NL1024278C2 - Sluitsamenstel voor ramen of deuren. - Google Patents

Description

Υ\ β ι

Sluitsamenstel voor ramen of deuren

De uitvinding heeft betrekking op een sluit-samenstel voor deuren en/of ramen, omvattend een hendel en een daardoor bedienbare schoot.

Dergelijke sluitsamenstellen zijn bekend. In een 5 eerste, eenvoudige uitvoering vormt de hendel een direct draaibaar geheel met de schoot, zonder aanwezigheid van een grendelmiddel, zoals een slot. In het geval van gewoon glas in de deur of het raam kan een dergelijke hendel na breken van het glas gemakkelijk van buiten af bediend 10 worden door onbevoegden. Bij gebruik van inbraakwerend glas kan men door het hout van de deur- of raamvleugel een gat boren om bijvoorbeeld met een stijve draad de hendel aan te grijpen en te verdraaien.

In een tweede bekende uitvoering is de hendel 15 voorzien van een beveiliging in de vorm van een schuif- of drukknop, die men moet verschuiven of indrukken voordat de hendel verdraaid kan worden. Deze beveiliging blijkt echter geen noemenswaardige belemmering te vormen in beide hiervoor-omschreven situaties. In het geval van een ge-20 boord gat blijkt men de schuif- of drukknop te kunnen bedienen met een tweede stijve draad.

De toepassing van een trekknop in plaats van een drukknop zou een onbevoegde bediening kunnen bemoeilijken, maar voor de bevoegde gebruiker wordt dan de bediening 25 lastiger, daar daarvoor beide handen benodigd zullen zijn. Ook bekend is de toepassing van een draaiknop je in plaats van een drukknop, welk draaiknop je met de duim dient te 1024278 = I Η

I 2 I

I worden verdraaid voordat de hendel kan worden bediend. Ook I

I deze uitvoering blijkt echter lastig met een hand te I

I bedienen, mede doordat het draaiknop je vrij ver moet I

I worden verdraaid, zodat men al gauw beide handen gaat

I 5 gebruiken. I

I In een derde uitvoering is op de hendel een I

I cilinderslot aangebracht. Deze uitvoering biedt een goede I

I beveiliging, maar bezit een gering bedieningscomfort I

I vanwege de noodzaak om een sleutel in te voeren en te I

I 10 verdraaien. Voorts vormt de noodzaak van sleutelbediening I

I een verslechtering van de vluchtveiligheid voor de bewoner I

I in geval van calamiteiten, zoals brand, in het gebouw. I

I Een doel van de uitvinding is een van een hendel I

I voorzien sluitsamenstel voor deuren en ramen te verschaf- I

I 15 fen, dat een verbeterde veiligheid biedt tegen onbevoegd I

I gebruik, zonder gebruik van een met een sleutel te I

I bedienen slot. I

I Een verder doel van de uitvinding is een van een I

I hendel voorzien sluitsamenstel voor deuren en ramen te I

I 20 verschaffen, waarbij de hendel voorzien is van een I

I beveiliging die gemakkelijk te bedienen is met de zelfde I

I hand als die welke de hendel bedient. I

I Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een I

I sluitsamenstel voor deur- of venstervleugels, omvattend I

I 25 een met een hand in een draaivlak verdraaibare kruk of I

I hendel en een daarmee in te trekken en uit te zetten I

I schoot, voorts voorzien van een grendelmechanisme voor het I

I blokkeren van de kruk tegen verdraaiing in het draaivlak I

I en met dezelfde hand te bedienen, bij voorkeur op of aan I

I 30 de knik of hendel voorziene, bedieningsmiddelen voor het I

I opheffen van de werking van het grendelmechanisme, waarbij I

I de bedieningsmiddelen ingericht zijn voor activering door I

I verplaatsing daarvan in tenminste een eerste en een I

I tweede, onderling een hoek insluitende richtingen. I

I 35 Hiermee wordt enerzijds bedieningsgemak I

I gehandhaafd en wordt anderzijds een onbevoegde bediening I

I van buiten af sterk bemoeilijkt. I

1 024278- I

3

Bij voorkeur staan de eerste en de tweede richting in hoofdzaak loodrecht op elkaar, waardoor onbevoegde bediening van buiten af verder bemoeilijkt wordt.

De bedieningsmiddelen kunnen bij voorkeur 5 ingericht zijn met de tweede of de eerste richting in hoofdzaak evenwijdig aan het vlak van de vleugel, welke verplaatsingsrichting gemakkelijk te volgen is voor de duim van de hand van een gebruiker.

De hoek kan bij voorkeur gelegen zijn in een 10 vlak evenwijdig aan het vlak van de vleugel of alternatief in een vlak dat loodrecht staat op het hoofdvlak van de vleugel. Deze vlakken zullen in hoofdzaak parallel kunnen zijn aan een bewegingsbaan van de duim van de hand van de gebruiker, waardoor bedieningscomfort bevorderd wordt.

15 Het bedieningscomfort wordt verder bevorderd indien de bedieningsmiddelen ingericht zijn met de eerste of de tweede richting in hoofdzaak naar het vlak van de vleugel toe, hetgeen voor de bediener het meeste gemak en overzicht kan bieden.

20 De beveiliging en het bedieningscomfort worden verder bevorderd indien de bedieningsmiddelen ingericht zijn voor opeenvolgende verplaatsing in de eerste richting en in de tweede richting.

De bedieningsmiddelen zijn daarbij bij voorkeur 25 voorzien van blokkeermiddelen voor het blokkeren van verplaatsing van de bedieningsmiddelen in de tweede richting, waarbij de blokkeermiddelen vrijgegeven worden door verplaatsing van de bedieningsmiddelen in de eerste richting.

30 In een constructief eenvoudige uitvoering omvat ten de bedieningsmiddelen een knop, die voorzien is van een eerste gedeelte dat in de eerste richting verplaatsbaar is en een tweede gedeelte dat in de tweede richting verplaatsbaar is. Het eerste en het tweede 35 gedeelte zijn bij voorkeur als een geheel met elkaar gevormd.

Bij voorkeur is de knop gedeeld in een eerste 1024278'

deelknop voor het eerste gedeelte en een tweede deelknop I

voor het tweede gedeelte. Hierdoor wordt onbevoegde bedie- I

ning met bijvoorbeeld een stijve draad verder bemoeilijkt. I

De bedieningezekerheid en eenvoud van I

5 constructie en assemblage wordt bevorderd indien het I

eerste gedeelte en het tweede gedeelte onderling beweeg- I

baar met elkaar verbonden zijn, bij voorkeur schamierbaar I

met elkaar verbonden zijn. I

De bediening door aangrijping met een stijve I

10 draad wordt verder bemoeilijkt indien de eerste deelknop I

en/of de tweede deelknop gedeeld is in twee onafhankelijk I

van elkaar te bedienen sübgedeelten.

In een verdere ontwikkeling van het sluit- I

samenstel volgens de uitvinding omvat het grendel- I

15 mechanisme een grendelpen, die ontgrendelde toestand een I

verdraaibaar geheel vormt met de kruk en reikt in een met I

de raam- of deurvleugel vast deel van het sluit samenstel, I

waarbij de grendelpen door de bedieningsmiddelen uit gren- I

delstand beweegbaar is in een richting loodrecht op het

20 hoofdvlak van de vleugel. Dit biedt een betrouwbare wer- I

king, maar heeft als verder voordeel dat het in de fabriek I

in plaats van het grendelmechanisme de montage van een I

cilinderslot (waarvan de pen in dezelfde richting beweegt) I

. overwogen kan worden. I

25 Het tweede gedeelte kan middels een trekverbin-

ding verbonden zijn met de grendelpen. I

Bij voorkeur zijn spanmiddelen aanwezig voor het I

naar een grendelstand spannen van het grendelmechanisme. I

In een eenvoudige uitvoering zijn de

30 bedieningsmiddelen en het grendelmechanisme opgenomen in I

de kruk. I

De bereikbaarheid van de bedieningsmiddelen I

wordt bevorderd indien de kruk voorzien is van een van de I

vleugel afgekeerd vlak, waaruit de bedieningsmiddelen I

35 reiken. I

Vanuit een ander aspect verschaft de uitvinding I

een sluitsamenstel voor deur- of venstervleugels, omvat- I

1 024278' I

5 tend een met de hand in een draaivlak verdraaibare kruk of hendel en een daarmee in te trekken en uit te zetten schoot, voorts voorzien van een grendelmechanisme voor het blokkeren van de kruk tegen verdraaiing in het draaivlak 5 en met dezelfde hand te bedienen, in het bijzonder op de kruk of de hendel voorziene, bedieningsmiddelen voor het opheffen van de werking van het grendelmechanisme, waarbij de bedieningsmiddelen gedeeld zijn in een eerste, met de hand aan te grijpen bedieningsdeel, zoals bijvoorbeeld een 10 eerste knop, en een tweede, met de hand aan te grijpen bedieningsdeel, zoals bijvoorbeeld een tweede knop, waarbij het bedieningemechanisme volledig geactiveerd wordt door bediening van beide bedieningsdelen.

Bij voorkeur is het bedieningsmechanisme daarbij 15 ingericht voor activering door opeenvolgende bediening van beide bedieningsdelen. De bedieningsmiddelen kunnen zodanig ingericht zijn dat bediening van het tweede bedieningsdeel uitsluitend plaats kan vinden na bediening van het eerste bedieningsdeel. Beide bedieningsdelen bezitten 20 bij voorkeur bedieningsrichtingen die onder een hoek ten opzichte van elkaar staan.

De uitvinding verschaft voorts een kruk kennelijk geschikt en bestemd voor het sluitsamenstel volgens de uitvinding.

25 De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voor-beelduitvoering. Getoond wordt in:

Figuur 1 een uitvoeringsvoorbeeld van een sluit-samenstel volgens de uitvinding, in uiteengenomen toe-30 stand; figuur 2 het sluitsamenstel van figuur 1, in geassembleerde toestand; figuren 3A en 3B een bedieningsknop in het sluitsamenstel van figuren 1 en 2, in zij-aanzicht en 35 vooraanzicht; en figuren 4A en 4B een doorsnede door het sluitsamenstel van de figuren 1 en 2, respectievelijk in rusttoe- 1024278-

I 6 I

I stand en een toestand tijdens bediening. I

I In figuur 1 is weergegeven een voorbeelduitvoe- I

I ring van een sluitsamenstel 1, omvattend een bedienbaar I

I krukdeel 2, dat bevestigbaar is op verder niet weergegeven I

I 5 raam- of deurvleugel, waarvan het hoofdvlak zich uitstrekt I

I in het vlak XY. I

I Voorts is weergegeven een sluitkomdeel 3, dat I

I voorzien is van een komruimte 4 voor een schoot 6 op het I

I krukdeel 2, en van bevestigingsgaten 5 voor bevestiging I

I 10 door middel van schroeven op een verder niet weergegeven I

I kozijn. I

I Het krukdeel 2 omvat een kast 9, waarin opgeno- I

I men is een draaimechanisme voor verzwenking in het vlak XY I

I van haakschoot 6, die daartoe kan bewegen in gleuf 10. In I

I 15 de richting Z steekt uit van de kast 9 een krukhuis 8, I

I bevestigd op wand 9a van kast 9. Op het krukhuis 8 is vast I

I bevestigd een hulpschoot 12, om de deur- of raamvleugel op I

I een kier te kunnen openzetten, waartoe de hulpkruk 12 in I

I de kom 4 geplaatst wordt. Het krukhuis 8 vormt een door I

I 20 wand 60 omgeven kamer 11, waarin opgenomen kunnen worden I

I de onderdelen 13-17 weergegeven in figuur 1. Op het kruk- I

I huis 8 is voorts bevestigd een krukgreep 7 voor aangrij- I

I ping met de hand. I

De kamer 11 biedt aldus plaats aan een vulstuk I

25 13, een grendeldeel 14, een drukveer 15, een drukknopsa- I

menstel 16 en een afsluitplaat 17. Deze onderdelen zullen I

hieronder verder besproken worden. I

In figuren 3A, 3B is de drukknop 16 nader weer- I

gegeven. De drukknop 16 omvat een eerste plaatdeel 18 en I

30 een tweede plaatdeel 19. Aan de onderzijde van plaatdeel I

18 steekt een pen 21 uit. Aan de naar de bediener toege- I

keerde zijde steekt een grote drukknop 22 uit. Tussen de I

plaatdelen 18 en 19, die als één geheel met elkaar gevormd I

zijn, bevindt zich een buigschamier 20. Het plaatdeel 19 I

35 is geheel gedeeld in lippen 19a, 19b, die apart scharnier- I

baar zijn ten opzichte van plaatdeel 18. De lippen 19a,b I

zijn beide L-vormig, met armen 23a,b die buitenste zij- I

! 024278-5 I

7 waarts reikende uitsteeksels 24a,b vormen. Op de L-vormige lippen 19a, 19b zijn aan de naar de gebruiker toegekeerde zijde bedieningsknoppen 26a,b gevormd. De uitsteeksels 24a,b zijn aan hun andere zijde voorzien van een trede 5 43a,b.

Het afdekplaatje 17 bezit een plaat 27, waarin een slobgat 28 en slobspleten 29a, 29b gemaakt zijn. De afmetingen van het gat 28 en van spleten 29a en 29b zijn zodanig dat de knop 22 respectievelijk de knoppen 26a,b 10 daarin passen voor verschuiving in de richting Y en voor zijdelingse opsluiting in de richting X.

Zoals te zien is in figuren 4A, 4B is de plaat 27 aan de onderzijde voorzien van grendelnokken 44, die haak- of tredevormig zijn.

15 Het grendeldeel 14 bezit een lichaam 31, dat voorzien is van een cirkelcilindervormige opneemruimte 33 voor de schroefveer 15, en is aan het naar de gebruiker gekeerde eind voorzien van een daarmee als een geheel gevormde trekstrook 30, die aan het eind voorzien is van 20 een gat 32. Aan het tegenovergestelde eind is het grendel-lichaam 31 voorzien van een grendelpen 34.

Het vulstuk 13 omvat twee delen 37, 38, die met elkaar één geheel vormen. Het deel 37 is voorzien van een langgat 39, voor opname van de pen 21, voor verschuiving 25 in de richting Y. Aan weerszijden daarvan zijn glijvlakken 42 gevormd, die zich naar het tweede deel 38 uitstrekken, over de brug 41 (met geleidingsvlak 47) die de delen 37 en 38 met elkaar verbindt. Het tweede deel 38 is voorzien van een sleuf 40 met een geleidingsvlak 45, dat aldaar gebogen 30 is en doorloopt tot over de brug 41. Aan weerszijden van de opening 40 is het tweede deel 38 voorzien van aanslag-/glij vlakken 46, die in de richting Z beschouwd lager liggen dan de glijvlakken 42 aan weerszijden van het gat 39.

35 In figuur 4A is verder weergegeven dat in de kamer 11 een scheidingswand 61 voorzien is, die als één geheel gevormd is met de omtrekswand 60 van het krukhuis (1024278-

8. Het krukhuis 8 is voorzien van een neerwaarts reikende I

bus 50, waarin een schroefdraad aangebracht is, waarmee

een schroefbout 51 in aangrijping gebracht kan worden. De I

schroefbout 51 zet daarmee onder tussenkomst van een I

5 tussenring 52 en plaat 53 het krukhuis 8 op een om hart- I

lijn S verdraaibare wijze vast aan de kast 9. I

Voor het opheffen van die rotatiemogelijkheid is I

de wand 9a van de kast 9 voorzien van een verdieping 54, I

waarin de grendelpen 34 passend opgenomen kan worden, I

10 zoals weergegeven in figuur 4A. I

In figuur 4A is te zien dat het eerste opvuldeel I

37 aan de linkerzijde of bovenzijde van de wand 61 inge-

voerd is en het tweede opvuldeel 38 aan de andere zijde I

daarvan. Op de tekening beschouwd van onderaf is het I

15 grendeldeel 14 ingevoerd in deel 38, waarbij het lichaam I

31 passend opgenomen is in een kamer 38a, waarbij de I

trekstrook 30 naar boven reikt, over het geleidingsvlak I

45, gebogen over een hoek van ongeveer 90°, in Z-richting I

en Y-richting. Het gat 32 is hierbij vóór het gat 39 komen

20 te liggen. De veer 15 is hierbij tussen de bovenwand van I

de opneemruimte 38a en de bodem van gat 33 geplaatst. I

Vervolgens is de knop 16 geplaatst, met de pen I

21 door gat 32 en in gat 39. De lippen 19a, 19b liggen

daarbij, zoals te zien in figuur 4A, op enige afstand van I

25 de vlakken 46. I

Vervolgens is het afdekplaatje 17 geplaatst, I

bijvoorbeeld door vastsnappen. Dan is het sluitsamenstel I

van figuur 2 verkregen. I

De bediening van het krukdeel 2 kan als volgt I

30 plaatsvinden. De gebruiker plaatst met vier vingers om de I

krukarm 7, en plaatst de duim op de knop 22 en beide I

knoppen 26a, b. Door de duim iets te laten knikken kunnen I

de knoppen 26a,b naar binnen (Z-richting) worden gedrukt, I

waarbij beide lippen 19a, 19b elk zullen kantelen om I

35 scharnier 20, zoals weergegeven in figuur 4B. De lippen I

kunnen als gevolg van de diepteligging van de vlakken 46 I

voldoende ver kantelen om de tredevormige randen 43a,b I

1 02 4278- I

t · 9 langs de tredevormige schouders 44 te laten bewegen. Wanneer de lippen 19af 19b aankomen tegen de vlakken 46 zal de gebruiker dat voelen, en weten dat de volgende beweging kan worden ingezet, volgend op beweging in de 5 richting van Z van de lippen 19a, 19b, en wel door in de richting Y te duwen, met de duim, tegen de knop 22, deze in het gat 28 in de richting Y te verplaatsen, tot de situatie weergegeven in figuur 4B bereikt is. De pen 21 is daarbij tegen een eind van het langgat 39 gekomen, en 10 tegelijkertijd is de knop 22 ook tegen de bovenbegrenzing van het gat 28 aangekomen. Door de ingrijping van de pen 21 in het gat 32 is ook de trekstrook 30 meeverplaatst, waarbij deze geleid wordt op gebogen vlak 45 en vlak 47. De beweging in de richting Y van het van het gat 32 voor-15 ziene eind van de trekstrook 30 wordt omgezet in een beweging in de richting Z van het grendeldeel 14 en daarmee de grendelpen 34, die daardoor uit het grendelgat 54 getrokken wordt. Hiermee is het krukhuis 8 alleen nog maar roteerbaar verbonden met de kast 9, en kan de gebruiker de 20 krukarm 7 en daarmee het krukhuis 8 verdraaien om een rotatieas evenwijdig aan de richting Z, om de schoot 6 neerwaarts te verzwenken in sleuf 10 om het raam of de deur te openen.

In een sluitproces zal bij terugzwaaien van de 25 krukarm 7 de grendelpen 34 over het oppervlak van de kastwand 9a lopen, en eenmaal aangekomen vóór het grendelgat 54 onder de werking van de veer 15 in het gat klikken. Dan is verdraaiing van de krukarm weer verhinderd.

Indien slechts één van de knoppen 26a,b wordt 30 ingedrukt, of geen van beide wordt ingedrukt, zal de niet-ingedrukte knop aan de betreffende lip 19a,b voorziene trede 43a,b bij verschuiving in de richting Y gevangen worden door de in de bewegingsbaan liggende haakvormige trede 44a,b. Bediening van de krukarm 7 zal alleen moge-35 lijk zijn indien alle knoppen op de juiste wijze, en in de juiste volgorde, bediend worden.

Λ 0242 78-

Claims (24)

1. Sluitsamenstel voor deur·- of venstervleugels, I I omvattend een met de hand in een draaivlak verdraaibare I I kruk of hendel en een daarmee in te trekken en uit te I I zetten schoot, voorts voorzien van een grendelmechanisme I 5 voor het blokkeren van de kruk tegen verdraaiing in het I draaivlak en met dezelfde hand te bedienen, bij voorkeur I I op of aan de kruk of hendel voorziene, bedieningsmiddelen I I voor het opheffen van de werking van het grendel- I mechanisme, waarbij de bedieningsmiddelen ingericht zijn I I 10 voor activering door verplaatsing daarvan in tenminste een I I eerste en een tweede, onderling een hoek insluitende I richtingen. I

2. Sluitsamenstel volgens conclusie 1, waarbij I I de eerste en de tweede richting in hoofdzaak loodrecht op I I 15 elkaar staan. I

3. Sluitsamenstel volgens conclusie 1 of 2, I I waarbij de bedieningsmiddelen ingericht zijn met de tweede I I of de eerste richting in hoofdzaak evenwijdig aan het vlak I van de vleugel. I I 20

4. Sluitsamenstel volgens conclusie 1, 2 of 3, I waarbij de hoek gelegen is in een vlak dat evenwijdig is I I aan het hoofdvlak van de vleugel. I

5. Sluitsamenstel volgens conclusie 1, 2 of 3, I I waarbij de hoek gelegen is in een vlak dat loodrecht staat I I 25 op het hoofdvlak van de vleugel. I

6. Sluitsamenstel volgens conclusie 5, waarbij I I de bedieningsmiddelen ingericht zijn met de eerste of de I I tweede richting in hoofdzaak naar het vlak van de vleugel I I toe. I I 30

7. Sluitsamenstel volgens een der voorgaande I conclusies, waarbij de bedieningsmiddelen ingericht zijn I voor opeenvolgende verplaatsing in de eerste richting en I I 1024278- I « in de tweede richting.

8. Sluitsamenstel volgens conclusie 7, waarbij de bedieningsmiddelen voorzien zijn van blokkeermiddelen voor het blokkeren van verplaatsing van de bedieningsmid-5 delen in de tweede richting, waarbij de blokkeermiddelen vrijgegeven worden door verplaatsing van de bedieningsmiddelen in de eerste richting.

9. Sluitsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bedieningsmiddelen een knop omvat- 10 ten, die voorzien is van een eerste gedeelte dat in de eerste richting verplaatsbaar is en een tweede gedeelte dat in de tweede richting verplaatsbaar is.

10. Sluitsamenstel volgens conclusie 9, waarbij de knop gedeeld is in een eerste deelknop voor het eerste 15 gedeelte en een tweede deelknop voor het tweede gedeelte.

11. Sluitsamenstel volgens conclusie 9 of 10, waarbij het eerste gedeelte en het tweede gedeelte onderling beweegbaar, bij voorkeur schamierbaar, met elkaar verbonden zijn.

12. Sluitsamenstel volgens conclusie 10 of 11, waarbij de eerste deelknop en/of de tweede deelknop gedeeld is in twee onafhankelijk van elkaar te bedienen subgedeelten.

13. Sluitsamenstel volgens een der conclusies 9- 25 12, waarbij het eerste en het tweede gedeelte als een geheel met elkaar gevormd zijn.

14. Sluitsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het grendelmechanisme een grendelpen omvat, die ontgrendelde toestand een verdraaibaar geheel 30 vormt met de kruk en reikt in een met de raam- of deurvleugel vast deel van het sluitsamenstel, waarbij de grendelpen door de bedieningsmiddelen uit grendelstand beweegbaar is in een richting loodrecht op het hoofdvlak van de vleugel.

15. Sluitsamenstel volgens een der conclusies 9- 13 en conclusie 14, waarbij het tweede gedeelte middels een trekverbinding verbonden is met de grendelpen. 1024278- I 12 I

16. Sluitsamenstel volgens een der voorgaande I conclusies, voorts omvattend spanmiddelen voor het naar I een grendelstand spannen van het grendelmechanisme.

17. Sluitsamenstel volgens een der voorgaande I 5 conclusies, waarbij de bedieningsmiddelen en het grendel- mechanisme zijn opgenomen in de kruk. I

18. Sluitsamenstel volgens conclusie 17, waarbij I I de kruk voorzien is van een van de vleugel afgekeerd vlak, I I waaruit de bedieningsmiddelen reiken. I

19. Sluitsamenstel voor deur- of I I venstervleugels, omvattend een met de hand in een draai- I I vlak verdraaibare kruk of hendel en een daarmee in te I trekken en uit te zetten schoot, voorts voorzien van een I I grendelmechanisme voor het blokkeren van de kruk tegen I I 15 verdraaiing in het draaivlak en met dezelfde hand te I I bedienen, in het bijzonder op de kruk of de hendel voor- I I ziene, bedieningsmiddelen voor het opheffen van de werking I I van het grendelmechanisme, waarbij de bedieningsmiddelen I gedeeld zijn in een eerste, met de hand aan te grijpen I I 20 bedieningsdeel, zoals bijvoorbeeld een eerste knop, en een I I tweede, met de hand aan te grijpen bedieningsdeel, zoals I I bijvoorbeeld een tweede knop, waarbij het bedieningsmecha- I nisme volledig geactiveerd wordt door bediening van beide I I bedieningsdelen. I I 25

20. Sluitsamenstel volgens conclusie 19, waarbij I het bedieningsmechanisme ingericht is voor activering door I I opeenvolgende bediening van beide bedieningsdelen. I

21. Sluitsamenstel volgens conclusie 19 of 20, I waarbij de bedieningsmiddelen zodanig ingericht zijn dat I I 30 bediening van het tweede bedieningsdeel uitsluitend plaats I I kan vinden na bediening van het eerste bedieningsdeel. I

22. Sluitsamenstel volgens conclusie 19, 20 of I I 21, waarbij de beide bedieningsdelen bedieningsrichtingen I I bezitten die onder een hoek ten opzichte van elkaar staan. I I 35

23. Sluitsamenstel voorzien van een of meer van I de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de I I bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. I I *1024278-

24. Kruk voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij-gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- AF/MB 1024278-