NL1022563C1 - Inrichting voor het één voor één afnemen van voorwerpen uit een stapel. - Google Patents

Inrichting voor het één voor één afnemen van voorwerpen uit een stapel. Download PDF

Info

Publication number
NL1022563C1
NL1022563C1 NL1022563A NL1022563A NL1022563C1 NL 1022563 C1 NL1022563 C1 NL 1022563C1 NL 1022563 A NL1022563 A NL 1022563A NL 1022563 A NL1022563 A NL 1022563A NL 1022563 C1 NL1022563 C1 NL 1022563C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
stack
containers
separating cylinder
pitch
holders
Prior art date
Application number
NL1022563A
Other languages
English (en)
Inventor
Peter Johannes Lodewijk Geurts
Original Assignee
Peter Johannes Lodewijk Geurts
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Peter Johannes Lodewijk Geurts filed Critical Peter Johannes Lodewijk Geurts
Priority to NL1022563A priority Critical patent/NL1022563C1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1022563C1 publication Critical patent/NL1022563C1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G59/00De-stacking of articles
    • B65G59/10De-stacking nested articles
    • B65G59/107De-stacking nested articles by means of rotary devices or endless elements
    • B65G59/108De-stacking nested articles by means of rotary devices or endless elements the axis of rotation being substantially parallel to the axis of the stack
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B43/00Forming, feeding, opening or setting-up containers or receptacles in association with packaging
    • B65B43/42Feeding or positioning bags, boxes, or cartons in the distended, opened, or set-up state; Feeding preformed rigid containers, e.g. tins, capsules, glass tubes, glasses, to the packaging position; Locating containers or receptacles at the filling position; Supporting containers or receptacles during the filling operation
    • B65B43/44Feeding or positioning bags, boxes, or cartons in the distended, opened, or set-up state; Feeding preformed rigid containers, e.g. tins, capsules, glass tubes, glasses, to the packaging position; Locating containers or receptacles at the filling position; Supporting containers or receptacles during the filling operation from supply magazines

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • De-Stacking Of Articles (AREA)

Description

~ 1—‘ - ' ' .' ’ '· " -ΓΛτττ.~· xr-i't--^ -_- 4„. .·, ίΡΡΜΜΒ^ΜΒ^ »·
Korte aanduiding: Inrichting voor het één voor één afnemen van voorwerpen uit een stapel.
BESCHRIJVING
5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het één voor één uit een stapel afnemen van op elkaar gestapelde of in elkaar geneste houders, welke houders zijn voorzien van een opstaande rand met een omtrekflens of kraal rand, omvattende een gestel met daarin opgenomen tenminste één samenstel opgebouwd uit: een geleidingsorgaan voorzien van 10 een invoer- en uitvoer-zijde voor het opnemen van de stapel houders; tenminste één nabij de uitvoerzijde van het geleidingsorgaan opgestelde en om zijn lengteas roteerbare separeercilinder voorzien van een cilindrisch manteloppervlak, waarin een vanaf de bovenzijde naar de onderzijde van de separeercilinder verlopende groef is aangebracht, welke 15 groef tijdens bedrijf tenminste samenwerkt met de omtrekflens van de onderste houder van de stapel, alsmede afvoermiddelen voor het één voor één afvoeren van de uit de stapel afgenomen houders.
Een dergelijke inrichting wordt bijvoorbeeld geopenbaard in het Amerikaanse octrooi schrift nr. 3,840,150. Hierin is de stapel in 20 elkaar geneste houders verticaal in het gestel opgenomen, waarbij de onderste houder van de stapel met zijn omtreksflens steunt op de bovenzijde van meerdere separeercilinders. Deze separeercilinders (in totaal zes) zijn hierbij rondom het geleidingsorgaan opgesteld in welk geleidingsorgaan de stapel in elkaar geneste houders is opgenomen.
25 Niet alleen vereist deze constructiewijze een aanzienlijke inbouwruimte, voorts vereist de inrichting volgens US-A-3,840,150 onnodig veel en dure onderdelen. Bovenal vereist het gebruik van meerdere separeercilinders voor het afnemen van de onderste houder uit de stapel in elkaar geneste houders een complexe en gesynchroniseerde aandrijving. 30 De onderhavige uitvinding behelst dan ook een meer eenvoudige constructie, daar voor elke stapel in elkaar geneste houders 1022563 ' I slechts één separeercilinder wordt ingezet.
I Een bijkomend nadeel van het gebruiken van de thans bekende separeercilinders is gelegen in het feit dat de volledige stapel in I elkaar geneste houders met de omtrekflens van de onderste houder op de I 5 bovenzijde van de separeercilinders rust. Daar de houders veelal van een I lichte kunststof zijn vervaardigd, leid dit tot een doorbuigen van de I omtrekflens van de onderste houder. Hierdoor kunnen meerdere I omtrekflensen van in elkaar geneste houders op elkaar geraken en I gezamenlijk in de groef terecht komen. Anderzijds kan de omgebogen I 10 omtrekflens uit de groef schieten. Beide situaties zijn ongewenst, daar I zo de inrichting kan blokkeren.
I Met name deze laatste nadelen beoogt de inrichting overeenkomstig de uitvinding te ondervangen en hiertoe is de groef nabij I de bovenzijde van de separeercilinder in twee of meer windingen in het I 15 mantel oppervlak aangebracht met een steekmaat tussen de windingen I nagenoeg gelijk aan de steekmaat van de in elkaar geneste houders.
I Doordat de groef nabij de bovenzijde voorzien is van twee I of meer windingen in het cilinderoppervlak, waarbij de windingen een steekmaat hebben nagenoeg gelijk aan de steekmaat van de in elkaar I 20 geneste houders wordt het gewicht van de stapel in elkaar geneste houders I niet langer gedragen door de omtreksrand van de onderste houder, maar wordt dit gewicht verdeeld over meerdere houders die zich onder in de I stapel bevinden. Hierdoor wordt het doorbuigen van de omtrekflens van de I houders, alsmede het vastlopen van de inrichting door het blokkeren van I 25 de stapel in het geleidingsorgaan ter hoogte van de separeercilinder I voorkomen.
Meer in het bijzonder is bij een bijzondere uitvoeringsvorm I de steekmaat tussen de windingen gelijk aan de steekmaat van de in elkaar I geneste houders.
I 30 Teneinde het van elkaar scheiden van de in elkaar geneste I houders te vereenvoudigen is overeenkomstig de uitvinding de I 1 Π O 9c co ' 3 separeerciUnder aan de bovenzijde en ter plaatse van het begin van de groef voorzien van een opstaande rand. Deze rand licht tijdens bedrijf de omtrekflens van een houder op, zodat de groef van de separeerci1inder gemakkelijk aan kan grijpen met de omtrekflens van de er onder gelegen 5 houder. Dit voorkomt een vastlopen van de stapel houders in de inrichting.
Meer in het bijzonder bezit de opstaande rand een spoed, welke tegengesteld is aan de spoed van de groef nabij de bovenrand van de separeerci1inder.
10 Bij een specifieke uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding is het geleidingsorgaan onder een hoek ten opzichte van de horizontaal in het gestel opgenomen. Hierdoor wordt vermeden dat de stapel in elkaar geneste producten volledig op de groeven van de separeerci1inder komt te rusten, waardoor ten eerste de kans op blokkeren 15 verder wordt vermeden en tevens meer in elkaar geneste producten als voorraad in de inrichting kunnen worden opgenomen.
Bij een meer specifieke uitvoeringsvorm zijn de afvoermiddelen althans nabij de separeerci1inder onder een hoek in het gestel opgenomen, zodat het afvoeren van een eenmaal afgenomen houder 20 aanzienlijk vereenvoudigd, nl. onder invloed van de zwaartekracht. Meer in het bijzonder is daarbij het geleidingsorgaan loodrecht ten opzichte van de afvoermiddelen in het gestel opgenomen.
Bij een specifieke uitvoeringsvorm omvatten de afvoermiddelen twee evenwijdig en op enige afstand van elkaar geplaatste 25 geleidingen, voor het met hun omtrekflens ondersteunen van de afgenomen houders. Meer in bijzonder zijn de geleidingen daarbij voorzien van een overhangende strip, waartussen de omtrekflens van de afgenomen houders opneembaar is. Met deze laatste voorziening wordt een vakkundige opsluiting van de afgenomen houders tussen de geleidingen en de 30 overhangende strippen gewaarborgd en zo de kans op blokkering voorkomen.
Teneinde het afvoeren van de afgenomen houders te
1I
I bespoedigen, kunnen de afvoermiddelen ten minste één aandrijfbare I eindloze drager omvatten. Meer in het bijzonder zijn de geleidingen elk I voorzien van een aandrijfbare eindloze drager. Eventueel kan elke I eindloze drager zijn voorzien van meeneemorganen, welke samenwerken met I 5 een afgenomen houder.
I Al deze voorzieningen maken een vloeiende, en soepele I afvoer van de afgenomen houders mogelijk, met een minimaal risico op I blokkering en stilstand van de inrichting.
I Bij nog een andere uitvoeringsvorm werken de afvoermiddelen 10 samen met een transportband, waarop kisten of kratten plaatsbaar zijn I voor het in de kisten of kratten positioneren van de afgenomen houders.
Bij een uitvoeringsvorm kan de inrichting zijn opgebouwd I uit twee of meerdere naast elkaar opgestelde samenstellen, die elk I bestaan uit een geleidingsorgaan voor een stapel houders, een separeer- I 15 cilinder en afvoermiddelen.
I Bij een bijzonder functionele uitvoeringsvorm is de I separeercilinder geplaatst op een as, welke as verbonden is met aandrijf- I middelen voor het tijdens bedrijf roteren van de separeercilinder.
I Daarbij kunnen de aandrijfmiddelen een gemeenschappelijke I 20 aandrijfas omvatten, welke aandrijfas via verschillende tandwiel- I overbrengingen de verschillende separeercilinderassen gelijktijdig aandrijft. Dit maakt een sterk vereenvoudigde constructie mogelijk die I gekenmerkt wordt door toegenomen productiviteit.
I De uitvinding zal aan de hand van een tekening nader worden I 25 toegelicht, welke tekening achtereenvolgens toont in: I figuren la-lc verschillende aanzichten van een I uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding; I figuren 2a-2c deel aanzichten van een specifiek aspect van I een inrichting overeenkomstig de uitvinding; I 30 figuur 3 een ander aspect van een inrichting overeenkomstig I de uitvinding.
I - ,Γ, 5
Voor een beter begrip van de uitvinding zijn in de hierna beschreven figuren de overeenkomende onderdelen met hetzelfde referentiecijfer aangeduid.
Figuren la tot en met lc tonen verschillende aanzichten van 5 een inrichting 1 voor het één voor één uit een stapel afnemen van op elkaar gestapelde of in elkaar geneste houders. De inrichting 1 omvat een gestel of frame 10, waarin overeenkomstig de uitvinding tenminste één samenstel en bij deze uitvoeringsvorm drie samenstellen zijn opgenomen opgebouwd uit een geleidingsorgaan 11 voorzien van een invoerzijde lij en 10 een uitvoerzijde 112. Bij deze uitvoeringsvorm zijn in het geleidings orgaan drie stapels 12a-12b-12c opgenomen.
Ten behoeve van het één voor één uit de stapel 12a-12b-12c afnemen van een houder 13 werkt elke stapel 12a-12b-12c samen met een separeercilinder 14a-14b-14c. Elke separeerci1inder 14a-14b-14c is 15 gemonteerd op een rotatie-as 15a-15b-15c welke rotatie-assen 15a-15b-15c elk aan hun vrije einde zijn voorzien van een tandwiel 16a-16b-16c. Deze tandwielen 16a-16b-16c werken samen met tandwielen 18a-18b-18c, welke vast op een gemeenschappelijke aandrijfas 17 zijn geplaatst. De aandrijfas 17 wordt aangedreven door geschikte aandrijfmiddelen 19, welke 20 bijvoorbeeld als een elektromotor of een stappenmotor kunnen zijn uitgevoerd.
Zoals hierna meer in detail met behulp van de figuren 2a en 2b zal worden toegelicht bezit elke separeercilinder een groef 25, welke vanaf de bovenzijde 14x tot aan de onderzijde 142 van de separeercilinder 25 14 in het mantel oppervlak is aangebracht. Door met behulp van de aandrijfmiddelen 19 elke separeercilinder 14a-14b-14c om zijn rotatie-as 15a-15b-15c te roteren, komt de omtrekflens 13a van de onderste houder 13 in de desbetreffende stapel 12a-12b-12c in aangrijping met de rondgaande groef 25. Als gevolg van het verschil in spoed van de stapel worden 30 gescheiden.
Deze gescheiden of afgenomen onderste houder 13 zal door de ^ 0 2?83 betreffende separeerci1inder 14a-14b-14c via de uitvoerzijde 112 het I geleidingsorgaan 11 verlaten en via de betreffende afvoermiddelen 20a- 20b-20c uit de inrichting worden afgevoerd. Bij deze uitvoeringsvorm I wordt elk afvoermiddel 20a-20b-20c gevormd door twee evenwijdige en op I 5 enige afstand van elkaar geplaatste geleidingen 22a-23a (22b-23b; 22c- I 23c). Elk stel geleidingen van elk afvoermiddel 20a-20b-20c dient voor I het ondersteunen van de omtrekflens 13a van de afgenomen houders 13.
I Omdat zowel het geleidingsorgaan 11 met de erin opgenomen stapels 12a-12b-12c in elkaar geneste houders 13 onder een hoek ten I 10 opzichte van de horizontaal in het gestel 10 is opgenomen rust het volle I gewicht van de stapels 12a-12b-12c niet volledig op de desbetreffende I separeerci1inder 14a-14b-14c. Omdat voorts de afvoermiddelen 20a-20b-20c H eveneens onder een hoek ten opzichte van de horizontaal in het gestel 10 I zijn opgenomen, worden de afgenomen houders 13 onder invloed van de I 15 zwaartekracht over de geleiders 22a-23a (22b-23b; 22c-23c) uit de I inrichting afgevoerd in de richting van een verdere verwerkingslijn 24.
Deze verwerkingslijn 24 bestaat uit niet weergegeven I transportmiddelen, waarop kratten 21a-21d zijn opgesteld. De H verwerkingslijn 24 is overeenkomstig de uitvinding onder de inrichting I 20 geplaatst. De kratten 21a-21d verplaatsen zich in dezelfde richting als de afgenomen houders 13 in de afvoermiddelen 20a-20b-20c en nabij 202 verlaten de afgenomen houders de afvoermiddelen 20a-20b-20c en vallen in het krat 21a. De maatvoering van het krat is afgestemd op de functionele afmetingen van de inrichting volgens de uitvinding, alsmede de afmetingen 25 van de houder 13, dat wil zeggen dat de lengte-afmetingen van het krat 21a tenminste overeenkomen met de afmetingen van het aantal in het geleidingsorgaan 11 op te nemen stapels 12a-12b-12c van in elkaar geneste houders 13.
Daar bij deze uitvoeringsvorm de inrichting is ingericht 30 voor het gelijktijdig afnemen van een houder 13 uit drie stapels 12a-12b- 12c wordt de uitstroom van de afvoermiddelen 20a-20b-20c ook gevormd door 7 drie rijen houders 13. Elk krat 21a wordt zodoende gevuld met 3x2 houders 13. De thans van houders 13 voorziene kratten 21a-21d zullen verdere bewerkingen ondergaan, welke bewerkingen vooral bestaan uit het vullen van de houders 13 met bij voorkeur tuingewassen, zoals champignons of 5 aardbeien.
Bij voorkeur staan de afvoermiddelen 20a-20b-20c en het geleidingsorgaan 11 loodrecht ten opzichte van elkaar in het gestel 10 van de inrichting 1 overeenkomstig de uitvinding.
Bij de thans bekende inrichtingen waar met behulp van een 10 separeercilinder één voor één houders 13 uit een stapel in elkaar geneste houders worden afgenomen, rust de gehele stapel met de omtrekflens van de onderste houder op de bovenste zijde van de separeercilinder. Dit kan zoals hierboven is toegelicht resulteren in een doorbuigen van de omtrekflens van de onderste houder door het gewicht dat de erboven 15 aanwezige houders op de omtrekflens van de onderste houder uitoefenen.
Dit doorbuigen van de omtrekflens van de onderste houder kan ertoe leiden dat de omtrekflens van de onderste houder uit de groef van de separeercilinder schiet en zo te vroeg wordt vrijgegeven en uit de inrichting wordt afgevoerd. Dit laatste kan leiden tot een blokkering van 20 de inrichting omdat de opeenvolgende afgenomen houders elkaar en de inrichting blokkeren.
Bovendien leidt het uit de groef geraken van de omtrekflens van de onderste houder veelal tot een schokkende beweging, welke schokkende beweging doorgeleid kan worden tot in de stapel houders en 25 eveneens tot een blokkering van de inrichting kan leiden.
Bovendien kunnen meerdere omtrekflensen van in elkaar geneste houders op elkaar geraken en gezamenlijk in de groef terecht komen en zo de inrichting eveneens blokkeren.
Teneinde deze thans bekende nadelen te ondervangen wordt in 30 figuren 2a en 2b een bijzonder aspect van de separeercil inder zoals toegepast in de inrichting overeenkomstig de uitvinding getoond. De I figuur 2a toont het moment waarop de groef 25 van de separeercilinder 14 I net in aangrijping komt met de omtrekflens 13a van een houder 13^ I terwijl in de figuur 2b de separeercilinder 14 door de rotatie-as 15 een I kwart slag (over 90°) is geroteerd. Overeenkomstig de uitvinding bezit de 5 separeercilinder 14 een groef 25 welke zich van de bovenzijde 14x naar de onderzijde 14z van de separeercilinder 14 in het cirkelvormige I mantel oppervlak is aangebracht.
I Zoals getoond in de figuur 2a is de separeercilinder 14 I overeenkomstig de uitvinding nabij de bovenzijde 14j voorzien van twee of 10 meer en hier vier windingen 25^25^253-254 met een spoed of steekmaat I tussen deze windingen welke gelijk is aan de steekmaat tussen de in I elkaar geneste houders 13. Doordat de meerdere windingen 25j-254 direct I nabij de bovenzijde 14j van de separeercilinder 14 in het mantel oppervlak I zijn aangebracht, ondersteunen zij de omtrekflenzen 13a van de onderste I 15 vier houders 13i-134 van de stapel 12. De omtrekflenzen 13a van deze I onderste vier houders 13rl34 rusten op de groef randen 26r264 van hun I respectievelijke windingen 25j-254.
I Hierdoor wordt het volledige gewicht van de stapel 12 over de vier windingen verdeeld en komt dus niet - zoals bij de bekende H 20 separeerinrichtingen - te rusten op de bovenste winding 25^ Dit voorkomt een ombuigen van de omtrekflens 13a van de onderste houder 134 zodat de omtrekflens niet uit de groef kan schieten en zodoende de inrichting niet kan blokkeren.
I Zoals getoond in de figuur 2b neemt na rotatie van de 25 separeercilinder 14 om 90° de spoed van de groef 25 in het H mantel oppervlak van de separeercilinder 14 toe zodat de onderste houder 134 van de overige houders 13i-132-133 wordt gescheiden en in de richting I van de uittreezijde 142 van de separeercilinder 14 wordt afgenomen.
Een en ander wordt nog eens verduidelijkt in figuur 2c H 30 waarin het verloop of spoed van de groef 25 inclusief de eerste windingen 25j-254 in het mantel oppervlak van de separeercilinder 14 is uitgezet 9 tegen de rotatie van de separeercilinder 14 om de rotatie-as 15 (in graden). Duidelijk is in de figuur 2c te zien dat nabij de intreezijde 14! van de separeercilinder 14 meerdere windingen 25ï-254 zijn aangebracht met een spoed, welke nagenoeg gelijk i$ aan de steekmaat van de in elkaar 5 geneste houders 13 als ook de groef 25 welke vanaf de rotatie van de separeercilinder om 90° een toenemende spoed bezit voor het afnemen van de onderste houder 134.
Een ander aspect overeenkomstig de uitvinding wordt eveneens getoond in de figuren 2a respectievelijk 2b en betreft de 10 opstaande rand 27 welke op de intreezijde 14j (dat wil zeggen de bovenzijde 14χ) door middel van schroeven of andere bevestigingsmiddelen 27a is bevestigd. Overeenkomstig de uitvinding - en hetgeen ook duidelijk te zien is in het uitvergrote deel A-A respectievelijk B-B - bezit de opstaande rand 27 een spoed, welke tegengesteld is aan de spoed van de 15 windingen 25r254.
De functie van de opstaande rand 27 kan als volgt verklaard worden. Uitgaande van de stand van de separeercilinder 14 in figuur 2a zal bij rotatie van de separeercil inder 14 om zijn rotatie-as 15 de opstaande rand 27 in contact komen met de omtrekflens 13a van de houder 20 welke in het uitvergrote deel A-A weergegeven is met het referentiecijfer 130. De opstaande rand 27 zal daarbij deze omtrekflens 13a bij verdergaande rotatie deformeren, zoals duidelijk weergegeven in het uitvergrote deel B-B van figuur 2b. Hierdoor kan de vrijkomende omtrekflens 13a van de direct ondergelegen houder 13x volkomen vrij 25 opgenomen worden in de winding 25i zoals weergegeven in detai1 aanzicht A-A van figuur 2a.
Dit voorkomt dat bij een eventueel klemmend in elkaar nesten van de houders 13 meerdere omtrekflenzen 13a tegelijk in eenzelfde winding 252 terecht komen, hetgeen niet alleen ongewenst is, maar 30 bovendien tot een algehele blokkering van de inrichting kan leiden.
De opstaande rand 27 alsmede de tegengestelde spoed welke I Λ a __ .
I deze opstaande rand bezit ten opzichte van de spoed van de windingen I 25r254 is ook duidelijk weergegeven in de figuur 2c.
I In de figuur 3 wordt een zijaanzicht van de inrichting I overeenkomstig de uitvinding getoond met een specifieke uitvoeringsvorm I 5 van de afvoermiddelen 20. De afgenomen houders 13 komen met hun I omtrekflens 13a te rusten op de geleiders 22-23 van de afvoermiddelen 20 (zie ook figuur lb) waarbij in de figuur 3 enkel de afvoermiddelen 20c en I de geleider 23c wordt getoond. Om te voorkomen dat de onder invloed van H de zwaartekracht naar beneden glijdende houders 13 (zie pijl) over de 10 omtrekflens 13a van de ervoor gelegen houder 13 geraken, hetgeen een I blokkering en stilstand van de algehele inrichting zou kunnen betekenen, I is vlak boven elke geleider 22-23 een verdere strip 28 geplaatst I waartussen de omtrekflenzen 13a van de afgenomen houders 13 in opgenomen worden. Zodoende worden de omtrekflenzen 13a tussen de geleiders 22-23 en I 15 de overhangende strip 28 ingesloten, zodat de omtrekflenzen 13a van achter elkaar geplaatste houders 13 niet over elkaar heen kunnen geraken.
I 20 I 4 Π O n r ·.>·. r\

Claims (16)

1. Inrichting voor het één voor één uit een stapel afnemen van op elkaar gestapelde of in elkaar geneste houders, welke houders zijn 5 voorzien van een opstaande rand met een omtrekflens of kraalrand, omvattende een gestel met daarin opgenomen tenminste één samenstel opgebouwd uit: een geleidingsorgaan voorzien van een invoer- en uitvoer-zijde voor het opnemen van de stapel houders; 10. tenminste één nabij de uitvoerzijde van het geleidings orgaan opgestelde en om zijn lengteas roteerbare separeercilinder voorzien van een cilindrisch manteloppervlak, waarin een vanaf de bovenzijde naar de onderzijde van de separeercilinder verlopende groef is aangebracht, 15. welke groef tijdens bedrijf tenminste samenwerkt met de omtrekflens van de onderste houder van de stapel, alsmede afvoermiddelen voor het één voor één afvoeren van de uit de stapel afgenomen houders, met het kenmerk, dat de groef nabij de bovenzijde van de separeercilinder in twee of meer windingen in het 20 manteloppervlak is aangebracht met een steekmaat tussen de windingen nagenoeg gelijk aan de steekmaat van de in elkaar geneste houders.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de steekmaat tussen de windingen gelijk is aan de steekmaat van de in elkaar geneste houders.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de separeercilinder aan de bovenzijde en ter plaatse van het begin van de groef is voorzien van een opstaande rand.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de de opstaande rand een spoed bezit tegengesteld aan de spoed van de groef 30 nabij de bovenrand van de separeercilinder.
5. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande 1022563 Η Η conclusies, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan onder een hoek ten I opzichte van de horizontaal in het gestel is opgenomen.
6. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afvoermiddelen althans nabij de H 5 separeercilinder onder een hoek in het gestel zijn opgenomen.
7. Inrichting volgens conclusie 5 en 6, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan loodrecht ten opzichte van de afvoermiddelen in het I gestel is opgenomen.
8. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-7, met I 10 het kenmerk, dat de afvoermiddelen twee evenwijdig en op enige afstand van elkaar geplaatste geleidingen omvatten, voor het met hun omtrekflens ondersteunen van de afgenomen houders.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de I geleidingen zijn voorzien van een overhangende strip, waartussen de I 15 omtrekflens van de afgenomen houders opneembaar is.
10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat I de afvoermiddelen tenminste één aandrijfbare eindloze drager omvatten.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de I geleidingen elk zijn voorzien van een aandrijfbare eindloze drager. I 20
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de eindloze drager is voorzien van meeneemorganen, welke samenwerken met I een afgenomen houder.
13. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande I conclusies, met het kenmerk, dat de afvoermiddelen samenwerken met een I 25 transportband, waarop kisten of kratten plaatsbaar zijn voor het in de I kisten of kratten positioneren van de afgenomen houders.
14. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande I conclusies, met het kenmerk, dat de separeercilinder is geplaatst op een I as, welke as is verbonden met aandrijfmiddelen voor het tijdens bedrijf I 30 roteren van de separeercilinder.
15. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande I 4 n O 9 £ C Q 0 conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is opgebouwd uit twee of meerdere naast elkaar opgestelde samenstellen, elk bestaande uit een geleidingsorgaan voor een stapel houders, een separeercilinder en afvoermiddelen.
16. Inrichting volgens conclusie 14 en 15, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen een gemeenschappelijke as omvatten voor het via verschillende tandwieloverbrengingen gelijktijdig aandrijven van de verschillende separeercilinders. 10 1. o o - o ~
NL1022563A 2003-02-03 2003-02-03 Inrichting voor het één voor één afnemen van voorwerpen uit een stapel. NL1022563C1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022563A NL1022563C1 (nl) 2003-02-03 2003-02-03 Inrichting voor het één voor één afnemen van voorwerpen uit een stapel.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022563A NL1022563C1 (nl) 2003-02-03 2003-02-03 Inrichting voor het één voor één afnemen van voorwerpen uit een stapel.
NL1022563 2003-02-03

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1022563C1 true NL1022563C1 (nl) 2004-08-04

Family

ID=33029034

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1022563A NL1022563C1 (nl) 2003-02-03 2003-02-03 Inrichting voor het één voor één afnemen van voorwerpen uit een stapel.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1022563C1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2015028022A1 (en) * 2013-08-28 2015-03-05 Intech International A/S Dispensing device and use

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2015028022A1 (en) * 2013-08-28 2015-03-05 Intech International A/S Dispensing device and use
EP3055238B1 (en) 2013-08-28 2018-07-25 Intech International A/S Dispensing device and use

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0251199B1 (fr) Dispositif de stockage et de distribution d'objets
EP0120028B1 (en) Packer
NL8802075A (nl) Werkwijze en inrichting voor het in een houder rangschikken van voorwerpen.
EP1329398A1 (fr) Procédé et installation automatisée de stockage et de distribution d'objects ou articles divers
RU2704935C2 (ru) Распределительное устройство для порционных пакетиков
NL1022563C1 (nl) Inrichting voor het één voor één afnemen van voorwerpen uit een stapel.
JP7060940B2 (ja) 物品取出および/または投入装置、物品取出装置、並びに物品搬送システム
NL8303182A (nl) Inrichting voor het gericht toevoeren van platte prismatische voorwerpen.
US5033929A (en) Automatic apparatus for feeding a bottling line
US6390276B1 (en) Methods and apparatus for packaging unstable products
US4511300A (en) Apparatus for gathering writing pads or the like
US3889445A (en) Wagon wheel package loader
AU2003200940A1 (en) Packaging apparatus
BE1029626B1 (nl) Inrichting voor het rooien van koolgroenten, in het bijzonder bloemkolen
US4967541A (en) Horizontal wrapping machine with improved article infeed system
US8616363B1 (en) Machine for stacking split firewood
RU2732197C1 (ru) Торговый автомат
BE1030283B1 (nl) Rooi-inrichting voor het rooien van koolgroenten met verbeterde rooimiddelen
US4199918A (en) Cup loader machine
JP3232978B2 (ja) 個装単位切出し装置
CA2461005C (en) Device for automatically adjusting means for vertically directing and aligning plastic containers in a directing-aligning machine
CN219192697U (zh) 一种高速辊板下料装置
RU2787222C2 (ru) Система и способ загрузки пищевого изделия
US20180297727A1 (en) Packaging apparatus
NL1002841C2 (nl) Inrichting voor het vormen van een buffervoorraad van onderling georiënteerde artikelen.

Legal Events

Date Code Title Description
VD2 Lapsed due to expiration of the term of protection

Effective date: 20090203