NL1022528C2 - Blokkeerinrichting. - Google Patents

Blokkeerinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1022528C2
NL1022528C2 NL1022528A NL1022528A NL1022528C2 NL 1022528 C2 NL1022528 C2 NL 1022528C2 NL 1022528 A NL1022528 A NL 1022528A NL 1022528 A NL1022528 A NL 1022528A NL 1022528 C2 NL1022528 C2 NL 1022528C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
blocking
sleeve
blocking device
shaped element
barrier rod
Prior art date
Application number
NL1022528A
Other languages
English (en)
Inventor
Christian Jacques Van Bruggen
Original Assignee
Secuproducts B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Secuproducts B V filed Critical Secuproducts B V
Priority to NL1022528A priority Critical patent/NL1022528C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1022528C2 publication Critical patent/NL1022528C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/01Grilles fixed to walls, doors, or windows; Grilles moving with doors or windows; Walls formed as grilles, e.g. claustra

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Refuge Islands, Traffic Blockers, Or Guard Fence (AREA)

Description

f
Korte aanduiding: Blokkeerinrichting
De uitvinding heeft betrekking op een in een gat te plaatsen blokkeerinrichting voor het in axiale richting in het gat blokkeren van een uiteinde van een langwerpig element, in het bijzonder voor het blokkeren van een barrièrestang in een kozijn.
5 Barrièrestangen worden in het algemeen toegepast op of in een kozijn om te voorkomen dat bijvoorbeeld een indringer zich door het kozijn kan bewegen.
Een bekende eenvoudige wijze voor het in een kozijn bevestigen van een dergelijke barrièrestang is het aan weerszijden van het 10 kozijn aanbrengen van twee in hoofdzaak in lijn liggende gaten, waarbij de diepte van ten minste een van de gaten zodanig is dat indien het eerste uiteinde van de barrièrestang in dat gat wordt geplaatst het tweede uiteinde van de barrièrestang voor het tweede gat kan worden gebracht. De lengte van de barrièrestang is daarbij 15 groter dan de afstand tussen de tegenoverliggende zijden van het kozijn, zodat vervolgens de barrièrestang gedeeltelijk terug uit het eerste gat in het tweede gat worden kan worden geschoven. De barrièrestang vult derhalve ten minste een van de twee gaten niet volledig en is zonder verder fixatie in de gaten axiaal 20 verschuifbaar en uit te nemen. Eenmaal dusdanig aangebracht kan de barrièrestang in een van de of beide gaten worden vastgezet door bijvoorbeeld een schroef die vanaf de voorzijde door het kozijn in het desbetreffende gat wordt gedraaid. Een dergelijke schroef klemt dan de barrièrestang vast in het gat.
25 Een nadeel van een dergelijke bevestigingswijze is dat er een schroef door de voorzijde van het kozijn moet worden gebracht om de staaf in zijn positie vast te klemmen. De aanwezigheid van een dergelijke schroef geeft een storend effect op het aanzicht van het kozijn. Bijkomend nadeel is dat een dergelijke bevestiging niet de 30 vereiste stevigheid biedt en bovendien door een indringer relatief eenvoudig te verwijderen is door het losdraaien van de schroef.
1 0 22s?8
Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een verbeterde blokkeerinrichting voor het in axiale richting blokkeren van een barrièrestang.
Het doel is bereikt met een blokkeerinrichting voor het in 5 axiale richting in het gat blokkeren van een langwerpig voorwerp, in het bijzonder voor het blokkeren van een barrièrestang, omvattende een hulsvormig element dat ten minste gedeeltelijk om het langwerpige voorwerp heen te plaatsen is, en een blokkeerelement, dat zich kan verplaatsen van een niet-blokkerende positie, waarbij 10 het blokkeerelement zich in hoofdzaak in een daarvoor bestemde uitsparing in het hulsvormige element bevindt, naar een blokkerende H positie, waarbij het blokkeerelement zich ten minste gedeeltelijk H binnen de binnenomtrek van het hulsvormige element bevindt.
Met een dergelijke blokkeerinrichting kan een barrièrestang H 15 volgens de in de inleiding beschreven wijze in daarvoor bestemde gaten worden geplaatst, en vervolgens in axiale richting worden geblokkeerd door gebruik van een of twee blokkeerinrichtingen volgens de uitvinding.
H Hiertoe wordt eerst de blokkeerinrichting om de barrièrestang H 20 geschoven, waarbij het blokkeerelement in de niet-blokkerende positie is gebracht. Nadat de uiteinden van de barrièrestang in beide gaten zijn geplaatst, wordt de blokkeerinrichting over de H barrièrestang in het desbetreffende gat geschoven totdat het blokkeerelement voorbij het uiteinde van de barrièrestang wordt H 25 geschoven, waardoor het blokkeerelement naar zijn blokkerende positie beweegt. Om het in het gat schuiven van de blokkeerinrichting mogelijk te maken, zonder dat het blokkeerelement daarbij een belemmering vormt, is in het hulsvormige element een uitsparing voorzien, waarin zich in hoofdzaak het blokkeerelement in 30 niet-blokkerende positie bevindt.
Het gat voor het plaatsen van de blokkeerinrichting volgens de uitvinding kan worden aangebracht in een muur of wand bij een opening of venster, waarvoor de barrièrestang moet worden geplaatst.
H Bij voorkeur wordt het gat aangebracht in de dag van een kozijn.
I 35 Een bijkomend voordeel van de blokkeerinrichting volgens de I uitvinding is dat er geen schroefmiddelen hoeven te worden gebruikt I voor het bevestigen en blokkeren van het langwerpige voorwerp, in I ; f]??coö 3 het bijzonder de barrièrestang. Een ander bijkomend voordeel is dat de blokkeerinrichting in hoofdzaak in de wand kan worden geplaatst en dat er als gevolg na bevestiging van het langwerpige voorwerp geen of vrijwel geen bevestigingsmiddelen/blokkeermiddelen voor het 5 bevestigen respectievelijk blokkeren van het langwerpige voorwerp, in het bijzonder de barrièrestang, zichtbaar zijn, wat ook . esthetisch aantrekkelijk is.
De blokkeerinrichting volgens de uitvinding kan ook gebruikt worden voor het in axiale richting blokkeren van een ander 10 langwerpig voorwerp, bijvoorbeeld voor het bevestigen van een gordijnroede tussen twee wanden. Dergelijke toepassingen worden geacht onder de uitvinding te vallen.
De blokkeerinrichting volgens de uitvinding kan worden gebruikt voor het in axiale richting blokkeren van zowel holle als massieve 15 langwerpige voorwerpen, in het bijzonder barrièrestangen. De langwerpige voorwerpen kunnen een ronde, ovale, vierkante of andere geschikte dwarsdoorsnede hebben.
Bij voorkeur is de binnenomtrek van het hulsvormige element complementair is aan de buitenomtrek van het te blokkeren 20 langwerpige voorwerp, in het bijzonder de barrièrestang, en bij verdere voorkeur is de buitenomtrek van het hulsvormige element complementair aan de binnenomtrek van het gat, waarin de blokkeerinrichting wordt geplaatst. Door een dergelijke uitvoering wordt de barrièrestang ook in radiale richting spelingvrij in het 25 gat aangebracht.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het blokkeerelement aan één zijde met een bevestiging zwenkbaar bevestigd aan het hulsvormige element. Hierdoor zijn geen losse onderdelen nodig hetgeen van voordeel is bij de montage van de blokkeerinrichting. Daarbij is het 30 tevens niet meer mogelijk dat een los blokkeerelement uit zijn aangebrachte positie in de uitsparing valt, waardoor het monteren van de blokkeerinrichting verder wordt vergemakkelijkt.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de bevestiging van het blokkeerelement aan het hulsvormige element verend, waarbij het 35 blokkeerelement in een ontspannen toestand van de verende bevestiging in zijn blokkerende positie staat. Met een dergelijke uitvoeringsvorm hoeft bij het monteren van de blokkeerinrichting 1022528 H geen rekening te worden gehouden met de oriëntatie van de blokkeerinrichting aangezien deze onafhankelijk van de zwaartekracht vanzelf naar zijn blokkerende positie kan bewegen.
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het 5 aanbrengen van een barrièrestang, bijvoorbeeld in de dag van een kozijn, waarbij gebruik wordt gemaakt van een of twee blokkeerinrichtingen volgens de uitvinding. Deze werkwijze is beschreven in de conclusies 15 en 16.
Verdere kenmerken en voordelen van de blokkeerinrichting 10 volgens de uitvinding worden hiernavolgend verder toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening, waarin fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een blokkeerinrichting volgens de uitvinding toont, 15 fig. 2 een dwarsdoorsnede van de blokkeerinrichting volgens fig. 1 in combinatie met een barrièrestang en aangebracht in een gat toont, en fig. 3 een dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van een blokkeerinrichting volgens de uitvinding toont.
H 20 In figuur 1 is een eerste uitvoeringsvorm van een blokkeerinrichting volgens de uitvinding getoond voor het in een gat, bijvoorbeeld een gat in de dag van een kozijn, in axiale I richting blokkeren van een langwerpig voorwerp. Deze I blokkeerinrichting is in het geheel aangeduid met het I 25 verwijzingscijfer 1.
I De blokkeerinrichting 1 omvat een hulsvormig element 2 en een blokkeerelement 3. Het hulsvormige element 2 is om het langwerpige element, bijvoorbeeld een barrièrestang te plaatsen, waarbij bij I voorkeur de binnenomtrek het hulsvormige element 2 complementair is I 30 aan de buitenomtrek van het langwerpige voorwerp.
I Het blokkeerelement 3 kan zich verplaatsen van een niet- I blokkerende positie, waarbij het zich in hoofdzaak in een daarvoor I bestemde uitsparing 4 in het hulsvormige element 2 bevindt, naar een I blokkerende positie, waarbij het zich ten minste gedeeltelijk binnen 35 een binnenomtrek van het hulsvormige element 2 bevindt. In deze I blokkerende positie wordt door het blokkerende element 2 verhinderd I dat het langwerpige element in axiale richting voorbij het I ’022528 5 blokkeerelement 3 kan worden bewogen. In figuur 1 is het blokkeerelement 3 in blokkerende positie getoond.
Het hulsvormige element 2 en het blokkeerelement 3 van de getoonde uitvoeringsvorm zijn integraal uit een enkel materiaal 5 vervaardigd, waarbij het hulsvormige element 2 en het blokkeerelement 3 met elkaar zijn verbonden door een zwenkbare, verende verbindingstrook 5. In de ontspannen toestand van deze verende verbindingstrook 5 staat het blokkeerelement 2 in zijn blokkerende positie.
10 Het voordeel van een dergelijke uitvoeringsvorm is dat het blokkeerelement 3 onafhankelijk van de zwaartekracht vanzelf van de niet-blokkerende positie naar de blokkerende positie kan bewegen. Hierdoor is de werking van de blokkeerinrichting 1 niet gevoelig voor de oriëntatie ervan, wat ten aanzien van de montage een groot 15 voordeel oplevert.
De blokkeerinrichting 1 kan bijvoorbeeld worden vervaardigd uit een metaal of een ander geschikt materiaal, maar wordt bij voorkeur vervaardigd uit een kunststof.
Aan een uiteinde van het hulsvormige element 2 is een kraag 6 20 aangevormd met een uitwendige diameter die groter is dan de uitwendige diameter van het hulsvormige element 2. Een dergelijke kraag 6 geeft extra stevigheid bij het in een gat plaatsen van de blokkeerinrichting 1. Daarbij zorgt de kraag 6 dat de blokkeerinrichting 1 op de juiste diepte in het gat wordt geplaatst. 25 Bovendien dekt de kraag 6 de opening van het gat geheel af, waardoor de in het gat aangebrachte blokkeerinrichting 1 er esthetisch aantrekkelijk uitziet. Om het esthetisch effect verder te vergroten is de kraag in de van het hulsvormige element 2 afgekeerde richting in het getoonde geval schuin aflopend uitgevoerd.
30 Het hulsvormige element 2 is nabij het naar de kraag 6 toegekeerde uiteinde aan een buitenomtrek ervan voorzien van een aantal ribben 7. Deze ribben 7 dienen ervoor om de blokkeerinrichting stevig vast te zetten in een gat. Om het aanbrengen van de blokkeerinrichting met de ribben 7 te 35 vergemakkelijken strekken de ribben zich vanaf de kraag 6 over een gedeelte van het hulsvormige element 2 in de richting van het 1022528
II
tegenoverliggende uiteinde van het hulsvormige element 2 uit, waarbij de hoogte van de ribben 7 vanaf de kraag 6 afneemt.
Het van de kraag 6 afgekeerde uiteinde van het hulsvormige element 2 is met voordeel voorzien van een afschuining 8 die dient 5 als zoekrand bij het in het gat plaatsen van de blokkeerinrichting. In figuur 2 is de blokkeerinrichting 1 van figuur 1 in een gemonteerde toestand getoond, waarbij deze in een gat 9 is geplaatst om een barrièrestang 10 in een kozijn 11 in axiale richting te blokkeren.
10 Voor het monteren van de blokkeerinrichting 1 worden aan weerszijden van het kozijn 11 twee in hoofdzaak in lijn liggende gaten aangebracht, waarbij een eerste gat 9 ten minste een diepte heeft die gelijk is aan de lengte van het hulsvormige element 2 van de blokkeerinrichting 1. De binnenomtrek van het eerste gat 9 is bij 15 voorkeur complementair aan de buitenomtrek van het hulsvormige element 2.
Indien de barrièrestang niet de juiste lengte heeft, wordt deze bijvoorbeeld door zagen op de juiste lengte gebracht. De barrièrestang moet om uiteindelijk een optimale bevestiging te 20 verkrijgen tussen het blokkeerelement 3 in het eerste gat 9 in blokkerende positie en het uiteinde van het gat aan de tegenoverliggende zijde van het kozijn, dan wel het blokkeerelement 3 in blokkerende positie van de aan de tegenoverliggende zijde van het kozijn aangebrachte tweede blokkeerinrichting 1 passen.
25 Voor het plaatsen van de barrièrestang 10 wordt op de barrièrestang 10 een blokkeerinrichting 1 geschoven, waarbij het blokkeerelement 3 in de niet-blokkerende positie, d.w.z. in hoofdzaak buiten de binnenomtrek van het hulsvormige element 2 is gebracht, waardoor de barrièrestang 10 in de blokkeerinrichting 1 30 kan worden geschoven. Vervolgens wordt een eerste uiteinde van de barrièrestang 10 in het eerste gat 9 geplaatst. Nadat ook het tweede uiteinde van de barrièrestang 10 in het tweede gat is geschoven, wordt de blokkeerinrichting 1 over de barrièrestang 10 in het eerste gat 9 geschoven totdat het blokkeerelement 3 voorbij het uiteinde 35 van de barrièrestang 10 wordt geschoven en aldus naar zijn blokkerende positie achter het uiteinde van de barrièrestang 10 beweegt.
J 0 ? ? c O o _
-TT, I --------»™--— ” - ** ^WkMj.lt'a UUK^fm. mill I
• I
7
In figuur 2 is de dan resulterende positie van de blokkeerinrichting 1 ten opzichte van het gat 9 en de barrièrestang 10 te zien. Duidelijk is dat de aanwezigheid van het blokkeerelement 3 verhindert dat de barrièrestang 10 dieper in het gat 9 kan worden 5 bewogen, en dus ook niet uit het tegenoverliggende gat kan worden geschoven. Daarmee is een veilige en betrouwbare bevestiging van de barrièrestang 10 in het kozijn 11 verkregen, zonder dat dit nadelige gevolgen heeft voor het uiterlijk van het kozijn 11.
Voor het in het gat 9 brengen van de blokkeerinrichting 1 kan 10 een daarvoor ontworpen gereedschap worden gebruikt dat een vorkachtig deel heeft dat ten minste gedeeltelijk aansluitend om de barrièrestang 10 kan worden geplaatst, een handvatgedeelte en een daartussen liggend gedeelte, waarop met een hamer of dergelijke een kracht kan worden aangebracht die via het vorkachtig element op het 15 uiteinde van de blokkeerinrichting 1, in het bijzonder de kraag 6 wordt overgebracht, om de blokkeerinrichting 1 in het gat 9 te drijven.
Met voordeel is het gereedschap voorzien van afmetingen of maataanduidingen voor maten die typisch voor het monteren van een 20 barrièrestang 10 met de blokkeerinrichting 1 worden gebruikt, zoals de diepte van het gat 9, de minimale hoogte voor de barrièrestang vanaf de onderkant van het kozijn en dergelijke.
De montage van een barrièrestang 10 wordt bij voorkeur uitgevoerd door beide uiteinden ervan in axiale richting te 25 blokkeren door middel van een blokkeerinrichting 1 volgens de uitvinding.
Indien er geen tweede blokkeerinrichting wordt gebruikt voor het in axiale richting blokkeren van de barrièrestang in het tweede gat, is het mogelijk om in het tweede gat een hulsvormige inrichting 30 te voorzien dat aan een uiteinde ten minste gedeeltelijk is afgesloten en aan het andere uiteinde is voorzien van een kraag.
Voor het plaatsen van de barrièrestang wordt dan deze hulsvormige inrichting op het tweede uiteinde van de barrièrestang geschoven.
Een dergelijke hulsvormige inrichting heeft het voordeel dat de 35 diepte van het tweede gat niet kritisch is aangezien het desbetreffende uiteinde van de barrièrestang in axiale richting wordt geblokkeerd door het ten minste gedeeltelijk afgesloten 1022528 uiteinde van de hulsvormige inrichting. De kraag kan daarbij dienen voor het geven van de nodige steun. De kraag geeft verder een mooi esthetische afwerking van het gat, in het bijzonder indien deze de opening volledig afdekt. De kraag kan daarbij met voordeel hetzelfde 5 uiterlijk hebben als de kraag 6 van de blokkeerinrichting 1.
H Bovendien kan de kraag worden gebruikt voor het in het tweede gat H drijven van de hulsvormige inrichting, waarbij met voordeel gebruik H kan worden gemaakt van het beschreven gereedschap.
Een dergelijke hulsvormige inrichting kan verder worden 10 gebruikt om het tweede uiteinde van de barrièrestang spelings vrij in het tweede gat aan te brengen. Om alleen dit laatste effect te verkrijgen is het overigens niet nodig de hulsvormige inrichting te voorzien van een kraag en/of een ten minste gedeeltelijk afgesloten H uiteinde.
H 15 Het is als alternatief voor het over de barrièrestang 10 in het gat schuiven van de blokkeerinrichting 1 ook mogelijk om met het H plaatsen van de barrièrestang 10 tevens de blokkeerinrichting 1 op zijn plaats te brengen om vervolgens de barrièrestang 10 uit het gat te trekken, waarbij het blokkeerinrichting 1 in het gat 9 op zijn 20 plaats blijft/wordt gehouden.
Een dergelijke werkwijze moet zelfs worden toegepast, indien er een blokkeerinrichting 1 wordt gebruikt waarvan het hulsvormige element 2 aan het uiteinde ten minste gedeeltelijk is afgesloten, aangezien een dergelijke uitvoeringsvorm niet verder op de 25 barrièrestang 10 kan worden geschoven.
H Bij een dergelijke werkwijze dient er tussen het gat 9 en de I blokkeerinrichting 1 respectievelijk de blokkeerinrichting 1 en de barrièrestang 10 voldoende speling te zijn voor het noodzakelijke I enigszins schuin aanbrengen van de barrièrestang 10 met de daarop I 30 aangebrachte blokkeerinrichting 1. Een dergelijke speling kan I eventueel worden verkregen door de ruimte van een extra uitsparing I in het hulsvormige element.
I Het voordeel van deze alternatieve werkwijze is echter dat er I geen apart gereedschap nodig is voor het aanbrengen van de I 35 blokkeerinrichting 1, en dat de blokkeerinrichting 1 met het I plaatsen van de barrièrestang 10 op eenvoudige wijze in het gat 9 kan worden geduwd.
I ' Doom o_ 9 t
In figuur 3 is een alternatieve uitvoeringsvorm van een blokkeerinrichting volgens de uitvinding getoond, in het geheel aangeduid met het verwijzingscijfer 21. De blokkeerinrichting omvat een hulsvormig element 22 en een blokkeerelement 23. Het 5 blokkeerelement 23 is in dit geval een plaatvormig element dat in hoofdzaak dezelfde boogkromming heeft als het hulsvormige element 22. Het hulsvormige element 22 en het blokkeerelement 23 zijn losse niet met elkaar verbonden elementen. Het blokkeerelement 23 is in zijn niet-blokkerende positie getoond, waarbij het zich in hoofdzaak 10 in een daarvoor voorziene uitsparing in het hulsvormige element 22 bevindt. De blokkerende positie van het blokkeerelement 23 is met een stippellijn en het verwijzingcijfer 23' aangegeven.
In een alternatieve uitvoeringsvorm is het mogelijk het hulsvormige element 2 en het blokkeerelement 3 aan elkaar te 15 koppelen door middel van een al dan niet verend element.
Tijdens de montage van de blokkeerinrichting 21 wordt het hulsvormige element 22 om het langwerpige voorwerp in het bijzonder de barrièrestang geschoven, waarbij de uitsparing zich aan de bovenzijde bevindt. Vervolgens wordt het blokkeerelement 22 in de 20 uitsparing aangebracht, waarbij het zich in de niet-blokkerende positie bevindt.
Bij het in het gat schuiven van de blokkeerinrichting 21 komt het blokkeerelement 23 op een gegeven moment voorbij het uiteinde van de langwerpige voorwerp respectievelijk de barrièrestang en valt 25 het als gevolg van de zwaartekracht in zijn blokkerende positie.
Met voordeel is de maximale breedte van het blokkeerelement 23 groter dan de binnendiameter van het hulsvormige element 22. Met een dergelijke uitvoering is het blokkeerelement 23 vormgesloten opgesloten in het hulsvormige element 22. Daarbij is met een 30 dergelijke uitvoering verzekerd dat ook holle barrièrestangen doeltreffend in axiale richting worden geblokkeerd.
De blokkeerinrichting 21 wordt bij voorkeur uit een kunststof of een metaal, in het bijzonder roestvrij staal vervaardigd.
5 022528

Claims (16)

1. In een gat te plaatsen blokkeerinrichting (1; 21) voor het in axiale richting in het gat blokkeren van een langwerpig voorwerp, in 5 het bijzonder voor het blokkeren van een barrièrestang, omvattende een hulsvormig element (2; 22) dat ten minste gedeeltelijk om het langwerpige voorwerp heen te plaatsen is, en een blokkeerelement (3; H 23), dat zich kan verplaatsen van een niet-blokkerende positie, waarbij het blokkeerelement zich in hoofdzaak in een daarvoor H 10 bestemde uitsparing (4) in het hulsvormige element bevindt, naar een H blokkerende positie, waarbij het blokkeerelement zich ten minste H gedeeltelijk binnen de binnenomtrek van het hulsvormige element bevindt. H 15
2. Blokkeerinrichting volgens conclusie 1, waarbij het hulsvormige H element (2; 22) buisvormig is.
3. Blokkeerinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij een H maximale breedte van het blokkeerelement (3; 23) groter is dan de 20 binnendiameter van het hulsvormige element (2; 22).
4. Blokkeerinrichting volgens een of meer van de conclusies 1-3, waarbij het blokkeerelement (3) aan één zijde met een bevestiging (5) zwenkbaar is bevestigd aan het hulsvormige element (2).
5. Blokkeerinrichting volgens conclusie 4, waarbij de bevestiging H van het blokkeerelement (3) aan het hulsvormige element (2) verend is, waarbij het blokkeerelement (3) in een ontspannen toestand van I de verende bevestiging (5) in zijn blokkerende positie staat. I 30
6. Blokkeerinrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij ten minste een gedeelte van het hulsvormige element (2) en het blokkeerelement I (3) integraal uit een enkel materiaal zijn vervaardigd, waarbij de I bevestiging (5) tussen het hulsvormige element en het 35 blokkeerelement is gevormd door een verbindingstrook. = Γ,.......-......,-- -.......... ......TTFf-irw....... V---· · - - !« .
7. Blokkeerinrichting volgens een of meer van de conclusies 1-6, waarbij het hulsvormige element (2; 22) en/of het blokkeerelement (3; 23) uit kunststof zijn vervaardigd.
8. Blokkeerinrichting volgens een of meer van de conclusies 1-6, waarbij het hulsvormige element (2; 22) en/of het blokkeerelement (3; 23) uit metaal, in het bijzonder roestvrij staal zijn vervaardigd.
9. Blokkeerinrichting volgens een of meer van de conclusies 1-8, waarbij aan een uiteinde van het hulsvormige element (2) een kraag (6) is gevormd met een uitwendige diameter die groter is dan de uitwendige diameter van het hulsvormige element.
10. Blokkeerinrichting volgens conclusie 9, waarbij de kraag (6) in de van het hulsvormige element (2) afgekeerde richting schuin afloopt.
11. Blokkeerinrichting volgens een of meer van de conclusies 1-10, 20 waarbij het hulsvormige element (2) nabij een uiteinde aan de buitenomtrek ervan is voorzien van een of meer in hoofdzaak in axiale richting lopende ribben (7).
12. Blokkeerinrichting volgens conclusie 11, waarbij de ribben (7) 25 zich vanaf de kraag (6) over een gedeelte van het hulsvormige element (2) in de richting van het tegenoverliggende uiteinde van het hulsvormige element uitstrekken, waarbij de hoogte van de ribben vanaf de kraag afneemt.
13. Blokkeerinrichting volgens een of meer van de conclusies 1-12, waarbij het hulsvormige element (2) aan een uiteinde ten minste gedeeltelijk is afgesloten.
14. Blokkeerinrichting volgens een of meer van de conclusies 1-13, 35 waarbij de binnenomtrek van het hulsvormige element (2) complementair is aan de buitenomtrek van het te blokkeren langwerpig voorwerp, in het bijzonder de barrièrestang. 1022528 Η
15. Werkwijze voor het aanbrengen van een barrièrestang (10), H waarbij gebruik wordt gemaakt van een of twee blokkeerinrichtingen Η (1; 21) volgens een of meer van de conclusies 1-14, omvattende de 5 volgende stappen: H - het aanbrengen van twee tegenover elkaar liggende in hoofdzaak in lijn liggende gaten voor het opnemen van de uiteinden van de H barrièrestang, waarbij een eerste gat (9) ten minste een diepte heeft die gelijk is aan de lengte van het hulsvormige element (2; H 10 22) van de blokkeerinrichting, en waarbij de binnenomtrek van het eerste gat bij voorkeur complementair is aan de buitenomtrek van het hulsvormige element, H - het om de barrièrestang schuiven van de blokkeerinrichting, waarbij het blokkeerelement (3; 23) in de niet-blokkerende positie 15 is gebracht. - het in het eerste gat plaatsen van een eerste uiteinde van de barrièrestang, - het in het tweede gat schuiven van een tweede uiteinde van de barrièrestang, en I 20 het over de barrièrestang in het eerste gat schuiven van de blokkeerinrichting, waarbij de blokkeerinrichting zodanig ten opzichte van de barrièrestang wordt verschoven dat het blokkeerelement achter het uiteinde van de barrièrestang naar zijn blokkerende positie beweegt.
16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij voor het in de gaten I brengen van de barrièrestang (10) op beide einden van de I barrièrestang een blokkeerinrichting (1; 21) wordt geschoven, en I na het in de gaten brengen van de barrièrestang de beide 30 blokkeerinrichtingen in de respectieve gaten worden geschoven, I waarbij de blokkeerinrichtingen zodanig ten opzichte van de I barrièrestang worden verschoven, dat de blokkeerelementen (3; 23) achter de uiteinden van de barrièrestang naar hun blokkerende posities bewegen. I ‘022528-
NL1022528A 2003-01-30 2003-01-30 Blokkeerinrichting. NL1022528C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022528A NL1022528C2 (nl) 2003-01-30 2003-01-30 Blokkeerinrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022528A NL1022528C2 (nl) 2003-01-30 2003-01-30 Blokkeerinrichting.
NL1022528 2003-01-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1022528C2 true NL1022528C2 (nl) 2004-08-03

Family

ID=33029023

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1022528A NL1022528C2 (nl) 2003-01-30 2003-01-30 Blokkeerinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1022528C2 (nl)

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4036862C1 (en) * 1990-11-19 1992-02-27 Albert 8758 Goldbach De Baum Holding for security bars with two opposite blocks - has insert for each block, with spring element(s) engaging respective bar end

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4036862C1 (en) * 1990-11-19 1992-02-27 Albert 8758 Goldbach De Baum Holding for security bars with two opposite blocks - has insert for each block, with spring element(s) engaging respective bar end

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1022528C2 (nl) Blokkeerinrichting.
FR2841453A1 (fr) Jalousie a structure de tenture de tissu
FR2529627A1 (fr) Dispositif de fixation de pieces de montage a une paroi beton
FR2897376A1 (fr) Systeme de coffrage perfectionne pour batiment ou travaux publics.
EP1801323B1 (fr) Dispositif de fixation d'une lisse sur un poteau
EP0128088A1 (fr) Dispositif pour porter des bagages à l'arrière d'un véhicule
FR3003825A1 (fr) Porte-bicyclettes pliable
EP1026346B1 (en) Device for closing a door, in particular a door composed of glass
FR2838469A1 (fr) Accessoire destine a des clotures constituees de panneaux treillis et de poteaux et clotures pourvues de l'accessoire
EP0596825A1 (fr) Procédé de montage de clôture, moyens en vue de sa mise en oeuvre et clôtures ainsi obtenues
EP1538283A1 (en) Self raking bow top fence panel
EP3839173A1 (fr) Dispositif de fixation d'une lisse d'une grille barreaudée sur un poteau vertical et clôture équipée d'un tel dispositif
NL1022569C2 (nl) Bevestigingsinrichting.
WO2008122291A1 (fr) Dispositif de fixation d'une lisse sur un poteau
FR2898162A1 (fr) Kit multifonction pour le montage de dispositifs de rangement
NL1019497C1 (nl) Wullock barrierestang houders. (verder te noemen wbh)
NL2005497C2 (nl) Bevestigingssysteem voor zonnepanelen.
FR2544458A1 (fr) Support, notamment pour la presentation
FR2831472A1 (fr) Outil d'aide au montage ou au demontage de tubes sur differents supports
AU2007100319A4 (en) A support device
NL1018466C2 (nl) Hor voorzien van haakvormige en verende haakvormige organen en bouwpakket voor het vervaardigen daarvan.
AU2003100577A4 (en) Fence post stay assembly
BE1022448B1 (fr) Dispositif de protection pour toiture a joints debout
NL1026357C1 (nl) Samenstel voorzien van een stijl of bovendorpel van een deur of raamkozijn en een klemelement alsmede klemelementen van het samenstel.
NL193175C (nl) Inrichting ter bevestiging van een buisvormig voorwerp aan een wand.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160201