NL1024321C2 - Inrichting voor plaatsing in een ligbad. - Google Patents

Description

*

Inrichting voor plaatsing in een ligbad

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor plaatsing in een ligbad van gebruikelijke afmetingen, welke een badbodem en vanaf de badbodem omhoog verlopende badwanden heeft, ter vorming van een voor of door een kind of 5 baby te gebruiken bad.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift US-A-5.809.588.

De bekende inrichting is uitgevoerd als een aan twee draagarmen opgehangen flexibele waterzak die in een ligbad 10 van gebruikelijke afmetingen kan worden geplaatst. Op deze wijze wordt een badgedeelte verkregen dat zich beter leent voor gebruik door of voor een kind of baby. De voor het bad-gebruik beschikbare ruimte is immers met de bekende inrichting effectief verkleind tot een ruimte die ie afgestemd op 15 de grootte van het kind of de baby. Het watergebruik kan zodoende beperkt blijven, terwijl het kind zich tevens veiliger kan voelen door de kleinere ruimte waarin deze plaatsneemt. Ook is er een geringer verdrinkingsgevaar.

Nadelig asux de bekende inrichting is dat deze vrij 20 omvangrijk is, een relatief complexe constructie kent en inflexibel is in haar maatvoering. Deze inflexibiliteit staat in de weg asm het gebruik van één en dezelfde inrichting voor zowel een baby als een kind vsm bijvoorbeeld vier h vijf jaar.

25 Met de uitvinding is beoogd een inrichting te ver schaffen die de nadelen van de bekende inrichting niet of minder heeft.

De inrichting volgens de uitvinding is daartoe gekenmerkt, door een waterimpermeabele mat die althans ten dele 30 op de badbodem, en vsuiaf de badbodem in een instelbare hoek en aansluitend op de badwanden verlopend, in het bad plaats-basu: is.

Dit masüct mogelijk dat de mat op iedere gewenste plaats in het ligbad van gebruikelijke afmetingen wordt ge-35 plaatst, teneinde een op de situatie afgestemde afgescheiden 1024321-

2 I

ruimte in het ligbad te creëren die geschikt is voor het kind I

of de baby die van het bad gebruik moet maken. De uitvoering I

van de inrichting op de zojuist aangegeven wijze heeft verder I

het voordeel dat de plaatsing van de mat zeer eenvoudig is en I

5 dat de kosten van een dergelijke mat zeer laag kunnen blijven I

door de eenvoud van haar constructie. I

Voor een effectief gebruik van de mat is verder nut- I

tig dat deze flexibel is en is voorzien van eerste beveeti- I

gingsorganen voor bevestiging van de mat aan de badbodem I

10 en/of de badwanden. I

De constructie laat zich bij voorkeur zo realiseren, I

dat de mat in ongeplaatste en vlakke toestand twee in hoofd- I

zaak rechthoekig uitgevoerde delen bezit die met elkaar ver- I

bonden zijn via een de delen verbindend overgangsgebied, I

15 waarbij dit overgangsgebied aan weerszijden begrensd is door I

de delen van elkaar scheidende uitsparingen. Ben dergelijke I

mat is bij voorkeur uitgevoerd in kunststof of rubber. I

Voor het realiseren van een adequate waterscheiding I

bij gebruik van de mat in het ligbad is het verder wenselijk, I

20 dat beide delen van de mat naast de uitsparingen verlopende I

flappen bezitten die voorzien zijn van tweede bevestigingsor- I

ganen die bij ieder stel naast elkaar verlopende flappen ge- I

plaatst zijn op tegenover elkaar liggende zijden, zodat deze I

flappen na het onder een hoek stellen van de beide delen van I

25 de mat, aan elkaar bevestigbaar zijn door het in werkzaam I

contact brengen van de op deze naast elkaar verlopende flap- I

pen voorziene tweede bevestigingsorganen. I

De uitvinding zal in het navolgende verder worden I

toegelicht aan de hand van een de na het voorbeeld gegeven I

30 conclusies niet-beperkend uitvoeringsvoorbeeld en onder ver- I

wijzing naar de tekening. I

In de tekening toont

fig. 1 een ligbad van gebruikelijke afmetingen met I

een daarin geplaatste inrichting volgens de uitvinding; I

35 fig. 2 de inrichting volgens de uitvinding in ge- I

bruiksgerede vorm; en I

fig. 3A en fig. 3B een onderzijde en bovenzijde van I

de inrichting volgens de uitvinding in vlakke toestand. I

1 024321** I

3

In de £iguren gebruikte gelijke verwijzingscijfers verwijzen naar dezel£de onderdelen.

Verwijzend eerst naar £ig. 1 wordt een ligbad 1 van gebruikelijke a£metingen getoond, welke een badbodem 2 en 5 vanaf de badbodem omhoog verlopende badwanden 3 heeft. In dit ligbad 1 is de inrichting 4 volgens de uitvinding geplaatst die gevormd is als een waterimpermeabele mat 5, die althans ten dele op de badbodem 2 en vanaf de badbodem 2 in een instelbare hoek en aansluitend op de badwanden 3 verlopend, in 10 het bad 1 plaatsbaar en uitneembaar is.

Het instelbaar zijn van de hoek laat zich geschikt toelichten en begrijpen onder verwijzing naar de hierna te bespreken £ig. 2 en 3Ά respectievelijk 3B.

Fig. 2 toont de inrichting 4 volgens de uitvinding 15 in gebruiksgerede vorm, echter zonder het ligbad 1 waarin de inrichting is geplaatst. De waterirapermeabele mat 5 bezit, zoals fig. 2 toont, een zekere hoek tussen het matbodemdeel 6 dat bestemd is om op de badbodem 2 te rusten, en het matwand-deel 7 dat bestemd is om vanaf de badbodem 2 opwaarts te 20 reiken, waarbij tevens voorzien is in matzijwanddelen 17 en 18 die bestemd zijn om asm te sluiten op de badwanden 3 van het ligbad l.

De mat 5 is bij voorkeur geheel uit flexibel materiaal samengesteld en is voorzien van eerste bevestigingsorga-25 nen voor bevestiging van de mat 5 aan de badbodem 2 en/of de badwanden 3. Aan de vakman is geheel bekend dat voor derge-lijke bevestigingsorganen bijvoorbeeld gebruik gemaakt kern worden van noppen asm de onderzijde van het matbodemdeel 6 en aan de zijden van de matzijwanddelen 17 en 18 die tijdens ge-30 bruik gericht zijn naar de badwanden 3. Een verdere toelichting van mogelijke uitvoeringsvormen van deze bevestigingsor-ganen kan derhalve achterwege blijven.

De fig. 3A en 3B tonen de mat 5 terwijl deze van de in fig. 2 getoonde gebruiksgerede stand teruggebracht is naar 35 de ongeplaatste en vlakke toestand.

In fig. 3A en 3B is getoond dat de mat 5 twee in hoofdzaak rechthoekig uitgevoerde delen bezit, te weten een eerste deel dat in hoofdzaak het matbodemdeel 6 vormt en een 1 024321-

tweede deel dat in hoofdzaak het opstaande matwanddeel 7 I

vormt. Beide delen zijn met elkaar verbonden in een over- I

gangsgebied 8, waarbij dit overgangsgebied aan weerszijden I

begrensd is door de beide delen 6, 7 van elkaar scheidende I

5 uitsparingen 9 en 10. I

De fig. 3Ά en 3B tonen voorts duidelijk dat beide I

delen 6, 7 van de mat 5 naast de uitsparingen 9, 10 verlopen- I

de flappen 11, 12, 13, 14 bezitten. Deze flappen 11, 12, 13, I

14 zijn voorzien van tweede bevestigingsorganen 15, 16, 17, I

10 18 die bij ieder stel 11, 13 reep. 12, 14 naast elkaar verlo- I

pende flappen geplaatst zijn op tegenover elkaar liggende I

zijden. Fig. 3A toont de onderzijde van de mat, waarbij ge- I

toond is dat de flappen 13, 14 die aansluiten op het matwand- I

deel 7, voorzien zijn van dergelijke tweede bevestigingsorga- I

15 nen 17, 18. Fig. 3B toont de bovenzijde van de mat en laat I

zien dat de flappen 11, 12 die aansluiten op het matbodemdeel I

6, voorzien zijn van dergelijke tweede bevestigingsorganen I

15, 16. I

Het zal duidelijk zijn dat nadat het matbodemdeel 6 I

en het matwanddeel 7 onder een hoek gesteld zijn voor het be- I

reiken van de in fig. 2 getoonde gebruiksgerede stand, de I

respectievelijke flappen 11, 12 en 13, 14 door middel van de I

tweede bevestigingsorganen 15, 16 resp. 17, 18 aan elkaar be- I

vestigbaar zijn door deze met elkaar in werkzaam contact te I

brengen. I

1024321* I

Claims (4)

1. Inrichting voor plaatsing in een ligbad (1) van gebruikelijke afmetingen, welke een badbodem (2) en vanaf de badbodem (2) omhoog verlopende badwanden (3) heeft, ter vorming van een voor of door een kind of baby te gebruiken bad, 5 geku—rkt door een waterimpermeabele mat (5) die althans ten dele op de badbodem (2), en vanaf de badbodem (2) in een instelbare hoek en aansluitend op de badwanden (3) verlopend, in het bad (1) plaatsbaar is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat de mat flexibel is en is voorzien van eerste bevesti- gingsorganen voor bevestiging van de mat (5) aan de badbodem (2) en/of de badwanden (3).

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de mat in ongeplaatste en vlakke toestand twee in 15 hoofdzaak rechthoekig uitgevoerde delen (6, 7) bezit die met elkaar verbonden zijn via een deze delen verbindend overgangsgebied, waarbij dit overgangsgebied aan weerszijden begrensd is door de delen (6, 7) van elkaar scheidende uitsparingen.

4. Inrichting volgens conclusie 3, mat hmt kenmerk, dat beide delen (6, 7) van de mat (5) naast de uitsparingen (9, 10) verlopende flappen (11, 12, 13, 14) bezitten die voorzien zijn van tweede bevestigingsorganen (15, 16, 17, 18) die bij ieder stel (11, 13 resp. 12, 14) naast elkaar verlo-25 pende flappen geplaatst zijn op tegenover elkaar liggende zijden, zodat deze flappen (11, 12, 13, 14) na het onder een hoek stellen van de beide delen (6, 7) van de mat (5), aan elkaar bevestigbaar zijn door het in werkzaam contact brengen van de op deze naast elkaar verlopende flappen (11, 12, 13, 30 14) voorziene tweede bevestigingsorganen (15, 16, 17, 18). 1024321**