NL1025359C2 - Waterafgeefstelsel/waterafgeefinrichting. - Google Patents

Description

Waterafgeefstelsel/waterafeeefinrichting.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een waterafgeefstelsel en een waterafgeefmrichting. Een dergelijk stelsel/inrichting is in de stand der techniek 5 algemeen bekend. Voor het geven van water (inclusief toevoegingen) aan allerlei soorten gewassen worden waterafgeefinrichtingen gebruikt, die in de nabijheid van de gewassen aangebracht worden. Een dergelijk aanbrengen kan bijvoorbeeld verwezenlijkt worden door het in de grond/substraat steken dat de gewassen omgeeft. Dergelijke waterafgeefinrichtingen worden via slangen verbonden met een hoofdtoe- 10 voerslang en door het opbrengen van waterdruk op de hoofdtoevoerslang kan op vele punten gelijktijdig water aan de gewassen afgegeven worden. Vaak wordt er de voorkeur aan gegeven niet continue te bewateren, maar periodiek water af te geven. Dit wordt geregeld door het opbrengen van druk op de hoofdtoevoerleiding en het vervolgens wegnemen de druk daarop.

15 Bij het wegvallen van de druk zal het systeem leeglopen. Dit leeglopen zal het langst doorgaan op de laagste plaats van het watertoevoerstelsel. Met name indien hoogteverschillen bestaan tussen de waterafgeefopeningen van de verschillende waterafgeefinrichtingen kunnen aanzienlijke locale verschillen ontstaan tussen het laatste moment van bewateren tussen de verschillende gewassen, hetgeen ongewenst is.

20 Bij het weer opbrengen van waterdruk voor het daaropvolgend van water voorzien van de gewassen zal zeker bij grotere stelsels eerst het gewas dat zich het meest stroomopwaarts bevindt in werking treden en pas later de meer stroomafwaarts gelegen waterafgeefinrichtingen. Daardoor ontstaan aanzienlijke verschillen in bewatering van de gewassen, hetgeen eveneens ongewenst is.

25 Om dit probleem te voorkomen is in de stand der techniek voorgesteld om bij de overgang tussen hoofdtoevoerleiding en aftakleiding een overdrukklep aan te brengen.

Een voorbeeld van een dergelijk stelsel wordt gevonden in US-5820029 A. Daarin wordt een klep met klepplaat beschreven waarbij op de klepplaat de waterdruk werkt. Bij het overschrijden van een bepaalde druk wordt de klep geopend en kan 30 bewatering plaatsvinden. Bij het weer terugvallen van de druk sluit de klep.

Op deze wijze wordt de hoeveelheid water die na het verlagen van de druk afgegeven wordt aan het gewas beperkt tot de hoeveelheid water die zich bevindt in de toevoerslang tussen de hoofdslang en de waterafgeefinrichting. Door de verschillende 1*025359- I 2.1

I lengtes van de slangen kunnen verschillen ontstaan. De hierbovenbeschreven I

I constructie is gecompliceerd te vervaardigen. Bovendien veroorzaakt deze een I

I aanzienlijke drukval, zodat bij een verhoudingsgewijs gebruikelijke druk in het I

I watertoevoerstelsel de uiteindelijke druk bij de waterafgeefmrichting aanzienlijk lager I

I 5 is. I

I Het is het doel van de ondeihavige uitvinding in een waterafgeefinrichting/water- I

I afgeefstelsel te voorzien, dat op eenvoudige en goedkope wijze verwezenlijkt kan I

I worden en waarbij op gewaarborgde wijze op gewenst overdrukniveau opening van de I

I daarin aanwezige overdrukklep plaatsvindt, waarbij bovendien de drukval over een I

I 10 dergelijke klep beperkt is. I

I Dit doel wordt bij een waterafgeefstelsel omvattende een waterafgeefstelsel I

I omvattende een hoofdtoevoerslang, een toevoerslang en een op die toevoerslang I

I aangesloten waterafgeefmrichting, waarbij in die toevoerslang een normaal gesloten en I

I bij voldoende waterdruk bij de toevoerslang geopende afsluiter aanwezig is, I

I IS verwezenlijkt doordat die afsluiter omvat een hulsvormig deel uit elastisch materiaal, I

I dat aan het stroomopwaartse einde afdichtend op die (hoofd)toevoerleiding is I

I aangebracht, waarbij die leiding van een eindafsluiting is voorzien en nabij die I

I eindafsluiting in die leiding een tegenover dat hulsvonnige deel liggende opening is I

I aangebracht, waarbij het stroomafwaartse einde van dat hulsvonnige deel met de I

I 20 afgeefopening verbonden is. I

I Volgens een andere variant wordt dit doel verwezenlijkt bij een waterafgeef- I

I inrichting omvattende een waterafgeefmrichting omvattende een bevestigingsdeel voor I

I het in de nabijheid van een gewas fixeren van de waterafgeefmrichting en een I

I waterafgeefdeel, waarbij het waterafgeefdeel voorzien is van een opname voor een I

I 25 toevoerslang, een afgeefopening voor water en een de opname en afgeefopening I

I verbindende leiding, waarbij in die leiding een normaal gesloten en bij voldoende I

I waterdruk geopende afsluiter aanwezig is, omvattende een buisvormig deel uit elastisch I

I materiaal, dat aan het stroomopwaartse einde afdichtend op die leiding is aangebracht, I

I waarbij die leiding van een eindafsluiting voorzien is en nabij die eindafsluiting in die I

I 30 leiding een tegenover die huls liggende opening is aangebracht, waarbij het I

I stroomafwaartse einde van die slang met de afgeefopening verbonden is. I

I Volgens de onderhavige uitvinding wordt de klep uitgevoerd met een langwerpig I

I leidingdeel, waaroverheen een buigzaam hulsvormig deel, zoals een slang, aangebracht I

I 1025359- 3 » · · is. De leiding is voorzien van een eindafsluiting. Een dergelijke leiding kan als boring uitgevoerd zijn. Nabij de eindafsluiting is een (dwars)opening aanwezig die ligt tegenover het hulsvörmige deel. Bij het opbrengen van druk zal water of ander gebruikt fluïdum tot aan de opening bewegen en vervolgens zal het hulsvörmige deel opbollen.

5 Bij voldoende opbolling zal niet lang» een afdichting bestaan tussen het uitwendige van de leiding en het hulsvormige deel, waardoor het water kan ontsnappen naar de uitlaat De werking van een dergelijke constructie is vergelijkbaar met die van een conventioneel fietsventiel. Verrassenderwijze is gebleken dat na het eenmaal openen bijzonder weinig kracht nodig is om het hulsvörmige deel geopend te houden. Daardoor 10 is het drukverlies over een dergelijke afsluiter gering. Begrepen zal worden dat een dergelijke afsluiter bijzonder eenvoudig te vervaardigen is en geen verschuivende . onderdelen vereist zoals bijvoorbeeld wel noodzakelijk bij US 5820029. Daardoor kan deze constructie bijzonder bedrijfszeker werken. Eveneens is het aantal onderdelen beperkt zodat de kosten van een dergelijke inrichting beperkt blijven.

15 Een dergelijke afsluiter kan toegepast worden in de toevoerslang naar de waterafgeefinrichting zelf. In een dergelijk geval zal deze bij voorkeur geplaatst worden in de aftakconstructie met de hoofdtoevoerleiding. Het is echter ook mogelijk deze aan te brengen in de waterafgeefinrichting. In beide gevallen zal de constructie in principe gelijk zijn, maar zullen vanzelfsprekend uitvoeringsverschillen bestaan.

20 Volgens een verdere uitvoering van de onderhavige uitvinding is stroomafwaarts van de hierbovenbeschreven afsluiter een labyrintachtig kanalenstelsel aangebracht Dit geeft een smoring naar wens van de waterdruk, waardoor het openstuur moment nauwkeuriger beheerst kan worden.

Indien de waterafgeefinrichting van de hierbovenbeschreven afsluiter voorzien is 25 kan de uitlaat gevormd worden door het einde van het elastische hulsvörmige deel, zoals een slang. Wordt deze opgenomen in een leidingstelsel, dan dient de uitlaat daarvan op enigerlei wijze met een verdere slang of leiding gekoppeld te worden. Dit kan verwezenlijkt worden door om het hulsvörmige deel een bus aan te brengen. Een dergelijke bus kan eveneens gebruikt worden bij een waterafgeefinrichting voor het 30 verder sturen van de waterstroming. Daarbij is de bus dan bij voorkeur op afstand van het hulsvormige deel aangebracht, zodat daartussen een kanaal begrensd wordt

Als materiaal wordt bij voorkeur een Technisch polyetheen materiaal toegepast 1025359-

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding wordt als I hulsvonnig deel bij voorkeur een slangdeel gebruikt. Dit wordt verwezenlijkt door het I afkorten van een grotere lengte. Daardoor ontstaat een slang met over de hele lengte dezelfde diameter. Om enerzijds in voldoende klemming op het leidingdeel te voorzien 5 en anderzijds in een voldoend snelle openingsreactie is de diameter van de leiding waarover het hulsvormige deel of slang geschoven wordt, niet constant Nabij de I bevestigingsplaats is deze wat groter, zodat in optimale voorspanning voor bevestiging I van het hulsvormige deel voorzien wordt Ter plaatse van de opening is de diameter I wat kleiner, zodat met slechts geringe inspanning opbolling van het hulsvormige deel I 10 en het realiseren van een doorstroomkanaal mogelijk zijn.

I Hoewel de uitvinding bij elke voorstelbare druk gebruikt kan worden, wordt bij I watertoevoerstelsels bij het opkweken van gewassen vaak de voorkeur gegeven aan een I druk van ongeveer 0,3 bar. De inrichting volgens de onderhavige uitvinding is bijzonder geschikt om te waken bij dergelijke drukken.

IS De onderhavige uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij toont: I Fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van de waterafgeefinrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2 een detail van de waterafgeefinrichting volgens fig. 1 in eerste bedrijfsfase; 20 Fig. 3 het detail volgens fig. 2 in een tweede bedrijfsfase;

Fig. 4 in detail een variant van de uitvoering volgens fig. 1-3; I Fig. 5 een walerafgeefstelsel; en H . Fig. 6 een detail van fig. 5.

Een waterafgeefinrichting volgens de onderhavige uitvinding is in fig. 1 met 1 I 25 aangegeven. Deze is voorzien van een insteekdeel 2 voor het insteken in een substraat, grond of dergelijke, in de nabijheid van een gewas. Begrepen zal worden dat dit insteekdeel vervangen kan worden door elk ander bevestigingssysteem voor het op de juiste plaats positioneren van de waterafgeefinrichting 1. Aan de bovenzijde is een H opnameopening 3 aanwezig voor een toevoerslang. Eveneens zal begrepen worden dat 30 deze opening zich op enig andere plaats kan bevinden. Met 12 is de uitlaat voor water aangegeven.

I Uit fig. 2 en 3 blijken details van de in deze waterafgeefinrichting 1 aanwezige klep S. Op de opname 3 voor de watertoevoerslang sluit een leidingdeel 6 met geringe I 1-025359- 5 m * · · diameter aan voorzien van een eindschot 13. Iets boven eindschot 13 strekt zich een loodrecht op de langshartlijn van dit leidingdeel 6 aangebrachte boring 4 uit Deze komt uit op een slang 7. Slang 7 is gefixeerd bij het verdikte deel 8 van de wateraf-geefinrichting respectievelijk leidingdeel 6. Ter plaatse van de opening is een S vernauwing in het leidingdeel aanwezig, zodat de slang 7 met slechts geringe voorspanning tegen het uitwendige van leiding 11 aan ligt. Zoals uit fig. 3 blijkt, zal bij het opbrengen van druk slang 7 opbollen, waardoor een water-doorvoer verwezenlijkt wordt voor verbinding met waterafvoer 9. Stroomafwaarts van waterafvoer 9 is een labyrint 11 aangebracht en uiteindelijk stroomt het water bij 12 naar buiten op het 10 gewas. Eventueel kan een verdere omleiding voor de waterstroming aanwezig zijn.

In fig. 4 is een variant van de hierbovenbeschreven constructie getoond, waarbij de afsluiter in het geheel met IS aangegeven. Kanaal 16 is voorzien van een opnameopening en een eindschot 23. De opening die uitmondt op slang 17 is met 14 aangegeven. Slang 17 is met behulp van verdikking 18 geklemd en eventueel water 15 komt uit in afvoer 19, gekoppeld met labyrint 20. In tegenstelling tot de hierbovenbeschreven uitvoering is vervolgens een bus 21 aanwezig, die voorzien is van een uitlaat 22.

In fig. 5 is een andere positionering van de klep getoond. Daar is een watertoevoerstelsel weergegeven bestaande uit een hoofdtoevoerleiding 26 voorzien 20 van aftakkingen 27. Op aftakking 27 zijn leidingen 29 aangesloten die weer in slangopname 33 van een waterafgeefinrichting 31 gestoken worden, welke voorzien is van een insteekdeel 32. De in fig. 5 getoonde waterafgeefinrichting is niet voorzien van een terugslagklep en kan enige in de stand der techniek bekende waterafgeefinrichting omvatten, zoals een Spike-S, op de markt gebracht door H. Weterings Plastics B.V. in 25 ’s-Gravenzande, Nederland. De klep volgens de onderhavige uitvinding is in de aftakking 27 van de hoofdleiding 26 een verbindingsslang 29 aangebracht. Deze klep is in het geheel met 35 aangegeven en in detail in fig. 6 afgébeeld. Evenals in de voorgaande uitvoeringen bestaat deze uit een kanaal 36 voorzien van een eindschot 43. Kanaal 36 is van een opening 34 voorzien die ligt tegenover een slang 37 die door 30 middel van verdikking 38 op zijn plaats gehouden wordt Bij het openen mondt het einde van slang 37 uit in afVoer 39, welke gekoppeld is met een bus 41 die voorzien is van een uitlaat 42, welke weer verbonden is met leiding 29.

1025359-

I I

I

I 6

I Met de hieibovenbeschreven constructie is het mogelijk met een gering I

I drukverlies zeer nauwkeurig afgifte van water te sturen. In het bijzonder bij de aan de I

I hand van fig. 1-4 beschreven variant ontstaat bij het uitschakelen geen nadruppel- I

I effect, dat wil zeggen, direct na het uitschakelen door het verlagen van de druk in het I

I 5 systeem, wordt geen water meer afgegeven door geen enkele waterafgeefinrichting. Bij I

I het opstarten van het bedrijf geldt voor alle uitvoeringen dat in het gehele systeem een I

I zekere druk, zoals ongeveer 0,3 bar opgebouwd wordt en pas vanaf dat moment I

I gelijktijdig alle kleppen of afsluiters openen. Daardoor worden gewassen gelijktijdig I

van water voorzien. Op deze wijze kan een nauwkeurig geregelde water afgifte I

I 10 gewaarborgd worden. I

I Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering I

beschreven is, zal door degene bekwaam in de stand der techniek begrepen worden dat I

I talloze Varianten mogelijk zijn. Zo is het mogelijk de afsluiter in andere waterafgeef- I

I stelsels op te nemen. Bovendien kan de waterafgeefinrichting voorzien van de afsluiter I

I 15 op vele andere wijzen uitgevoerd worden. Deze en verdere varianten liggen binnen het I

I bereik van de bijgaande conclusies. I

I 1025359-

Claims (10)

1. Waterafgeefstelsel omvattende een hoofdtoevoerslang (20), een toevoerslang (29) S en een op die toevoerslang aangesloten waterafgeefinrichting 1,21,31, waarbij in die toevoerslang (29) een normaal gesloten en bij voldoende waterdruk bij de toevoerslang geopende afsluiter (35) aanwezig is, met het kenmerk, dat die afsluiter omvat een hulsvormig deel (37) uit elastisch materiaal, dat aan het stroomopwaartse einde afdichtend op die (hoofd)toevoerleiding is aangebracht, waarbij die leiding van een eindafsluiting 10 (43) is voorzien en nabij die eindafsluiting in die leiding een tegenover dat hulsvormige deel liggende opening (34) is aangebracht, waarbij het stroomafwaartse einde van dat hulsvormige deel met de afgeefopening (42) verbonden is.

2. Waterafgeefinrichting (1) omvattende een bevestigingsdeel (2) voor het in de 15 nabijheid van een gewas fixeren van de waterafgeefinrichting en een waterafgeefdeel, waarbij het waterafgeefdeel voorzien is van een opname (3) voor een toevoerslang, een afgeefopening (12,22) voor water en een de opname en afgeefopening verbindende leiding, met het kenmerk, dat in die leiding een normaal gesloten en bij voldoende waterdruk geopende afsluiter (5,15) aanwezig is, omvattende een hulsvormig deel (7, 20 17) uit elastisch materiaal, dat aan het stroomopwaartse einde afdichtend op die leiding is aangebracht, waarbij die leiding van een eindafsluiting (13,23) voorzien is en nabij die eindafsluiting in die leiding een tegenover die huls liggende opening (4,14) is aangebracht, waarbij het stroomafwaartse einde van die slang met de afgeefopening (12,22) verbonden is. 25

3. Waterafgeefstelsel/waterafgeefinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij tussen het stroomafwaartse einde van die afsluiter (5,15,35) en die afgeefopening (12,22,42) een labyrintkanaal (10,30,40) voor dat water aanwezig is.

4. Waterafgeefstelsel/waterafgeefümchtmg volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij om dat hulsvormige deel van elastisch materiaal een bus (21,41) is aangebracht. 1025359- ^ ·> % I

8 I

5. Waterafgeefstelsel/waterafgeefinrichting volgens conclusie 4, waaibij die bus op I afstand van dat hulsvoimige deel is aangebracht en een kanaal begrenst, welk kanaal I met het stroomafwaartse einde van die huls verbonden is. I

6. Waterafgeefstelsel/waterafgeefinrichting volgens een van de voorgaande I conclusies, waarbij dat hulsvormige deel een polyetheen materiaal omvat. I

7. Waterafgeefstelsel/waterafgeefinrichting volgens een van de voorgaande I conclusies, waaibij de diameter van die leiding bij het stroomopwaartse deel van die I 10 huls (18) groter is dan de diameter van de leiding nabij die opening. I

8. WaterafgeefstelselAvaterafgeejSnrichting, waaibij die afsluiter (S, 15,35) is I uitgevoerd om bij een overdruk van ongeveer 0,3 bar te openen. I

15 I i 1025359-