NL1022861C2

NL1022861C2 - Ball head coupling.

Info

Publication number: NL1022861C2
Application number: NL1022861A
Authority: NL
Inventors: Ulrich Winterhoff
Original assignee: Winterhoff Gmbh
Priority date: 2002-03-06
Filing date: 2003-03-06
Publication date: 2003-10-31
Also published as: DE10209866C1; NL1022861A1

Description

Kogelkopkoppeling.Ball head coupling.

De uitvinding heeft betrekking op een kogelkopkoppeling met een behuizing waarvan een wand een eerste deelkogelvormig koppelingsop-pervlak vormt, een koppelingselement dat beweegbaar aan de behuizing is gemonteerd en een tweede deelkogelvormig koppelingsoppervlak 5 vormt, en een stuurhevel die zwenkbaar aan de behuizing is bevestigd en door middel van een met de stuurhevel verbonden bedieningsgreep te bedienen is, waarbij de stuurhevel werkzaam met het beweegbare koppelingselement is verbonden, waarbij verder een elastische voorspaninrichting aanwezig is die is ingericht het beweegbare koppelingsele-10 ment met een naar het eerste koppelingsoppervlak gerichte voorspan-ning in de ingreeppositie te dringen, en waarbij een borgmiddel is voorzien, dat in de borgpositie een verplaatsing van de bedieningsgreep van een tussenpositie waarin de voorspaninrichting ontspannen is, naar een openingspositie waarin het beweegbare koppelingselement 15 door middel van de stuurhevel in de openingsstand te verplaatsen is, verhindert en in de vrije positie de bediening van de bedieningsgreep voor het openen van de koppeling vrijgeeft.The invention relates to a ball-head coupling with a housing of which a wall forms a first part-ball-shaped coupling surface, a coupling element which is mounted movably on the housing and forms a second part-ball-shaped coupling surface 5, and a control lever which is pivotally mounted on the housing and by can be operated by means of a control handle connected to the control lever, the control lever being operatively connected to the movable coupling element, furthermore there being provided an elastic biasing device which is arranged to move the movable coupling element with a bias directed towards the first coupling surface. urge the engagement position, and wherein a locking means is provided that in the locking position a displacement of the operating handle from an intermediate position in which the biasing device is relaxed to an opening position in which the movable coupling element 15 by means of the control lever is in the opening position can be moved, and in the free position releases the operation of the operating handle for opening the coupling.

Dergelijke kogelkopkoppelingen dienen als aanhangerkoppeling voor voertuigen. Zij zijn met een wrijvingsdemper uitgerust. Een der-20 gelijke kogelkopkoppeling is bijvoorbeeld in EP 0 483 926 BI beschreven. De functie van een dergelijke koppeling is als volgt:Such ball-head couplings serve as a trailer coupling for vehicles. They are equipped with a friction damper. Such a ball-head coupling is described, for example, in EP 0 483 926 B1. The function of such a link is as follows:

Wanneer de koppeling bij geopende koppeling op de kogel van een trekvoertuig wordt gezet, dan sluit de koppeling automatisch, omdat de kogelkop wordt ingespannen tussen het eerste deelkogelvormige kop-25 pelingsoppervlak en het op een zwenkwijze beweegbare aangebracht koppelingselement, dat het tweede deel kogelvormige koppelingsvlak vormt. Hierbij wordt de bedieningsgreep nog niet bewogen. Deze blijft nog in de openingstoestand, waarin deze ten opzichte van de koppe-lingsbehuizing omhoog is gezwenkt. Om nu de wrijvingsdemping in wer-30 king te brengen, wordt de bedieningsgreep in de sluittoestand gezwenkt, waarbij door de bedieningsgreep en de stuurhevel wordt ingewerkt op het zwenkbare koppelingselement, dat het tweede deel kogelvormige koppelingsoppervlak vormt, zodat de kogelkop met een verhoogde wrijvingskracht is ingespannen tussen de deelkogelvormige kop-35 pelingsoppervlakken, die bij voorkeur aan de binnenzijde liggend wrijvingsmateriaal hebben, om overeenkomstige wrijvingskrachten te 1022861 - 2 - kunnen opbouwen. Bij dit koppelingstype is een voldoende koppeling op de kogelkop reeds na het opzetten van de koppeling op de kogelkop gewaarborgd, waarbij slechts voor het doel van de verhoogde voorspan-ning van de deelkogelvormige koppelingsoppervlakken de zwenking van 5 de bedieningsgreep volgt. De gebruiker kan de koppeling openen, wanneer de bedieningsgreep in de openingsrichting wordt gezwenkt, waarbij wederom in eerste instantie de elastische voorspaninrichting wordt ontlast, zonder dat daardoor de ingrijping van de koppeling op de kogelkop wordt benadeeld. Om te vermijden dat toevallig de koppelt) ling volledig wordt geopend, is een bijkomende grendelpen voorzien die op de stuurhevel aangrijpt wanneer de koppeling in de sluittoe-stand is overgebracht, waarbij deze pen bijvoorbeeld onder de werking van een veer kan staan, zodat deze zelfstandig in de sluittoestand wordt overgebracht wanneer de koppeling wordt gesloten. Voor het vol-15 ledig openen van de koppeling moet echter de gebruiker niet alleen met een hand de bedieningsgreep omhoog zwenken, maar hij moet met de andere hand de grendelpen in de vrijgevende toestand overbrengen om de koppeling volledig te kunnen openen. Deze handeling wordt als nadelig gezien.When the coupling is placed on the ball of a towing vehicle when the coupling is open, the coupling closes automatically, because the ball head is clamped between the first part-ball-shaped coupling surface and the coupling element arranged movably in a pivotal manner, which second ball forms a ball-shaped coupling surface. . The control handle is not moved yet. It still remains in the opening state in which it is pivoted upwards relative to the coupling housing. In order to bring the frictional damping into effect, the operating handle is pivoted into the closed position, the operating handle and the control lever acting on the pivotable coupling element, which forms the second part of a ball-shaped coupling surface, so that the ball head has an increased frictional force. clamped between the sub-ball-shaped coupling surfaces, which preferably have frictional material lying on the inside, in order to be able to build up corresponding frictional forces. With this coupling type, a sufficient coupling on the ball head is ensured even after the coupling has been mounted on the ball head, the pivoting of the operating handle following only for the purpose of the increased bias of the partial ball-shaped coupling surfaces. The user can open the coupling when the operating handle is pivoted in the opening direction, whereby the elastic biasing device is again relieved in the first instance, without this affecting the engagement of the coupling on the ball head. To prevent accidental opening of the clutch, an additional locking pin is provided which engages the handlebar lever when the clutch is transferred to the closing position, whereby this pin can, for example, be under the action of a spring, so that it can act independently. is transmitted in the closed state when the coupling is closed. However, for the coupling to be fully opened, the user must not only swing the operating handle upwards with one hand, but must transfer the locking pin to the releasing position with the other hand in order to be able to fully open the coupling. This action is seen as a disadvantage.

20 Uitgaande van deze stand van de techniek heeft de uitvinding als doel een kogelkopkoppeling te verschaffen die een hoog bedie-ningscomfort heeft.Starting from this state of the art, the invention has for its object to provide a ball-head coupling which has a high operating comfort.

Het doel wordt bereikt doordat het borgmiddel en de bedieningsgreep gelijktijdig met één hand te bedienen zijn.The object is achieved in that the locking means and the control handle can be operated simultaneously with one hand.

25 Volgens de uitvinding is de werkingswijze van de koppeling in principe gelijk aan die van de stand van de techniek. Bij een geopende koppeling sluit de koppeling bij het opzetten ervan op de kogelkop van het trekvoertuig. Voor het spannen van de voorspaninrichting wordt de bedieningshevel naar beneden gezwenkt in de richting 30 van de dissel waaraan de trekkogelkoppeling is bevestigd. Het overeenkomstige borgmiddel is daarbij zelfstandig in de werkende toestand overgebracht of bevindt zich in deze werkende toestand. Voor het openen van de koppeling wordt de bedieningshevel naar boven gezwenkt, waardoor de voorspaninrichting wordt geopend. De koppeling van de ko-35 gelkopkoppeling aan de kogelkop blijft echter behouden. Een verder omhoog zwenken van de bedieningsgreep voor het volledig openen van de koppeling is dan mogelijk doordat de bediener die met één hand de bedieningsgreep bedient, met deze hand ook het borgmiddel in de vrije positie brengt, zodat de bedieningsgreep verder in de volledige ope-40 ningstoestand kan worden gezwenkt, waarin de kogelkoppeling van de 1 02286 1 - 3 - kogelkop kan worden afgetild. Er is daarmee een éénhandsbediening mogelijk, waardoor het bedieningscomfort aanzienlijk is verbeterd.According to the invention, the mode of operation of the coupling is in principle the same as that of the prior art. When the coupling is open, the coupling closes when it is mounted on the ball head of the towing vehicle. For tensioning the pretensioning device, the operating lever is pivoted downwards in the direction of the drawbar to which the tow ball coupling is attached. The corresponding locking means is thereby independently transferred to the operating state or is in this operating state. To open the coupling, the operating lever is pivoted upwards, as a result of which the biasing device is opened. However, the coupling of the ball head coupling to the ball head is retained. A further pivoting of the operating handle for the complete opening of the coupling is then possible in that the operator who operates the operating handle with one hand also brings the locking means into the free position with this hand, so that the operating handle is further in the full open position. can be pivoted in which the ball coupling can be lifted from the ball head. This makes single-handed operation possible, which considerably improves the operating comfort.

Een bijzondere de voorkeur verdienende verdere uitvoeringsvorm wordt daarin gezien dat het borgmiddel een in een opname van de 5 stuurhevel tegen de kracht van een sluitveer verstelbare, in de bor-gingstoestand in een uitsparing of gat van de behuizing grijpende pin is, die door middel van een Bowden-kabel in de openingspositie te verplaatsen is, waardoor de Bowden-kabel door middel van een hendel bedienbaar is, die in het greepbereik van de bedieningsgreep is aan-10 gebracht.A particularly preferred further embodiment is seen in that the locking means is a pin which is adjustable in a receptacle of the control lever against the force of a closing spring and which engages in a locking state in a recess or hole of the housing, which pin is a Bowden cable can be moved in the opening position, as a result of which the Bowden cable can be operated by means of a lever which is arranged in the grip region of the control handle.

Bij deze uitvoeringsvorm is het borgmiddel een met een veer belaste pin, waarop het ene einde van een Bowden-kabel aangrijpt, waarbij het andere einde ervan door middel van een hendel te bedienen is die in de nabijheid of in het greepbereik van de bedieningsgreep is 15 aangebracht. De gebruiker kan daarmee gelijktijdig de bedieningsgreep en de Bowden-kabel voor het openen van de pin bedienen, zodat een éénhandsbediening is gewaarborgd.In this embodiment, the locking means is a spring-loaded pin on which one end of a Bowden cable engages, the other end thereof being operable by means of a lever which is in the vicinity or in the grip region of the control handle. applied. The user can thereby simultaneously operate the control handle and the Bowden cable for opening the pin, so that a one-hand operation is guaranteed.

Bij voorkeur is voorzien dat de hendel in het gebied van de bedieningsgreep is aangebracht dat door de duim van de gebruiker die de 20 bedieningsgreep vast heeft te bereiken is.It is preferably provided that the handle is arranged in the area of the operating handle that can be reached by the thumb of the user who has the operating handle.

De gebruiker kan daarmee met de vingers van een hand om de contour van de bedieningsgreep grijpen en deze bedienen en gelijktijdig met de duim van dezelfde hand de hendel bedienen die voor de ontgren-deling van de pin kan worden bediend.The user can use the fingers of a hand to grasp the contour of the control handle and operate it and at the same time with the thumb of the same hand operate the lever which can be operated for releasing the pin.

25 Om het bedieningscomfort nog verder te verhogen, is voorzien dat de hendel als een in de langsrichting van de bedieningsgreep verschuifbaar schuifelement is uitgevoerd.In order to further increase the operating comfort, it is provided that the handle is designed as a sliding element that can be slid in the longitudinal direction of the operating handle.

Om foute bedieningen te vermijden, is voorzien dat de hendel in de richting van het koppelgebied van de stuurhevel verschuifbaar is 30 op de bedieningsgreep.In order to avoid incorrect operations, it is provided that the handle can be slid onto the operating handle in the direction of the coupling area of the steering lever.

Bij normale bediening van de bedieningsgreep voor het openen van de koppeling zou de hand van de gebruiker op zekere wijze ook trekkrachten op deze bedieningsgreep uitoefenen, die in de langsrichting van de bedieningsgreep zijn gericht. Daardoor, namelijk dat de 35 hendel tegen deze optredende trekkracht, ook in de richting van de stuurhevel verschuifbaar is, wordt vermeden, dat de bediener onbedoeld de hendel bedient en de ontkoppeling van de borgingspin tot stand brengt.With normal operation of the operating handle for opening the coupling, the user's hand would in a certain way also exert tensile forces on this operating handle, which are directed in the longitudinal direction of the operating handle. This means that the lever against this occurring pulling force is also displaceable in the direction of the steering lever, it is prevented that the operator inadvertently actuates the lever and causes the release pin to be released.

Verder is bij voorkeur voorzien dat de hendel aan een einde van 40 een wipachtig scharnierhevel aangrijpt, die in een holle opening van 1022861 - 4 - de bedieningsgreep wordt gehouden en dat aan het andere einde ervan het uiteinde van de kern van de Bowden-kabel is bevestigd.Furthermore, it is preferably provided that the handle engages a rocker-type hinge lever at one end of 40, which lever is held in a hollow opening of the control handle and that the end of the Bowden cable core is at its other end confirmed.

Ook deze uitvoeringsvorm is voor het bedieningscomfort voordelig.This embodiment is also advantageous for operating comfort.

5 Een alternatieve verdere uitvoeringsvorm die de voorkeur ver dient, wordt daarin gezien dat het borgmiddel uit ten minste één aan de behuizing aangebrachte aanslag en ten minste één aan de bedieningsgreep aangebrachte aanslag bestaat, waarbij de aanslagen zodanig zijn aangebracht dat zij een zwenkwegbegrenzing voor de bedienings-10 greep vormen voor de zwenking van de voorspanningpositie tot in de tussenpositie, waarbij de bedieningsgreep tegen de kracht van een te-rughoudveer zover ten opzichte van het de draaihartlijn vormend aan-koppelgebied van de stuurhevel verplaatsbaar is dat de aanslagen buiten ingreep van elkaar zijn en de bedieningshevel voor het openen van 15 de koppeling verder zwenkbaar is.An alternative, further preferred embodiment is seen in that the securing means consists of at least one stop arranged on the housing and at least one stop arranged on the control handle, the stops being arranged such that they provide a pivotal path limitation for the control -10 form a handle for pivoting from the pre-tensioning position into the intermediate position, wherein the operating handle is displaceable against the force of a retaining spring so far that the stops are engaged by the stop lever forming the axis of rotation of the steering lever and the operating lever for opening the coupling is further pivotable.

Volgens deze uitvoeringsvorm is het borgmiddel geen bijkomende borgpin, maar het borgmiddel wordt door aanslagen gevormd, die op een bepaalde wijze met elkaar samenwerken en zijn aangebracht. Door de aanslagen is een zwenkwegbegrenzing verkregen, voor zover de bedie-20 ningsgreep van de sluitpositie waarin de voorspaninrichting is voorgespannen, naar de tussenpositie wordt gebracht.According to this embodiment, the securing means is not an additional securing pin, but the securing means is formed by stops which cooperate with one another and are arranged. A pivotal path limitation is obtained by the stops, insofar as the operating handle is moved from the closed position in which the biasing device is biased to the intermediate position.

In deze tussenpositie is de voorspaninrichting ontspannen, de koppeling echter verder nog gesloten. De bediener kan door het zwenken van de bedieningsgreep alleen deze positie bereiken. Wanneer de 25 bediener de koppeling volledig wil openen, moet hij trekkrachten op de bedieningsgreep uitoefenen om deze tegen de kracht van de terug-houdveer in te bewegen, zodat de aan de bedieningsgreep voorziene aanslag buiten het aangrijpgebied van de aanslag aan de zijde van de behuizing komt. In deze positie kan de bedieningsgreep dan verder in 30 de openingspositie worden gezwenkt. Een onbedoeld openen van de koppeling is daarmee voorkomen, in het bijzonder ook bij een bedrijf van de daarmee uitgeruste voertuigen, wanneer namelijk de koppeling in de tussenpositie is ingesteld, waarin de voorspaninrichting niet gespannen is. In deze positie kan de koppeling niet zelfstandig openen, zo-35 dat een voldoende bedrijfszekerheid is gewaarborgd. Toch is een bediening met één hand mogelijk, aangezien de bediener slechts de bedieningsgreep moet zwenken, respectievelijk aan de bedieningsgreep moet trekken om de verschillende functies te bereiken.The pretensioning device is relaxed in this intermediate position, but the coupling is further closed. The operator can only reach this position by pivoting the control handle. When the operator wants to fully open the coupling, he must exert tensile forces on the control handle to move it against the force of the retaining spring, so that the stop provided on the control handle is outside the engagement area of the stop on the housing side coming. In this position, the operating handle can then be swiveled further into the opening position. Accidental opening of the coupling is thereby prevented, in particular also during operation of the vehicles equipped therewith, when the coupling is set to the intermediate position in which the biasing device is not tensioned. In this position the coupling cannot open independently, so that a sufficient reliability is guaranteed. One-hand operation is nevertheless possible, since the operator only needs to pivot the control handle or pull the control handle to achieve the various functions.

Een de voorkeur verdienende verdere uitvoeringsvorm in verband 40 hiermee wordt erin gezien, dat de bedieningsgreep een ongeveer even- 1 022 8 6 t - 5 - wijdig aan het aanslagvlak of -kant van de aanslagen gericht langsgat in het doorgreepbereik van de aankoppelpin van de stuurhevel heeft, en in de richting van het langsgat verschuifbaar is, waarbij de draaihartlijn enerzijds aan het vrije einde van de bedieningsgreep 5 gelegen einde van het langsgat en anderzijds aan het naast de stuurhevel liggende einde van het langsgat is gevormd, telkens volgens de langsverplaatsing van de bedieningsgreep.A preferred further embodiment in connection with this is seen in that the operating handle has a longitudinal hole which is approximately parallel to the abutment surface or side of the abutments in the penetration region of the coupling pin of the control lever. and is slidable in the direction of the longitudinal hole, wherein the axis of rotation is formed on the one hand at the free end of the operating handle 5 and on the other hand at the end of the longitudinal hole lying next to the control lever, in each case according to the longitudinal displacement of the control handle.

Door deze uitvoeringsvorm wordt enerzijds de draaihartlijn voor de bedieningsgreep aan een einde van het langsgat gevormd, waarbij de 10 bedieningsgreep dan van de spanningspositie van de voorspaninrichting naar de ontspanningspositie van de voorspaninrichting kan worden gezwenkt. Voor het verder zwenken in de volledige openingspositie moet de bedieningsgreep door het aanbrengen van kracht van de gebruiker zo worden verplaatst, dat de aankoppelpin in een ander eindgebied van 15 het langsgat ligt, welk eindgebied dan de draaihartlijn vormt, waarom de bedieningshevel zwenkbaar is om de koppeling volledig te openen.By this embodiment, on the one hand, the axis of rotation for the operating handle is formed at one end of the longitudinal hole, wherein the operating handle can then be pivoted from the tension position of the prestressing device to the release position of the prestressing device. For further pivoting in the full opening position, the operating handle must be moved by applying the force of the user such that the coupling pin lies in a different end region of the longitudinal hole, which end region then forms the axis of rotation, why the operating lever can be pivoted about the fully open the link.

Twee uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding zijn in de tekening weergegeven en hiernavolgend verder beschreven. Hierin toont: 20 Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm in zijaanzicht, bij een gesloten en zich in een stabilisatiepositie bevindende koppeling;Two exemplary embodiments of the invention are shown in the drawing and further described below. Herein: Figure 1 shows a first embodiment in side view, with the coupling closed and in a stabilizing position;

Figuur 2 de koppeling in een tussenpositie waarin de stabilisatie 25 uitgeschakeld is en de koppeling verder gesloten is;Figure 2 shows the coupling in an intermediate position in which the stabilization is switched off and the coupling is further closed;

Figuur 3 de koppeling in geopende toestand;Figure 3 shows the coupling in the open state;

Figuur 4 een detail van de koppeling in dwarsdoorsnede gezien; 30Figure 4 shows a detail of the coupling in cross-section; 30

Figuur 5 een variant van het aanzicht volgens figuur 1;Figure 5 shows a variant of the view according to Figure 1;

Figuur 6 de variant in het aanzicht volgens figuur 2; 35 Figuur 7 de variant in het aanzicht volgens figuur 3 gezien.Figure 6 shows the variant in the view according to Figure 2; Figure 7 shows the variant in the view according to Figure 3.

In de tekening is een kogelkopkoppeling met een behuizing 1 getoond, die bijvoorbeeld aan de dissel van een aanhanger te bevestigen is. Aan het voorste eindgebied van de behuizing 1 is een in de teke-40 ning niet afzonderlijk weergegeven deelkogelvormig koppelingsopper- 1 ü 2 2 8 6 1 - 6 - vlak aangebracht en weliswaar in het gebied dat met 2 is aangeduid. Verder is aan de behuizing 1 een koppelingselement 3 beweegbaar gemonteerd dat een tweede deel kogelvormig koppelingsoppervlak vormt. Het koppelingselement 3 is om een scharnierpin 4 zwenkbaar en wordt 5 door een veer 5 in beweging gezet, die ertoe dient, het koppelingselement in de openingspositie te zwenken, voor zover de koppeling is geopend. Aan de behuizing 1 is verder een stuurhevel 6 zwenkbaar bevestigd, waarbij de zwenkbaarheid wederom door een pin 7 is bereikt, die aan de behuizing 1 is bevestigd. Op deze pin zetelt een bedie-10 ningsveer 8, die op de stuurhevel 6 inwerkt. Aan het in de tekening bovengelegen vrije einde van de stuurhevel 6 is via een scharnierpin 9 een bedieningsgreep 10 gekoppeld, waarmee de koppeling te bedienen is. De bedieningsgreep heeft een greepgat 12 voor het grijpen door de vinger van de gebruiker.In the drawing a ball head coupling with a housing 1 is shown, which can for instance be attached to the drawbar of a trailer. At the front end region of the housing 1 a part-ball-shaped coupling surface, not shown separately in the drawing, is provided, albeit in the region indicated by 2. Furthermore, a coupling element 3 is movably mounted on the housing 1, which second part forms a spherical coupling surface. The coupling element 3 is pivotable about a hinge pin 4 and is set in motion by a spring 5, which serves to pivot the coupling element into the opening position, as far as the coupling is open. Furthermore, a control lever 6 is pivotally attached to the housing 1, wherein pivotability is again achieved by a pin 7 which is attached to the housing 1. A control spring 8 seats on this pin and acts on the control lever 6. An operating handle 10 is coupled to the free end of the control lever 6 above in the drawing via a hinge pin 9, with which the clutch can be operated. The operating handle has a grip hole 12 for grasping by the user's finger.

15 De stuurhevel 6 is werkzaam met het beweegbare koppelingsele ment 3 verbonden. Verder is een elastische voorspaninrichting voorzien, waarvan slechts een detail 13 zichtbaar is. De voorspaninrichting dient ertoe het beweegbare koppelingselement 3 met een naar het eerste koppelingsoppervlak (bij 2) gerichte voorspanning in de in-20 greeptoestand dringen. De op de te gebruiken kogelkop van het trek-voertuig te leggen koppelingsoppervlakken van de delen 2 en 3 zijn van wrijvingsmateriaal voorzien. Er is verder een later nog nauwkeurig te beschrijven borgmiddel voorzien, dat in de borgingspositie een verplaatsen van de bedieningsgreep 10 beïnvloedt. Voor zover de kop-25 peling zich in de positie volgens figuur 1, respectievelijk figuur 5 bevindt, is de koppeling niet alleen gesloten, maar is ook de voorspaninrichting gespannen. Uit deze positie kan de bedieningsgreep 10 in de positie volgens figuur 2 respectievelijk figuur 6 worden overgebracht. Daarbij opent de koppeling niet, maar wordt slechts de 30 voorspaninrichting ontspannen. Een verdere beweging van de bedieningsgreep 10 in de positie die in figuur 3, respectievelijk figuur 7 is weergegeven, is niet mogelijk, zolang het borgmiddel zich in de borgpositie bevindt. Pas wanneer het borgmiddel in de vrijgavepositie is gebracht, kan de bedieningsgreep 10 uit de positie volgens figuur 35 2 respectievelijk figuur 6 naar de positie volgens figuur 3 respec tievelijk 7 worden gezwenkt.The steering lever 6 is operatively connected to the movable coupling element 3. Furthermore, an elastic biasing device is provided, of which only a detail 13 is visible. The biasing device serves to urge the movable coupling element 3 with a bias directed towards the first coupling surface (at 2) into the engagement state. The coupling surfaces of parts 2 and 3 to be used on the ball head of the towing vehicle are provided with friction material. A locking means, which will be described later in detail, is further provided, which in the locking position influences movement of the operating handle 10. Insofar as the coupling is in the position according to Figure 1 and Figure 5, the coupling is not only closed, but the biasing device is also tensioned. From this position, the operating handle 10 can be transferred to the position according to Figure 2 and Figure 6, respectively. The coupling does not open, but only the biasing device is released. A further movement of the operating handle 10 in the position shown in Figure 3 and Figure 7, respectively, is not possible as long as the locking means is in the locking position. Only when the locking means has been brought into the release position, the operating handle 10 can be pivoted from the position according to Fig. 2 or Fig. 6 to the position according to Fig. 3 or 7, respectively.

Voor zover de koppeling in de positie die in figuur 3 en figuur 7 is getoond op de kogelkop van een trekvoertuig wordt gezet, sluit de koppeling automatisch aangezien het beweegbare koppelingselement 3 40 uit de positie volgens figuur 3, respectievelijk figuur 7 naar de po- 1 022 86 1 - 7 - sitie volgens figuur 2 respectievelijk figuur 6 zwenkt. De koppeling is daarmee gesloten en volledig in staat zijn functie uit te voeren.Insofar as the coupling is placed on the ball head of a towing vehicle in the position shown in Figure 3 and Figure 7, the coupling closes automatically as the movable coupling element 40 moves from the position according to Figure 3 and Figure 7 to the pole. 022 86 1 - 7 - position according to figure 2 or figure 6, respectively. The link is thus closed and fully capable of performing its function.

Om ook de voorspaninrichting in werking te brengen, kan de bedie- ningsgreep verder worden gezwenkt en weliswaar in de positie volgens 5 figuur 1, respectievelijk figuur 5.In order to also activate the pre-tensioning device, the operating handle can be further pivoted, albeit in the position according to figure 1 and figure 5, respectively.

Het borgmiddel wordt bij het overbrengen van de bedieningsgreep van de positie volgens figuur 3 en 7 naar de positie volgens figuur 2 en figuur 6 automatisch in de borgpositie overgebracht.When transferring the operating handle from the position according to Figs. 3 and 7 to the position according to Fig. 2 and Fig. 6, the locking means is automatically transferred to the locking position.

Het borgmiddel is in de tekening in het algemeen met 14 aange- 10 duid.The locking means is generally indicated by 14 in the drawing.

Het borgmiddel is zodanig aangebracht, respectievelijk uitgevoerd, dat het door de gebruiker gelijktijdig en met dezelfde hand te bedienen is als waarmee ook de bedieningsgreep 10 wordt bediend.The locking means is arranged or designed in such a way that it can be operated by the user simultaneously and with the same hand as with which the operating handle 10 is also operated.

Daarmee is een éénhandsbediening van de koppeling mogelijk ge- 15 maakt.This makes a one-hand operation of the coupling possible.

Bij de uitvoeringvorm volgens figuur 1-4 is het borgmiddel 14 een in een uitsparing van de stuurhevel 6 tegen de kracht van een sluitveer 15 verplaatsbare, in de borgpositie in een opening of gat 16 van de behuizing 1 grijpende pin 17 die in een in de lengte inge-20 sneden huls 18 is gevoerd en die door middel van een Bowden-kabel 19 tegen de kracht van de veer 15 verplaatsbaar is in de openingsposi-tie, waarin de pin 17 niet meer in de opening of het gat 16 grijpt. De Bowden-kabel 19 is door middel van een handvat 20 te bedienen, die in het greepgebied van de bedieningsgreep 10 is aangebracht. In het 25 bijzonder is het handvat 20 in het gebied van de bedieningsgreep 10 aangebracht, dat, wanneer de gebruiker zijn vinger in de opening 12 legt, door de duim van de gebruiker bereikbaar is. Het handvat 20 is als een in de langsrichting van de bedieningsgreep (in de richting van de pijl 21) verschuifbaar element uitgevoerd, waarbij het handvat 30 20 voor de bediening van de Bowden-kabel 19 en voor de ontgrendeling van de grendel 17 in de richting van het aankoppelgebied 9 van de stuurhevel 6 aan de bedieningsgreep 10 moet worden geschoven. Hierdoor wordt de bedieningszekerheid verhoogd, omdat de gebruiker die de bedieningsgreep in het gebied 11, 12 vastgrijpt, met de boven de be-35 dieningsgreep liggende duim het handvat 20 niet toevallig kan bedienen, voor zover de bedieningsgreep 10 wordt bediend en daarbij mogelijk een trekkracht op de bedieningsgreep wordt uitgeoefend, maar de gebruiker moet het handvat 20 in de richting van de pijl 21 verschuiven om de ontgrendeling op te heffen.In the embodiment according to Figs. 1-4, the locking means 14 is a pin 17 which is displaceable in a recess of the control lever 6 against the force of a closing spring 15 and engages in the locking position in an opening or hole 16 of the housing 1 which sleeve 18 is cut in length and which is movable by means of a Bowden cable 19 against the force of the spring 15 in the opening position in which the pin 17 no longer engages the opening or the hole 16. The Bowden cable 19 can be operated by means of a handle 20 which is arranged in the grip area of the operating handle 10. In particular, the handle 20 is arranged in the area of the operating handle 10 which, when the user places his finger in the opening 12, can be reached by the user's thumb. The handle 20 is designed as an element slidable in the longitudinal direction of the operating handle (in the direction of the arrow 21), the handle 30 for operating the Bowden cable 19 and for releasing the latch 17 in the direction from the coupling area 9 of the control lever 6 to the control handle 10 must be pushed. As a result, the operating reliability is increased because the user who grasps the operating handle in the region 11, 12 cannot use the thumb 20 above the operating handle to accidentally operate the handle 20, insofar as the operating handle 10 is operated and thereby possibly a pulling force is exerted on the control handle, but the user must move the handle 20 in the direction of the arrow 21 to release the release.

*022861 - 8 -* 022861 - 8 -

Het handvat 20 grijpt met een stelvinger aan op een einde van een wipachtige zwenkhevel 22, die in een opening van de bedienings-greep 10 om een pin 23 zwenkbaar is bevestigd en aan het andere einde ervan grijpt het einde van de kabel van de Bowden-kabel 19 aan. Hier-5 door wordt bij een verschuiving van het handvat 20 in de richting van de pijl 21 een trekkracht op de Bowden-kabel 19 uitgeoefend die tot de ontgrendeling van de grendel 17 voert. Door de als sluitveer werkende veer 15 is gewaarborgd dat de grendel 17 bij het verplaatsen van de koppeling uit de positie volgens figuur 3 en de positie vol-10 gens 2 automatisch in de borgpositie wordt overgebracht, aldus in het gat 16 grijpt.The handle 20 engages with an adjusting finger on one end of a rocker-type pivot lever 22, which is pivotally mounted in an opening of the operating handle 10 around a pin 23 and on the other end thereof grips the end of the cable of the Bowden cable. cable 19. As a result, when the handle 20 is shifted in the direction of the arrow 21, a tensile force is exerted on the Bowden cable 19 which leads to the release of the latch 17. The spring 15 acting as a closing spring ensures that when the coupling is moved from the position according to Fig. 3 and the position according to Fig. 2, the latch 17 is automatically transferred to the locking position, thus engaging the hole 16.

Bij de alternatieve uitvoeringsvorm volgens figuur 5-7 bestaat het borgmiddel 14 uit paarsgewijs aan beide zijden van de behuizing 1 gevormde aanslagen 24 en overeenkomstige aan de bedieningsgreep 10 15 gevormde aanslagen 25. De aanslagen 24 en 25 zijn telkens paarsgewijs aan de tegenoverliggende behuizingszijvlakken uitgevoerd. De vorm en positie van de aanslagen is zodanig voorzien, dat een zwenkwegbe-grenzing bij het verzwenken van de bedieningsgreep 10 van de voor-spanningspositie volgens figuur 5 naar de tussenpositie volgens fi-20 guur 6 is gevormd. In deze positie volgens figuur 6 kan de bedieningsgreep 10 niet verder in de richting van de opening van de koppeling worden gezwenkt, aangezien de tegen elkaar liggende vlakken van de aanslagen 24, 25 dit verhinderen. Echter, de bedieningsgreep 10 is tegen de kracht van een terughoudveer 26 die op de bedieningsgreep en 25 de pin 9 aangrijpt relatief naar het de draaihartlijn vormende aan-koppelgebied van de stuurhevel 6 zodanig verplaatsbaar dat de aanslagen 24, 25 buiten ingreep van elkaar zijn en de bedieningshevel 10 voor het openen van de koppeling verder kan worden gezwenkt, en weliswaar in de positie die in figuur 7 is weergegeven.In the alternative embodiment according to Figs. 5-7, the securing means 14 consists of stops 24 formed in pairs on both sides of the housing 1 and corresponding stops 25 formed on the control handle 10. The stops 24 and 25 are each formed in pairs on the opposite housing side surfaces. The shape and position of the stops is provided in such a way that a pivoting path limit is formed when the operating handle 10 is pivoted from the pretensioning position according to Figure 5 to the intermediate position according to Figure 6. In this position according to Figure 6, the operating handle 10 cannot be further pivoted in the direction of the opening of the coupling, since the abutting surfaces of the stops 24, 25 prevent this. However, the operating handle 10 can be moved against the force of a retaining spring 26 which engages the operating handle and the pin 9 relative to the coupling area of the control lever 6 forming the axis of rotation, such that the stops 24, 25 are disengaged from each other and the operating lever 10 for opening the coupling can be further pivoted, and indeed in the position shown in Figure 7.

30 De bedieningsgreep 10 heeft hiertoe een ongeveer evenwijdig aan de oplegvlakken van de aanslagen 24, 25 in de positie volgens figuur 6 gericht langsgat 27 in het doorgreepgebied van de aankoppelpin 9 van de stuurhevel 6 en is daarmee in de richting van het langsgat 27 te verschuiven. Deze richting is met de pijl 28 aangegeven. In de 35 grendelpositie volgens figuur 6 is de draaihartlijn aan het naar het vrije uiteinde van de bedieningsgreep 10 toegekeerde uiteinde van het langsgat 27 gevormd. Wordt de bedieningshevel 10 uit de positie volgens figuur 6 in de richting van de bewegingspij1 18 door trekinwer-king van de gebruiker verplaatst, dan ligt de draaihartli jn (de pin 40 9) aan het naast de stuurhevel 6 liggende uiteinde van het langsgat.To this end, the operating handle 10 has a longitudinal hole 27, approximately parallel to the bearing surfaces of the stops 24, 25 in the position according to Figure 6, in the engagement area of the coupling pin 9 of the control lever 6 and can therefore be displaced in the direction of the longitudinal hole 27. . This direction is indicated by the arrow 28. In the locking position according to Figure 6, the axis of rotation is formed at the end of the longitudinal hole 27 facing the free end of the operating handle 10. If the operating lever 10 is moved from the position according to Figure 6 in the direction of the movement pipe 18 by the user's pulling action, the pivot center (the pin 40 9) lies at the end of the longitudinal hole located next to the control lever 6.

'. 22 86 1 - 9 -". 22 86 1 - 9 -

De verplaatsing is voldoende om de aanslag 25 van de bedieningshevel 10 vrij te maken van de aan de behuizing vaste aanslag 24, zodat de bedieningshevel dan in de positie volgens figuur 7 kan worden gezwenkt. Wanneer de koppeling in de geopende toestand 5 volgens figuur 7 op de kogelkop van een trekvoertuig gezet, dan sluit de koppeling (de elementen 2 en 3) automatisch en de bedieningsgreep 10 zwenkt automatisch in de positie volgens figuur 6. Door verdere zwenking van de bedieningsgreep 10 in de positie volgens figuur 5 kan de voorspaninrichting worden voorgespannen. Bij een ontspannen voor-10 spaninrichting wordt de positie volgens figuur 6 ingenomen zonder dat het gevaar bestaat dat de koppeling zelfstandig en onbedoeld loskomt, aldus de positie volgens figuur 7 bereikt. Deze positie is slechts door het handelen van de gebruiker mogelijk, waarbij wederom een één-handsbediening is gewaarborgd, aangezien de gebruiker enerzijds de 15 bedieningshevel 11, 12 vastgrijpt en kan verzwenken en anderzijds met dezelfde hand de trekkrachten op de bedieningshevel kan overbrengen om deze in de richting van de bewegingspij1 28 naar de vrije positie te verschuiven, waarin hij naar de positie volgens figuur 7 zwenkbaar is.The displacement is sufficient to release the stop 25 of the control lever 10 from the stop 24 fixed to the housing, so that the control lever can then be pivoted into the position according to Fig. 7. When the coupling in the open condition 5 according to Fig. 7 is placed on the ball head of a towing vehicle, the coupling (the elements 2 and 3) closes automatically and the control handle 10 pivots automatically in the position according to Fig. 6. By further pivoting of the control handle 10 in the position according to figure 5, the prestressing device can be prestressed. With a relaxed pre-tensioning device the position according to Fig. 6 is taken without the risk of the coupling coming loose independently and unintentionally, thus reaching the position according to Fig. 7. This position is only possible through the action of the user, wherein once again a one-hand operation is ensured, since the user on the one hand grasps and pivots the operating lever 11, 12 and on the other hand can transmit the tensile forces to the operating lever with the same hand in order to to shift the direction of the movement pipe 28 to the free position, in which it can be pivoted to the position according to Figure 7.

20 De uitvinding is niet beperkt tot de uitvoeringsvoorbeelden, maar in het kader van de openbaarmaking op vele wijzen te variëren.The invention is not limited to the exemplary embodiments, but can vary in many ways in the context of disclosure.

Alle nieuwe, in de beschrijving en/of tekening geopenbaarde afzonderlijke en combinatiekenmerken worden als wezenlijk voor de uitvinding gezien.All new individual and combination features disclosed in the description and / or drawing are considered essential to the invention.

l. ö ü 1l. ö ü 1

Claims

A ball head coupling with a housing (1), a wall of which forms a first part-ball-shaped coupling surface (2), a coupling element (3) movably mounted on the housing (1) and forming a second part-ball-shaped coupling surface, and a control lever 5 (6) which is pivotally attached to the housing (1) and can be operated by means of a control handle (10) connected to the control lever (6), the control lever (6) being operatively connected to the movable coupling element (3) connected further, wherein an elastic biasing device (13) is provided, which is adapted to urge the movable coupling element (3) with a bias directed towards the first coupling surface (2) into the engagement position, and wherein a locking means (14) is provided, in that in the locking position a displacement of the operating handle (10) from an intermediate position in which the prestressing device is relaxed, to an opening position in which the movable coupling element (3) is moved through l to move the control lever (6) in the opening position, and in the release position prevents operation of the operating handle (10) for opening the clutch, characterized in that the locking means (14) and the operating handle (10) can be operated simultaneously with one hand. 20

Ball-head coupling according to claim 1, characterized in that the securing means (14) is displaced in a recess of the control lever (6) against the force of a closing spring (15), in the securing position in a recess (16) or hole of the housing (1) is gripping pin (17), which can be moved into the opening position by means of a Bowden cable (19), wherein the Bowden cable (19) can be operated by means of a handle (20) , which is arranged in the grip area of the operating handle (10).

Ball-head coupling according to claim 2, characterized in that the handle (20) is arranged in the area of the operating handle (10), which is accessible by the thumb of the user holding the operating handle (10).

Ball-head coupling according to claim 2 or 3, characterized in that the handle (20) is designed as a sliding element that can be slid in the longitudinal direction of the operating handle (10). 1022861 - 11 -

Ball-head coupling according to claim 4, characterized in that the handle (20) can be slid onto the operating handle (10) in the direction (21) of the control region (6) coupling area.

Ball-head coupling according to one of claims 2 to 5, characterized in that the handle (20) engages one end of a rocker-type pivot lever (22) which is held in a hollow space of the operating handle (10) and at the other end thereof is attached to the end of the cable of the Bowden cable (19). 10

Ball-head coupling according to claim 1, characterized in that the locking means (14) consists of at least one stop (24) formed on the housing (1) and at least one stop (25) formed on the control handle (10), wherein the stops (24, 25) are arranged such that they form a pivotal path limitation for the operating handle (10) upon pivoting thereof from the biasing position into the intermediate position, the operating handle (10) being against the force of a retaining spring (26) to the extent that it is displaceable relative to the coupling region of the control lever (6) that forms the axis of rotation that the stops 20 (24, 25) are mutually outside of each other and that the operating lever (10) is further pivotable for opening the coupling .

Ball-head coupling according to claim 7, characterized in that the operating handle (10) has a longitudinal hole (27) directed approximately parallel to the abutment surfaces or sides of the stops (24, 25) in the grip region of the coupling pin (9) ) of the control lever (6) and is slidable in the direction of the longitudinal hole (27), the axis of rotation being on the one hand at the free end of the operating handle (10) and on the other hand at the adjacent the end of the longitudinal hole (27) lying along the control lever (6) is formed in accordance with the longitudinal displacement of the operating handle (10). 1022861