.

25

FlguurS

Figuur 3 geeft een een blokschema van de piêzo-elektrische actuator 2, de aandrijfkringloop 3 en de meetkringloop 7. Aandrijfkringloop 3, voorzien van 30 pulsopwekker 4, en meetkringloop 7, voorzien van versterker 9, zijn via een gezamenlijke leiding 15 op piêzo-element 2 aangesloten. De kringlopen worden onderbroken en gesloten door wisselschakelaar 8. Nadat door de pulsopwekker 4 een puls is aangelegd over het piêzo-element 2, ondervindt dit element 2 op zijn beurt een resulterende trilling in het inktkanaal welke door dit element 2 in een elektrisch signaal 35 wordt omgezet Indien wisselschakelaar 8 na afloop van de puls zodanig wordt 1025895 8 geschakeld dat de meetkringloop gesloten is, vindt ontlading van genoemd elektrisch signaal plaats over de meetkringloop 7. Door versterker 9 wordt dit signaal versterkt en gaat via uitgang 11 verder naar een interpretatie kringloop (niet afgebeeld), eventueel gevolgd door een actie kringloop (niet afgebeeld). Uit de Europese octrooiaanvrage EP 5 1 013 453 is bekend hoe de kringlopen 3 en 7 geschakeld zouden kunnen worden..

Daarnaast is uit deze aanvrage bekend op welke wijze uit het elektrisch signaal dat door de meetkringloop wordt bemeten, de toestand van de kamer bepaald kan worden.

10 Flguur4

In figuur 4 is schematisch een te vormen beeld 99 weergegeven. Dit beeld bestaat uit kaderrand 80 waarbinnen het vooraanzicht 81 van een woning is weergegeven en de naam 82 van deze woning. In dit geval betreft het beeld een bouwtekening waaruit een bouwonderneming de maten en vorm van het vooraanzicht van de woning dient af te 15 leiden. Hiertoe is in het beeld tevens de schaal 83 weergegeven waarop de tekening is uitgevoerd.

Het moge duidelijk zijn dat het voor dit beeld van het grootste belang is dat de contourlijnen van de woning, almede de in de voorgevel aangebrachte deuropening 84 en de schaalaanduiding juist worden weergegeven wanneer deze tekening op een 20 bouwplaats wordt uitgeprint Hiermee kan een verkeerde interpretatie van deze tekening door de bouwonderneming worden voorkomen. Minder belangrijk zijn de naam van de woning, de kaderrand en de aangebrachte schaduwpartijen in de voorgevel.

25 FlguurS

In figuur 5 is het te vormen beeld 99 zoals aangegeven in figuur 4 opnieuw weergegeven. Het beeld is nu echter verdeeld in twee beeldhelften 100 en 101. Iedere beeldhelft komt in dit voorbeeld overeen met een strook ter breedte van printkop 16.

Het bovenste deel 100 van het beeld kan in een eerste printslag worden gevormd, bij 30 welke printslag de printkop 16 ten opzichte van het substraat in een richting Bp wordt bewogen. Het tweede deelbeeld 101 kan in een andere printslag worden gevormd waarbij de printkop 16 in de richting Bb wordt bewogen ten opzichte van het substraat Ten einde het te vormen beeld 99 te kunnen analyseren is een importantiecriterium voor elementen van dit beeld bepaald. Volgens dit criterium zijn beeldelementen important 35 indien ze contourlijnen van gebouwen of elementen van gebouwen aanduiden of 1025895___ θ wanneer ze de schaalaanduiding van een te vormen beeld aangeven.

In beeldhelft 100 voldoen beeldelementen 112 en 113, welke delen van de contouren van het dak van de woning aangegeven aan het importantiecriterium. Elementen 107, 108 en 109 geven de kaderrand van het te vormen beeld weer en voldoen derhalve niet 5 aan het criterium. Beeldelement 110 waarmee de naam van de woning wordt aangegeven voldoet net als pijl 111 eveneens niet aan het criterium.

In beeldhelft 101 voldoen beeldelementen 121,122 en 123 (kaderrand elementen) niet aan het criterium. Beeldelement 105 geeft de schaalaanduiding weer en voldoet derhalve wel aan het criterium. Beeldelementen 114,115,116,117,118 en 119 geven 10 contourlijnen van de woning weer en voldoen derhalve wel aan het criterium.

Beeldelement 120 geeft de deuropening van de woning weer en voldoet dus ook aan het criterium. Arceringen 130 en 140 voldoen niet aan het criterium.

15 Figuur 6

In figuur 6 is een schema aangegeven van een voorbeeld op welke wijze de uitvinding toegepast kan worden. In stap 200 wordt de informatie die ten grondslag ligt aan een te vormen beeld, bijvoorbeld een beeld in PostScript formaat, bewerkt en omgezet in een dataformaat dat overeenkomt met dat van de printer. In stap 201 wordt de informatie 20 omgezet in halftoon informatie zoals genoegzaam bekend uit de stand van de techniek. Na deze stap is het aldus bekend uit welke discrete inktdruppels het te vormen beeld opgebouwd dient te worden.

In stap 202 wordt het aantal printslagen dat nodig is om het beeld geheel te vormen bepaald. Tevens wordt voor elke printslag bepaald welke informatie van het 25 hatftoonbeeld overeenkomt met deze printslag. In stap 3 wordt per printslag bepaald welke beeldelementen van de informatie voldoen aan het importantiecriterium (op een wijze welke overeenkomt met de werkwijze zoals beschreven bij figuur 5). In stap 204 wordt bepaald uit welke kamers de inktdruppels voor het vormen van de importante beeldelementen gestoten dienen te worden. Een dergelijke bepaling is eveneens 30 genoegzaam bekend uit de stand van de techniek. Deze informatie wordt doorgegeven aan een inktkamer status controle systeem. Dit systeem zorgt er in stap 205 voor dat de toestand van de laatstgenoemde kamers tijdens het daadwerkelijke vormen van het beeld wordt gemeten op een wijze zoals beschreven onder de figuren 2 en 3. Hiertoe wordt via connectie 207 tijdens het printen informatie uitgewisseld met de print 35 processor 206. Wanneer het beeld gevormd is volgt de beeldbewerking van een nieuw 1025895 10 te vormen beeld in stap 200.

In het hiervoor beschreven voorbeeld is er van uit gegaan dat het beeld uit één kleur bestond. Het moge echter duidelijk zijn dat de werkwijze volgens de huidige uitvinding ook kan worden toegepast indien een beeld uit meer dan een kleur bestaat Een 5 mogelijk wijze van the toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding is een toepassing voor elk kleurendeelbeeld afzonderlijk. Het is echter ook mogelijk om het uiteindelijk te vormen beeld op zich te analyseren. Verder zij opgemerkt dat het moment van analyseren van het te vormen geen onderdeel uitmaakt van de huidige uitvinding. Dit kan vlak voor het eigenlijke printen plaatsvinden maar bijvoorbeeld ook in een 10 controller welke beelden die in een wachtrij staan bewerkt.

1025A95

Claims (6)

1 Printwerkwijze voor het vormen van een beeld op een substraat met behulp van een printer welke een veelvoud aan met inkt gevulde kamers omvat, welke kamers ieder 5 een spuitmond omvatten en in werkzame verbinding staan met een piêzo-elektrische actuator, de werkwijze omvattend: - het beeldmatig bekrachtigen van de actuatoren voor het opwekken van een drukgolf in eik van de kamers zodat inktdruppels uit de spuitmonden van deze kamers 10 worden gestoten, - het meten van de drukgolf in een kamer onder toepassing van een met deze kamer in werkzame verbinding staande piëzo-elektrische actuator, met het kenmerk dat 15 - het te vormen beeld geanalyseerd wordt onder toepassing van een importantiecriterium voor elementen van dit beeld, - vastgesteld wordt welke beeldelementen voldoen aan dit criterium, - bepaald wordt uit welke kamers de inktdruppels voor het vormen van deze 20 beeldelementen gestoten dienen te worden, en - de drukgolf in tenminste een van deze kamers tijdens het vormen van het beeld wordt gemeten.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het importantiecriterium wordt 25 aangepast aan het te vormen beeld.

3. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de printer een printkop omvat waarin de inktkamers zijn aangebracht, bij welke werkwijze het beeld wordt gevormd op een vlak substraat waarbij de printkop in een of meer printslagen over het 30 substraat wordt bewogen waarbij in elke slag een deel van het beeld wordt geprint met het kenmerk dat de werkwijze voor ieder deelbeeld afzonderlijk wordt toegepast

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij er een maximum is gesteld aan de datarate die gepaard gaat met het meten van de drukgolven in de 35 kamers, met het kenmerk dat een frequentie waarmee gemeten wordt zodanig gekozen wordt dat de totale datarate die hiermee gepaard gaat ten hoogste gelijk is aan het 1025895 genoemde maximum.

5. Werkwijze volgens een der conclusies 1 tot en met 3, waarbij er een maximum is gesteld aan de datarate die gepaard gaat met het meten van de drukgolven in de 5 kamers, met het kenmerk dat het importantiecriterium zodanig wordt bepaald dat bij het met een maximale frequentie bemeten van alle kamers die overeenkomen met de beeldelementen die voldoen aan het criterium, de hiermee gepaard gaande datarate ten hoogste gelijk is aan het genoemde maximum.

6. Printer welke een aantal met inkt vulbare kamers omvat die elk voorzien zijn van een spuitmond en in werkzame verbinding staat met een piëzo-elektrische actuator, waarbij elk van de actuatoren is aangesloten op een meetkringloop om een door bekrachtiging van een actuator in een kamer opgewekte drukgolf te meten onder toepassing van de actuator als sensor, met het kenmerk dat de printer een processor omvat die is 15 aangepast om vast te stellen uit welke kamers de inktdruppels voor het vormen van beeldelementen die voldoen aan een importantiecriterium gestoten dienen te worden. 1025895