NL1022963C2 - Turbinemeter. - Google Patents

Turbinemeter. Download PDF

Info

Publication number
NL1022963C2
NL1022963C2 NL1022963A NL1022963A NL1022963C2 NL 1022963 C2 NL1022963 C2 NL 1022963C2 NL 1022963 A NL1022963 A NL 1022963A NL 1022963 A NL1022963 A NL 1022963A NL 1022963 C2 NL1022963 C2 NL 1022963C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
meter
turbine
turbine meter
housing
meter housing
Prior art date
Application number
NL1022963A
Other languages
English (en)
Inventor
Josephus Theodorus Bergervoet
Original Assignee
Instromet Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Instromet Bv filed Critical Instromet Bv
Priority to NL1022963A priority Critical patent/NL1022963C2/nl
Priority to PL04075689T priority patent/PL1460392T3/pl
Priority to DE602004003273T priority patent/DE602004003273T2/de
Priority to EP04075689A priority patent/EP1460392B1/en
Priority to AT04075689T priority patent/ATE346280T1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1022963C2 publication Critical patent/NL1022963C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01FMEASURING VOLUME, VOLUME FLOW, MASS FLOW OR LIQUID LEVEL; METERING BY VOLUME
    • G01F1/00Measuring the volume flow or mass flow of fluid or fluent solid material wherein the fluid passes through a meter in a continuous flow
    • G01F1/05Measuring the volume flow or mass flow of fluid or fluent solid material wherein the fluid passes through a meter in a continuous flow by using mechanical effects
    • G01F1/10Measuring the volume flow or mass flow of fluid or fluent solid material wherein the fluid passes through a meter in a continuous flow by using mechanical effects using rotating vanes with axial admission
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01FMEASURING VOLUME, VOLUME FLOW, MASS FLOW OR LIQUID LEVEL; METERING BY VOLUME
    • G01F15/00Details of, or accessories for, apparatus of groups G01F1/00 - G01F13/00 insofar as such details or appliances are not adapted to particular types of such apparatus
    • G01F15/18Supports or connecting means for meters
    • G01F15/185Connecting means, e.g. bypass conduits

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Measuring Volume Flow (AREA)
  • Other Investigation Or Analysis Of Materials By Electrical Means (AREA)
  • Engine Equipment That Uses Special Cycles (AREA)
  • Organic Low-Molecular-Weight Compounds And Preparation Thereof (AREA)
  • Separation By Low-Temperature Treatments (AREA)

Description

I 1 I Turbinemeter I De uitvinding heeft betrekking op een turbine- I meter voor het meten aan stroom van een fluïdum in een I leiding, in het bijzonder voor het meten van het debiet I van een gas dat door een buis stroomt.
I 5 Zo'n turbinemeter is voorzien van een cirkel- I symmetrisch meetinzet die met behulp van spaken axiaal in I een buisvormig meterhuis gemonteerd is, voor het vormen van een ringvormig stromingskanaal tussen de meetinzet en de binnenwand van het buisvormig meterhuis. De meetinzet omvat 10 een schoepenwiel dat zodanig gemonteerd is dat de schoepen I zich in het ringvormige stromingskanaal bevinden.
I Het Amerikaans octrooi 4.719.807 beschrijft een I turbinemeter omvattende een meterhuis dat aan de zijkant I voorzien is van een opening waardoorheen het binnenwerk van H 15 de turbinemeter uit het meterhuis genomen kan worden voor I uitwisseling of calibratie buiten het meterhuis. Het H binnenwerk van de turbinemeter omvat een meetgedeelte en I een stroomrichter die onafhankelijk van elkaar in het meterhuis plaatsbaar zijn. De lengte van het meetgedeelte 20 en van de stroomrichter zijn kleiner dan de opening in het meterhuis. Bij plaatsing van het binnenwerk in het meterhuis, wordt eerst de stroomrichter via de opening in het meterhuis gebracht en vervolgens wordt deze in een stroomopwaarts gelegen gedeelte van het meterhuis geschoven 25 zodat de opening vrij wordt om vervolgens daarin het I 1022963- Η meetgedeelte te plaatsen. Na plaatsing van het meetgedeelte sluiten de stroorarichter en het meetgedeelte op elkaar aan voor het vormen van de türbinemeter.
H Bekende turbinemeters, zoals bijvoorbeeld H 5 beschreven in het Amerikaans octrooi 4.719.807, vergen een relatief grote inbouwlengte. Dit kan problemen opleveren H indien de bekende türbinemeter in een bestaande leiding ingebouwd dient te worden, en waarbij de bestaande leiding niet in voldoende mate verplaatst kan worden om de 10 türbinemeter te monteren.
Een doel van de onderhavige uitvinding is hierin verbetering te brengen.
Vanuit een eerste aspect voorziet de uitvinding hiertoe in een türbinemeter voor het meten aan stroom van 15 een fluïdum in een leiding, waarbij de türbinemeter een meterhuis omvat dat in axiale richting van het meterhuis H beschouwd een eerste gedeelte en een tweede gedeelte omvat, waarbij het eerste gedeelte is ingericht voor het in de I leiding schuiven daarvan en waarbij het tweede gedeelte aan H 20 zijn omtrek een mantel omvat voor het aansluiten op en afdichten van de leiding.
Daar het eerste gedeelte van het meterhuis van de I türbinemeter volgens de uitvinding bij de montage in de I leiding geschoven wordt, kan de in te voeren inbouwlengte I 25 aanzienlijk verkleind worden. De inbouwlengte wordt bij de I türbinemeter volgens de uitvinding enkel bepaald door de I lengte van het tweede gedeelte, waarvan de mantel in ingebouwde toestand aansluit op de leiding en tussen een I bovenstrooms en benedenstrooms leidingdeel of tussen I 30 flenzen van deze leidingdelen geplaatst of geklemd wordt.
Voor het afdichten kunnen verder nog pakkingen tussen de I mantel van het tweede gedeelte en de leidingdelen of hun I flenzen geplaatst zijn.
Bij voorkeur is het meterhuis deelbaar in het I 35 eerste gedeelte en het tweede gedeelte. Dit is vooral I voordelig bij het inbouwen van de türbinemeter, omdat de I losse gedeelten van het meterhuis onafhankelijk van elkaar I < noOneo- I 3 I in de leiding geplaatst kunnen worden, en daarna weer aan I elkaar gekoppeld kunnen worden. De opening in de leiding I moet groot genoeg zijn om eerst het eerste gedeelte en dan I het tweede gedeelte individueel te plaatsen. Bij het inbou- I 5 wen in een bestaande leiding hoeft deze minder ver ver- I plaatst te worden. De verplaatste afstand hoeft nu slechts I voldoende groot te zijn om de langste van de twee gedeelten I te kunnen plaatsen; I Bij voorkeur omvat het deelbare meterhuis I 10 plaatsingsmiddelen en/of positioneringsmiddelen voor het I plaatsen en/of positioneren van het eerste gedeelte en het I tweede gedeelte ten opzichte van elkaar.
I In een uitvoeringsvorm, is het eerste gedeelte I voorzien van een radiaal naar buiten gerichte kraag voor I 15 aansluiting op een naar het eerste deel gekeerde zijde van I de mantel van het tweede gedeelte. Deze kraag vormt een I verbinding tussen het eerste en tweede gedeelte en kan, net I als de mantel van het tweede gedeelte, tussen de I leidingdelen geplaatst of geklemd worden.
20 Bij voorkeur omvat de mantel van het tweede gedeelte aan een naar het eerste deel gekeerde zijde, een I concentrische uitsparing voor het opnemen van de kraag van het eerste gedeelte. Door het plaatsen van de radiaal naar I buiten gerichte kraag in de concentrische uitsparing, kan 25 het eerste gedeelte en het tweede gedeelte ten opzichte van elkaar gepositioneerd worden.
Bij voorkeur zijn de diepte en de breedte van de I uitsparing nagenoeg gelijk aan respectievelijk de dikte en I de breedte van de kraag, voor het vormen van één gesloten I 30 plat vlak waartegen een pakking kan aansluiten, zodat een I betere afdichting met de leiding of met een flens van de I leiding verkregen kan worden.
I In een uitvoeringsvorm van de turbinemeter is het I eerste gedeelte aan een binnenzijde voorzien van tenminste I 35 een gedeelte van een stroomrichter, en is het tweede I gedeelte aan een binnenzijde voorzien van een meetinzet die een schoepenwiel omvat.
I 1022963- H Bij voorkeur is de meet inzet door middel van stromingsrichtende lamellen axiaal in het meterhuis ge- H plaatst en zijn de lamellen als één geheel gevormd met de meetinzet en het tweede gedeelte van het meterhuis. De 5 lamellen vormen het benedenstroomse deel van de stroom- H richter. Door dit deel van de stroomrichter in het tweede gedeelte van het meterhuis te plaatsen, kunnen de lamellen,.
behalve voor het elimineren van wervels, ook gebruikt worden voor het verbinden van de meetinzet en het meter- 10 huis. Hierdoor wordt een stevige constructie verkregen die kompact uitgevoerd kan worden.
In een uitvoeringsvorm van de turbinemeter volgens de uitvinding omvat de meetinzet een lagerblok voor het schoepenwiel, waarbij het lagerblok bovenstrooms 15 van het schoepenwiel gelegen is. Hierdoor steekt het lager blok niet achter het schoepenwiel uit, en kan de turbine- I meter korter gemaakt worden.
In een verdere uitvoeringsvorm omvat het eerste I gedeelte van het meterhuis verder een verdringingslichaam I 20 dat axiaal in het meterhuis geplaatst is, en dat aan een I bovenstroomse zijde daarvan aansluit op de stroomrichter, I en aan een benedenstroomse zijde daarvan aansluit op de I meterinzet. Bij voorkeur is het verdringingslichaam beves- I tigd aan de stroomrichter. Het verdringingslichaam zorgt I 25 voor een geleiding van de fluïdumstroom naar het ringvormig I stromingskanaal tussen de meetinzet en de binnenwand van het buisvormig meterhuis.
Bij voorkeur omvat het verdringingslichaam nabij het uiteinde dat aansluit op de meterinzet, een radiaal 30 naar buiten gericht trede. De trede zorgt voor een versmalling van het stromingskanaal die niet *is gestroomlijnd zodat voldoende impulsuitwisseling met de fluïdumstroom plaats vindt. Hierdoor wordt het stromingsprofiel in het stromingskanaal verder gehomogeniseerd.
35 In een uitvoeringsvorm van de turbinemeter vol gens de uitvinding is een axiale lengte van het eerste gedeelte nagenoeg gelijk aan een axiale lengte van het 1022963- 5 tweede gedeelte. Met axiale lengte wordt de lengte in axiale richting van de leiding bedoeld. De inbouwlengte van deze uitvoeringvorm is dus nagenoeg gelijk aan de halve lengte van het meterhuis. Indien het meterhuis deelbaar is, 5 hoeft bij het inbouwen in een bestaande leiding deze slechts over ongeveer de halve lengte van het meterhuis verplaatst te worden.
Bij voorkeur is de lengte van het tweede gedeelte van het meterhuis kleiner of gelijk aan de diameter van de 10 doorlaat van de leiding. Bij voorkeur is de lengte van het tweede gedeelte van het meterhuis kleiner of gelijk aan een halve buitendiameter van het eerste gedeelte van het meterhuis.
I Vanuit een tweede aspect voorziet de uitvinding I 15 in een turbinemeter voor het meten aan stroom van een I fluïdum in een leiding, waarbij de turbinemeter een I meterhuis omvat dat aan een binnenzijde voorzien van een I meetinzet die een schoepenwiel omvat, waarbij de meetinzet I door middel van stromingsrichtende lamellen axiaal in het I 20 meterhuis geplaatst en waarbij de lamellen als één geheel I gevormd zijn met de meetinzet en het meterhuis.
I Vanuit een derde aspect voorziet de uitvinding I in een turbinemeter voor het meten aan stroom van een I fluïdum in een leiding, waarbij de turbinemeter een I 25 meterhuis omvat dat aan een binnenzijde voorzien van een I meetinzet die een schoepenwiel omvat, waarbij de meetinzet I een lagerblok voor het schoepenwiel omvat dat bovenstrooms van het schoepenwiel gelegen is.
I Vanuit een vierde aspect voorziet de uitvinding I 30 in een leiding omvattende een turbinemeter zoals hiervoor I beschreven.
I De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand I van in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeeld- I uitvoeringsvorm. Getoond wordt in: I 35 Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een I turbinemeter volgens de uitvinding; I Figuur 2 een perspectivisch doorsnede aanzicht I 1022983- H van de turbinemeter van figuur 1; H Figuur 2A een uitvergroot deelaanzicht van figuur 2;
Figuren 3, 4 en 5 het plaatsen van de turbine- 5 meter van figuur 1 in een leiding; en
Figuren 6A en 6B een schematische weergave van een inbouwsituatie met een beperkte vrijheid voor het verplaatsen van de leidingen.
De turbinemeter volgens de voorbeelduitvoerings- 10 vorm zoals getoond in figuur 1, omvat, in stromingsrich- ting A beschouwt, een eerste gedeelte 2 met een kleine diameter, en een tweede gedeelte 3 met een diameter die H groter is dan de diameter van het eerste gedeelte 2. De I diameter van het eerste gedeelte 2 is nagenoeg gelijk aan I 15 de binnendiameter van een leiding waarin de turbinemeter geplaatst dient te worden, zodat dit eerste gedeelte 2 in de leiding geschoven kan worden. De diameter van het I tweede gedeelte 3 is zodanig dat een bovenstroomse rand 4 I en een benedenstroomse rand 5 aansluiten op de leiding I 20 waarin de turbinemeter geplaatst dient te worden. De I randen 4, 5 dienen tevens voor het afdichten op de leiding I (niet getoond).
I De verdere opbouw van de turbinemeter 1 volgens I figuur 1 zal verder besproken worden aan de hand van I 25 figuur 2. Het eerste gedeelte 2 van de turbinemeter 1 omvat een mantel 21 die aan zijn bovenstroomse uiteinden I voorzien is van een eerste deel van een stroomrichter 22.
I Het eerste deel van de stroomrichter 22 is voorzien van de bekende X4X-vierkante gaten. Verder omvat het eerste I 30 gedeelte 2 een verdringingslichaam 24 dat door middel van I een schroef bevestiging 25 axiaal met het eerste deel van I de stroomrichter 22 verbonden is. De mantel van het eerste gedeelte 2 heeft een diameter D die nagenoeg gelijk is aan I de binnendiameter van de leiding waarop de turbinemeter I 35 geplaatst dient te worden. Ter plaatse waar het eerste I gedeelte 2 aansluit op het tweede gedeelte 3 van de turbi- I nemeter, is het eerste gedeelte 2 voorzien van een naar I 1022963- I buiten gerichte kraag 26. Verder is het verdringings- lichaam 24 aan een naar het tweede gedeelte van het meter-huis gekeerde zijde voorzien van uitstekende delen 27.
De kraag 26 en de uitstekende delen 27 van het 5 eerste gedeelte 2 van het meterhuis, passen in uitsparingen in het tweede gedeelte van het meterhuis 3 voor het correct positioneren en plaatsen van het eërste gedeelte 2 en het tweede gedeelte 3 ten opzichte van elkaar.
Het tweede gedeelte 3 van het meterhuis heeft 10 een mantel 31 waarvan een bovenst roomse zijde 4 en een benedenstroomse zijde 5 ingericht zijn voor het aansluiten op een verhoogd pakkingsvlak ('raised face') van de leiding. De mantel 31 en een axiaal in het meterhuis geplaatste meetinzet 32 zijn met elkaar verbonden door 15 middel van de lamellen 33. In deze uitvoeringsvorm zijn de mantel 31, de lamellen 33 en de behuizing van de meetinzet 34 als één geheel gevormd. Dit geheel van het meterhuis is bijvoorbeeld uit één blok aluminium gefreesd. In de behuizing van de meetinzet 34 is een lager blok 37 voor 20 het schoepenwiel geplaatst. Stroomafwaarts van het lagere blok 37 is het schoepenwiel 36 geplaatst. Het geheel wordt aan het benedenst roomse eind af gedekt door een plaat 38 met spaken 39, waarbij de spaken 39 dienen als plaatsingsmiddel en positioneringsmiddel. De plaat 38 is 25 verder voorzien van een radiaal uitstekende rand 40 voor het opbouwen van een druk aan de benedenstroomse zijde van het middengedeelte van het schoependeel 36. De rand 40 brengt de axiale krachten die op het schoepenwiel 36 uitgeoefend worden in evenwicht.
30 Aan de bovenstroomse zijde van het tweede ge deelte 3 van het meterhuis, is de zijde 4 voorzien van een uitsparing 41 voor het opnemen van de kraag 26 van het eerste gedeelte 2 van het meterhuis zoals getoond in figuur 2A. Op een vergelijkbare wijze is het bovenstroomse 35 zijde van het huis van de meetinzet 34 voorzien van uitsparingen 42 voor het opnemen van de uitstekende delen 27 van het verdringingslichaam 24.
1022963- H In deze voorbeelduitvoeringsvorm is het tweede H gedeelte 3 voorzien van een inductief werkende H naderingsopnemer die de rotatie van het schoepenwiel vertaalt in een periodiek elektrisch signaal waarvan de 5 frequentie een maat is voor het toerental van het schoepenwiel. Deze naderingsopnemer 43 is in de mantel 31 van het tweede gedeelte 3 van het meterhuis geplaatst en strekt zich uit tot nabij de buitenste omtrek van het schoepenwiel 36. Als alternatief is het ook mogelijk om 10 een mechanische constructie in te zetten die de rotatie van het schoepenwiel overbrengt naar een mechanisch telwerk dat op het meterhuis gemonteerd is.
Verder is het tweede gedeelte 3 van het meter- huis van deze voorbeelduitvoeringsvorm voorzien van de I 15 hijsogen 44 waarmee de turbinemeter aan een hijsinrichting I gekoppeld kan worden voor een gemakkelijke plaatsing hiervan.
I Het verdient tevens de voorkeur om bij de mon- I tage van de turbinemeter tussen de mantel 31 van het I 20 tweede gedeelte 3 van het meterhuis en de verhoogde pak- I kingsvlakken van de leiding een pakking 45, 46 te I plaatsen.
Verder is het verdringingslichaam 24 voorzien van een radiaal naar buiten gerichte trede 28.
25 Indien de ruimte voor het inbouwen van de turbi- I nemeter het toestaat kan deze turbinemeter als geheel I geplaatst worden. Bij dit plaatsen zal het eerste gedeelte I 2 van het meterhuis in de leiding geschoven worden totdat I de mantel 31 van het tweede gedeelte 3 van het meterhuis I 30 aansluit op het verhoogde pakkingsvlak van de leiding.
I Vervolgens wordt het verhoogde pakkingsvlak van het bene- I denstroomse leidinggedeelte via een pakking tegen het I benedenstroomse eind van de turbinemeter 1 geplaatst.
I Vervolgens worden de flenzen van het bovenstroomse lei- I 35 dingdeel en het benedenstroomse leidingdeel middels een I schroefverbinding die over het tweede gedeelte 3 van de I turbinemeter 1 heen reikt met elkaar verbonden.
I 1022963- 9
Indien de leidingen niet in voldoende mate verplaatst kunnen worden om de turbinemeter als geheel te plaatsen, kan gebruik gemaakt worden van een deelbaar meterhuis, waarbij het eerste gedeelte 2 los van het 5 tweede gedeelte 3 geplaatst kan worden. Het eerste gedeelte 2 heeft een lengte Li en het tweede gedeelte heeft een lengte L2. De inbouwruimte moet voldoende groot zijn om zowel het eerste gedeelte 2, als daarna het tweede gedeelte 3 te kunnen opnemen in de leidingen. Bij voorkeur 10 zijn de lengtes Li, La van de beide gedeeltes 2, 3 ongeveer I even lang. In dit geval hoeven de leidingen slechts over I een afstand verplaatst te worden die iets groter is dan Li I voor het inbouwen van deze deelbare stromingsmeter. Bij voorkeur is de lengte van het gedeelte 3 dat het meetinzet I 15 omvat kleiner of gelijk aan de diameter van de leiding D, I bij voorkeur kleiner of gelijk aan een halve diameter van I de leiding. Het plaatsen van een dergelijke deelbare I turbinemeter wordt schematisch getoond in de figuren 3, 4 I en 5.
I 20 Figuur 3 toont de turbinemeter van figuren 1 en 2 nabij een leiding omvattende een bovenstrooms leiding- I deel 50 en een benedenstrooms leidingdeel 51. Beide lei- I dingdelen 50, 51 zijn aan hun uiteinden voorzien van een I flens 52, 53 en een verhoogd pakkingsvlak 54, 55 respec- I 25 tievelijk. Voor het monteren van de deelbare turbinemeter I 1 wordt eerst het eerste gedeelte 2 in het bovenstroomse I leidingdeel 50 geplaatst. Eerst wordt een pakking 45 tegen het verhoogde pakkingsvlak 54 van de bovenstroomse lei- I dingdeel geplaatst, zoals getoond in figuur 4. Vervolgens 30 wordt het eerste gedeelte 2 van het meterhuis in het bovenstroomse leidingdeel 50 geschoven, zodat de radiaal naar buiten gerichte kraag 26 van het eerste gedeelte 2 van het meterhuis aanligt tegen de pakking 45. Vervolgens kan het tweede gedeelte 3 van het meterhuis tussen de 35 leidingen 50, 51 geschoven worden, zoals getoond in figuur H In figuur 5 is het tweede gedeelte 3 van het meterhuis in de leiding 50, 51 geplaatst. Hierbij sluit de mantel van het tweede gedeelte 3 van het meterhuis aan de bovenstroomse zijde respectievelijk aan op de pakking 45 en de kraag 26, en aan de benedenst roomse zijde aan op 5 pakking 46. De turbinemeter 1 is nu weer in samengestelde II toestand, en kan, voorzien van de pakkingen 45, 46, tussen H het bovenstroomse leidingdeel 50 en het benedenstroomse leidingdeel 51 geklemd worden. Hiertoe worden de flenzen 52 en 53 middels een schroefverbinding met elkaar verbon- 10 den.
Het is duidelijk dat, zoals getoond in de figu- ren 3, 4 en 5, de leidingdelen 50, 51 slechts over een korte afstand verplaatst hoeven te worden, om deze turbi- nemeter 1 te kunnen plaatsen in de leidingen 50, 51; een 15 afstand die korter is dan de lengte van de turbinemeter 1.
Dit is in het bijzonder voordelig voor het plaatsen van een turbinemeter in een bestaande leiding zoals bijvoorbeeld getoond in de figuren 6A en 6B. Deze figuren tonen een U-bocht die opgenomen is in een kast 60, 20 waarbij de horizontale tak van de U-bocht bovendien I voorzien is van een klep 61, waardoor de U-bocht niet in voldoende mate verplaatst kan worden om een bekende meter te monteren. De beschikbare ruimte B in verticale zin was slechts ongeveer een halve binnendiameter van de leiding I 25 50, 51. De deelbare turbinemeter kon wel geplaatst worden waarbij slechts het tweede gedeelte 3 van de behuizing de I inbouwlengte bepaalt. Aan de andere zijde van de U-bocht I is een opvulstuk 62 geplaatst, zoals getoond in figuur 6B.
Het zal duidelijk zijn dat de hierboven beschre- I 30 ven voorbeelduitvoeringsvormen van de uitvinding bedoeld I zijn als illustratie van de uitvinding en niet om de I uitvinding te beperken. Een deskundige zal zeker in staat I zijn om alternatieve uitvoeringsvormen te ontwerpen die binnen de beschermingsomvang van de bijgevoegde conclusies 35 vallen.
Zo is de turbinemeter volgens de voorbeelduit-voeringsvorm deelbaar in twee gedeelten. Echter het meter- 11 huis kan ook deelbaar zijn in meer dan twee gedeelten. Bijvoorbeeld kan het meterhuis in stromingsrichting beschouwd een eerste, tweede en derde gedeelte omvatten, waarbij het eerste en derde gedeelte ingericht zijn voor 5 het in respectievelijk een bovenstrooms en benedenstrooms deel van de leiding schuiven daarvan en waarbij het tweede gedeelte aan zijn omtrek een mantel omvat voor het aan-, sluiten op en afdichten van de leiding.
I 4022963-

Claims (17)

  1. 2. Turbinemeter volgens conclusie 1, waarbij de 10 mantel is ingericht voor het aansluiten op een verhoogd pakkingsvlak van de leiding.
  2. 3. Turbinemeter volgens conclusie 1 of 2, waarbij het meterhuis deelbaar is in het eerste gedeelte en het H tweede gedeelte. I 15 4. Turbinemeter volgens conclusie 3, waarbij het meterhuis plaatsingsmiddelen en/of positioneringsmiddelen omvat voor het plaatsen en/of positioneren van het eerste I gedeelte en het tweede gedeelte ten opzichte van elkaar.
  3. 5. Turbinemeter volgens conclusie 3 of 4, waarbij I 20 het eerste gedeelte voorzien is van een radiaal naar buiten gerichte kraag voor aansluiting op een naar het eerste deel gekeerde zijde van de mantel van het tweede gedeelte.
  4. 6. Turbinemeter volgens conclusie 5, waarbij de I mantel van het tweede gedeelte aan een naar het eerste deel I 25 gekeerde zijde, een concentrische uitsparing omvat voor het opnemen van de kraag van het eerste gedeelte.
  5. 7. Turbinemeter volgens conclusie 6, waarbij de diepte en de breedte van de uitsparing nagenoeg gelijk zijn aan respectievelijk de dikte en de breedte van de kraag.
  6. 8. Turbinemeter volgens één der voorgaande con- I clusies, waarbij het eerste gedeelte aan een binnenzijde I voorzien is van tenminste een gedeelte van een stroomrich- I ter, en waarbij het tweede gedeelte aan een binnenzijde I voorzien is van een meetinzet die een schoepenwiel omvat.
  7. 9. Turbinemeter volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de meetinzet door middel van stromings-richtende lamellen axiaal in het meterhuis geplaatst is en waarbij de lamellen als één geheel gevormd zijn met de 5 meetinzet en het tweede gedeelte van het meterhuis.
  8. 10. Turbinemeter volgens één der voorgaande I conclusies, waarbij de meetinzet een lagerblok voor het schoepenwiel omvat, waarbij het lagerblok bovenstrooms van het schoepenwiel gelegen is.
  9. 11. Turbinemeter volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het eerste gedeelte van het meterhuis verder een verdringingslichaam omvat dat axiaal in het meterhuis geplaatst is, en dat aan een bovenstroomse zijde daarvan aansluit op de stroomrichter, en aan een beneden-15 stroomse zijde daarvan aansluit op de meterinzet.
  10. 12. Turbinemeter volgens conclusie 11, waarbij het verdringingslichaam nabij het uiteinde dat aansluit op de meterinzet, een radiaal naar buiten gericht trede omvat.
  11. 13. Turbinemeter volgens conclusie 11 of 12, 20 waarbij het verdringingslichaam bevestigd is aan de stroomrichter.
  12. 14. Turbinemeter volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een axiale lengte van het eerste gedeelte nagenoeg gelijk is aan een axiale lengte van het 25 eerste gedeelte.
  13. 15. Turbinemeter volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de lengte van het tweede gedeelte van het meterhuis kleiner of gelijk is aan de diameter van de doorlaat van de leiding.
  14. 16. Turbinemeter voor het meten aan stroom van een fluïdum in een leiding, waarbij de turbinemeter een meterhuis omvat dat aan een binnenzijde voorzien van een meetinzet die een schoepenwiel omvat, waarbij de meetinzet door middel van stromingsrichtende lamellen axiaal in het 35 meterhuis geplaatst en waarbij de lamellen als één geheel gevormd zijn met de meetinzet en het meterhuis.
  15. 17. Turbinemeter voor het meten aan stroom van 1n09Qβq ~ Η Η een fluïdum in een leiding, waarbij de turbinemeter een H meterhuis omvat dat aan een binnenzijde voorzien van een meetinzet die een schoepenwiel omvat, waarbij de meetinzet een lagerblok voor het schoepenwiel omvat dat bovenstrooms 5 van het schoepenwiel gelegen is.
  16. 18. Leiding omvattende een turbinemeter volgens één der voorgaande conclusies.
  17. 19. Turbinemeter voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij- 10 gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 20. leiding omvattende een turbinemeter voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. I 15 -o-o-o-o-o-o-o-o- i n?2.Qft3-
NL1022963A 2003-03-18 2003-03-18 Turbinemeter. NL1022963C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022963A NL1022963C2 (nl) 2003-03-18 2003-03-18 Turbinemeter.
PL04075689T PL1460392T3 (pl) 2003-03-18 2004-03-02 Przepływomierz turbinowy masowego natężenia przepływu
DE602004003273T DE602004003273T2 (de) 2003-03-18 2004-03-02 Turbinendurchflussmesser
EP04075689A EP1460392B1 (en) 2003-03-18 2004-03-02 Turbine mass flow meter
AT04075689T ATE346280T1 (de) 2003-03-18 2004-03-02 Turbinendurchflussmesser

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022963A NL1022963C2 (nl) 2003-03-18 2003-03-18 Turbinemeter.
NL1022963 2003-03-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1022963C2 true NL1022963C2 (nl) 2004-09-23

Family

ID=32822948

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1022963A NL1022963C2 (nl) 2003-03-18 2003-03-18 Turbinemeter.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP1460392B1 (nl)
AT (1) ATE346280T1 (nl)
DE (1) DE602004003273T2 (nl)
NL (1) NL1022963C2 (nl)
PL (1) PL1460392T3 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102017004763A1 (de) * 2017-05-09 2018-11-15 novaTec Elektronik GmbH Volumenstrommesser, Verwendung eines Volumenstrommessers und Verfahren zum Nachrüsten
WO2018206022A1 (de) * 2017-05-09 2018-11-15 novaTec Elektronik GmbH Volumenstrommesser, verwendung eines volumenstrommessers und verfahren zum nachrüsten eines volumenstrommessers
DE102018110618A1 (de) * 2018-05-03 2019-11-07 Ebm-Papst Mulfingen Gmbh & Co. Kg Haltevorrichtung für ein Anemometer sowie Radialgebläse
CN114235080B (zh) * 2021-11-24 2023-10-31 无锡欧百仪表科技有限公司 一种便于维修的低功耗智能涡轮流量计

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4463613A (en) * 1981-10-30 1984-08-07 Elster Ag Mess- Und Regeltechnik Calibratable turbine wheel gas meter with exchangeable measuring insert
US4719807A (en) * 1985-06-14 1988-01-19 Johann Baptist Rombach Gmbh & Co. Kg Turbine wheel meter
US5473932A (en) * 1991-11-07 1995-12-12 M & Fc Holding Company, Inc. Tandem rotor turbine meter and field calibration module
US20010054320A1 (en) * 1998-11-18 2001-12-27 Stark Stephen T. Flow anomaly detector

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4463613A (en) * 1981-10-30 1984-08-07 Elster Ag Mess- Und Regeltechnik Calibratable turbine wheel gas meter with exchangeable measuring insert
US4719807A (en) * 1985-06-14 1988-01-19 Johann Baptist Rombach Gmbh & Co. Kg Turbine wheel meter
US5473932A (en) * 1991-11-07 1995-12-12 M & Fc Holding Company, Inc. Tandem rotor turbine meter and field calibration module
US20010054320A1 (en) * 1998-11-18 2001-12-27 Stark Stephen T. Flow anomaly detector

Also Published As

Publication number Publication date
PL1460392T3 (pl) 2007-04-30
DE602004003273D1 (de) 2007-01-04
DE602004003273T2 (de) 2007-06-28
EP1460392A1 (en) 2004-09-22
EP1460392B1 (en) 2006-11-22
ATE346280T1 (de) 2006-12-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN100487387C (zh) 可改变比例的平均插入式涡流流量计
WO2012063437A1 (ja) 超音波流量計測装置
US9874234B2 (en) Flow conditioner and method for optimization
US9389109B2 (en) Inline ultrasonic transducer assembly device and methods
JP5510133B2 (ja) 超音波式ガスメータ
US7779710B2 (en) Cable cover for an ultrasonic flow meter
US8429983B2 (en) Insertion type flow measuring device for measuring characteristics of a flow within a pipe
NL1022963C2 (nl) Turbinemeter.
US9297679B2 (en) Flowmeter with a flow conditioner formed by a protrusion having restriction provided upstream of the measurement section
CN110383013A (zh) 超声流量计
CN112136023A (zh) 特别是用于气体的小型超声波流量计
RU2642902C1 (ru) Ультразвуковой расходомер
CN206430775U (zh) 用于超声波燃气、水、热表或流量计的流道结构
KR100976127B1 (ko) 관 삽입형 유량계측 시스템
US11422014B2 (en) Flow meter having a measuring channel formed by a hydroforming process
RU189085U1 (ru) Конструкция корпуса вихреакустического расходомера
FI70640B (fi) Maetenhet foer bestaemning av gasfloede genom en kanal samt matdon avsett att ingao i saodan maetenhet
CN209432845U (zh) 一种可拆卸式的普朗特毕托管
US8161825B2 (en) Orifice fitting with a drainage system
JP4177499B2 (ja) 流量メータの調整装置
EA044874B1 (ru) Компактный ультразвуковой расходомер преимущественно для газа
CN102401672B (zh) 用于测量管内的流的特性的装置
GB2607634A (en) A baffle for a separator
KR20180019373A (ko) 터빈 유량계용 임펠러 고정구
JPH04204329A (ja) 質量流量計

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150401