NL1022496C2 - Werkwijze voor het vaststellen van het beschikbare vermogen van een voedingsbron in een zender van een tracerings- en telemetriesysteem, alsmede een zender, een ontvanger en een dergelijk systeem. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het vaststellen van het beschikbare vermogen van een voedingsbron in een zender van een tracerings- en telemetriesysteem, alsmede een zender, een ontvanger en een dergelijk systeem.

5

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vaststellen van het beschikbare vermogen van een elektrische voedingsbron van een zender van een tracerings- en telemetriesysteem, omvattende ten 10 minste één zender en ten minste één ontvanger, welke zender is ingericht voor het uitzenden van een signaal, zoals een identificatiesignaal, in de vorm van één of meer datapakketten.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een zender, een ontvanger en een tracerings- en telemetriesysteem ingericht voor het 15 uitvoeren van deze werkwijze.

Dergelijke systemen worden bijvoorbeeld gebruikt voor het traceren, volgen en/of controleren van personen of objecten in verscheidene situaties. Voorbeelden hiervan zijn het geografisch volgen van personen, bijvoorbeeld thuis, in een verzorgingstehuis of op school, 20 het opsporen en volgen van rolcontainers in een magazijn, het bewaken van objecten zoals bijvoorbeeld een fiets of het bewaken van de gezondheidstoestand van patiënten in een ziekenhuis.

Een aan een object bevestigd of door een persoon gedragen zender, in de Engelstalige vakliteratuur ook wel aangeduid met de naam 25 "tag", zendt daarbij volgens een tijdschema, bijvoorbeeld periodiek, een de zender identificerend signaal uit, dat door één of verschillende ontvangers kan worden ontvangen. Aan de hand van het ontvangen signaal kan de positie van de zender, c.q. het object of de persoon welke de zender draagt, bijvoorbeeld worden getraceerd of gevolgd, of kan een 30 bepaalde gebeurtenis worden gesignaleerd, bijvoorbeeld het geven van een alarmsignaal in noodsituaties of dergelijke.

1022496 I Voor het opsporen of volgen van de zender kan bijvoorbeeld I gebruik worden gemaakt van een plaatsbepalingstechniek door middel van I een triangulatieberekening, waarbij uit het door drie of meer ontvangers I ontvangen signaal en hun (onderlinge) geografische positie de locatie van I 5 de zender kan worden berekend.

I Aan het door de zender uit te zenden signaal kan I bijvoorbeeld extra informatie over het betreffende object of de I betreffende persoon worden toegevoegd. Zo kan bijvoorbeeld, indien de zender werkzaam is verbonden met of is voorzien van een 10 temperatuurssensor en deze gedragen wordt door een persoon, te allen I tijde actuele informatie over de lichaamstemperatuur van deze persoon I worden verschaft. Andere toepassingen in dit verband zijn bijvoorbeeld I meting van bloeddruk, hartslag, het vallen van een persoon of object, de I (lucht)vochtigheid, etc., mits de zender werkzaam is verbonden met en/of I 15 is voorzien van geschikte opnemers of invoermiddelen.

I Om de hiervoor benodigde energie te kunnen leveren, dient I de zender te beschikken over een eigen voedingsbron zoals een batterij.

I Een belangrijk probleem hierbij is de levensduur van de batterij.

Tijdens gebruik zal de zender het identificatiesignaal I 20 typisch met een interval van enkele seconden uitzenden. In een dergelijk geval bedraagt de levensduur van de batterij ongeveer drie jaar. Bij I gebruik van het systeem voor het uitzenden van aanvullende informatie I over het object in de vorm van één of meer uit te zenden datapakketten, I zal de levensduur van de batterij uiteraard korter zijn.

I 25 Voor een betrouwbare werking van het systeem dient dit I onder alle omstandigheden inzetbaar te zijn en te blijven. Daarom is het I van belang tijdig te worden geïnformeerd omtrent het leegraken van de I batterij in de zender, zodat de batterij of zelfs de gehele zender kan worden vervangen.

30 Bestaande technieken voor het bepalen van het beschikbare vermogen van de batterij zijn bijvoorbeeld gebaseerd op het, op

I 1 Ω ? ? A O R

3 regelmatige tijdstippen meten van het verloop van de batterijspanning in reactie op het aanleggen van een extra elektrische belasting, waartoe in de zender geschikte componenten zijn opgenomen.

Deze manier van het vaststellen van de beschikbare 5 capaciteit van de batterij heeft echter als nadeel dat hiervoor kostbare elektrische energie aan de batterij wordt onttrokken, hetgeen ongewenst bijdraagt aan een verkorting van de levensduur van de batterij.

Een zender voor een tracerings- en telemetriesysteem zoals hierboven beschreven, dient bij voorkeur zo klein en eenvoudig mogelijk 10 te worden vervaardigd, aangezien dit in het gebruik vele voordelen oplevert. Het in -de schakeling opnemen van extra componenten voor het meten van de batterijspanning draagt niet op een gunstige wijze bij tot behalen van dit doel.

Aan de uitvinding ligt daarom in eerste instantie de opgave 15 ten grondslag een werkwijze te verschaffen voor het op een energiezuinige wijze vaststellen van het beschikbare vermogen van een elektrische voedingsbron in een zender van een tracerings- en telemetriesysteem zoals in de aanhef besproken, zonder dat hiervoor extra dan wel dat slechts een te verwaarlozen hoeveelheid energie aan de voedingsbron moet worden 20 onttrokken en zonder dat hiervoor volumineuze componenten aan de zender moeten worden toegevoegd, zoals belastingsweerstanden e.d..

Deze en verdere doelstellingen worden door de uitvinding daardoor bereikt, dat het beschikbare vermogen van de voedingsbron wordt bepaald uit het totaal aantal door de zender uitgezonden datapakketten en 25 het door de zender maximaal uit te zenden aantal datapakketten bij voeding door de betreffende voedingsbron.

De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat voor het uitzenden van een datapakket of een groep van datapakketten een vaste hoeveelheid elektrische energie aan de batterij wordt onttrokken, mede 30 omdat de zender steeds op een vooraf bepaald vast zendvermogen werkt. Ook de voor het verzamelen en verwerken van meetgegevens van het object 1022496 benodigde elektrische energie kan vooraf nauwkeurig worden bepaald. Door nu eenmalig van een bepaalde voedingsbron vast te stellen hoeveel datapakketten door de zender kunnen worden uitgezonden alvorens de I voedingsbron moet worden vervangen, kan gedurende bedrijf van de zender I 5 door het eenvoudig tellen van de reeds uitgezonden datapakketten en het I vooraf bekende maximale aantal een actuele schatting worden gegeven van het nog in de voedingsbron aanwezige elektrische vermogen c.q. de I levensduur hiervan.

I Doordat elke zender zichzelf identificeert, zoals boven I 10 besproken, kan het bijhouden van het aantal door een zender uitgezonden I datapakketten overeenkomstig de uitvinding zowel in de zender zelf als I aan de zijde van de ontvanger(s) plaatsvinden.

I Een voordeel van het implementeren van de middelen voor het I vastleggen van de zendactiviteit aan de zijde van de ontvangers, is dat 15 in de zender geen enkele extra energie aan de voedingsbron wordt I onttrokken, noch dat er extra middelen zoals een teller aan de zender I hoeven te worden toegevoegd, met een beoogde maximale besparing van kosten en ruimte voor de zender als resultaat.

I Het bij houden van de zendactiviteit in de zender zelf zal I 20 in de regel een meer nauwkeurige meting opleveren, aangezien geen van uitgezonden datapakketten "gemist" kan worden, hetgeen aan de zijde van I de ontvanger(s) wel het geval kan zijn wanneer de zender buiten het I bereik van de ontvanger(s) is en toch signalen uitzendt.

I Het vaststellen van het aantal uitgezonden datapakketten I 25 kan volledig softwarematig door in de zender aanwezige digitale, I processorgestuurde verwerkingsmiddelen worden uitgevoerd, zodat hiervoor I geen of een te verwaarlozen hoeveelheid extra energie aan de voedingsbron van de zender zelf wordt onttrokken en derhalve zonder noemenswaardige I invloed op de levensduur hiervan.

30 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt I derhalve het aantal uitgezonden datapakketten door de zender zelf I 1 n ? ? /ï q β 5 bijgehouden, en wordt door de zender een informatiesignaal uitgezonden omvattende informatie omtrent het totaal aantal door de zender uitgezonden datapakketten en/of het aantal datapakketten dat de zender binnen de levensduur van de voedingsbron nog kan uitzenden. Deze 5 informatie kan als een speciaal datapakket door de zender worden uitgezonden.

Op basis van deze informatie kan dan, overeenkomstig de uitvinding, door een ontvanger van het tracerings- en telemetriesysteem of een hiermee gekoppelde verwerkingseenheid uit het ontvangen 10 informatiesignaal het beschikbare elektrische vermogen van de voedingsbron van een betreffende zender wordt bepaald, waaruit dan kan worden bepaald of de zender en/of de voedingsbron hiervan moeten worden vervangen. Ook kan door de zender zelf een signaal aan de gebruiker worden verschaft, zoals bijvoorbeeld een optisch of akoestisch 15 waarschuwingssignaal.

In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding, teneinde zomin mogelijk energie aan de voedingsbron te onttrekken wordt pas dan, wanneer het totaal aantal door de zender uitgezonden datapakketten één of verschillende voorafbepaal de grenswaarden overschrijdt, door de zender 20 een desbetreffend informatiesignaal uitgezonden.

In beide gevallen kan het informatiesignaal bijvoorbeeld periodiek worden uitgezonden. De frequentie waarmee het informatiesignaal wordt uitgezonden kan verder afhangen van het totaal aantal door de zender uitgezonden datapakketten en bijvoorbeeld hoger worden naarmate 25 het totaal aantal uitgezonden datapakketten hoger wordt.

In een intelligente uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, wordt het informatiesignaal zodanig in de zender opgewekt, dat dit reeds informatie bevat omtrent het nog beschikbare elektrische vermogen van de voedingsbron.

30 Begrepen zal worden dat een deskundige op basis van een specifieke toepassing van het tracerings- en telemetriesysteem zelf een 1022496 H passende keuze kan maken hoe de inrichting overeenkomstig de onderhavige I uitvinding het best kan worden uitgevoerd, dat wil zeggen tellen van het I aantal uitgezonden datapakketten aan de ontvangzijde of aan de zenderzijde.

I 5 Bijvoorbeeld bij toepassing in een fabriekshal voor logistieke besturingsdoeleinden, waarbij de zenders steeds binnen bereik van de ontvangers blijven, zal telling van het aantal datapakketten aan I de zijde van de ontvangers goed mogelijk zijn. Bij gebruik van het I tracerings- en telemetriesysteem voor het volgen van personen of I 10 dergelijke, geniet telling in de zender zelf de voorkeur, omdat een I persoon zich buiten het bereik van de ontvanger(s) van het systeem kan begeven.

I De uitvinding heeft verder betrekking op een tracerings- en telemetriesysteem, omvattende ten minste één zender en ten minste één I 15 ontvanger, welke tenminste ene zender is ingericht voor het uitzenden van een signaal in de vorm van één of meer datapakketten en welke tenminste I ene ontvanger is ingericht voor het ontvangen van het uitgezonden I signaal, waarbij het systeem is voorzien van middelen voor het I vaststellen van het beschikbare vermogen van een elektrische voedingsbron I 20 van de zender, met het kenmerk, dat de middelen voor het vaststellen van I het beschikbare vermogen van de voedingsbron zijn ingericht voor het I registreren van het totaal aantal door de zender uitgezonden I datapakketten.

I In een voorkeursuitvoeringsvorm van het tracerings- en I 25 telemetriesysteem is de zender ingericht voor het vaststellen van het I aantal uitgezonden datapakketten en voor het uitzenden van een I informatiesignaal omvattende informatie omtrent het totaal aantal door de I zender uitgezonden datapakketten en/of het aantal datapakketten dat door de zender binnen de levensduur van de batterij nog kan worden I 30 uitgezonden.

I In een weer verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de I in? ? /’ Ω n 7 zender met voordeel ingericht voor het uitzenden van een informatiesignaal wanneer het totaal aantal door de zender uitgezonden datapakketten één of verschillende voorafbepaal de grenswaarden overschrijdt, opdat zo min mogelijk energie aan de voedingsbron wordt 5 onttrokken.

Met dit doel is, in een nog weer verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding, de zender ingericht voor het periodiek uitzenden van het desbetreffende informatiesignaal, in het bijzonder zodanig dat de frequentie waarmee het informatiesignaal wordt uitgezonden afhangt van 10 het totaal aantal door de zender uitgezonden datapakketten en hoger wordt naarmate het totaal aantal uitgezonden datapakketten hoger wordt.

Bij een tracerings- en telemetriesysteem waarbij de zender is voorzien van intelligente verwerkingsmiddelen, kan de zender door middel van "embedded" software zodanig worden geprogrammeerd, dat het 15 informatiesignaal zelf direct informatie bevat omtrent het nog beschikbare elektrische vermogen van de voedingsbron. Bijvoorbeeld half vol, een kwart vol, of de nog beschikbare bedrijfstijd van de zender, bijvoorbeeld een maand, een week, etc..

Zoals boven reeds besproken, voorziet de uitvinding in een 20 uitvoeringsvorm hiervan daarin dat, in plaats van in de zender zelf, een of alle ontvanger(s) of een hiermee gekoppelde verwerkingseenheid van het tracerings- en telemetriesysteem zijn ingericht voor het bijhouden van het aantal door een zender uitgezonden datapakketten en voor het hieruit en/of voor het uit het ontvangen informatiesignaal van een zender bepalen 25 van het beschikbare elektrische vermogen van de voedingsbron van de betreffende zender.

De uitvinding zal verder worden beschreven aan de hand van een niet als beperking bedoelde uitvoeringsvorm daarvan, onder verwijzing naar de bij gevoegde tekeningen, waarin: 30 Figuur 1 een schematische weergave is van een tracerings- en telemetriesysteem overeenkomstig de uitvinding; 1022496 8

Figuur 2 een schematische weergave in de vorm van een stroomschema is van een uitvoeringsvorm van de werkwijze overeenkomstig de uitvinding.

Figuur 1 toont een tracerings- en telemetriesysteem 10 5 volgens de uitvinding, waarin een zender 1 signalen 5 uitzendt welke worden ontvangen door ontvanger 2, waarbij de ontvanger 2 in verbinding staat met een gegevensverwerkingseenheid 3 voor het verwerken van de ontvangen signalen 5. De zender 1 omvat zendmiddelen 4, een processor gestuurde centrale verwerkingseenheid of besturingseenheid 6 voor het 10 aansturen en controleren van de elektronica in de zender 1 en een geheugen 7 voor het opslaan van gegevens. Verder is de besturingseenheid 6 verbonden met invoermiddelen 8, zoals temperatuurssensoren, bewegingssensoren, vochtigheidssensoren en dergelijke voor het verkrijgen van extra informatie over het object of de persoon welke de zender 1 15 draagt. Een batterij 9 zorgt voor de voeding van de elektronica in de zender 1.

In een praktische implementatie van het tracerings- en telemetriesysteem 10 omvat dit een aantal geografisch verspreid opgestelde ontvangers 2, die alle met de gegevensverwerkingseenheid 3 20 kunnen zijn verbonden, en een groot aantal zenders 1, bijvoorbeeld in de vorm van labels of "tags". De door de zender 1 uitgezonden informatie is vervat in zogeheten datapakketten 10, bestaande uit een aantal informatiebits. Bij voorkeur zendt elke zender 1 volgens een tijdschema een identificatiesignaal uit, voor tracerings- en volgingsdoeleinden.

25 De besturingseenheid 6 is zodanig ingericht om elke keer wanneer een datapakket 10 door de zendmiddelen 4 wordt uitgezonden, een teller te verhogen waarvan de waarde wordt opgeslagen in het geheugen 7. Verder zijn in het geheugen 7 één of meer grenswaarden opgeslagen die aangeven bij welke waarde van de teller de batterij 9 wordt verwacht het 30 einde van zijn levensduur te hebben bereikt dan wel te naderen. Zodra een van deze grenswaarden door de teller wordt bereikt, kan de 1022496 9 besturingseenheid 6 aan het signaal 5, uitgezonden door de zendmiddelen 4, informatie toevoegen omtrent het leegraken van de batterij, welke informatie door de ontvanger 2 en de verwerkingseenheid 3 wordt herkend zodat de gebruiker van de zender c.q. het systeem 10 hierover kan worden 5 geïnformeerd. De gebruiker kan vervolgens de batterij 9 of de gehele zender 1 vervangen.

In een alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het bijhouden van het totaal aantal uitgezonden datapakketten ook worden bereikt door een dergelijke teller en grenswaarde(n) in de 10 gegevensverwerkingseenheid 3 te verwezenlijken. Dit biedt bijvoorbeeld voordelen indien het systeem 10 gebruik maakt van zenders welke veel eenvoudiger ontworpen zijn dan zender 1, en welke bijvoorbeeld geen besturingseenheid 6 of geheugen 7 omvatten. In de regel zal echter de getoonde uitvoeringsvorm in figuur 1, waarbij de zender 1 de middelen 15 omvat voor het vastleggen van de zendactiviteit, de voorkeur hebben.

Weer andere uitvoeringsvormen van de uitvinding omvatten het periodiek door de zender 1 uitzenden van het totaal aantal datapakketten binnen de levensduur van de batterij 9. Ook kan door een geschikte programmering van de besturingsmiddelen 6 direct informatie 20 over de restcapaciteit van de batterij 9 c.q. de resterende levensduur hiervan worden verschaft.

In figuur 2 is een werkwijze voor het vastl eggen van de zendactiviteit volgens de uitvinding in de vorm van een stroomschema weergegeven. Zodra door de zender 1 een datapakket 11 wordt verstuurd 25 c.q. ontvangen, wordt een teller 12 eenmaal verhoogd en wordt de waarde van de teller opgeslagen in een geheugen 13. De tellerstand kan te allen tijde worden uitgelezen 14, doch in het onderhavige geval wordt de tellerstand bijvoorbeeld direct uitgelezen nadat de nieuwe tellerstand in het geheugen 13 is opgeslagen. Verder is het energieverbruik 15 per 30 verzonden datapakket bekend, zodat door vermenigvuldiging 17 van de tellerstand 14 met dit energieverbruik 15 een schatting kan worden 1022196 10 gemaakt van de door de zender 1 totaal verbruikte elektrische energie door de uitkomst van deze vermenigvuldiging te vergelijken 18 met één of meer grenswaarden 16 kan worden bepaald of het verschil Δ tussen een grenswaarde 16 en de verbruikte energie (de uitkomst van 5 vermenigvuldiging 17) kleiner is dan nul, met andere woorden: of er meer energie verbruikt is dan de grenswaarde aangeeft. Is dit niet het geval 19, dan eindigt de controlecyclus en kan er gewacht worden tot het optreden van een nieuw datapakket 22. Is het energieverbruik (de uitkomst van vermenigvuldiging 17) echter wel groter dan de grenswaarde 16, dan is 10 het verschil 18 kleiner dan nul en is de uitkomst van deze vergelijking bevestigend 20. Er kan nu een waarschuwingssignaal 21 worden gegenereerd, zodat een gebruiker van het systeem tijdig kan ingrijpen. Na het versturen van het waarschuwingssignaal 21 eindigt de controlecyclus en kan gewacht worden op een nieuw datapakket 22.

15 Het waarschuwingssignaal 21 kan vaker worden gegenereerd naarmate de maximale levensduur van de batterij 9 wordt bereikt. Dit middels een geschikte keuze van de grenswaarde 16. Deze werkwijze kan zowel in een zender 1 zelf, bij voorkeur door de besturingseenheid 6 of door aparte elektronica voor dit doel, alsook door een ontvanger 2, bij 20 voorkeur door de (centrale) verwerkingseenheid 3 worden uitgevoerd.

Begrepen zal worden dat de uitvinding op vele verschillende manieren kan worden uitgevoerd, waarvan de bovenstaande uitvoeringsvormen slechts voorbeelden zijn. De getoonde uitvoeringsvormen zijn uitsluitend bedoeld ter illustratie van de in de aanvrage beschreven uitvinding. De 25 beschermingsomvang van de hier beschreven uitvinding wordt slechts beperkt door de navolgende conclusies.

1 02249 6 * 11

OVERZICHT VAN VERWIJZINGSCIJFERS

1. Zender 2. Ontvanger 5 3. Gegevensverwerkingseenheid 4. Zendmiddelen 5. Uitgezonden signaal 6. Besturingseenheid 7. Geheugen 10 8. Invoermiddelen 9. Batterij 10. Tracerings- en telemetriesysteem 11. Uitgezonden/ontvangen datapakket(ten) 12. Teller 15 13. Geheugen 14. Uitlezen tellerstand 15. Energieverbruik per uitgezonden datapakket 16. Grenswaarde(n) 17. Vermenigvuldiger 20 18. Vergelijker 19. Grenswaarde(n) nog niet bereikt 20. Grenswaarde(n) bereikt 21. Waarschuwingssignaal 22. Wacht op nieuw datapakket 25 1 022 4 9 6

Claims (17)

1. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het totaal uitgezonden datapakketten door de zender zelf wordt bijgehouden en I door de zender een informatiesignaal wordt uitgezonden omvattende I informatie omtrent het totaal aantal door de zender uitgezonden I 15 datapakketten.
2. 3. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, I met het kenmerk, dat het totaal uitgezonden datapakketten door de zender I zelf wordt bijgehouden en door de zender een informatiesignaal wordt I uitgezonden omvattende informatie omtrent het aantal nog door de zender I 20 uit te zenden datapakketten.
3. 4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat wanneer het totaal aantal door de zender uitgezonden datapakketten één of I verschillende voorafbepaal de grenswaarden overschrijdt, door de zender I een desbetreffend informatiesignaal wordt uitgezonden. I 25 5. Werkwijze volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat het informatiesignaal periodiek wordt uitgezonden.
4. 6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de I frequentie waarmee het informatiesignaal wordt uitgezonden afhangt van I het totaal aantal door de zender uitgezonden datapakketten en hoger wordt I 30 naarmate het totaal aantal uitgezonden datapakketten hoger wordt.
5. 7. Werkwijze volgens conclusie 2, 3, 4, 5 of 6, met het I 1 n ? ? 4 Q R kenmerk, dat het informatiesignaal informatie bevat omtrent het beschikbare elektrische vermogen van de voedingsbron.
6. 8. Werkwijze volgens 2, 3, 4, 5, 6 of 7, met het kenmerk, dat door een ontvanger of een hiermee gekoppelde verwerkingseenheid uit het 5 ontvangen informatiesignaal het beschikbare elektrische vermogen van de voedingsbron wordt bepaald.
7. 9. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het totaal aantal door een zender uitgezonden datapakketten door een of alle ontvanger(s) en/of een hiermee gekoppelde 10 verwerkingseenheid wordt bijgehouden.
8. 10. Tracerings- en telemetriesysteem, omvattende ten minste één zender en ten minste één ontvanger, welke tenminste ene zender is ingericht voor het uitzenden van een signaal in de vorm van één of meer datapakketten en welke tenminste ene ontvanger is ingericht voor het 15 ontvangen van het uitgezonden signaal, waarbij het systeem is voorzien van middelen voor het vaststellen van het beschikbare vermogen van een elektrische voedingsbron van de zender, met het kenmerk, dat de middelen voor het vaststellen van het beschikbare vermogen van de voedingsbron zijn ingericht voor het registreren van het totaal aantal door de zender 20 uitgezonden datapakketten.
9. 11. Tracerings- en telemetriesysteem volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de zender is ingericht voor het bij houden van het aantal uitgezonden datapakketten en voor het uitzenden van een informatiesignaal omvattende informatie omtrent het totaal aantal door de zender 25 uitgezonden datapakketten.
10. 12. Tracerings- en telemetriesysteem volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de zender is ingericht voor het bijhouden van het aantal uitgezonden datapakketten en voor het uitzenden van een informatiesignaal omvattende informatie omtrent het aantal nog door de 30 zender uit te zenden datapakketten.
11. 13. Tracerings- en telemetriesysteem volgens conclusie 11 of 1022498 Η 12, met het kenmerk, dat de zender is ingericht voor het uitzenden van I een informatiesignaal wanneer het totaal aantal door de zender I uitgezonden datapakketten één of verschillende voorafbepaal de I grenswaarden overschrijdt. I 5 14. Tracerings- en telemetriesysteem volgens conclusie 11, 12 I of 13, met het kenmerk, dat de zender is ingericht voor het periodiek I uitzenden van het desbetreffende informatiesignaal.
12. 15. Tracerings- en telemetriesysteem volgens conclusie 14, met I het kenmerk, dat de zender zodanig is ingericht dat de frequentie waarmee I 10 het informatiesignaal wordt uitgezonden afhangt van het totaal aantal I door de zender uitgezonden datapakketten en hoger wordt naarmate het I totaal aantal uitgezonden datapakketten hoger wordt.
13. 16. Tracerings- en telemetriesysteem volgens conclusies 11, 12, 13, 14 of 15, met het kenmerk, dat de zender zodanig is ingericht dat het I 15 informatiesignaal informatie bevat omtrent het beschikbare elektrische I vermogen van de voedingsbron.
14. 17. Tracerings- en telemetriesysteem volgens conclusie 11, 12, I 13, 14, 15 of 16, met het kenmerk, dat een ontvanger of een hiermee I gekoppelde verwerkingseenheid zodanig is ingericht, dat uit het ontvangen I 20 informatiesignaal het beschikbare elektrische vermogen van de I voedingsbron wordt bepaald.
15. 18. Tracerings- en telemetriesysteem volgens conclusie 10, 11, I 12, 13, 14, 15, 16 of 17, met het kenmerk, dat een of alle ontvanger(s) I en/of een hiermee gekoppelde verwerkingseenheid zijn ingericht voor het I 25 bij houden van het aantal door de zender uitgezonden datapakketten.
16. 19. Zender voor gebruik in een tracerings- en telemetriesysteem I volgens één of meer van de conclusie 11 t/m 18.
17. 20. Ontvanger voor gebruik in een tracerings- en H telemetriesysteem volgens conclusie 18. I 1322496